Dekzandrug Klein Dochteren

< Aardkundig erfgoed - inleiding



Overzicht aardkundig erfgoedKaart: Aardkundig Erfgoed

Samenvatting

Dit gebied bestaat uit enkele parallel lopende langgerekte dekzandruggen met tussengelegen dalen, gevormd tijdens de laatste ijstijd (het Weichselien, 110.000 – 11.700 jaar geleden). De dalen zijn gevormd door de oude Berkel, die hier in westelijke richting stroomde. Langs deze dalen liggen langgerekte dekzandruggen die vanwege hun smalle vorm goed herkenbaar zijn in het landschap. De dekzandruggen zijn na de Middeleeuwen opgehoogd met esdekken, wat hun hoge positie in het landschap heeft versterkt.

Aardkundig fenomeen (primair)

dekzandrug

Overige aardkundige fenomenen

daluitspoelingswaaier

Periode(s)

  • Laat Pleistoceen
  • Pleistoceen - Weichselien
  • Pleistoceen - Weichselien - Laat-Glaciaal
  • Holoceen

Gevormd door

mens, rivieren, wind

Kenmerkendheid

  • Duidelijk overgebleven reliëf van oude geulpatronen uit de laatste ijstijd, geflankeerd door bijzonder smalle dekzandafzettingen.
  • Samenspel afspoeling voor water vanuit het oosten en wind vanuit het westen tijdens de laatste ijstijd is goed herkenbaar in het landschap.
Fragment van de geomorfologische kaart met schaduwreliëf van het AHN-hoogtebeeld
Afb.1 Fragment van de geomorfologische kaart met schaduwreliëf van het AHN-hoogtebeeld. Oude Berkellopen zijn zichtbaar in het landschap als dalvormige laagten (grijs), omgeven door dekzandruggen (geel). De huidige Berkel stroomt door recentere beekafzettingen (groen). (klik voor een vergroting)

Ontstaansgeschiedenis

Afspoelingswaaier in de laatste ijstijd

Tijdens de eerste helft van de laatste ijstijd (het Weichselien, 110.000-11.700 jaar geleden), kwam de Rijn ten oosten van Montferland Nederland binnen. De volledige afvoer van de Rijn stroomde destijds door het IJsseldal, richting het huidige IJsselmeer. Door een afwisselend toendra en poolklimaat was er weinig vegetatie, en kwamen vooral in het voorjaar sterke piekafvoeren voor van smeltwater. Hierdoor vormde de Rijn een brede vlechtende riviervlakte van ongeveer 15 km breed. Vanaf ongeveer 60.000 jaar geleden begon de Rijn ook door de huidige Betuwe te stromen. Uiteindelijk verlegde de Rijn zijn loop naar de Betuwe en raakte de IJsseldal Rijn vanaf ongeveer 40.000 jaar geleden verlaten.

In het verlaten IJsseldal bleven kleinere lokale rivieren over en werd door de wind dekzand afgezet. De Berkel was zo’n rivier en stroomde vanuit de Achterhoek het IJsseldal in. In het lager gelegen dal werden zandige afspoelingswaaiers gevormd, met daarin lopen die zich periodiek verlegden. Vooral tijdens de zomers viel de bedding van deze lopen droog en kon zand opwaaien en neergelegd worden aan de flanken van de beek, waar het werd vastgehouden door vegetatie. Zo is ten oosten van Zutphen een systeem ontstaan van meerdere geulen en smalle dekzandruggen naast elkaar (afb. 1). De vorming van de afspoelingswaaiers met dekzandruggen zorgde voor een ophoging van dit gebied. Op deze manier vormde dwars op het IJsseldal uiteindelijk een waterscheiding tussen Zutphen en Deventer (zie Uiterwaarden Gelderse IJssel Zutphen - Deventer).

Dit gebied ligt op de het scharnierpunt (apex) van de afspoelingswaaier, wat betekent dat de Berkel vanuit dit punt haar rivierlopen verlegde. Een restant van een Laat Pleniglaciale noordelijke loop is te vinden ten zuiden van Harfsen (zie Dekzandrug Harfsen), deze raakte rond 20.000 jaar geleden geblokkeerd door de vorming van een dekzandrug. Vanaf toen boog de rivier westwaarts richting Zutphen. Op de waaier kwamen dergelijke verleggingen veel voor, geholpen door blokkades door ingewaaid dekzand. Een ander restant van een oude Berkelloop ligt in het zuiden van dit gebied en is herkenbaar als een dalvormige laagte. Dit gebied laat zo het samenspel tussen afspoeling door water vanuit het oosten en de wind vanuit het westen goed zien. Zo ontstond het kenmerkende reliëf van oude dalen, geflankeerd en soms geblokkeerd door smalle dekzandruggen.

Vastlegging geul in het Holoceen

In het Holoceen werd het klimaat warmer en natter, door de toegenomen groei van vegetatie stopte de vorming van dekzandruggen. De Berkel kreeg een stabielere afvoer doordat de smeltwaterafvoer weg viel, waardoor de afwateringsrichting definitief werd vastgelegd. Het huidige Berkeldal is te vinden in het noorden van dit gebied. In het begin van het Holoceen volgde de Berkel het dal uit de vanaf Zutphen richting het zuidwesten en mondde uit in de Rijn bij Arnhem. Nadat in de Vroege Middeleeuwen de Gelderse IJssel was ontstaan, kwam de Berkel uit bij Zutphen in de IJssel. Kleisedimentatie heeft plaatsgevonden in het huidige dal van de Berkel, aangevoerd vanaf Duitsland.

Huidige aardkundige processen

De aardkundige processen vonden voornamelijk in de llatste ijstijd plaats. De huidige Berkel watert af via het dal uit die periode.

Bodems en waterhuishouding

De dekzandruggen zijn zandig en droog, ze bestaan uit laarpodzolgronden of enkeergronden. Het oude Berkeldal ligt laag en is nat, hier zijn beekeerdgronden ontwikkeld.

Relatie met cultuurhistorie en archeologie

  • Enkeerdgronden zijn oude bouwlanden die zijn ontstaan door eeuwenlange bemesting van een dik humushoudend dek, het zogenaamde potstalmest dat gevormd werd met behulp van plaggen. Deze zijn te vinden op de hoger gelegen dekzandruggen, zoals bij Nijkamp en Westerholt.

Verder lezen

Overlap met eerder genoemd aardkundig erfgoed

  • GEA-object: 34W4 Klein Dochteren
  • Van Beusekom (2007): GL 55 Klein Dochteren

Zie ook

Aardkundig erfgoedArtikelenHoort bij deze thema'sTrefwoorden

Beekdal, dekzandrug

Specialist(en)

U kunt op deze kennisbank reageren via het reactieformulier.

Deze pagina is voor het laatst bewerkt op 30 aug 2024 om 02:02.