bouwverordeningen
Door de overheid gegeven voorschriften voor bouwconstructie en bouwwijzen. De overheden hebben zich reeds in de M.e. het recht voorbehouden voorschriften uit te vaardigen, die verband hielden met de veiligheid van de gebouwen en hun bewoners. Talrijke stadsbranden noodzaakten tot het opstellen van keuren. Daarin werden bepalingen opgenomen over stookplaatsen en schoorstenen, dakbedekkingen, materialen waarin scheidingsmuren tussen twee panden moesten worden uitgevoerd, later ook over de voor- en achtergevels. Ook de plaatsing van de gebouwen t.o.v. elkaar, de ruimte ertussen ( osendrop) e.d. werden voorgeschreven. Zelfs zijn voorschriften bekend, waarmee bepaalde houtverbindingen werden verboden. Ook werden voorkeuren uitgesproken voor het gebruik van bepaalde materialen, waarmee reeds toen in feite het welstandstoezicht zijn intrede deed. Al deze voorschriften zijn van grote invloed geweest op de architectuur, vooral van woonhuizen. De Gemeentewet van 1851 verplichtte iedere gemeente een bouwverordening op te stellen. Hierdoor ontstond een situatie waarbij elke zelfstandige gemeente een eigen bouwverordening gebruikte. De groter wordende actieradius van architectenbureaus en aannemingsbedrijven en het belang van de Rijksoverheid bij de stroomlijning van de sociale woningbouw noodzaakte in 1969 tot het opstellen van een landelijke bouwverordening. Daarbinnen behouden de gemeenten echter het recht op autonome wijzigingen en aanvullingen. Uniforme technische voorschriften zijn geformuleerd in het Bouwbesluit van 1991. (Haslinghuis)
- Synoniem: bouwverordening
- Breder: informatiedragende objecten
- Begrippenkader: Cultuurhistorische Thesaurus
- Thesaurus: bouwverordeningen
Deze pagina is voor het laatst bewerkt op 20 aug 2024 om 07:34.