Hallehuis - De Zuid-Hollandse Eilanden
Introductie
De boerderijen op de Zuid-Hollandse Eilanden behoren vermoedelijk deels tot de hallehuisgroep. Op Goeree-Overflakkee is vanwege de invloed van de Zeeuwse boerderijbouw sprake van de zuidwestelijke huisgroep.

Grote boerderij met vierbeukig bedrijfsgedeelte bij Klaaswaal. Foto: beeldbank RCE, G.J. Dukker, 1988 CC BY-SA 3.0

Boerderij met zijlangsdeel in de omgeving van Strijen in de Hoeksche Waard. Foto: beeldbank RCE, G.J. Dukker, 2003 CC BY-SA 3.0

Boerderij met houten bedrijfsgedeelte bij Middelharnis op Goeree-Overflakkee. Foto: beeldbank RCE, G.J. Dukker, 1996 CC BY-SA 3.0

Boerderij met monumentaal woongedeelte in Stad aan 't Haringvliet op Goeree-Overflakkee. Foto: beeldbank RCE, J.P. de Koning, 2002 CC BY-SA 3.0
Geografie en bodemgebruik
Het omschreven gebied betreft het zuiden van de provincie Zuid-Holland. Het bestaat uit een reeks eilanden en voormalige eilanden, die tegenwoordig ingepolderd zijn en door middel van dijken, dammen en bruggen met elkaar zijn verbonden. Deze maken deel uit van de Deltawerken, die na de Watersnoodramp van 1953 tot stand zijn gekomen. Ten zuiden van de Nieuwe Waterweg ligt Voorne-Putten. Ten oosten daarvan liggen IJsselmonde (dat o.a. Rotterdam-Zuid omvat), de Hoekse Waard en het Eiland van Dordrecht. Het zuidelijkste eiland is Goeree-Overflakkee, dat door het Haringvliet van het vasteland wordt afgescheiden. Het gebied bestaat grotendeels uit zeeklei. Vanwege de aanwezigheid van vruchtbare kleigrond overheerste op de Zuid-Hollandse eilanden van oudsher het gemengde bedrijf. Het eiland IJsselmonde, tegenwoordig een onderdeel van de agglomeratie Rotterdam, kende veehouderij, vergelijkbaar met de Krimpenerwaard en het Delfland ten noorden van de Nieuwe Waterweg. Op sommige locaties komt ook tuinbouw voor.
Kenmerken
Vanwege de afwijkende grondsoort verliep de agrarische bedrijfsvoering op Goeree-Overflakkee, Voorne-Putten, Hoekse Waard en het Eiland van Dordrecht anders dan in de rest van de provincie. Daardoor hebben de boerderijen tot op heden een ander, vaak omvangrijker, uiterlijk. Het is niet zeker of de boerderijbouw in dit gebied vanaf de middeleeuwen is terug te voeren op het hallehuis, omdat de indeling van het bedrijfsgedeelte door de aanwezigheid van een dwarsdeel ook anders was dan in de noordelijker veengebieden. De boerderijen van IJsselmonde – tegenwoordig Rotterdam-Zuid – alsmede van de Voorne Putten direct grenzend aan de Nieuwe Waterweg, komen overeen met het hallehuis met dwarsdeel. Op de rest van de eilanden speelt een waarschijnlijke invloed van de boerderijbouw in Zeeland en West-Brabant, die wordt gekenmerkt door forse al dan niet vrijstaande schuren. De deeldeuren bevonden zich vaak in de lage zijgevels, waardoor deze onder een verhoging met steekkap waren aangebracht. De voorste dwarsdeel lag tegen het woongedeelte aan en diende als werkruimte, van waaruit de oogst werd opgetast. Twee of meer gebintvakken daarachter lag de tweede dwarsdeel die vaak ook als dorsvloer diende. Voorin het gebouw bevond zich het woongedeelte, waar werd geleefd en gekookt door het boerengezin. Daar lag ook de stookplaats tegen de brandmuur. De stookplaats diende als verwarming en werd ook gebruikt om het veevoer e.d. te bereiden. In de zijbeuken bevonden zich kleine bedsteden. Het bedrijfsgedeelte was gedurende de middeleeuwen en deels nog gedurende de zeventiende, achttiende en negentiende eeuw uit hout opgetrokken en had een rieten dak.
Huidige boerderijen
In de loop van de zestiende en zeventiende eeuw verbeterden de landbouwkundige omstandigheden, waardoor het accent kwam te liggen op grootschalige productie van o.a. graan, aardappelen en suikerbieten. De boerderijen werden op grond daarvan aangepast en vergroot. In het bedrijfsgedeelte kwam de nadruk sterk op grootschalige opslag te liggen van o.a. gedorst graan. Daarnaast waren een ruime werkruimte, wagenschuur en paardenstal nodig. Het bedrijfsgedeelte werd in toenemende mate opgetrokken uit geïmporteerd grenenhout, waarmee veel grotere ruimten konden worden gerealiseerd dan met de inheemse houtsoorten. Omstreeks die periode begon ook de verstening van de boerderijen, die zich als eerste manifesteerde in het woongedeelte. (Gedeeltelijk) houten bedrijfsgedeelten zijn tot op heden te vinden op de eilanden, bijvoorbeeld te zien aan houten achtergevels.
Bedrijfsgedeelte
Het bedrijfsgedeelte behield in de meeste gevallen de driebeukige vorm en was op Voorne Putten en de Hoekse Waard nog vaak voorzien van een dwarsdeel. Er was veel ruimte nodig om de oogst op te tassen, hetgeen in de middelste beuk gebeurde. De zijbeuk(en) dienden als stalruimte voor het (melk)vee / de varkens, een wagenschuur en de paardenstal. De dorsvloer zat doorgaans in een dwarsdeel of eveneens in een gebintvak in de middelste beuk. Een uitbreiding van het bedrijfsgedeelte gebeurde om bedrijfstechnische redenen ook vaak in de dwarsrichting, waardoor de boerderij dan min of meer L-vormig werd. De veestallen kwamen dan vaak in de achterste travee van de middenbeuk te liggen.
Een belangrijk ruimtelijk aspect in de ontwikkeling van het bedrijfsgedeelte op de Zuid-Hollandse Eilanden was de toevoeging van een zijlangsdeel in een van de twee zijbeuken. Naarmate de opslagcapaciteit toenam, werd het plaatsen van een tweede toegang tot de deel noodzakelijk; de deeldeuren werden dan bijvoorbeeld achterin een zijbeuk aangebracht, waardoor wagens aan een kant in en de andere kant uit konden rijden, hetgeen het optassen veel efficiënter maakte. De zijlangsdeel komt vooral op het Eiland van Dordrecht en op Goeree-Overflakkee voor. Daar plaatste men de deeldeuren aan de uiteinden van de zijlangsdeel. Er zijn ook boerderijen met zowel deeldeuren in de zijgevel als in de achtergevel. Bij een dergelijke indeling waarin al een dwarsdeel aanwezig was heeft men haaks daarop in de zijbeuk een zijlangsdeel toegevoegd. De stallen bevinden zich dan in de andere zijbeuk.
Vierbeukige bedrijfsgebouwen
Bij een verdere schaalvergroting, die vanaf de negentiende eeuw plaatsvond, heeft men het bedrijfsgedeelte uitgebreid naar een vierbeukige ruimte. In dat geval is er een zijlangsdeel in de buitenste of een van de twee middenbeuken aanwezig. Deze grote boerderijen bevinden zich vooral op het Eiland van Dordrecht en Goeree-Overflakkee. Er was dan altijd sprake van deeldeuren aan beide uiteinden om een doorrit mogelijk te maken. Ook in dit geval werd grenenhout vaak toegepast. Gedurende de negentiende eeuw werden ook complete stenen bedrijfsgedeelten opgetrokken. Bij een breed voorhuis is soms sprake van diagonaal geplaatste deeldeuren aan de voorzijde van een zijlangsdeel.
Woongedeelte
Het woonhuis bevatte op de verdieping een ruime graanzolders. Aanvankelijk stonden het woon- en bedrijfsgedeelte met elkaar in verbinding door middel van dezelfde constructie. Naarmate verdere schaalvergroting plaatsvond vanaf de zeventiende eeuw, werd deze structurele verbinding geleidelijk aan verbroken, hetgeen te zien was aan de smallere voorbouw en de niet meer doorlopende noklijn. Vanaf toen werden de meeste woonhuizen van baksteen opgetrokken en werd de ruimte ingedeeld met kamers. Ook de etage van het woongedeelte kreeg geleidelijk aan een woonfunctie.
Zie ook
ArtikelenHoort bij deze thema's Begrippenboerderijen, hallenhuizen, hallehuisgroep en hallehuisboerderijen
Specialist(en)Deze pagina is voor het laatst bewerkt op 6 dec 2024 om 03:02.