Rivierterrassen Maas (Born - Cuijk)
< Aardkundig erfgoed - inleiding
Kaart: Aardkundig Erfgoed
Samenvatting
Langs de gehele loop van de Maas in Limburg zijn tijdens het Laat-Pleistoceen en Holoceen terrassen ontstaan. Deze vormden zich door rivierinsnijding onder invloed van klimaatschommelingen sinds de laatste ijstijd. De terrassen zijn soms begrensd door duidelijke terrasranden van enkele meters. Binnen de terrassen liggen vaak sporen van oude riviergeulen, soms zijn ook door de wind opgeblazen rivierduintjes gevormd.
Aardkundig fenomeen (primair)
terrasvlakte
Overige aardkundige fenomenen
kronkelwaardreliëf, restgeul, rivierduin
Periode(s)
- Pleistoceen
- Holoceen
Gevormd door
rivieren, tektoniek
Kenmerkendheid
- Goed bewaarde terrasniveaus laten invloed van tektoniek en klimaat vanaf de laatste ijstijd op de rivier zien.
- In de terrassen zijn verschillende niveaus zichtbaar met zowel vlechtende als meanderende geulpatronen.
- Terrasniveaus zijn zeer bepalend voor het landschap in Midden- en Noord-Limburg.

AHN-afbeelding van de rivierterrassen en restgeulen bij Baarlo. Er zijn vier verschillende terrassen te zien in de afbeelding, de terrasranden hiervan zijn met romeinse cijfers aangegeven. De oudste terras (I) is tijdens het Allerød verlaten geraakt. Daarna zijn er twee Jonge dryas terrassen (II en III). Het jongste terras (IV) dateert uit het Holoceen.
Ontstaansgeschiedenis
De Maas is een 900 km lange rivier die ontspringt in Frankrijk en bij Maastricht het land instroomt. De Maas speelde een belangrijke rol in de geologische geschiedenis van een groot deel van Limburg. In het midden en noorden van Limburg liggen diverse rivierterrassen in de huidige Maasvallei. Deze zijn grotendeels gevormd tijdens de laatste ijstijd en tijdens het Holoceen. De terrassen zijn ontstaan door afzetting en insnijding van de Maas in het gebied door tektoniek en klimaatverandering. Ze zijn soms met het blote oog te zien in het landschap door de kenmerkende trapvorm met terrasranden, ook wel steilranden genoemd. Tussen sommige terrassen kan soms wel tien meter verschil zitten. Ook zijn verlaten riviergeulen nog zichtbaar in het reliëf van het landschap. De Roer en de Swalm zijn twee zijrivieren die uitmonden in de Maas dichtbij Roermond.
Terrasvorming in het Pleistoceen en Holoceen
Het Pleistoceen staat bekend om de schommeling tussen warme en koude periodes; de ijstijden. Rivieren hebben verschillende manieren van stromen die te maken hebben met het klimaat. In het landschap zijn hier kenmerken van achtergebleven, zoals oude geulen en stroomgebieden. Tijdens koudere periodes, zoals tijdens het Laat-Pleniglaciaal van het Weichselien, was de Maas een zeer brede vlechtende rivier met een stroomvlakte van iets meer dan 20 kilometer breed. Toen het klimaat warmer begon te worden aan het einde van de laatste ijstijd (14.700 jaar geleden) veranderde de rivier in een meanderende rivier en werd de stroomvlakte veel smaller. Er vond vooral insnijding plaats. Hierdoor ontstond een wat lager gelegen en veel smaller rivierterras met duidelijke meanderbochten. Na deze warme periode kwam het koudere Jonge Dryas (12.800 - 11.700 jaar BP). Het patroon van de Maas veranderde hierbij in een tussenstadium van meander en vlechtend. Dit is het sterkst ingesneden terrasniveau, hierlangs zijn dus ook de hoogste steilranden te vinden van ca. twee tot vier meter hoog. In het oosten van Meerlo zijn nog sporen van de rivier tijdens het Jonge Dryas terug te vinden. Tijdens het Holoceen begon de rivier weer te meanderen binnen ditzelfde terras.
Restgeulen van voormalige meanderbochten zijn op de meeste terrasniveaus overgebleven en zijn vaak goed te zien in het reliëf en landschap. In het oosten van Roermond ligt bijvoorbeeld een grote meanderrestgeul uit het Allerød. Restgeulen kunnen worden gebruikt voor het dateren van de terrassen, omdat door de natte grond en rivierklei organisch materiaal bewaard blijft. Dit materiaal kan worden gedateerd. Ook kronkelwaardruggen zijn nog zichtbaar in het landschap en reliëf. Deze ruggen zijn ontstaan door zijwaartse verlegging van de rivier in de binnenbochten.
Tektoniek
In Midden- en Noord-Limburg ligt de Maas op meerdere tektonische blokken die elk een eigen verticale bewegingssnelheid kennen. De belangrijkste hiervan zijn de Roerdalslenk, de Peelhorst en de Venloslenk. De verschillen in verticale beweging van deze blokken heeft grote invloed gehad op de terrasvorming langs de rivier. Omdat de Peelhorst langzamer zakt en daardoor hoger ligt in vergelijking met de twee aangrenzende slenken vernauwt het Maasdal tussen Roermond en Venlo en zijn dus ook de terrasniveaus vrij smal. Dit is het best nog te zien tussen Reuver en Baarlo. Hier zijn door de vernauwing de opeenvolging van de terrassen met steilranden en oude maasgeulen nog goed te zien. De terrassen liggen hier dichterbij elkaar dan op andere plekken. Benedenstrooms (op de Roerdalslenk) en benedenstrooms hiervan (Venloslenk) is het Maasdal bijna twee keer zo breed als op de Peelhorst.
Grote en kleine rivierduinen
Langs de Maas zijn een aantal rivierduincomplexen gevormd. De bekendste zijn die van de Maasduinen aan de oostkant van de Maas tussen Venlo en Gennep. Maar ook binnen het Jonge Dryas terrasniveau hebben zich enkele kleinere langgerekte duincomplexen kunnen vormen, zoals bij Ooijen. Toen deze rivierduinen werden gevormd, stroomde de Maas aan de westkant van de duinen.
Huidige aardkundige processen
De Maas is door kanalisering vastgelegd. De lagere terrassen worden tijdens hoogwater overstroomd.
Bodems en waterhuishouding
Op de jongere Holocene terrassen zijn kalkloze poldervaaggronden. Op de oudere met klei bedekte terrassen zijn brikgronden en oude rivierkleigronden gevormd. In de oude Maasmeanders zijn soms dikke pakketten veen ontstaan wat later is afgedekt door zand. Enkeerdgronden zijn gronden waar plaggendekken meer dan 50 cm dik zijn. Plaggendekken zijn door mensen gemaakt door het bemesten van de grond. Deze liggen vooral op de meer zandige terrassen uit de Jonge Dryas. Binnen het Holocene niveau ligt een postromeins overstromingsdek met verspoelde löss uit Zuid-Limburg.
De Maas zorgt voor de hoofdafwatering in het gebied. De Roer en de Swalm zijn de belangrijkste zijriviertjes, maar meerdere beken en aangelegde kanalen stromen naar de Maas toe. De laagtes van de Laat glaciale Maasarmen tussen Wanssum en Lottum worden deels door jongere beken gebruikt, zoals de Groote Molenbeek. Tijdens hoge regenval treedt de Maas buiten zijn oevers en zijn er overstromingen.
Relatie met archeologie en cultuurhistorie
- In de Holocene bodem zijn er afzetting te vinden van de Maas met löss. Dit is het postromeinse overstromingsdek. Het voorkomen van löss in de bodem hangt samen met ontbossing in Zuid-Limburg met als gevolg de verspoeling van het löss waardoor het in de Maas terecht kwam.
- De gronden bij de Maas werden van de Late Middeleeuwen tot de komst van het kunstmest bemest met potstalgrond en daardoor bij elke bemesting verhoogd. Potstalgronden zijn gemaakt van heide- en bosstrooisel. Door het ophogen van het akkerland ontstonden er cultuurgronden wat men noemt ‘oude bouwlanden’. Bewoning kwam vrijwel weinig voor op de bouwlanden. Oude graslanden voor veeteelt lagen tussen de oude bouwgronden en de maas in en zaten meestal in de beekdalen.
- Langs de Maas is er zand- en grindwinning geweest door onder andere het project Ruimte voor de Rivier. Hierdoor zijn er Holocene terrasniveaus verdwenen en zijn er langs de Maas grote plassen ontstaan, zoals tussen Linne en Roermond.
Verder lezen
- Ball, E. A. G. , Tebbens, L. A., & Linde, C. M. van der. (2018). Het Maasdal tussen Eijsden en Mook, NAR 60, Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed.
- Gonggrijp, G. P. (1986). Gea-objecten van Limburg. Leersum, Rijksinstituut voor natuurbeheer, RIN-rapport, 86, 21.
- Stichting voor Bodemkartering (1972). Bodemkaart van Nederland, Schaal 1:50 000: Toelichting bij de kaartbladen 57 Oost Valkenswaard en 58 West Roermond. Pudoc, Wageningen.
- Wolfert, H.P. (1989). Geomorfologische waarden in het streekplangebied Noord- en Midden-Limburg. Rapport 12. Staring Centrum, Wageningen.
- Woolderink, H., Kasse, K., & van Balen, R. (2020). De invloed van breuken op de Maas en Roer in het Roerdalslenk-systeem. Grondboor & Hamer, 74(5/6), 176-182.
- Woolderink, H. A. G. (2021). Faulty Rivers: The effect of faulting on river morphodynamics and morphology. Ipskamp.
- Zuidhoff, F.S., J.A.A. Bos, E. Rensink, R.F.B. Isarin (2017) Editoral of the The Meuse Valley: 15,000 years of (A)biotic Landscape Development and Human Impact’. Netherlands Journal of Geosciences 96 (2), pp. 69 - 70.
Zie ook
Aardkundig erfgoed- Aardkundig erfgoed/De Maasduinen (Let op: pagina bestaat niet.)
- Aardkundig erfgoed/Terrassen van de Roer (Let op: pagina bestaat niet.)
Rivierterrassen, rivierduinen, restgeulen, kronkelwaardreliëf
Begrippen
terrassen (landschapszone), rivierterrassen en terrasranden
Specialist(en)Deze pagina is voor het laatst bewerkt op 10 dec 2024 om 03:01.