Kreekruggen Zeegat van Bergen

< Aardkundig erfgoed - inleiding



Overzicht aardkundig erfgoedKaart: Aardkundig Erfgoed

Samenvatting

In West-Friesland liggen de restanten van een groot kreeksysteem dat hier aanwezig was rond 3000 jaar geleden. Deze kreken horen bij het Zeegat van Bergen dat na de Bronstijd afsloot, de achterliggende getijdekreken raakten daarna met veen bedekt. Na de Late Middeleeuwen werd het kreekreliëf weer zichtbaar doordat het veen begon te verzakken als gevolg van ontginning. In de 20e eeuw is een groot deel van het microreliëf geëgaliseerd bij ruilverkavelingen, mooie restanten zijn nog te zien ten westen van Benningbroek.

Aardkundig fenomeen (primair)

kreekrug

Periode(s)

  • Holoceen

Gevormd door

getij

Kenmerkendheid

  • Een van de weinige plekken waar kreekruggen van het Zeegat van Bergen nog duidelijk te zien zijn (niet geëgaliseerde).
  • Representatief voor het grote getijsysteem dat dit gebied heeft opgebouwd.
  • Tijdens het Laat Neolithicum was er al bewoning langs de kreken die gevormd waren door het Zeegat van Bergen.
Kreekrug Benningbroek
Afb. 1. AHN afbeelding ten westen van Benningbroek. In dit landschap is duidelijk nog een niet geëgaliseerde getijkreekrug te zien. (klik voor een vergroting)
Kreken West-Friesland
Afb. 2. AHN afbeelding van West-Friesland. In dit landschap is duidelijk de invloed van het voormalig Zeegat van Bergen zichtbaar met een nog zichtbaar getijkreekruggenreliëf (klik voor een vergroting)

Ontstaansgeschiedenis

Dit gebied was tijdens een groot deel van het Holoceen een open getijgebied. Door stabilisering van de zeespiegelstijging, rond 6500 jaar geleden, en een constante aanvoer van sedimenten vormden er strandwallen langs het grootste deel van de Nederlandse kust vanaf ongeveer 6000 jaar geleden. Door de strandwalvorming nam de invloed van de zee af, waardoor er grootschalige veenvorming plaatsvond in grote delen van de kustvlakte. Het getijsysteem achter het Zeegat van Bergen, waar deze kreken toe behoren, bleef echter een stuk langer open dan veel andere getijgaten langs de kust. Tot ca. 3200 jaar geleden lag hier een groot getijsysteem.

In dit gebied lag destijds een nat getijdegebied met kommen, die vrijwel volledig onder water stonden. In deze kommen lag een zeer fijn vertakt patroon van getijdekreken. Langs deze kreken lagen wat hoger gelegen oeverwallen, die het grootste deel van de tijd boven het water uitstaken. Rond het Laat-Neolithicum kwam de eerste bewoning in dit gebied, de resten hiervan zijn vooral op de oeverwallen te vinden. De kreekruggen die nu nog in het reliëf te zien zijn, zijn het restant van deze kreeksystemen. Kenmerkend zijn de zandige opgevulde getijgeulen, met daarop en daarnaast oeverwallen.

Rond 2500 jaar geleden vormde in West-Friesland een grootschalig veengebied. Door de veenvorming en de vernatting van veen was het gebied niet meer bewoonbaar, waardoor de mensen het gebied verlieten aan het einde van de Bronstijd. Tijdens de Vroege Middeleeuwen werd het veengebied ontgonnen. Na de middeleeuwse ontginning is het veen deels verteerd en zijn de komgebieden tussen de kreekruggen (met daarin klei en veen) aan het maaiveld komen te liggen en verder ingezakt. Omdat de kleiige kommen sterker daalden dan de zandige kreekruggen, is het kreekruggenreliëf versterkt (Afb. 2).

De kreekruggen uit het Laat-Neolithicum zijn te vinden in grote delen van West-Friesland, maar op de meeste plekken zijn deze grotendeels geëgaliseerd tijdens de ruilverkavelingen. Alleen de ruggen van de grootste geulen zijn nog redelijk zichtbaar. Op sommige plekken is ook het reliëf van de kleinere ruggen nog goed te zien, bijv. ten noorden van Noordeinde (Sijbelkarspel-Buitengouw), ten zuiden van Spanbroek en ten westen van Benningbroek (Afb.1). Dit zijn dan ook de kleine restanten van het oorspronkelijk grote inversieruggensysteem die als aardkundig waardevol worden gezien.

Huidige aardkundige processen

Er is bodemdaling in het veenweidegebied. Hierdoor degradeert het veen, maar wordt het kreekreliëf versterkt.

Bodems en waterhuishouding

In de kreekruggen zijn poldervaaggronden ontwikkeld, en in de kommen zijn er leek- en woudeerdgronden ontwikkeld. Het gebied is sterk ontwaterd, de komgebieden zijn nog vrij nat, de kreekruggen relatief droger. Dit is in het landschap te zien aan de hoge dichtheid aan sloten en aan het drassige grasland. Het gebied ondervindt kwel vanuit het IJsselmeer wat plaatselijk brakke kwel is. Door ontwatering vindt bodemdaling en vertering van het veen plaats. Hierdoor verdwijnt de informatiewaarde van het veen.

Relatie met archeologie en cultuurhistorie

  • Zeer rijk archeologisch gebied voor het Laat-Neolithicum en de Bronstijd. Dit gebied kende een divers leefmilieu, en goede waterverbinding met de zee (via het zeegat) en het achterland (via het Flevomeer en de benedenstroomse uitlopers van de Overijsselse Vecht en voorloper van de IJssel). De bewoning is vooral aangetroffen op de oevers en crevasse splays van het krekensysteem.
  • Omdat de kreekruggen in West-Friesland tijdens de ontginning nog grotendeels met veen bedekt waren is er nauwelijks een relatie tussen de locatie van bewoning, de basis van de ontginningen en het voorkomen van de kreekruggen.

Verder lezen

  • Gans, W. De (nd.) Aardkundige Monumenten in Noord-Holland, een overzicht van het Aardkundig Erfgoed in de provincie aan de hand van historische prenten, brochure provincie Noord-Holland. Brochure Aardkundig Erfgoed
  • Swinkels, D., Timmerman, H. en Balsem, T. (2004) Bijlagerapport Actualisatie Intentieprogramma Bodembeschermingsgebieden (Ed B.B.i.o. Provincie Noord-Holland, afdeling Milieubeheer & Bodemsanering). De Straat Milieu-adviseurs B.V. Bijlagerapport
  • Wagenaar, K. en Van Wallenburg, C. (1987) Bodemkaart van Nederland 1:50.000, Toelichting bij de kaartbladen 19 Oost Alkmaar en 20 West Lelystad (Noordhollandse gedeelte), Stichting voor Bodemkartering, Wageningen. Toelichting
  • Timmerman, L. (2017) Middeleeuwse agrarische veenontginningen in de Vier Noorder Koggen: Een interdiscilinair onderzoek naar de opbouw van het natuurlijke landschap en de kolonisatie- en ontginningsgeschiedenis van West-Friesland (800 – 1300), Rijksuniversiteit Groningen. Middeleeuwse veenontginning
  • Van Zijverden, W. (2017) After the deluge: a palaeogeographical reconstruction of Bronze Age West-Frisia (2000-800 BC), Leiden University, Leiden. After the deluge

Overlap met eerder benoemd aardkundig erfgoed

  • NH16 (Weerepolder en Kromme Gouwe), NH17 (Polder Schagen), NH22 (“Kadetjeslanden”), NH24a (Spanbroek-Wadway), NH24b (Noordermeer), NH24c (Sijbelkarspel-Buitengouw), NH24d (Benningbroek-West), NH24e (Midwoud)
  • Van Beusekom (2007) NH12 (West-Friesland)
Tekst: Eva Barning (VU)

Zie ook

Aardkundig erfgoed
  • Aardkundig erfgoed/Haakwallen Bergen en Schermer (Let op: pagina bestaat niet.)
  • kreekruggen (Let op: pagina bestaat niet.)
ArtikelenHoort bij deze thema'sTrefwoorden

Holoceen, Zeegat van Bergen, kreekruggen, kreekruggenreliëf, inversieruggen

Begrippen

inversieruggen en kreekruggen

Specialist(en)
U kunt op deze kennisbank reageren via het reactieformulier.

Deze pagina is voor het laatst bewerkt op 16 dec 2024 om 11:52.