gewelfribben
Gewelfribben zijn bogen of boogschenkels, in of onder de snijding van velden van een gewelf aangebracht ter ondersteuning ervan. De ribben worden eerst op formelen gesteld; vervolgens worden de gewelfkappen erop gemetseld. De gewelfrib vergemakkelijkt de overwelving van onregelmatige grondvlakken. Zij is vooral voor het gotische welfstelsel van betekenis. De profilering is voor het bepalen van de bouwtijd van belang. Zij is rechthoekig bij de eerste Lombardische en bij Westfaalse gewelven, vervolgens halfrond, amandel-, peer-, ojiefvormig, ‘prismatisch’ enz. (Haslinghuis)
- Synoniem: ribbe,gewelfribbe,gewelfrib,ogive (rib),ogives (rib),rib (gewelf),ribben (gewelf)
- Breder: gewelfonderdelen
- Smaller: tierceronnen, barkoenen, nokribben, kruinribben, liernes en koppelribben
- Begrippenkader: Cultuurhistorische Thesaurus
- Thesaurus: gewelfribben
Deze pagina is voor het laatst bewerkt op 20 aug 2024 om 04:24.