Hallehuis - Zuid-Utrechts hallehuis

Introductie

De boerderijen in de rivierkleigebieden in het zuiden van de provincie Utrecht behoren tot de hallehuisgroep. Ze zijn vaak groot van omvang, hebben een middenlangsdeel en veel zijn als T-boerderij uitgevoerd.

boerderij met bomen en hek
Grote T-boerderij bij Bunnik. Foto: beeldbank RCE, P. van Galen, 2010 CC BY-SA 3.0

Geografie en geologie

Langs de zuidgrens van de provincie Utrecht loopt de rivier de Nederrijn die bij Wijk bij Duurstede overgaat in de Lek. Sinds 2019 hoort het gebied Vijfheerenlanden ten zuiden van de Lek eveneens bij de provincie Utrecht en valt daarom ook onder deze beschrijving. Het gebied is een smalle strook die grotendeels uit rivierklei bestaat. De noordoostgrens wordt geflankeerd door de stuwwal van de Utrechtse Heuvelrug. In het westen en noordwesten grenst de regio aan het Utrechts-Hollandse veenweidegebied. De Vijfheerenlanden bestaan deels uit rivierklei en deels uit laagveen. In de uit vruchtbare rivierklei bestaande regio komt van oudsher het gemengde bedrijf voor. Daarnaast komt in de omgeving van Wijk bij Duurstede en Houten ook fruitteelt voor. De aanwezigheid van rivierklei zorgde samen met de rivieren als zijnde goede vaarverbindingen met de handelscentra voor veel welvaart onder boeren. De economische en agrarische opleving in dit gebied vond tijdens en na de middeleeuwen plaats. Tot op de dag van vandaag staan in deze streek forse en monumentale boerderijen die aan de diverse bloeiperioden herinneren.

Kenmerken

De historische boerderijen in deze regio komen in typologisch opzicht overeen met die in de aangrenzende Betuwe en andere rivierkleigebieden. Ze zijn alle varianten van het hallehuis.

Het hallehuis, het boerderijtype dat in de grootste delen van ons land voorkomt, is een driebeukig gebouw op een van oorsprong rechthoekige plattegrond. De constructie bestaat uit ankerbalkgebinten en verdeelt de ruimte in drie beuken, waarvan de middelste breder en hoger is dan de beide zijbeuken. In de voorste travee zit het woongedeelte. In de middelste beuk werd gewoond, gekookt en geleefd. De zijbeuken waren bestemd tot onder andere bedsteden en spoel/wasruimte. Tussen woon- en bedrijfsgedeelte bevindt zich de brandmuur.

Daarachter zat het bedrijfsgedeelte. De zijgevels zijn laag en bezitten weinig vensters. Centraal in de achtergevel zitten grote deeldeuren. De middenlangsdeel was de ruimte waar werd gewerkt, onder andere gedorst. Hierin lag een lemen vloer. De zijbeuken dienden als rundveestal en daarnaast was er in de resterende delen ruimte voor varkens en een paard. Ook konden in de zijbeuken diverse nevenwerkzaamheden plaatsvinden, zoals weven. Onder de kap bevindt zich de zolder waar de oogst werd opgeslagen. Deze rustte op een slietenvloer. De boerderijen waren aanvankelijk uit hout opgetrokken en hadden rieten daken.

Huidige boerderijen

Bedrijfsgedeelte

Vanwege de genoemde welvaart en de bevolkingsgroei gedurende het einde van de middeleeuwen en de periode erna, vonden uitbreidingen en verstening van de boerderijen al in een vroeg stadium, vanaf de zestiende eeuw, plaats. Dit proces verliep geleidelijk en duurde nog tot in de achttiende en negentiende eeuw. Het bedrijfsgedeelte bleef qua driebeukige opzet bij de wijzigingen min of meer onveranderd en werd hooguit verlengd of uitgebreid d.m.v. bijgebouwen. Dat had te maken met de blijvende nadruk op akkerbouw in dit deel van Utrecht. Vanaf de negentiende eeuw hielden boeren in deze streek zich ook met de productie van kaas bezig. Een kaaskamer met pekelbakken werd daartoe aangebracht onderin het woongedeelte of in het achterhuis tussen woon- en bedrijfsgedeelte. Andere boerderijen ondergingen vanwege een uitbreidende bedrijfsvoering uitbreidingen van het bedrijfsgedeelte. Meestal geschiedde dat door middel van extra bijgebouwen op het erf voor oogstopslag e.d. Bij een enkele boerderij treffen we kapschuren aan: een deel van de middenlangsdeel van deze kapschuren biedt plaats aan een verhoogde kapberg, waarin het hooi werd opgeslagen.

Woongedeelte

Het woongedeelte onderging de grootste veranderingen. Deze hadden te maken met toenemende behoefte aan wooncomfort en privacy onder de boeren. Bij veel boerderijen in de Rijnstreek kon men dankzij de verstening de gevels van het woongedeelte hoger opmetselen, waardoor deze de dragende functie van het gebintwerk overnamen. De uitbreiding gebeurde in beide zijwaartse richtingen en door de verhoging ontstond een verdieping. Het uiteindelijke resultaat was een T-boerderij: de daknoklijn - en soms ook de plattegrond - kreeg de vorm van een T. De ruimte onder de kap, die voorheen als zaadzolder dienst deed, werd bij het woonhuis betrokken en ingericht met slaapkamers. De grootste kamer op de begane grond kreeg bij welgestelde boeren een functie als pronkkamer. Vanwege de toegenomen hoogte van de vertrekken steekt de nok van het woongedeelte soms boven het bedrijfsgedeelte uit. Welgestelde boeren lieten de boerderij verfraaien onder invloed van de burgerlijke bouwkunst. Dit proces ging tot in de negentiende eeuw door.

Sommige boeren lieten naast het hoofdgebouw van de boerderij een zomerhuis bouwen, waarin ze het grootste deel van het jaar verbleven. Van hieruit werd ook gewerkt: bij de opkomst van de kaasmakerij zat hierin ook een kaaskamer.

Bij een zijwaartse uitbreiding van het woongedeelte in één richting spreken we van een krukhuisboerderij. In dat geval was er aanzienlijk minder uitgebreid en was er sprake van een relatief bescheiden uitbreiding, meestal in de vorm van een opkamer boven een kelder die bijvoorbeeld als melkkelder fungeerde.

Niet alle boerderijen in het Kromme Rijngebied werden op een dergelijke wijze verbouwd: veel exemplaren hebben tot op heden hun standaardvorm als hallehuis behouden. De plattegrond is in dat geval meestal rechthoekig en het woongedeelte bevat eveneens een indeling die op de driebeukige hallehuisvorm is terug te voeren.

Zie ook

ArtikelenHoort bij deze thema's Begrippen

agrarisch, boerderijen en hallenhuizen

Specialist(en)
U kunt op deze kennisbank reageren via het reactieformulier.

Deze pagina is voor het laatst bewerkt op 5 dec 2024 om 03:02.