Aardbevingen - Erfgoed van de gaswinning
Introductie
Nu de gaswinning uit het Groningenveld is stopgezet, stelt de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed (RCE) zich de vraag of de objecten, installaties en gebouwen voor de gaswinning, mogelijk toekomstig erfgoed kunnen worden. Er is gestart met het inventariseren van de fysieke erfenis van de gaswinning uit het Groningenveld. Het rapport van onderzoeker Rune van Buuren geeft een overzicht van mogelijk toekomstig erfgoed van de gaswinning.
Vanuit de RCE bezien valt de gaswinning in de periode van Post 65 (1965-1990). Voor de inventarisatie is aangesloten bij de aanpak van het RCE-programma Post 65. Het onderwerp 'gaswinning' is onderdeel van een van de zes tijdlijnen die voor dit programma zijn opgesteld (tijdlijn welvaart).Een inventarisatie van de fysieke erfenis van de gaswinning uit het Groningenveld
Zestig jaar gaswinning ging gepaard met aardbevingen en bodemdaling. De gevolgen in het gebied zijn groot. Talloze gebouwen zijn beschadigd en de bodemdaling maakte waterstaatkundige ingrepen noodzakelijk. Met het sluiten van gaswinning uit het Groningenveld in april 2024 komt er een einde aan een periode die Nederland heeft veranderd. Na de vondst van het goedkopere aardgas in de Groningse bodem werden de Limburgse kolenmijnen gesloten en werd Nederland dankzij het aardgas één van de rijkste landen ter wereld.
De fysieke resten van de gaswinning verdwijnen uit het landschap. Ze worden door de NAM (Nederlandse Aardolie Maatschappij) opgeruimd. Tot opluchting van veel Groningers. Er bestaat echter ook een wens bij sommige bewoners om de ‘gaswinningsgeschiedenis zichtbaar’ te maken, ‘iets van deze plekken te bewaren’, en ‘het verhaal (te) vertellen’. Als belangrijk onderdeel van de Nederlandse geschiedenis lijkt het vanzelfsprekend dat er van deze geschiedenis iets bewaard zou moeten blijven. Maar wat is dat dan? En hoe wordt daarbij voldoende rekening gehouden met de verschillende meningen van de bewoners als het gaat om opruimen of bewaren?
Manieren om naar de waardering van de fysieke resten van de gaswinning te kijken
Vanuit het nationale kader en de periodisering van Post 65 (1965-1990) waarin de problematiek nog minder bekend was, is het te begrijpen dat de gaswinning is ondergebracht bij het thema ‘welvaart’. Het lijkt echter vanzelfsprekend dat ‘welvaart’ slechts een beginpunt kan zijn van een waardering dit erfgoed. Bovendien zou die waardering regionaal moeten beginnen. Op basis van de opgestelde inventarisatie kan gestart worden met analyse, interpretatie en daarop eventueel volgend een waardering en selectie. De onderzoeker Rune van Buuren geeft een aantal suggesties voor de wijze waarop naar waardering gekeken kan worden:
- Als gevolg van de problematiek die met de gaswinning gepaard ging, moet de fysieke erfenis gezien worden als ‘moeilijk erfgoed’ en is het verstandig om niet te snel een beslissing te nemen over de toekomst, omdat er zoveel emotie bij komt kijken. Wachtend op een geschikte omgang met deze erfenis is het misschien beter om niets te doen en de productielocaties in tact te laten.
- In het geval van het Groningenveld gaat het grotendeels om een industriële erfenis, waarbij de waarderingsmethode van het Projectbureau Industrieel Erfgoed (1992-1997) als leidraad kan worden genomen. Voor waardering werd gekeken in hoeverre de fysieke overblijfselen de geschiedenis van een bedrijfstak konden vertellen. Het is in deze aanpak belangrijk dat de industriële processen waar het erfgoed onderdeel van uitmaakt leesbaar zijn. Een productielocatie kan op die manier getuigen van de manier waarop gas uit het Groningenveld gewonnen werd. Vanuit die blik vormt de opruimplicht en de lopende opruimcampagne van de NAM een bedreiging.
- Een andere waarde die de fysieke erfenis van het Groningenveld zou kunnen vertegenwoordigen is de symbolische waarde. Het gasveld symboliseert een belangrijk punt in de nationale geschiedenis met de overstap van kolen naar gas, de economische impuls en de welvaartstaat die het hielp opbouwen. Die overstap heeft in Limburg en later in Groningen enorme gevolgen gehad voor veel mensen. Het is een geschiedenis van nationaal belang die hoe dan ook herinnerd zal worden. Fysieke resten kunnen een rol spelen in de herinneringscultuur rondom de gaswinningsgeschiedenis. Zo mogelijk kunnen ze zelfs een positieve rol spelen. De gaafheid van de locaties is dan minder belangrijk, en een bewuste ingreep in die gaafheid kan de symbolische waarde juist verhogen. Zeer symbolische onderdelen van het gasveld zijn de hoge fakkeltorens die van heinde en verre te zien zijn, maar hetzelfde geldt voor het om de locaties geplante groen, dat bijvoorbeeld een compleet verwijderde productielocatie in de toekomst kan markeren.
Herbestemming
In het rapport is tevens een aantal suggesties gedaan als het gaat om herbestemming: Een gedeeltelijk behoud van de locaties zou kunnen worden bewerkstelligd door herbestemming. Een nieuwe functie die aan kan sluiten bij zowel de industriële als de herinneringswaarde is die van museum. Bij een herbestemming tot herinneringsplek of monument zou de symbolische waarde belangrijker worden. Een breuk met het verleden kan echter ook gesymboliseerd worden door herbestemmingen waarin een totaal nieuwe functie wordt gezocht. Ter inspiratie hiervoor kunnen de ontwerpen van landschapsarchitect Wilke Diekema dienen. Zij groeide op naast een productielocatie en maakte in de jaren negentig voor alle productielocaties ontwerpen als alternatief voor een terugkeer naar ‘oorspronkelijke staat’. Naast een natuurgebied had ze voor de goed ontsloten locaties zeer uiteenlopende functies voor ogen: van viskwekerijen en villaparken tot sterrenwacht en kanocamping.
Een alternatief voor herbestemming is ‘curated decay’; een idee van Caitlin Desilvey die bepleit dat bepaald erfgoed het best tot zijn recht kan komen als het met rust wordt gelaten en langzaam door de natuur wordt overgenomen. Deze vorm zou zowel aansluiten bij de bestaande functie als wandelrondje.
Inhoud van het rapport
In het onderzoeksrapport is een uitgebreide toelichting gegeven op de geschiedenis van het Groningenveld: het ontstaan, de methode van de gaswinning, het leggen van het gasnet, de veranderingen in het productieproces en de vormgeving van de productielocaties. Dit maakt het mogelijk om de verschillende objecten die in het huidige landschap zichtbaar zijn te begrijpen. De objecten zijn geordend en toegelicht. Als illustratie is onder andere een objectbeschrijving gemaakt van de productielocatie Tjuchem.
Afbakening
Gezien de sluiting van het Groningenveld en de bijzondere positie die dit veld heeft wat betreft grootte, geschiedenis en gevolgen is de inventarisatie beperkt tot dit gasveld en de NAM-installaties die voor de werking daarvan zijn gebouwd.
Tijdslagen
In de geschiedenis van het Groningenveld zijn drie tijdslagen onderscheiden:
- De ontdekking en de daaropvolgende opzet van de productie (1950-1973);
- De oliecrisis, de ombouw van productie- naar balansveld, en de bouw van de gasopslagen en het ‘Groningen Long Term Project’ als afronding (1973-1997);
- De tijd gedomineerd door aardbevingen, maatschappelijke onrust, de voorbereidingen voor een toekomst zonder Groningengas en de definitieve sluiting van het gasveld (1997-2024).
Categorisering
De objecten in de inventarisatie zijn verdeeld in drie categorieën:
- Industriële objecten: objecten waar gas (of stikstof) bij betrokken is. In de eerste tijdslaag gaat het hier om productie-, transport- en overslaglocaties, maar ook proef- en evaluatieboringen en locaties voor het afvoeren van de bijproducten van de gaswinning horen hierbij. In de tweede tijdslaag zijn er de gasopslagen en in de derde tijdslaag gaat het om de installaties die gebouwd zijn om gas uit kleine velden of uit het buitenland, dezelfde samenstelling te geven als het Groningengas.
- Niet-industriële objecten die direct verbonden zijn aan de gaswinning: kantoren, opslagruimten en personeelswoningen van de NAM en de Gasunie. Deze zijn voornamelijk gebouwd in de eerste tijdslaag.
- Objecten die een indirecte relatie hebben tot de gaswinning. Ze zijn het gevolg van de gaswinning. In de eerste tijdslaag zorgde de gasvondst voor goedkope energie en een economische impuls. En hoewel het effect van de bodemdaling op het waterpeil in de tweede tijdslaag duidelijk werd, zijn de meeste gemalen die het water op peil houden gebouwd in de derde tijdslaag. In die tijdslaag werden ook kantoren gebouwd of in gebruik genomen om de schade af te handelen. Daarnaast zijn er de twee monumenten langs de A7, de Gasmolecule ter gelegenheid van vijftig jaar Groningse gaswinning en Het Andere Monument dat aandacht vraagt voor de negatieve gevolgen daarvan.
Werkwijze
Er is bureau- en veldonderzoek uitgevoerd. Bijna alle locaties zijn bezocht en gefotografeerd. De objecten zijn opgenomen in een overzichtelijke lijst in het rapport. Conform de beoordelingscriteria van het RCE-programma Post 65 is informatie opgenomen over het ontwerp, de ontwerpers, het gebruik, de gebruikers, de opdrachtgever, de samenhang tussen de onderdelen en de samenhang met de omgeving.
Persoonlijke herinneringen aan de gaswinning
Ook in andere projecten wordt gewerkt aan het vastleggen van de geschiedenis van de gaswinning. Het project Ooggetuigen van de gaswinning is in 2024 begonnen met het op een systematische manier verzamelen en vastleggen van persoonlijke verhalen van bewoners en betrokkenen bij de gaswinning. Ook in dit project wordt gewerkt aan het vastleggen van recente geschiedenis, bijvoorbeeld voor volgende generaties. De video’s worden gepubliceerd op de Filmbank van de Groninger Archieven.
Onderzoeksrapport
Het hele onderzoeksrapport 'Van gas naar geschiedenis? Een inventarisatie van de fysieke erfenis van de gaswinning van het Groningenveld' is te vinden op de website van de RCE.
Zie ook
ArtikelenHoort bij deze thema's BegrippenSpecialist(en)Deze pagina is voor het laatst bewerkt op 17 dec 2024 om 03:01.