leggers (balk)

Een (vrijwel) horizontale balk of plank dwars op de hartlijn. Onderdeel van het vlak, die de verbinding tussen (de kiel en) de vlakgangen vormt. Een legger kan tezamen met oplangers deel uit maken van het spant. Bij schepen van het type Zwammerdam, vormden de leggers één geheel met de (altijd maar aan één zijde aanwezige) leggerknie. Het leggerdeel is daarbij het stamdeel, de knie een aangegroeide tak. (Rapporten Archeologische Monumentenzorg 144 (2007)),Tussen twee verticale elementen geplaatst constructiehout zonder dragende funktie. (Molenwoordenboek)

• Synoniem: legger (balk)
• Breder: balken
• Smaller: vloerleggers
• Begrippenkader: Cultuurhistorische Thesaurus
• Thesaurus: leggers (balk)