Hallehuis - Het Gooise hallehuis
Introductie
De boerderijen in het Gooi behoren tot de hallehuisgroep. Ze zijn laag, langwerpig en rechthoekig van vorm, hebben rieten daken en ze zijn vaak voorzien van een dwarsdeel.
Geologie
Het Gooi is een hooggelegen zandrug in het zuidoosten van de provincie Noord-Holland, die een noordelijke uitloper van de Utrechtse Heuvelrug vormt. Het glooiende landschap is in de voorlaatste IJstijd ontstaan, doordat het schuivende landijs het dekzand ter plaatse omhoog duwde. Tot het droogvallen van de Flevopolders in de tweede helft van de twintigste eeuw lag het gebied aan de Zuiderzee. De west, zuid- en oostgrens worden grotendeels ingeklemd door tijdens het Holoceen afgezette veenlagen, waaronder het Eemland aan de oostzijde en het natte veengebied rond Loosdrecht en ’s-Graveland aan de westkant. Hierdoor is een rijk en afwisselend natuurlandschap ontstaan. De heuvels bestaan uit afwisselend bos en hei. Door de hooggelegen en weinig vruchtbare zandgronden heeft het Gooi geen rijke ontginningsgeschiedenis: veel boeren waren arm en leefden van een bescheiden vorm van het gemengde bedrijf. Vanwege de grootschalige aanwezigheid van heidevelden konden veel boeren hun inkomsten halen uit de schapenhouderij. Deze bedrijfstak maakte de productie van wol mogelijk. Het aantal koeien en varkens was zeer beperkt. Nadat zich vanaf de negentiende eeuw steeds meer welgestelden in het Gooi vestigden, verloren de boerderijen geleidelijk aan hun agrarische functie en kregen de nog bestaande gebouwen een woonbestemming.
Kenmerken
De Gooise boerderijen behoren tot de hallehuisgroep. Het hallehuis, dat in het grootste deel van het midden van ons land voorkomt, heeft een rechthoekige plattegrond en bestaat uit een woongedeelte met daarachter een bedrijfsgedeelte dat meestal meer dan één gebintvak beslaat. De constructie bestaat uit ankerbalkgebinten. De zijmuren zijn doorgaans laag en bevatten weinig vensters. De middelste beuk is breder en hoger dan de beide zijbeuken en bevatte in het bedrijfsgedeelte de deel. De deeldeuren zaten in het midden van de achtergevel. In de deel stond het vee in de zijbeuken, met de koppen naar de deel gericht. Bovenop een slietenvloer werd de oogst opgeslagen. In de middelste beuk van het woongedeelte werd geleefd en gekookt door het boerengezin. Daar lag ook de stookplaats tegen de brandmuur. De stookplaats diende als verwarming en werd ook gebruikt om het veevoer e.d. te bereiden. In de zijbeuken bevonden zich kleine bedsteden. De gebouwen waren oorspronkelijk uit hout opgetrokken en hadden rieten daken.
Huidige boerderijen
Bedrijfsgedeelte
Door de weinig florissante ontginningsgeschiedenis van de regio hebben de Gooise boerderijen tot op heden een aanzienlijk deel van hun oorspronkelijke vorm en omvang bewaard. Dat is vooral aan de rechthoekige vorm en het relatief lage en flauw hellende dak te zien, dat zowel het woon- als het bedrijfsgedeelte in zijn geheel overdekt. De voornaamste wijziging die door landbouwkundige ontwikkelingen plaatsvond is de verplaatsing van de deeldeuren van de achtergevel naar de zijgevel, waardoor een dwarsdeel ontstond. Deze ontwikkeling hing samen met de toenemende behoefte aan hooiopslag in het achterste gebintvak van het bedrijfsgedeelte vanaf de latere middeleeuwen. Vanwege de vereiste doorrijhoogte is het lage dak boven de deeldeuren vaak “opgetild”. Aan het einde van de negentiende eeuw ontstonden de kapbergen als bijgebouwen, waardoor de deel weer een open ruimte werd. De dwarsdeelindeling bleef echter gehandhaafd. De travee achter het woongedeelte is als vanouds een werkruimte gebleven. Vanwege de grootschalige behoefte aan mest hebben de stallen tot het einde van de negentiende eeuw als potstal gefungeerd. Daarna zijn geleidelijk aan de hygiënischer grupstallen geïntroduceerd, mede door de opkomst van kunstmest. Vanwege de kleine hoeveelheid vee zijn de stallen beperkt van omvang gebleven. Deze bevonden zich in een deel van de zijbeuk.
Ook de verstening heeft in het Gooi vanwege de achtergebleven agrarische ontwikkeling laat plaatsgevonden; pas in de negentiende eeuw werden de meeste Gooise boerderijen versteend, dit beperkte zich overigens tot het woongedeelte. Sommige gebouwen zijn tot op heden deels nog van hout, te zien aan de gepotdekselde houten achterwanden. Veel boerderijen hebben de rieten kap behouden.
Woongedeelte
Het woongedeelte van de Gooise boerderij heeft ook door de eeuwen heen zijn oorspronkelijke constructie en driebeukige indeling bewaard. Zo zijn de gebinten nog herkenbaar en fungeert de middenbeuk vaak als vanouds als woonvertrek. Vanwege de later toenemende behoefte aan wooncomfort heeft men de zijbeuken vaak verhoogd, te zien aan de hoger liggende daklijn, of verbreed in beide zijwaartse richtingen.
Zie ook
ArtikelenHoort bij deze thema's Begrippenagrarisch, boerderijen, hallenhuizen, hallehuisgroep, hallehuisboerderijen en Gooise boerderijen
Specialist(en)Deze pagina is voor het laatst bewerkt op 5 dec 2024 om 03:03.