Beekdal het Hunzedal

< Aardkundig erfgoed - inleiding



Overzicht aardkundig erfgoedKaart: Aardkundig Erfgoed

Samenvatting

Het huidige riviertje de Hunze lig in een kilometers breed dal, waarvan de basis is gelegd tijdens de voorlaatste ijstijd (het Saalien, ca. 150.000 jaar geleden). In deze periode reikte de ijskap tot Midden Nederland, waarbij het vrijkomende smeltwater een weg zocht voor de ijskap langs naar het noordwesten. Door het smeltwater ontstond ter hoogte van het huidige Hunzedal een breed en diep smeltwaterdal. Pas in de eindfase van het Saalien, toen de ijskap in een doodijs landschap was veranderd en de Hondsrug ijsstroom het Hondsrugcomplex vormde, werd keileem afgezet in het Hunzedal. Vanachter de Hondsrug brak ijssmeltwater door de Hondsrug heen en vormde aan de voet va de Hondsrug, net in het Hunzedal een daluitspoelingswaaier. Het Hunzedal raakte opgevuld met smeltwaterzanden. In het Eemien was de zeespiegel dusdanig gestegen dat de zee diep het Hunzedal indrong en hier Eem kleien achterliet. Op de Eem kleien werd in het Weichselien een dik pakket dekzand afgezet en stroomden er vlechtende rivieren die beeksedimenten achterlieten. In het Holoceen trad vooral veenvorming op en stroomde het huidige riviertje de Hunze door het dal.

Aardkundig fenomeen (primair)

beekdal

Overige aardkundige fenomenen

dekzandplateau

Periode(s)

  • Pleistoceen - Saalien
  • Pleistoceen - Weichselien
  • Holoceen

Gevormd door

rivieren, smeltwater, veenvorming, wind

Kenmerkendheid

  • Diep en lang ijssmeltwaterdal uit de voorlaatste ijstijd.
Meander van de Hunze,
Afb. 1. Meander van de Hunze, deze meander is bij hermeandering opnieuw aangelegd. Foto: Anja Verbers, Landschapbeheer Drenthe.
Uitsnede van de topografische kaart uit 1915 van een deel van het Hunzedal met de meanderende Hunze.
Afb. 2. Uitsnede van de topografische kaart uit 1915 van een deel van het Hunzedal met de meanderende Hunze.

Ontstaansgeschiedenis

De basis voor het Hunzedal is gelegd in de begin fase van het Saalien. In deze periode reikte de ijskap tot Noord Nederland en Noord Duitsland, en het vrijkomende smeltwater zocht een weg voor de ijskap langs naar het noordwesten. Door het vele smeltwater ontstond er ten hoogte van het huidige Hunzedal een diep smeltwaterdal. Vervolgens breidde de ijskap zich verder uit en het eerder gevormde dal verdween onder het ijs. Pas in de eindfase van het Saalien, toen de ijskap in een doodijs landschap was veranderd, verandert er iets wezenlijks in dit gebied. In het doodijslandschap vormde zich een brede ijsstroom, ook de Hondsrug ijsstroom genoemd. Deze vormde het Hondsrugcomplex, en er werd ook keileem afgezet in het Hunzedal. Tussen de twee oostelijke ruggen (resp. Hondsrug en de rug van Tynaarlo) verzamelde zich ijssmeltwater. Dit brak in deze fase door de Hondsrug heen en vormde het smeltwaterdoorbraakdal, dat nu het dal van het Voorste diep is bij Borger. Aan de voet van de Hondsrug, net in het Hunzedal werd een basis voor een daluitspoelingswaaier gevormd. Ook raakte het Hunzedal langzaam opgevuld met smeltwaterzanden. gedurende de erop volgende tussenijstijd, het Eemien, steeg de zeespiegel dusdanig dat de zee diep het Hunzedal indrong en hier Eem kleien achterliet.

Vervolgens diende de volgende ijstijd zich aan, het Weichselien. In deze periode was het extreem koud, maar er was geen landijs aanwezig. In het kale landschap werd een dik pakket dekzand afgezet. In de eindfase van he Weichselien is het zand opnieuw gaan stuiven, waardoor er zich -clusters van- uitblazingskommen en allerlei dekzandruggen vormden, sommige daarvan zijn langgerekt, andere vormen meer clusters. De grootste uitblazingskom in Drenthe ligt in het Hunzedal, ter hoogte van Annen. Deze heet de Duunsche landen, vernoemd naar de oostelijke hoge rug van de kom. Het sneeuwsmeltwater in het Hunzedal werd afgevoerd via vlechtende rivieren, waardoor er ook beeksedimenten zijn achtergelaten. In verlaten beekdalen vormde zich in het Allerød al veen. Veel van de droge dalen die zich op de rand van de Hondsrug vormden, ontwikkelde kleine delta’s aan de voet van de Hondsrug, net in het Hunzedal. Waarschijnlijk werd de delta bij het Voorste diep verder opgehoogd.

Met het warmer wordende klimaat in het Holoceen, kwam veenvorming opgang. Vanaf zo’n 6000 jaar geleden werd het Hunzedal verder opgevuld met veen. Dit veen is in recente tijd weer afgegraven, waardoor de - agrarische- activiteiten van nu in feite weer op de zandgronden uit het Weichselien plaatsvinden. Door de aanwezigheid van dikke pakketten fijne zanden die in de loop van de tijd zijn achtergelaten, is het Hunzedal is een belangrijke locatie voor grondwaterwinning.

Het relatief grote en brede grote dal heeft een duidelijke begrenzing aan de westelijke zijde, als gevolg van de aanwezigheid van de Hondsrug. Aan de oostelijke zijde daarentegen is de overgang nauwelijks waarneembaar en gaat het Hunzedal in feite met een strakke lijn, de Semslinie, over in de Veenkoloniale ontginningsvlakten van Groningen.

Het brede dal is genoemd naar de huidige beek de Hunze, maar deze vormt slechts een beperkte rol in de vorming van het hele dal. Daarnaast is de Hunze slechts een onderdeel van de meanderende beek die nu door het Hunzedal stroomt. De beek die we nu als Hunze kennen is een samenstroom van het Voorste Diep dat bij Borger vanaf de Hondsrug het Hunzedal instroomt en het Achterste Diep dat centraal door het Hunzedal stroomt en in het veen ter hoogte van Odoorn ontspringt. Het brongebied heet De Kwabben. Ter hoogte van Gasselte komen deze beide stromen bij elkaar en vormen vanaf dat punt samen de Hunze (voorheen Hunse), maar de beek wordt ook de Oostermoersche vaart of de Drentsche Vaart genoemd. In het algemeen kent men de beek als Hunze. Ter hoogte van Gieterveen voegt De Beek zich ook in de Hunze, en bij De Groeve mond de Hunze uit in het Zuidlaardermeer. Aan de noordzijde van het Zuidlaardermeer stroomt de beek weer verder (in Groningen) als Drentsche Diep. Het water verdwijnt vervolgens in het Winschoterdiep, een gegraven kanaal, maar in het landschap blijft de oude beekloop zichtbaar als een laagte naast een kronkelende dijk. Vanaf hier stroomde hij in feite niet meer door het Hunzedal, maar in het Groningse zeekleilandschap.

Huidige aardkundige processen

Het enige min of meer aardkundige proces is het -weer- meanderen van de Hunze, die in het kader van natuurontwikkeling over ene paar trajecten de oude geulen terug heeft gekregen en weer wat ruimte krijgt. Maar het merendeel van de beek ligt vast. Nu het veen in het gebied geheel verdwenen is als gevolg van ontginning, wil het weer aan het oppervlak liggend dekzand in koude winters met veel wind wel eens stuiven.

Bodems en waterhuishouding

De bodems in het Hunzedal zijn gevarieerd. Aan de noordoostzijde van het brede dal komen met name veldpodzolen voor, maar langs de -oude- beeklopen zijn het Madeveengronden, afgewisseld met moerige gronden. In de wat hogere delen, die m.n. uit dekzandruggen bestaan komen Gooreerdgronden voor. De hoogste delen, zoals de ruggen van de grootste uitblazingskom, de Duunsche landen, hebben een veldpodzol bodem. Het hele Hunzedal is een belangrijk gebied met betrekking tot grondwaterwinning. Over een brede zone in het hele Hunzedal is de gemiddelde kleinste diepte van de grondwaterspiegel klein (-5cm), maar naar het zuidoosten toen neemt de diepte ervan sterk toe.

Relatie archeologie en cultuurhistorie

Eeuwen lang was het Hunzedal voor de mens een bijna ontoegankelijk gebied, en kon men hooguit via wat dekzandhoogtes naar de overzijde komen. Het Hunzedal was namelijk een onderdeel van een uitgestrekt en ontoegankelijk veengebied. Pas vanaf de Middeleeuwen begon de mens de toegankelijke delen te benutten als hooiland en was er al kleinschalige turfwinning. Dwars op de Hunze werden kanaaltjes gegraven en later ook vaarten aangelegd en werd er handel gedreven en het veen werd afgevoerd. Op de hogere dekzandruggen ontstonden kleine dorpjes zoals Noord- en Zuid Eexterveen en Spijkerboor. Ook kon men hier de Hunze oversteken. Hal¬verwege de 18e eeuw kwam de grootscha¬lige vervening op gang en ontwikkelde zich Groenlanden. Vanaf de 20e eeuw werd het dal omgevormd naar een rationeel agrarisch landschap met een genormaliseerde beek en grote percelen met rechte sloten. aardappelteelt en ruilverkavelingen.

Overlap met eerder aardkundig erfgoed

  • Basiskaart: niet
  • Provincie Drenthe: SHu.E1, SHu.E2, SHu.E3, SHu.B1, SHu.AH.3, SHu.AH.4, SHu.AH.2, SHu.AH.1, SHu.T4, SHu.T3 (alleen de huidige beeklopen)
  • Aardkundig Monument: Duunsche Landen: Uitblazingskom

Verder lezen

  • Bregman, E.P.H., F.W.H. Smit ; I. Lüse; M. Bakker, H.J. Pierik & K.M. Cohen. 2015. Geological survey of the Hondsrug megaflute, Drenthe, The Netherlands: The base of an Unique new European Geopark. Provincie Drenthe, 2018. wAardevol Drenthe; samenvatting, toelichting en toepassing van ons beleid voor aardkundige waarden.
  • M.G.A. (Marnix) Deterd Oude Weme, 2015. Landschapsgenese van het Gorechter Hunzedal; Reconstructie en ontwikkeling van het Esser corpus- en provincieland (1215-1766), masterscriptie RUG
  • Provincie Drenthe, 2015. Landschapsvisie Hunzedal; Een integrale visie op de Hunze in Drenthe. Beleidsdocument
  • Harm Jan Pierik, Enno Bregman en Kim Mikkel Cohen, 2015. An integrated approach to reconstruct the Saalian glaciation in the Netherlands and NW Germany
  • M. Rappol (red.), 1992. In de Bodem van Drenthe – Geologische gids met excursies.
  • Anja Verbers, 2018. Duunsche landen, een Aardkundig Monument; Resultaten van het onderzoek, i.o.v. provincie Drenthe (https://www.provincie.drenthe.nl/onderwerpen/natuur-milieu/bodem/aardkundige-waarden/uitblazingskom/).
Tekst: Anja Verbers, Landschapsbeheer Drenthe

Zie ook

ArtikelenHoort bij deze thema'sTrefwoorden

Hunzedal, Beekdal, Saalien, Pleistoceen, Holoceen

Begrippen

Saalien

Specialist(en)
U kunt op deze kennisbank reageren via het reactieformulier.

Deze pagina is voor het laatst bewerkt op 3 dec 2024 om 03:04.