Aardbevingen - De subsidiekant van het agrarisch erfgoed in Groningen

Introductie

De historische boerderijen in Groningen staan onder druk. Het zijn veelal grote boerderijen met hoge onderhoudskosten, extra schade door aardbevingen en bodemdaling als gevolg van veenoxidatie, droogte, ontwatering en tenslotte krimp. Deze, vaak gestapelde problematiek, zorgt er voor dat de boerderijen er niet goed bij staan. Boerderijen zijn echter belangrijk voor de identiteit van Groningen. Provincie, gemeenten en de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed zetten zich dan ook gezamenlijk in voor behoud en doorontwikkeling van de Groninger boerderijen, onder andere via het Erfgoedprogramma.

Eigenaren kunnen voor (regulier) onderhoud en restauratie gebruik maken van verschillende subsidies van Rijk en provincie. In een drietal onderzoeken is inzichtelijk gemaakt welke subsidieregelingen er zijn, in hoeverre er gebruik van wordt gemaakt en wat de beweegredenen zijn om wel of niet gebruik te maken van subsidies. Tevens is er met betrekking tot bovenstaande onderwerpen nader ingezoomd op agrarische eigenaren. In dit artikel worden de belangrijkste bevindingen beschreven.

cirkeldiagram met percentage rijksmonumentale boerderijen in de provincie Groningen dat woonhuissubsidie kreeg in 2020 t/m 2021
cirkeldiagram met percentage rijksmonumentale boerderijen in de provincie Groningen dat SIM-subsidie kreeg in 2020 t/m 2021
cirkeldiagram percentage rijksmonumentale boerderijen in provincie Groningen dat GRRG subsidie kreeg in 2018 t/m 2020
cirkeldiagram percentage rijksmonumentale boerderijen in provincie Groningen dat RORG-subsidie kreeg in 2018 t/m 2020
staafdiagram erfgoedstatus boerderij - wel of geen subsidie aangevraagd

Financiële stromen rond rijksmonumentale boerderijen

In het onderzoek "Financiële stromen rond rijksmonumentale boerderijen in de provincie Groningen" (2021) is onderzocht in hoeverre de bestaande subsidiemogelijkheden voor rijksmonumentale boerderijen in de provincie Groningen voldoende zijn voor de instandhouding van deze categorie erfgoed. De subsidiemogelijkheden zijn in kaart gebracht en is onderzocht in welke mate deze benut zijn.

In het onderzoek is onderscheid gemaakt tussen regelingen voor regulier onderhoud, groot onderhoud /restauratie en herbestemming. Naar voren kwam dat er voldoende regelingen zijn voor regulier onderhoud van rijksmonumentale boerderijen, maar dat deze slechts in beperkte mate benut worden. Ongeveer 11% van alle eigenaren van rijksmonumentale boerderijen in de provincie Groningen heeft in de periode 2015 tot en met 2021 een Subsidie instandhouding monumenten (SIM) voor regulier onderhoud ontvangen. Dit percentage ligt onder het landelijk gemiddelde. Qua subsidiebedrag kregen de Groninger boerderijen wel een fors hoger SIM-bedrag toegekend dan het landelijk gemiddelde, waarschijnlijk vanwege de hogere onderhoudskosten, samenhangend met de omvang van de boerderijen. In de jaren 2020 en 2021 is er gemiddeld aan eveneens 11% van de rijksmonumentale boerderijen in Groningen subsidie uit de Woonhuisregeling verleend.

In de provincie Groningen wordt door eigenaren van rijksmonumentale boerderijen nauwelijks gebruik gemaakt van de herbestemmingssubsidie van het Rijk. Deze regeling is bedoeld voor een haalbaarheidsonderzoek naar de herbestemmingsmogelijkheden. Herbestemmingssubsidies voor planvorming en de praktische uitvoering zijn er nauwelijks, met uitzondering van het Boerderijenfonds. Daarnaast is in sommige delen van Groningen de LEADER-subsidieregeling van toepassing. In de periode 2020-2021 zijn er twee subsidieaanvragen van eigenaren van rijksmonumentale boerderijen door het Boerderijenfonds gehonoreerd. In de periode 2017-2020 zijn er vier boerderijen met een rijksmonumentale status herbestemd met LEADER-middelen.

Ook in de provinciale subsidieregeling voor groot onderhoud waaronder restauratie (GRRG-regeling) konden onder voorwaarden kosten voor herbestemming gesubsidieerd worden. Deze regeling voor groot onderhoud en restauratie voorziet in een behoefte van boerderij-eigenaren, maar de aanvraagprocedure is ingewikkeld, langdurig en onzeker. De meeste GRRG-subsidie voor boerderijen is in de jaren 2018-2020 terechtgekomen bij stichtingen en particulieren; relatief weinig is naar agrarische ondernemingen gegaan. In latere jaren is de GRRG-subsidieregeling overvraagd, althans in het aardbevingsgebied.

In de periode 2018-2020 zijn er in totaal zes aanvragen van eigenaren van boerderijen met een woonfunctie voor RORG-subsidie gehonoreerd. Deze subsidieregeling is bedoeld voor regulier onderhoud van rijksmonumenten met een woonfunctie in de provincie Groningen.

De mogelijkheden van het Nationaal Restauratiefonds – weliswaar geen subsidies maar laagrentende leningen - worden nauwelijks benut; in de periode 2018- 2020 zijn er twee leningen verstrekt aan eigenaren van rijksmonumentale boerderijen in de provincie Groningen.

Vanuit het Waddenfonds zijn in de periode 2018 tot en met 2020 geen middelen voor fysieke investeringen verstrekt aan eigenaren van rijksmonumentale boerderijen in de provincie Groningen.

Een conclusie van het onderzoek is dat grote, (ernstig) vervallen rijksmonumentale boerderijen alleen kunnen worden gerestaureerd en herbestemd door een uitgekiende stapeling en combinatie van verschillende subsidieregelingen. Het combineren van regelingen en ook de verantwoording achteraf vergt echter een hoge mate van expertise, waarover niet iedere aanvrager beschikt.

Beweegredenen om gebruik te maken van subsidieregelingen

Het vervolgonderzoek "Benutting subsidieregelingen voor historische boerderijen; onderzoek naar beweegredenen van eigenaren van agrarisch erfgoed om wel of geen gebruik te maken van subsidieregelingen (2023)" richtte zich op eigenaren van agrarisch erfgoed – boerderijen met de status rijksmonument, gemeentelijk monument en karakteristiek of beeldbepalend pand – in de aardbevingsgemeenten van de provincie Groningen. Het doel van dit onderzoek was zicht te krijgen op de beweegredenen van eigenaren van agrarisch erfgoed om wel of geen subsidie aan te vragen. Onderzocht is welke drempels er zijn en hoe deze verlaagd zouden kunnen worden.

Uit een enquête, aangevuld met interviews met eigenaren, bleek dat gemiddeld ongeveer 40% van de respondenten in het verleden een erfgoedsubsidie had aangevraagd en 60% niet. Respondenten in bezit van een boerderij met een rijksmonumentale status maakten vaker gebruik van subsidieregelingen. Er zijn dan ook meer regelingen voor rijksmonumenten, daarbij bestaan deze regelingen al langer. Ongeveer 8% van de respondenten wist niet welke erfgoedstatus zijn of haar pand heeft.

De belangrijkste belemmeringen bij het benutten van de regelingen zijn:

  • onbekendheid met de regelingen
  • onduidelijkheid over de toepasbaarheid op de eigen situatie
  • bureaucratische en ingewikkelde aanvraagprocedures
  • mijnbouwschadeproblematiek
  • geen offertes of facturen omdat men de werkzaamheden zelf uitvoert
  • tekort aan bouwbedrijven.

De behoefte aan informatie over subsidieregelingen is groot, met name bij eigenaren van karakteristieke en beeldbepalende panden. Door onzekerheid over subsidieregelingen stelt een deel van de eigenaren van een pand met aardbevingsschade of een versterkingsnoodzaak onderhoud uit. Respondenten die schade hebben die nog niet (geheel) hersteld is en respondenten die denken dat ze schade hebben of niet weten of ze schade hebben vragen minder vaak subsidie aan. Dit gegeven staat haaks op het beleidsuitgangspunt dat eigenaren van panden met schade of versterkingsnoodzaak met erfgoedsubsidies juist geholpen kunnen worden tijdens de periode dat ze in afwachting zijn van het besluit over schadeherstel of versterking. 9% van de respondenten heeft aangegeven dat het pand in zo’n slechte staat is, dat er van regulier onderhoud geen sprake kan zijn, maar dat er eerst gerestaureerd moet worden.

Een opvallende uitkomst is ook dat bijna een derde van de respondenten de onderhoudswerkzaamheden zelf uitvoert. Dat doen ze deels om kosten te besparen en deels omdat er een groot tekort is aan aannemers en bouwbedrijven – een probleem dat landelijk speelt, maar bij uitstek in het aardbevingsgebied. Omdat voor subsidie vaak offertes of facturen moeten worden aangeleverd, is ook dit een hindernis bij het benutten van de regelingen.

Meer dan 7% van de respondenten gaf aan de eigen bijdrage financieel niet te kunnen opbrengen. In de interviews en bij de algemene opmerkingen en andere vragen kwam deze beweegreden nog wat sterker naar voren. Een gebrek aan financiële middelen speelt ook een rol bij het zelf uitvoeren van werkzaamheden.

De provinciale subsidieregeling voor regulier onderhoud van karakteristieke panden en gemeentelijke monumenten (SOK-subsidieregeling) wordt ervaren als tamelijk toegankelijk. Voor het aanvragen van SIM-subsidie en GRRG-subsidie wordt het vaakst een intermediair ingeschakeld. De GRRG-subsidieregeling wordt ervaren als complex, bureaucratisch en star – hoewel er waardering is voor de ondersteuning van de provinciemedewerkers die de regeling uitvoeren. Ook heeft men het gevoel te moeten concurreren. Het onderzoek heeft daarnaast een duidelijker beeld opgeleverd van de eigenaren van agrarisch erfgoed in de aardbevingsgemeenten:

  • bijna driekwart van dit erfgoed bestaat uit karakteristieke panden
  • 45% van de eigenaren van dit erfgoed is ouder dan 65 jaar
  • een groot deel van de respondenten heeft een wantrouwen jegens de overheid, versterkt door de perikelen rond aardbevingsschade en versterking
  • toenemende bureaucratie en regeldruk maakt met name agrarisch ondernemers sceptisch ten aanzien van subsidies.

Vooral bij eigenaren van agrarische erfgoedpanden met de status ‘karakteristiek pand’ zijn belangenverenigingen zoals de Monumentenwacht en de Vereniging Groninger Monument Eigenaren nog onbekend. Erfgoedeigenaren die lid zijn van een belangenvereniging vragen veel vaker subsidie voor onderhoud, restauratie en herbestemming aan dan eigenaren die geen lid zijn.

Op de vraag wat men nodig heeft om de erfgoedsubsidieregelingen te benutten, zijn de volgende antwoorden gegeven:

  • regelmatig herhaalde informatie per post over welke regelingen er zijn en welke van toepassing zijn op de eigen situatie
  • persoonlijke benadering, hulp bij het aanvragen
  • eenvoudigere aanvraagprocedure
  • meer duidelijkheid over wat wel en niet subsidiabel is
  • duidelijkheid over het proces rond aardbevingsschade en/of versterking in relatie tot een eventuele subsidieaanvraag.

Betekenis van erfgoedsubsidieregelingen voor de bedrijfsvoering van agrariërs

In het derde onderzoek "Agrarisch ondernemers en erfgoedsubsidieregelingen – een onderzoek naar de betekenis van erfgoedsubsidieregelingen voor de bedrijfsvoering van agrariërs (2024)" is ingezoomd op eigenaren van een boerderij met de status rijksmonument, gemeentelijk monument en karakteristiek of beeldbepalend pand in de Groninger aardbevingsgemeenten met een actief agrarisch bedrijf. Eigenaren van agrarisch erfgoed met een actief agrarisch bedrijf nemen een bijzondere positie in. Hun historische boerderij heeft zijn oorspronkelijke functie behouden. Daarnaast hebben deze eigenaren te maken met specifieke problemen. De beschermde gebouwen zijn vaak minder geschikt voor de moderne bedrijfsvoering en brengen door de erfgoedstatus beperkingen in de aanpassingsmogelijkheden en hogere onderhoudskosten met zich mee. Onderzocht is welke financiële en bedrijfsmatige factoren een rol spelen voor agrarisch ondernemers bij het wel of niet benutten van de bestaande erfgoedsubsidieregelingen.

Redenen waarom agrarisch ondernemers met erfgoedpanden de subsidiemogelijkheden niet optimaal benutten, zijn:

  • onbekendheid met de regelingen, ook bij agrarisch adviseurs en accountants.
  • onduidelijkheid over de toepasbaarheid van de regelingen op de eigen situatie.
  • lastige en bureaucratische aanvraagprocedures.
  • wantrouwen ten opzichte van de overheid en grote terughoudendheid bij het aanvragen van subsidies door toenemende regeldruk en bureaucratie, sterk groeiende administratieve lasten, toename van controles en boetes, in combinatie met de langdurige procedures rond aardbevingsschade en versterking.
  • agrarisch ondernemers organiseren het onderhoud van hun panden vaak zonder offertes en kunnen onderhoudskosten fiscaal in mindering brengen.
  • het ritme van de agrarische bedrijfsvoering sluit niet altijd goed aan bij dat van de subsidieregelingen. Is er onvoldoende verdiend, dan verkiest de ondernemer het onderhoud uit te stellen. Kan er wel onderhoud gepleegd worden, dan ziet men de lange behandeltermijn van de subsidieaanvraag als een hindernis. Mogelijk is onvoldoende bekend dat er na indiening van de aanvraag voor eigen risico gestart kan worden met de werkzaamheden. Een lening voor onderhoud is voor ondernemers geen aantrekkelijke optie.
  • agrarisch ondernemers maken vaak een kosten-batenafweging, waarbij zij de kosten voor adviseurs en andere erfbetreders, verplichte onderzoeken en extra controles en verplichtingen dikwijls niet vinden opwegen tegen een investering in een gebouw dat bedrijfsmatig gezien een beperkte waarde heeft. Ook is dikwijls onvoldoende duidelijk welk subsidiebedrag verkregen zou kunnen worden.
  • er is – ook bij agrarisch adviseurs en accountants - onduidelijkheid over de rol die ongeoorloofde staatssteun speelt bij het verkrijgen van erfgoedsubsidie en welke (on)mogelijkheden er zijn. Met name de situatie van agrariërs die ook andere dan zuiver agrarische activiteiten ontplooien, zoals bijvoorbeeld de exploitatie van een bed & breakfast, camping of caravanstalling is wat betreft ‘staatssteun’ niet zondermeer helder en biedt in bepaalde gevallen juist extra mogelijkheden.
  • een deel van de agrarisch ondernemers ervaart de erfgoedstatus als nadelig voor hun onderneming en vrezen door subsidie aan te vragen, de status van ‘karakteristiek pand’ of ‘monument’ te ‘bevestigen’ en daardoor ingeperkt worden. Deze vrees berust niet op realiteit: gebruikmaken van subsidies perkt de eigenaar niet verder in. Ook is het niet zo dat er ‘niets meer mag’ wanneer een pand een erfgoedstatus heeft. Niettemin is dit een psychologische factor die een rol speelt bij een deel van de eigenaren van een boerderij met een agrarische functie.

Vervolg

De aanbevelingen in de rapporten hebben tot aanpassingen in de provinciale subsidieregelingen geleid. Ook wordt extra ingezet op een goede informatievoorziening voor eigenaren, zodat subsidies benut worden en de boerderijen in stand gehouden worden.

Onderzoeksrapporten

De drie onderzoeksrapporten:

U kunt op deze kennisbank reageren via het reactieformulier.

Deze pagina is voor het laatst bewerkt op 5 sep 2024 om 03:01.