Smeltwaterrug Langeveen
< Aardkundig erfgoed - inleiding
Kaart: Aardkundig Erfgoed
Samenvatting
Tussen Langeveen en het Albergerveld ten oosten van Almelo ligt de enige smeltwaterrug (esker) van Nederland, die gevormd is in de voorlaatste ijstijd (Laat-Saalien, ongeveer 150.000 jaar geleden). Hij is ongeveer 10 km lang en heeft een maximale hoogte van 27 meter. De rug is ontstaan door een smeltwaterstroom onder de ijskap, die grind en zand afvoerde. Na het afsmelten van het ijs, bleef dit materiaal als een rug in het landschap achter.
De smeltwaterrug is sterk gefragmenteerd door erosie die voornamelijk in de laatste ijstijd (Weichselien, 115.000 – 11.700 jaar geleden) plaats vond. Uit diezelfde periode stammen gordeldekzandruggen die duidelijk om de restanten van de smeltwaterrug heen liggen en op sommige plekken zijn opgehoogd met een plaggendek, zoals ten zuiden van het Albergerveld.
Aardkundig fenomeen (primair)
smeltwaterrug
Overige aardkundige fenomenen
gordeldekzandrug, plaggendek
Periode(s)
- Pleistoceen - Laat-Saalien
- Pleistoceen - Weichselien
Gevormd door
landijs, mens, smeltwater, wind
Kenmerkendheid
- De enige smeltwaterrug (esker) in Nederland en dus een uniek verschijnsel.
- Sterk gefragmenteerd maar nog altijd als heuvelruggen en koppen in een lijn in het landschap te volgen.
Ontstaansgeschiedenis
Smeltwatertunnel uit de voorlaatste ijstijd
Tussen Langeveen en het Albergerveld ten oosten van Almelo ligt de enige smeltwaterrug (esker) van Nederland. Deze is gevormd in een smeltwatertunnel onder het landijs tijdens de voorlaatste ijstijd (het Laat-Saalien, 150.000 jaar geleden), maar is door latere erosie sterk gefragmenteerd. De smeltwaterrug heeft een lengte van 10 km en een noord-zuid oriëntatie. Tegenwoordig bestaat hij uit verschillende ruggen en koppen. De hoogste en langste ligt bij Bruinehaar en Langeveen in het noorden en reikt tot een hoogte van ongeveer 27 meter. Ten westen van Geesteren ligt een lagere rug van maximaal 15 meter. Daarnaast liggen resten van de smeltwaterrug als individuele koppen bij Harderbrinkhoek, die weinig boven hun omgeving uitsteken.
Tijdens de voorlaatste ijstijd (het Laat-Saalien, 150.000 jaar geleden) reikte het landijs vanuit Scandinavië tot aan Midden-Nederland. Om smeltwater af te voeren bestond er een systeem van spleten tussen ijslobben en smeltwatertunnels onder het ijs. Een zo’n smeltwaterstroom liep vanaf Langeveen richting het zuiden, waarbij het smeltwater vanuit het noorden stroomde. Of het hier gaat om een spleet of een tunnel is niet geheel zeker. Deze stroom transporteerde smeltwater samen met grind en zand, dat vervolgens in de tunnel werd neergelegd. Toen het landijs was weggesmolten aan het einde van de voorlaatste ijstijd, bleef een langgerekte smeltwaterrug achter. Zo’n rug wordt ook wel een esker genoemd. Deze smeltwaterrug bestaat voornamelijk uit grindrijke, grove zanden. De lagere delen van de smeltwaterrug in het landschap kunnen echter fijnzandiger zijn. In voormalige zandgroeves ten westen van Langeveen en is te zien dat de grind- en zandafzettingen een gelaagde structuur hebben.
Erosie en dekzandafzettingen in de laatste ijstijd
Tijdens de laatste ijstijd (het Weichselien, ongeveer 115.000 – 11.700 jaar geleden) bereikte het landijs Nederland niet, maar was het wel zeer koud en de vegetatie was spaarzaam (afwisselend toendra en poolklimaat). Erosie van de smeltwaterrug vond plaats door afglijding en verspoeling door smeltwater. De bodem was voor lange periodes geheel bevroren (permafrost), waardoor smeltwater over het oppervlakte stroomde en veel erosie tot gevolg had. Hoewel de smeltwaterrug hierdoor aan het oppervlakte sterk gefragmenteerd is, is deze in de ondergrond nog min of meer aaneengesloten.
Naast verspoeling, trad er ook erosie en afzetting door de wind op in het spaarzaam begroeide landschap. Hierdoor zijn op de flanken van de smeltwaterrug gordeldekzandruggen afgezet. Op enkele plekken zijn deze gordeldekzandruggen bijzonder goed ontwikkeld, zoals ten zuiden van Langeveen en rond de restant van de smeltwaterrug bij het Albergerveld ten oosten van Almelo. De hoge positie van deze laatste gordeldekzandrug is versterkt door het aanbrengen van een plaggendek.
Huidige aardkundige processen
Geen.
Bodems en waterhuishouding
In de grindrijke grofzandige bodems van de smeltwaterrug zijn haar- en veldpodzolgronden ontwikkeld. Enkele delen van de smeltwaterrug en gordeldekzandruggen zijn met een plaggendek bemest, waardoor hier enkeerdgronden liggen.
Relatie met cultuurhistorie en archeologie
- Enkeerdgronden zijn oude bouwlanden die zijn ontstaan door eeuwenlange bemesting van een dik humushoudend dek, het zogenaamde potstalmest dat gevormd werd met behulp van plaggen. Deze zijn te vinden op enkele gordeldekzandruggen en delen van de smeltwaterrug. Voorbeelden zijn te vinden bij West Geesteren, ten noorden van Harbrinkhoek en ten zuiden van het Albergerveld.
Verder lezen
- Cate, J. A. M. ten (1979). Geomorfologische kartering Streekplan Twente (No. 1406). Stiboka.
- De Soet, F. (1975). Gea-objecten van Overijssel. Arnhem, Rijksinstituut voor natuurbeheer, RIN-rapport, 32, 605.
- Ebbers, G. & Van het Loo, H. (1992). Bodemkaart van Nederland, Schaal 1:50 000: Toelichting bij kaartblad 28 Oost – 29 Almelo – Denekamp. Pudoc, Wageningen.
Overlap met eerder genoemd aardkundig erfgoed
- GEA-object: 28O2 Smeltwaterrug, 28O2a Groeve Bruinehaar, 28O2b Groeve Langeveen, 28O3 Rug ten zuiden en oosten van Langeveen
- Van Beusekom (2007): OV 7 Langeveen, OV 10 Almelo
Zie ook
ArtikelenHoort bij deze thema'sTrefwoordenSmeltwaterrug, esker
Begrippen
Specialist(en)Deze pagina is voor het laatst bewerkt op 1 feb 2025 om 03:01.