Begraafplaatsen - diversiteit: begraven van minderheden in Nederland

Introductie

Van oudsher kunnen verschillende bevolkingsgroepen in Nederland hun eigen begraafplaatsen stichten. Zo kennen we naast gemeentelijke begraafplaatsen ook rooms-katholieke, Joodse en bijvoorbeeld orthodox-protestantse begraafplaatsen. Met de komst van andere bevolkingsgroepen ontstaan nieuwe wensen op begraafgebied. Op 6 april 2022 werd in een webinar van het platform Funerair Erfgoed nader ingegaan op de vraag hoe daarmee wordt omgegaan, en hoe daarop wordt ingespeeld. In dit kennisartikel wordt een korte weerslag gegeven van de aanleiding voor het webinar, de besproken praktijkvoorbeelden en de adviezen die tijdens het webinar zijn gegeven.

Kaartje van Europa met daarop locaties waarop het project betrekking heeft gehad
Afb. 1. Kaart van ‘case study’ locaties van het Hera-project.
Beeld van een begraafplaats in het groen met verspreid liggende grafmonumenten.
Afb. 2. Relatief vrije ruimtelijke oriëntatie en weinig regels qua vormgeving op veld 8 van begraafplaats Seldwerderhof in Groningen. Hier zijn mogelijkheden voor meerdere geloofsrichtingen.
Luchtfoto met in het middelste veld een begraafplaats waar de graven schuin liggen vanwege hun oriëntatie op Mekka.
Afb. 3. De begraafplaats in Zuidlaren met zijn typische oriëntering.
Op de voorgrond een informatiebord met daarachter een grafveld waar een aantal grafmonumenten in het gras liggen.
Afb. 4. Het grafvak voor Mandaeërs op de gemeentelijke begraafplaats Daelwijck in Utrecht.
Centraal een in grijze natuursteen uitgevoerd paviljoen en daarvoor een beeld van een leeuw alles in Chinese stijl.
Afb. 5. Beeld van de Chinese begraafplaats in Zwolle, voordat de tweede fase werd uitgevoerd.
Een reeks grafmonumenten in een grasveld met op de achtergrond een toren opgetrokken uit baksteen.
Afb. 6. Het inmiddels historische islamitische grafveld op het gemeentelijke kerkhof in Nijemirdum.

Begraven van minderheden in Nederland in breder perspectief

Tussen 2019 en 2022 werd in een Europees project onderzoek gedaan naar hoe op begraafplaatsen met minderheden omgegaan wordt. Het project heette voluit: Cemeteries and Crematoria as public spaces of belonging in Europe: a study of migrant and minority cultural inclusion, exclusion and integration, kortweg CEMI genaamd. Het project kende verschillende doelen:

  • Onderzoeken of/hoe begraafplaatsen en crematoria de veranderende en diverse behoeften vervullen in een multicultureel Noordwest Europa
  • Best practices inventariseren en kennis daarover verspreiden
  • Samenwerking met lokale stakeholders: aanbieders, gebruikers, vooral migrantengroepen en minderheden, om op deze manier intercultureel begrip en sociale inclusie te bevorderen

Het project onderzocht vooral middelgrote steden, waar geen hyperdiversiteit aanwezig is en waar de minderheden niet de overgrote bewonersgroep vormen. Zie Afb. 1. In Nederland zijn de gemeenten Leeuwarden en Maastricht onderzocht. De laatste gemeente beschikt dan wel over veel minderheden, maar de grootste groepen betreffen Duitsers en Belgen. Hoe maak je daarvoor beleid als het gaat om begraven? Moet je voor elke minderheid een apart gedeelte aanleggen, of laat je hen honderden kilometers reizen naar een eigen begraafplaats.

In het eindrapport van het project wordt geconstateerd dat het creëren van begraafplaatsen, crematoria en bijbehorende diensten die ruimte geven aan diversiteit een essentieel onderdeel is van een inclusieve multiculturele samenleving. Een samenleving waar iedereen het gevoel heeft “erbij te horen”, waar in ieders behoeften wordt voorzien en waar alle overledenen met respect worden behandeld. Dit zou een belangrijke, zij het vaak over het hoofd geziene, rol kunnen spelen in het Europese actieplan voor integratie en inclusie. Mogelijkheden creëren voor dialoog tussen minderheids- en meerderheidsgemeenschappen, en met dienstverleners en planners, is van vitaal belang voor het aanbieden en in stand houden van passende, doeltreffende en inclusieve begraafplaatsen, crematoria en andere uitvaartvoorzieningen.

Enkele ideeën die aan bod kwamen gedurende het project, waren onder andere het zichtbaar maken van de bestaande diversiteit op begraafplaatsen met behulp van wegwijzers, op plattegronden of op andere wijze. Het zichtbaar maken van de diversiteit als een positieve kracht werd ook benoemd. Het clusteren van funeraire doelgroepen op een bepaalde locatie vereist regionale samenwerking maar is meer duurzaam en efficiënt. Sommige begraafplaatsen overwegen een zogenaamd multicultureel veld waar met relatief vrije ruimtelijke oriëntatie meer mogelijk is voor meer doelgroepen. Zie Afb. 2 .Het kijken bij de buren kan in dit geval helpen bij de planontwikkeling zodat buurgemeenten niet hetzelfde ontwikkelen voor minderheden waarbij de kosten niet of nauwelijks gedekt worden. Het weer in gebruik nemen van oude, misschien inmiddels gesloten, begraafplaatsen voor deze minderheidsgroepen zou in sommige gevallen ook een optie zijn.

Praktijkvoorbeelden

Sommige minderhedengroepen kennen in Nederland al eigen grafvelden of besluiten uiteindelijk eigen begraafplaatsen aan te (laten) leggen. De Joodse gemeenschap in Nederland ging veel van deze minderheden al voor, met name om de eeuwigdurende grafrust te kunnen waarborgen. De laatste decennia zijn het vooral Nederlanders met een islamitische achtergrond die op zoek zijn naar mogelijkheden tot eigen graven en begraafplaatsen.

Totstandkoming islamitische begraafplaats Zuidlaren

Dat er heel wat bij komt kijken bij de aanleg van een eigen begraafplaats kan de stichting Bijzondere Islamitische Begraafplaatsen in Nederland (BIBIN) vertellen. Initiatieven van hun zijde om te komen tot een islamitische begraafplaats zijn al bijna 20 jaar oud. Het begraven van familieleden in het land van herkomst stuit voor veel moslims op steeds meer bezwaren, met name omdat de graven niet altijd zomaar te bezoeken zijn, bijvoorbeeld op bijzondere dagen. De specifieke behoefte van moslims om eeuwigdurend te kunnen begraven roept op veel bestaande begraafplaatsen bezwaren op. De meeste begraafplaatsen geven alleen nog graven voor bepaalde tijd uit. Het repatriëren van overleden familieleden is in veel gevallen ook in strijd met het uitgangspunt dat iemand zo snel mogelijk begraven dient te worden nabij de plaats waar deze is gestorven. Het begraven dient immers binnen 24 tot 48 uur na overlijden plaats te vinden. Voorts is crematie voor moslims uitgesloten en in principe wordt in elk graf 1 lichaam begraven. Een islamitische begraafplaats dient verder sober en nederig te zijn ingericht.

In 2020 werd in Zuidlaren een islamitische begraafplaats gerealiseerd is, geheel mogelijk gemaakt door eigen middelen en vooral donaties van leden. In Zuidlaren bevordert men een uniforme uitstraling door elk graf te bekleden met sedum en elk graf eenzelfde naambord te geven. Deze uniformiteit is een uitgangspunt op de begraafplaats. Overigens begraaft de stichting in Zuidlaren moslims met een diverse etnische en culturele achtergrond. Zie Afb. 3.

BIBIN is een non-profit stichting om de graven betaalbaar te houden. Op veel gewone begraafplaatsen lopen de kosten voor een graf voor onbepaalde tijd, als dat al mogelijk is, sterk op en dat is wat BIBIN niet wil voor haar leden. Liefdadigheid is een belangrijke pijler voor de instandhouding van de begraafplaats. Een graf wordt eenmalig betaald en daarna wordt de eeuwigdurende grafrust gegarandeerd. De Covid19 pandemie heeft de ontwikkeling van Zuidlaren in een stroomversnelling gebracht en zelfs uit de Randstad en Duitsland wordt hier begraven. Dit tekent de behoefte aan zo'n plek en het feit dat men er veel voor over heeft om op een juiste wijze te kunnen begraven.

De belemmeringen om een islamitische begraafplaats aan te leggen zijn groot. Veel gemeenten blijken onvoldoende invulling te kunnen geven aan de richtlijnen van de Wet op de lijkbezorging waarin staat dat gemeentelijke begraafplaatsen ook dienen te voorzien in het begraven van leden van andere geloofsgemeenschappen (artikel 38). BIBIN wil niet alleen eigen begraafplaatsen maar pleit ook voor het in gebruik nemen van gedeelten die niet meer in gebruik zijn op bestaande begraafplaatsen. Voor sommige begraafplaatsen zou dat het verschil maken tussen wegkwijnen of blijven voortbestaan.

Islamitisch begraven in Utrecht

Naast islamitische begraafplaatsen zijn er talloze andere begraafplaatsen die ruimte aanbieden voor islamitisch begraven. Dat is ook het geval in de gemeente Utrecht die vier gemeentelijke begraafplaatsen kent, de oudste uit 1830. De gemeente Utrecht merkt dat door crematie er steeds minder begraven wordt. Vanaf de jaren zestig werden er geen graven voor onbepaalde tijd meer uitgegeven, maar er zijn nog enkele duizenden van dat soort graven op de gemeentelijke begraafplaatsen in Utrecht te vinden. De kosten voor de begraafplaatsen komen grotendeels uit de algemene middelen mede ook omdat er sprake is van monumentale begraafplaatsen met oude bomen en bijzondere grafmonumenten.

Sinds 2013 probeert de gemeente op haar begraafplaatsen ruimte te maken voor nieuwe ontwikkelingen. Daarbij wordt rekening gehouden met andere doelgroepen, iets wat op begraafplaats Soestbergen geleid heeft tot een apart vak voor oudkatholieken en op Daelwijck een grafvak voor Mandaeërs, een religieuze groepering uit Irak. Zie Afb. 4. Op begraafplaats Kovelswade is al in de jaren tachtig van de vorige eeuw een vak aangelegd voor moslims van allerlei stromingen. Hier kan voor onbepaalde tijd worden begraven en op dat vak is inmiddels sprake van ruimtegebrek. De kosten voor zo'n graf zijn evenwel hoog.

De ontwikkeling gaat in Utrecht nu zo ver dat ook op Daelwijck in 2018 een islamitisch grafvak is ingericht, in samenspraak met de islamitische bevolkingsgroep uit Utrecht. En nu dus de ontwikkelingen op Tolsteeg waar de gemeente ruimte maakt voor een particuliere islamitische begraafplaats. De gemeente Utrecht heeft op verzoek van de islamitische groeperingen inmiddels ook graven ingericht voor kindjes die vroegtijdig overlijden en minder dan 24 weken voldragen zijn. Een dergelijke vraag was er voordien niet, maar nu is er ook zo'n vak ingericht voor kindjes van andere culturen.

Aanleg van de Chinese begraafplaats in Zwolle

Op de gemeentelijke begraafplaats Kranenburg in Zwolle is recent een apart gedeelte voor Chinese Nederlanders aangelegd. De eerste aanvraag daarvoor dateert uit 2009 en vanaf 2010 is de gemeente Zwolle onderzoek gaan doen. Na veel voorbereidingen kon in 2016 een eerste fase van de aanleg in gebruik worden genomen. Zie Afb. 5. Doordat veel graven al snel in gebruik of gereserveerd werden, kon in 2021 een tweede fase in gebruik worden genomen. Het Chinese gedeelte betreft nu in totaal 450 graven op 1,25 ha.

Het is niet toevallig dat deze begraafplaats aangelegd is in Zwolle. In eerste instantie werd een aanvraag door een familie voor een traditioneel grafmonument op het monumentale deel van Kranenburg afgewezen. Dat had vooral te maken met de strikte regels inzake de grafcultuur op de begraafplaats. In de twintigste eeuw zijn al delen van Kranenburg aangewezen voor andere doelgroepen, zoals moslims en Zuid-Europese Nederlanders met bovengronds begraafmogelijkheden.

Hoewel ruimte voor een traditioneel Chinees graf op Kranenburg niet mogelijk was, heeft de gemeente Zwolle wel een onderzoek ingesteld naar wat er dan wel kon. Het uiteindelijke ontwerp is samen met de Chinese gemeenschap getekend. Water, een prieel, een muur rondom, een urnenmuur en graven volgens een bepaalde oriëntatie waren enkele van de ontwerpelementen. De elementen aarde, lucht, vuur en water spelen in het ontwerp een belangrijke rol. Water was daarbij een uitdaging maar dat is opgelost met een centrale vijver. Ter beschutting is een haag aangelegd als vervanging voor een muur. Bijzonder is ook dat er gekozen is voor een terraswerking waardoor alle graven in contact zijn met het centrum en vrij op de zon liggen. Een klein paviljoen is toegevoegd als locatie voor bijeenkomsten. De aanleg kon gefinancierd worden uit de reserveringen voor de graven. Dat past bij de traditie onder Chinezen om op 40 tot 50-jarige leeftijd een graf gereed te maken.

Belangrijk ook bij de aanleg van de Chinese begraafplaats is de waarborg dat de graven eeuwigdurend zijn. Dat is in Zwolle opgelost door de graven die gebruikt zijn, gesloten te verklaren. Bij de tweede fase is wederom in overleg de ingang verplaatst om er voor te zorgen dat de elementen in evenwicht bleven. Er is inmiddels ook een locatie waar bepaalde rituelen uitgevoerd kunnen worden.

Bescherming van graven of begravingen van minderheden

In Nederland zijn tot nu toe vooral individuele graven van minderheden beschermd, zoals het grafmonument van de arts Johan Tehupeiory op Kovelswade in Utrecht dat rijksbeschermd is. Veel minderheden kennen helemaal geen eigen begraafplaatsen in Nederland, met als uitzondering de Joodse gemeenschap in Nederland. Er zijn wel specifieke grafvelden voor bijvoorbeeld Chinezen (Rotterdam, Den Haag, Amsterdam), moslims (meer dan honderd grafvakken en enkele begraafplaatsen), Molukkers (vaak ook individuele graven) en Roma (Amsterdam, Arnhem).

Het begraven van moslims in Nederland is niets iets van de laatste decennia. Een van de oudste moslimgraven in Nederland is dat voor een totslaafgemaakte nabij Zwolle, daterend uit 1828. Bekend is dat in Amsterdam een klein verzamelgraf voor Javaanse moslims uit het begin van de twintigste eeuw geruimd is, maar in Den Haag op de gemeentelijke begraafplaats aan de Kerkhoflaan is nog een compleet islamitisch grafveld uit 1932 te vinden. In Nijemirdum vinden we een Moluks islamitisch grafveld uit de jaren vijftig dat herinnert aan de Wyldemerk, een opvangkamp in het zuiden van Friesland. Zie Afb. 6. Elders zijn grafvelden voor moslims ingericht, maar die dateren overwegend van de jaren tachtig.

De Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed (RCE) en haar voorgangers hebben in het verleden verschillende programma's of projecten gekend waarin gekeken is naar waardevolle monumenten en waarbij duizenden rijksmonumenten zijn aangewezen. Eerst was er, begin twintigste eeuw, de voorlopige lijst met daarop veel bijzondere bouwwerken, vooral oude kerken, kloosters en woonhuizen. In 1961 werd met het invoeren van de Monumentenwet voor het eerst een lijst van beschermde monumenten vastgesteld. Die lijst werd in de jaren negentig aangevuld via het Monumenten Inventarisatie Project (MIP) en het Monumenten Selectie Project (MSP) waarbij vooral gekeken is naar monumenten uit de periode 1850-1940. Nadien zijn er nog enkele verfijningen geweest, zoals voor buitenplaatsen en groen. Deze eeuw is serieus werk gemaakt van de Wederopbouwperiode (1940-1965) maar dat leverde hooguit enkele tientallen nieuwe monumenten op. Ook uit de Post-65 periode zijn inmiddels een aantal monumenten aangewezen. Al die tijd werd vooral gelet op de cultuurhistorische waarden van objecten. Pas in de MIP-periode werd meer gekeken naar het belang van personen en hun afkomst, maar dat prevaleerde niet. Wel beschermd zijn enkele tientallen Joodse begraafplaatsen, zowel door het Rijk als door gemeenten. De laatste jaren krijgen Molukse graven meer aandacht, vooral door deze de status van graf voor onbepaalde tijd te geven en soms door het een gemeentelijk monument te maken.

Maar er is natuurlijk ook immaterieel funerair erfgoed. Daarvan is een inventarisatie gemaakt waarop drie serieuze funeraire onderwerpen zijn geïnventariseerd, te weten: Naoberschap, Afro-Surinaamse aflegrituelen en Allerzielen. De RCE gaat niet over immaterieel erfgoed, maar de inventarisatie is in het kader van UNESCO-erfgoed gedaan. Wel is bij de RCE steeds meer aandacht voor meerstemmigheid, participatie en het achterliggende verhaal van beschermde objecten. Of die aandacht op den duur gaat leiden tot het aanwijzen van nieuwe rijksmonumenten is nog niet helder. Wel helpt de RCE gemeente om in kaart te brengen welke graven en grafvelden van minderheden er zijn in Nederland en onderzoek wordt ondersteund om dit erfgoed te waarderen en lokaal te beschermen.

Er ligt momenteel vooral een uitdaging voor gemeenten om te kijken naar wat ze hebben. Ongetwijfeld zal op termijn daaruit ook landelijke bescherming volgen. Tenslotte is cultureel erfgoed in Nederland er voor iedereen. De hiervoor beschreven islamitische en Chinese begraafplaatsen kunnen in de toekomst zomaar gaan behoren tot ons gezamenlijke erfgoed, als ze dat nu al niet doen.

U kunt op deze kennisbank reageren via het reactieformulier.

Deze pagina is voor het laatst bewerkt op 9 aug 2024 om 02:19.