pijlers
Vrijstaand massief stuk metselwerk, dienende om een bovenbouw te dragen. De pijler is meer hoog dan breed, van doorsnede vierkant, rechthoekig of kruisvormig (kruispijler), ook wel eens ruitvormig, veelhoekig of rond. Er rust soms een latei op, meestal echter dragen er bogen of gewelfribben op, die direct (late gotiek) of door tussenkomst van een kapiteel erop neerkomen. cleyn pylerkens: 1482 Corroy-le-Château (prov. Namen).De romaanse pijler is sinds XIm vaak samengesteld, geflankeerd door halve zuilen die er één geheel mee uitmaken. De gotische pijler, drager van gordel- en scheibogen en gewelfribben, is doorgaans gebundeld ( (bundelpijler). De ronde pijler pleegt men zuil te noemen, ook al voldoet deze niet aan de klassieke orderegels.(Haslinghuis)
Pagina's met het begrip pijlers
- Synoniem: pijler
- Breder: bouwelementen
- Smaller: bundelpijlers, trumeaux (pijler), pilaren, brugpijlers, anten, streefpijlers, stijlen (pijler), pylonen en [[1]]
- Begrippenkader: Cultuurhistorische Thesaurus
- Thesaurus: pijlers
Deze pagina is voor het laatst bewerkt op 20 aug 2024 om 09:04.