stoelen

Meubel met poten en een rugleuning waarop één persoon kan zitten. (ABR)

• Synoniem: siege,siegen,stoel,zetel,zetels
• Breder: zitmeubilair
• Smaller: kinderstoelen, predikantenzetels, crinolinestoelen, bergères (stoel), preekstoelen, doopstoelen, sedilia, armstoelen, kakstoelen, Dante stoelen, schietstoelen, commodestoelen, biechtstoelen, koorzetels, bureaustoelen, knopstoelen, schippersstoelen, thonetstoelen, koorstoelen, sgabelli, vesperstoelen, bisschopszetels, exedra's (zetel), katheders, tuinstoelen, stoelonderdelen, temples (stoel), dekstoelen, hoekstoelen, tronen, voorlezersgestoelten, katheders (spreekgestoelte), crapauds, vouwstoelen, ligstoelen, frithstools, trouwstoelen, faldistoria, divans, kerkstoelen, fauteuils, vliegtuigstoelen en bussola's (stoel)
• Begrippenkader: Cultuurhistorische Thesaurus
• Thesaurus: stoelen