Pingoruïne Mekelermeer
< Aardkundig erfgoed - inleiding
Kaart: Aardkundig Erfgoed
Samenvatting
Het Mekelermeer is een pingoruïne en behoort, samen met het Esmeer en het Hijkenmeer, tot de pingoruïnes die vrij diep zijn en altijd open water hebben gehad. Pingoruïnes vormden zich in Nederland in de laatste periode van het Weichselien doordat niet bevroren grondwater onder druk van de permafrost bevroor en zo ijslenzen vormden. Ze groeiden uit tot heuvels in het landschap die zo’n 100-600m doorsnede hebben en tot zo’n 70m hoog worden. Het afsmelten van de ijslens begon in het Laat-Glaciaal en daarna startte meteen de invulling van het open water. Door ingewaaid organisch materiaal vormt zich gyttja, vervolgens startte in het Holoceen veenvorming. Deze organische invulling vormt een waardevol archief m.b.t. de klimaats- en vegetatieontwikkeling in de laatste periode van het Weichselien en het Holoceen.
Aardkundig fenomeen (primair)
pingoruïne
Overige aardkundige fenomenen
dekzandrug
Periode(s)
- Pleistoceen - Weichselien
- Holoceen
Gevormd door
permafrost
Kenmerkendheid
Het Mekelermeer is een vrijwel gave pingoruïne, doordat hij nooit is echt is verveend. Hij ligt vrij ver buitende bebouwde omgeving en is hij nauwelijks aangetast door menselijke ingrepen.Ontstaansgeschiedenis
Met Mekelermeer is een pingoruïne en behoort, samen met het Esmeer en het Hijkenmeer in Drenthe, tot de diepste pingoruïnes. Daarnaast hebben zij altijd open water gehad. Dit geldt ook voor het Uddelermeer, een pingoruïne in Gelderland. Het open water is dus niet zozeer ontstaan als gevolg van veenwinning, zoals het vaak het geval is bij andere pingoruïnes. Door de diepte van 12m kon het tempo van opvulling het stijgen van het grondwater in het Holoceen als het ware niet bijhouden, waardoor er een vrijwel rond open water ontstond. In het Mekelermeer is alleen gyttja afgezet en is er geen veen gevormd. De andere openwater pingoruïnes, het Esmeer en het Hijkenmeer zijn resp. 12m en is 17m diep. De meeste andere pingoruïnes zijn tussen de 3 en 8m diep.
Pingo’s vormden zich in permafrost omstandigheden, in het laatste deel van het Pleniglaciaal of Midden-Weichselien, zo’n 20.000 -15.000 jaar geleden. Pingo’s ontstaan doordat niet bevroren grondwater onder druk van de permafrost bevriest en daardoor ijslenzen vormt. Ze groeien uit tot heuvels in het landschap die zo’n 100-600m doorsnede kunnen hebben en tot zo’n 70m hoog kunnen worden. In het Holoceen werd het klimaat weer milder en daardoor steeg de zeespiegel weer; regenwater stagneerde in laagtes als het Mekelermeer en in dergelijke voedselarme en wat zure omstandigheden kan veenmosveen heel goed gedijen. Het organische sediment (gyttja) en het veenmosveen van het Mekelermeer is onderzocht door W. Hoek van de Universiteit van Utrecht. Er is centraal in het meer een kern gestoken van zo’n 6m lang. De overige 6 m is altijd open water gebleven. Hierdoor weten we nu dat de pingoruïne zo’n 14.500 jaar oud is. Het landschap bestond aanvankelijk uit een toendravegetatie, wat werd bevestigd door de informatie uit de gestoken kern, waar zowel poolwilg- als dwergberkbladeren in gevonden zijn. Deze struiken groeiden waarschijnlijk nog op de pingo, voordat hij begon te smelten. Dit toont aan dat niet alleen de dunne opgetilde bodem langs de helling naar beneden zakte en zo een randwal vormde, maar ook dat een deel van het opgetilde materiaal in de laagte van het meertje terecht is gekomen. De gestoken kern in de gyttja laat zien hoe het landschap vanaf zo’n 14.500 jaar geleden zich ontwikkelde en wat er groeide. Onderin de kern zie je dat het toendralandschap veranderd in een bos en vervolgens dat het bos weer afnemen, doordat de eerste landbouwers het kapte. Het landschap wordt dan kaler, wat terug te zien is aan de ingestoven zandlaagjes. Doordat stuifmeelkorrels van cultuurgewassen hoger in de kern terug gevonden, is de ontwikkeling van het cultuurlandschap in de omgeving terug zien in de kern. Daarom zijn gave pingoruïnes, zoals het Mekelermeer erg waardevol; het zijn natuurlijke en erg goede archieven!
Huidige aardkundige processen
Het grondwater fluctueert soms een beetje, waardoor aan de randen wat slump kan optreden. Momenteel speelt verdroging een rol. Het open water was aanvankelijk veel groter dan nu, zowel aan de noordwestzijde als aan de zuidoostzijde. Aanvankelijk lag het -grote- Mekelermeer in een open heidegebied. Vanaf de jaren dertig ontwikkelde het heidegebied waarin het Mekelermeer lag langzaam in een landbouwgebied. Rond 1940 is er aan de oostzijde ene groot bosgebied aangelegd, het Mepper veld. In de jaren zestig werd het landbouwgebied rondom het Mekelermeer groter, maar heeft men de directe omgeving van het meer uitgespaard, door aan weerszijde en bosstrook te realiseren. De noordwestelijke punt stak tot de jaren negentig in het landbouwgebied dat De Middenraai wordt genoemd. Er is toen voor gekozen om een wallichaam aan te leggen rond de punt, om zo het water binnen het gebied van de pingoruïne te houden en hem te beschermen tegen inspoeling vanuit het landbouw gebied.
Bodems en waterhuishouding
Bij pingoruïnes is sprake van een open verbinding met het grondwater, waardoor er altijd water in de pingoruïne aanwezig is. Het Mekelermeer ligt in een omgeving van dekzand op keileem, de bodems hier bestaan daardoor m.n. uit veldpodzolen. De pingoruïne steekt met zijn punt ver in het onderliggende Peelozand.
Relatie archeologie en cultuurhistorie
Er zijn in en bij het Mekelermeer geen archeologische vondsten bekend, maar we weten uit onderzoek bij andere pingoruïnes dat in het verleden vaak de randzones gebruikt werden door jagers en verzamelaars om bijvoorbeeld eenden, ganzen of reeën te vangen. Er zijn vuursteen vondsten gedaan die hier op wijzen. Dit is vaak een argument om zorgvuldig om te gaan met de randzone rond de pingoruïnes. In cultuurhistorisch opzicht is er wel informatie beschikbaar. Zo werd het meer gebruikt als schapenwas en werd er gezwommen en geschaatst. Aan de zuidoostzijde is een kleine ronde vorm te zien die wijst op de aanwezigheid van een tjasker. We weten van andere pingoruïnes dat deze gebruikt werden om het waterpeil te reguleren, meestal om veenwinning/bagger mogelijk te maken, maar dat is hier niet het geval geweest. De tjaskerlocatie bij het Mekelermeer ligt zo’n 150m ten zuidoosten van het huidige open water.
Overlap met eerder aardkundig erfgoed
- Basiskaart Aardkundige Waarden: onderdeel van DR10
- Provincie Drenthe: DP.C.10 (waarschijnlijk, ligt onder aanduiding Aardkundig Monument)
- Provincie Drenthe: Aardkundig Monument
Verder lezen
- De Gans, 2008. Het Mekelermeer: een bijzondere pingoruïne. Aardkundig excursiepunt 19; in: Grondboor en Hamer, nr. 1.
- Hoek, W.Z. 1992. Patterns of Late Glacial vegetation in The Netherlands; published in Eiszeitalter und Gegenwart
- Provincie Drenthe, 2018. wAardevol Drenthe; samenvatting, toelichting en toepassing van ons beleid voor aardkundige waarden.
- Provincie Drenthe, 2015, Aardkundig Monument Het Mekelermeer. Teksten: Anja Verbers.
- M. Rappol (red.), 1992. In de Bodem van Drenthe – Geologische gids met excursies.
- Maaike Zwier, 2018. Substrate control om the Lateglacial and Early Holocene lithological and palynological fill of multiple pingo remnants in the Netherlands. MSc thesis.
Zie ook
ArtikelenHoort bij deze thema'sTrefwoordenPingoruïne, Pleistoceen, Holoceen
Begrippen
Specialist(en)Deze pagina is voor het laatst bewerkt op 12 apr 2025 om 03:01.