Stuwwal Wieringen
< Aardkundig erfgoed - inleiding
Kaart: Aardkundig Erfgoed
Samenvatting
Het voormalig eiland Wieringen is een lage stuwwal, gevormd tijdens de voorlaatste ijstijd (Laat-Saalien, 150.000 jaar geleden). Het eiland kent een golvend reliëf, met kopjes die ongeveer 12 à 13 meter boven NAP liggen. Tijdens het Holoceen kwam in de omgeving van Wieringen grootschalige veengroei op gang, de stuwwal stak grotendeels boven het veenlandschap uit. Vanaf de Middeleeuwen is dit veengebied en de stuwwal steeds meer aangetast door erosie vanuit zee. Dit is bijvoorbeeld te zien aan de inbraakgeul tussen Hippolytushoef en Den Oever.
Aardkundig fenomeen (primair)
stuwwal
Overige aardkundige fenomenen
abrasievlakte, dekzandrug, getijkreek, klif, kreekrug, sneeuwsmeltwaterdal, zee-erosiegeul
Periode(s)
- Pleistoceen - Laat-Saalien
- Pleistoceen - Weichselien
- Holoceen
Gevormd door
golven, getij, landijs, permafrost, smeltwater, wind
Kenmerkendheid
- Duidelijk voorbeeld van een voor Noord-Nederland typische lage stuwwal.
- Bijzonder door omvangrijke aantasting door de zee, waardoor een nog zichtbaar reliëf met voormalige kliffen en geulen is ontstaan. Daarnaast vormde er buitendijks, door golferosie, een abrasievlakte.
- Het landschap is relatief open, waardoor het reliëf beleefbaar is.
Ontstaansgeschiedenis
Stuwwalvorming tijdens het Saalien
Wieringen is zowel door landijs, wind en zee gevormd. Het gebied is als lage stuwwal ontstaan in de voorlaatste ijstijd (Laat-Saalien, 150.000 jaar geleden) (Afb.1). Het landijs stuwde toen bestaande afzettingen samen met keileem (een compact mengsel van klei, silt, zand en grond) op tot een lage stuwwal. De hoogste kopjes liggen rond 12 meter boven NAP met het hoogste punt op 13 meter boven NAP (ten westen van de Nicolaaskerk). Vervolgens rukte het ijs verder op naar het zuiden, over de stuwwal heen. Hierdoor is het reliëf van de stuwwal afgevlakt en is er ook een laag keileem op afgezet. Deze ontstaanswijze is vergelijkbaar met die van de lage stuwwallen van Texel, Gaasterland, Vollenhove en Urk.
Stuwwal erosie en dekzandafzetting
In de laatste ijstijd (Weichselien, 115.000-11.700 jaar geleden) bereikte het landijs Nederland niet, maar onder koude omstandigheden vond wel erosie van de stuwwal plaats. Tijdens de koude periode zijn de stuwwallen verder geërodeerd door smeltwater en solifluctie (bodemvloeiing doordat sediment dat verzadigd is met water over een ondoordringbare ondergrond glijdt). Tijdens de koudste periode van de laatste ijstijd lag het gebied in een poolwoestijn en werd door de wind een laag dekzand afgezet.
Erosie door zee
Toen de zeespiegel in het Holoceen steeg, kwam het gebied steeds meer onder mariene invloed te staan. Aanvankelijk lag het gebied nog vast aan het vaste land en vond veenvorming plaats in de omgeving. Vanaf de Middeleeuwen kwamen de getijgeulen van de Waddenzee echter steeds dichterbij en werd Wieringen steeds meer aangetast door de zee. De sporen hiervan zijn onder andere nog te zien aan de kliffen aan de noordkant (Stroe) en westkant van Wieringen. Ook is er in het noordoosten, tussen Hippolytushoef en Den Oever, een inbraakgeul te zien waarlangs oeverwallen ontstaan zijn. Vanaf de 8e eeuw werd het veen bij Wieringen ontgonnen, met als gevolg bodemdaling. Hierdoor werd het gebied vatbaarder voor overstromingen. Toen in de 12e eeuw het Marsdiep vormde tussen Texel en Den Helder werden er steeds meet delen van het veen weggeslagen, waardoor het vasteland rondom de hogere stuwwal delen van Wieringen verdwenen. Dit resulteerde in de vorming van het Eiland Wieringen. Pas in 1924 was Wieringen geen eiland meer.
Buitendijks ligt een abrasievlakte in de huidige Waddenzee (Breehorn). Hier is het aanwezige keileem sinds het ontstaan van het Marsdiep in de Middeleeuwen door golfwerking geërodeerd en liggen er nog zwerfstenen op het wad. Vanwege de vele mariene invloeden bij Wieringen is de stuwwal die tijdens het Saalien is gevormd gefragmenteerd.
Huidige aardkundige processen
Geen.
Bodems en waterhuishouding
Podzolgronden met een tamelijk dik cultuurdek (gevolg van jarenlange bemesting met plaggen en zeewier) vormen het dominante bodemtype op Wieringen. Podzolgronden komen in West-Nederland, waar klei en veen de dominante bodemtypen zijn niet veel voor. Er is brakke kwel.
Relatie met archeologie en cultuurhistorie
- De dorpen liggen meestal op de hogere keileemruggen, en in de dorpen en langs de wegen die deze verbinden is opgaande beplanting aanwezig.
- Door de hoge ligging was Wieringen al zeker sinds de Vroege Middeleeuwen bewoond.
- Opvallend element bij de stuwwalen zijn de tuunwallen (17e/18e eeuw); de perceelsgrenzen opgebouwd uit plaggen. Deze zijn ook aanwezig bij Texel, Gaasterland en Vollenhove.
- In 1996 is er in Westerklief een Vikingschat gevonden, gedateerd uit de 9e eeuw. Dit is het eerste bewijs dat de Vikingen verbleven in Nederland en niet alleen bezochten. De reden dat er op Wieringen al vroeg bewoning was, kwam door de hoge liggen van de stuwwal.
Verder lezen
- Gans, W. De (nd.) Aardkundige Monumenten in Noord-Holland, een overzicht van het Aardkundig Erfgoed in de provincie aan de hand van historische prenten, brochure provincie Noord-Holland. Brochure Aardkundig Erfgoed
- Swinkels, D., Timmerman, H. en Balsem, T. (2004) Bijlagerapport Actualisatie Intentieprogramma Bodembeschermingsgebieden (Ed B.B.i.o. Provincie Noord-Holland, afdeling Milieubeheer & Bodemsanering). De Straat Milieu-adviseurs B.V. Bijlagerapport
- Wagenaar, K. en Van Wallenburg, C. (1987) Bodemkaart van Nederland 1:50.000, Toelichting bij de kaartbladen 19 Oost Alkmaar en 20 West Lelystad (Noorhollandse gedeelte), Stichting voor Bodemkartering, Wageningen. Toelichting
- Geologie van Wieringen
Overlap met eerder benoemd aardkundig erfgoed
- NH9 (Eiland Wieringen)
- Van Beusekom (2007) NH13 (Wieringen/Balgzand)
Zie ook
Aardkundig erfgoedArtikelenHoort bij deze thema'sTrefwoordenSaalien, Weichselien, Holoceen, stuwwal, zee-erosiegeul, veen, klif
Begrippen
Specialist(en)Deze pagina is voor het laatst bewerkt op 6 mrt 2025 om 03:01.