Hallehuis - Krimpenerwaards en Alblasserwaards hallehuis
Introductie
De boerderijen in de Krimpenerwaard en Alblasserwaard behoren typologisch gezien tot de hallehuisgroep. Vanwege de turbulente en rijke ontginningsgeschiedenis van het gebied zijn ze in de loop der eeuwen vaak van vorm veranderd en bevatten ze hier en daar monumentale woongedeelten en grote schuren.
Geografie en bodemgebruik
Het hier omschreven gebied omvat het oosten van de provincie Zuid-Holland. Het bestaat uit een laaggelegen veenweidebied in twee zgn. waarden: de Krimpenerwaard en de Alblasserwaard. Dit zijn gebieden die geheel door rivieren omgeven zijn en uit meerdere polders bestaan. Er is hoofdzakelijk laagveen aanwezig en langs de rivieren rivierklei. De Krimpenerwaard ligt tussen de Hollandse IJssel, de Nieuwe Maas en de Lek. In het oosten grenst de provincie Utrecht en aan de noordkant ligt Gouda. Door de Krimpenerwaard loopt het riviertje de Vlist, waarlangs het gebied eveneens is ontgonnen. De Alblasserwaard ligt tussen de Lek in het noorden, de Noord in het westen en de Merwede in het zuiden. Het oosten reikt tot aan Gorinchem en de Vijfheerenlanden. Vanwege de aanwezigheid van laagveen in combinatie met goede (vaar)verbindingswegen met de steden richtten de boeren zich in dit gebied vanaf het einde van de middeleeuwen steeds meer op de veehouderij. De productie van kaas en boter was een belangrijke inkomstenbron. In de Krimpenerwaard, rond Bergambacht, komt ook het gemengde bedrijf voor. Met name de Alblasserwaard kreeg regelmatig te maken met overstromingen, die dientengevolge invloed hadden op de boerderijbouw.
Kenmerken
De boerderijen in de Krimpener- en Alblasserwaard behoren tot de hallehuisgroep. Het hallehuis, dat in het grootste deel van het midden van ons land voorkomt, heeft een rechthoekige plattegrond en bestaat uit een woongedeelte met daarachter een bedrijfsgedeelte dat meestal meer dan één gebintvak beslaat. De constructie bestaat uit ankerbalkgebinten. De zijmuren zijn doorgaans laag en bevatten weinig vensters. De middelste beuk is breder en hoger dan de beide zijbeuken en bevatte in het bedrijfsgedeelte de deel gericht. In de deel stond het vee in de zijbeuken met de koppen naar de deel. Bovenop een slietenvloer werd de oogst opgeslagen. In de middelste beuk voorin het gebouw werd geleefd en gekookt door het boerengezin. Daar lag ook de stookplaats tegen de brandmuur. De stookplaats diende als verwarming en werd ook gebruikt om het veevoer e.d. te bereiden. In de zijbeuken bevonden zich kleine bedsteden. De gebouwen waren voorheen uit hout opgetrokken en hadden rieten daken.
Huidige boerderijen
Bedrijfsgedeelte
Door de landbouwkundige ontwikkelingen vanaf het einde van de middeleeuwen veranderden de functionele indeling en vorm van de boerderijen in de Alblasser- en Krimpenerwaard aanzienlijk. De wijzigingen betroffen zowel het woon- als het bedrijfsgedeelte. Dit alles ging gepaard met een vroegtijdige verstening van de boerderijen, vanaf de zeventiende eeuw. In de noordelijke helft van de Krimpenerwaard, in de omgeving van Gouda, bleef het standaard-hallehuis ondanks alle latere wijzigingen het meest intact. De boerderijen aldaar vertonen gelijkenis met de boerderijen in het noordoosten van de provincie/het Rijnland en hebben vaak een zgn. Hollandse stal. De middenbeuk werd hierdoor versmald en de zijbeuken werden juist breder. De middenbeuk diende als voergang. Langs de zijmuren kwamen smalle mestgoten te liggen. In plaats van gebruikelijke mestluikjes in de zijgevels kwamen – in de nieuwgebouwde boerderijen – kleine mestdeuren in de achtergevel. De grote deeldeuren werden meestal vervangen door een kleinere staldeur. De zolder werd in gebruik genomen als hooizolder. Het hooi werd door een klein deurtje boven in de achtergevel naar binnen gebracht. Dit type indeling wordt de Hollandse stal genoemd. Naarmate de hooizolder onvoldoende capaciteit had, bouwde men achter of naast de boerderij een vrijstaande kapberg met een in hoogte verstelbare kap. De meeste boerderijen in deze regio behielden de rechthoekige hoofdvorm met laag aflopend zadeldak of wolfsdak.
Krimpenerwaard
Meer naar het zuiden kregen de boerderijen een aanzienlijk complexere indeling, als gevolg van de landbouwkundige ontwikkelingen, de geografische ligging in gebieden met overstromingsgevaar en de sociale status van boerenfamilies en welgestelde landeigenaren. In de Krimpenerwaard, m.n. rond Bergambacht, bleef als gezegd het gemengde bedrijf voortbestaan. Het gemengde bedrijf manifesteerde zich dan ook in de vorm van grote en complex uitgebouwde schuren, die lange tijd nog uit hout waren opgetrokken. Dergelijke schuren waren nodig om het hooi en de oogst in op te slaan. Het hooi werd in de middendeel vanaf de grond opgetast. Bij de grootste schuren treffen we dan ook geen kapbergen aan.
Een dergelijk bedrijfsgedeelte kon als volgt worden ingedeeld: het grootste deel (middenbeuk) was bestemd voor het optassen van hooi. In de zijbeuken sloten stallen aan voor het rundvee, jongvee en/of een paard. Meer richting het woongedeelte bevond zich een karnmolen en/of een spoel/werkruimte en boenhoek. Het karnhuisje is bij een enkele boerderijen als een veelhoekig uitbouwtje herkenbaar – in andere delen van Zuid-Holland komt dat vaker voor. Vanwege de grote hoeveelheid op te tassen hooi waren grote, hoge inrijdeuren vereist. Om ruimte te winnen, bouwde men daarom een tweebeukige (grotendeels houten) schuur met zeer hoge tasruimte en dito wand, waarin de deeldeuren – doorgaans in de lange zijgevel - werden geplaatst. Boven in de wand kwamen extra doorgeefluiken. Deze lagen soms in het verlengde van de boerderij maar niet zelden werden ze ook haaks op de as gebouwd, waardoor de boerderij min of meer een L-vormige plattegrond kreeg.
Alblasserwaard
In de Alblasserwaard kreeg het bedrijfsgedeelte een eenvoudiger vorm, die als vanouds weer meer teruggrijpt op het driebeukige hallehuis. Vanwege ontwikkelingen in de bedrijfsvoering kwam het geregeld voor dat de deeldeuren in de zijgevel werden geplaatst, in een verhoogde dakkapel, waardoor een dwarsdeel ontstond. Deze fungeerde als werk- en dorsvloer. Vandaaruit werd hooi opgetast in de middenbeuk in een gebintvak. Daarachter of daarnaast (in de zijbeuken) bevonden zich de rundveestallen. Bij sommige boerderijen zitten in de achtergevel nog sporen van de vroegere deeldeuren. In een aantal gevallen verhoogde men de zijgevel als geheel en werden de deeldeuren “teruggeplaatst”, evenals in de Krimpenerwaard. Ook verhoogde zijgevels en dito deeldeuren komen voor in de Alblasserwaard. Het bedrijfsgedeelte is ook hier op veel plekken van gepotdekseld grenenhout opgetrokken. Het gebruik van deze houtsoort lag voor de hand, omdat het via de waterwegen makkelijk getransporteerd kon worden en men er hoge schuren met veel opslagcapaciteit mee kon bouwen.
Vloedschuren
Een bijzonder kenmerk van de boerderijen in de Alblasserwaard zijn de zogeheten vloedschuren: (deels) verhoogde bedrijfsgedeelten met op een ingebouwde verdieping ruimte om het hooi op te tassen bij overstromingen. Ook het vee kon tijdelijk op een verhoogde vloer staan bij hoogwater, de zogenaamde waterzolder. Deze lag in het hogere deel van het bedrijfsgedeelte en grensde bijvoorbeeld aan de brandmuur. Het vee kon de waterzolder via een flauw hellende loopbrug van binnenuit bereiken. De gebintconstructie en het rieten dak vormden in woon- en bedrijfsgedeelte een structurele eenheid. Opvallend is dan de hellende daknoklijn vanwege het hoogteverschil tussen de beide boerderijdelen.
Woongedeelte
Krimpenerwaard
Ook het woongedeelte onderging ingrijpende veranderingen en uitbreidingen, wederom het meest bij de boerderijen in de Krimpenerwaard, zoals rond Bergambacht. Door de vroegtijdige verstening die na de middeleeuwen op gang kwam, konden ruime voorhuizen met hoge zijgevels, etages en zijwaartse uitbreidingen worden gebouwd. De bakstenen gevels namen geheel de dragende functie van het gebintwerk over. Opvallend is de positie van de melkkelder, die in de Krimpenerwaard een diepere / grotere ruimte inneemt dan in de rest van de provincie. De melkkelder werd gewoonlijk aangebracht in een zijwaartse uitbreiding van het woongedeelte, met daarboven een opkamer, waardoor het effect van een krukhuis ontstond. Vanwege de royale uitbreidingen komen T-boerderijen of verwanten daarvan ook voor. Sommige boerderijen kregen vanwege welvarende landeigenaren een zeer monumentaal woonhuis, met in het achterhuis woonruimte voor de pachter.
Alblasserwaard
In de Alblasserwaard hebben de meeste boerderijen als vanouds een min of meer rechthoekige vorm behouden. Ook daar is het woongedeelte flink uitgebreid. We zien hier bij veel boerderijen een hoog opgetrokken woongedeelte in samenhang met de verhoging van het bedrijfsgedeelte als vloedschuur vanwege overstromingsgevaar in dit gebied, hetgeen ook de rechthoekige omtreklijn bepaalt. Ook hier zien we een aantal asymmetrische boerderijen die – evenals bij boerderijen in de Krimpenerwaard gebeurde – een tweebeukige opzet kregen met een hoge zijgevel aan een zijde en een lage aan de andere zijde. Daarnaast komen ook in de Alblasserwaard T- en krukhuisboerderijen voor, vaak met een bakstenen voorhuis en een houten bedrijfsgedeelte. Bij andere boerderijen heeft in de loop van de zeventiende eeuw of later in zijn geheel verstening plaatsgevonden. In de zijwaartse uitbreiding van het woongedeelte bevindt zich ook hier doorgaans een melkkelder.
Zomerverblijven
Bij de boerderijen in de Alblasserwaard en Krimpenerwaard vond ook seizoenswisselingen in de hoeveelheid arbeid plaats. De boerenfamilies verbleven daarom in het zomerseizoen – wanneer de opbrengst van de oogst doorgaans het hoogst was – in een speciaal ingebouwd zomerverblijf, dichtbij het vee en dichtbij de werkruimte. In een aantal boerderijen zit het zomerhuis achteraan in het bedrijfsgedeelte en bij andere boerderijen in het achterhuis achter de brandmuur. Bij veel boerderijen in deze regio is het zomerverblijf herkenbaar aan een uitbouw met schoorsteen aan de zijgevel. Vrijstaande zomerhuizen naast de boerderij, kenmerkend voor het weidegebied ten noorden van Gouda, komen in deze regio minder vaak voor.
Zie ook
ArtikelenHoort bij deze thema's Begrippenagrarisch, boerderijen, hallenhuizen, hallehuisgroep en hallehuisboerderijen
Specialist(en)Deze pagina is voor het laatst bewerkt op 5 dec 2024 om 03:04.