Ambachtelijke Neogotiek

De Ambachtelijke Neogotiek is een architectuurstijl die wordt gekenmerkt door een liefde voor het ambacht, echtheid van het materiaal en eerlijkheid in constructie. P.J.H. Cuypers (1827-1921) was een belangrijke uitvoerder van deze stijl en promootte met name correct materiaalgebruik. Het gebruik van een bouwstof moest volgens hem in overeenstemming zijn met de eigenschappen van de gebruikte bouwstof. Zo was baksteen vooral geschikt voor het opgaande werk, hardsteen voor de constructief belangrijke plekken en een modern materiaal als ijzer voor de kappen en torenspitsen. De middeleeuwse gotiek werd tot in de kleinste details bestudeerd om de constructie te kunnen doorgronden. Verhelderend inzicht in de gotische bouwtechniek bracht het grote werk van E. Viollet-le-Duc: Dictionnaire raisonné de l’architecture française (1854-’57). Overal werd de Franse doctrine t.a.v. de verhouding tussen vorm en constructieve functie (speciaal het ribgewelf) de basis voor de bouwpraktijk. In Nederland was het Cuypers die de verloren gegane middeleeuwse welftechniek doorgrondde en aan zijn metselaars leerde. (De ambachtelijke neogotiek is een architectuurstijl die wordt gekenmerkt door een liefde voor het ambacht, echtheid van het materiaal en eerlijkheid in constructie. P.J.H. Cuypers (1827-1921) was een belangrijke uitvoerder van deze stijl en promootte met name correct materiaalgebruik. Het gebruik van een bouwstof moest volgens hem in overeenstemming zijn met de eigenschappen van de gebruikte bouwstof. Zo was baksteen vooral geschikt voor het opgaande werk, hardsteen voor de constructief belangrijke plekken en een modern materiaal als ijzer voor de kappen en torenspitsen. De middeleeuwse gotiek werd tot in de kleinste details bestudeerd om de constructie te kunnen doorgronden. Verhelderend inzicht in de gotische bouwtechniek bracht het grote werk van E. Viollet-le-Duc: Dictionnaire raisonné de l’architecture française (1854-’57). Overal werd de Franse doctrine t.a.v. de verhouding tussen vorm en constructieve functie (speciaal het ribgewelf) de basis voor de bouwpraktijk. In Nederland was het Cuypers die de verloren gegane middeleeuwse welftechniek doorgrondde en aan zijn metselaars leerde. (De ambachtelijke neogotiek is een architectuurstijl die wordt gekenmerkt door een liefde voor het ambacht, echtheid van het materiaal en eerlijkheid in constructie. P.J.H. Cuypers (1827-1921) was een belangrijke uitvoerder van deze stijl en promootte met name correct materiaalgebruik. Het gebruik van een bouwstof moest volgens hem in overeenstemming zijn met de eigenschappen van de gebruikte bouwstof. Zo was baksteen vooral geschikt voor het opgaande werk, hardsteen voor de constructief belangrijke plekken en een modern materiaal als ijzer voor de kappen en torenspitsen. De middeleeuwse gotiek werd tot in de kleinste details bestudeerd om de constructie te kunnen doorgronden. Verhelderend inzicht in de gotische bouwtechniek bracht het grote werk van E. Viollet-le-Duc: Dictionnaire raisonné de l’architecture française (1854-’57). Overal werd de Franse doctrine t.a.v. de verhouding tussen vorm en constructieve functie (speciaal het ribgewelf) de basis voor de bouwpraktijk. In Nederland was het Cuypers die de verloren gegane middeleeuwse welftechniek doorgrondde en aan zijn metselaars leerde. (Haslinghuis)


U kunt op deze kennisbank reageren via het reactieformulier.

Deze pagina is voor het laatst bewerkt op 20 aug 2024 om 07:19.