Bauhaus
In 1919 door Walter Gropius opgerichte hogeschool voor architectuur en toegepaste kunsten te Weimar (voluit: Staatliches Bauhaus Weimar). Met de m.e. bouwloods voor ogen was het streven gericht op eenheid van alle kunsten, onder het primaat van de bouwkunst. Als leermeesters traden op de kunstenaars Feininger, Kandinsky, Klee, Schlemmer en Gerhard Marcks. Naast een eigen tijdschrift werd de serie ‘Bauhaus Bücher’ uitgegeven, waarin o.a. geschriften van Mondriaan, Van Doesburg, Oud, Kandinsky, Klee, Malevitsj en Gropius verschenen. Baanbrekend werk werd verricht in de nieuwe, doelmatige vormgeving van gebruiksvoorwerpen. I.v.m. de politieke situatie verhuisde het Bauhaus in 1929 naar een door Gropius ontworpen nieuw complex in Dessau. In 1930 kreeg Ludwig Mies van der Rohe de leiding van de school, tot die in 1933 door de nazi’s werd gesloten. Samen met Gropius en Moholy-Nagy introduceerde Mies van der Rohe de ideeën van het Bauhaus in de VS. (Haslinghuis)
- Breder: Expressionisme
- Begrippenkader: Cultuurhistorische Thesaurus
- Thesaurus: Bauhaus
Deze pagina is voor het laatst bewerkt op 20 aug 2024 om 03:43.