Hout - insectenaantasting - niet-schadelijke insecten

Introductie

Sommige insecten in hout vragen niet om bestrijding. Het gaat om soorten die met het hout uit het bos zijn meegekomen. Ze komen voor in hout dat nog niet zo lang geleden in gebouwen is verwerkt, maar vaak ook in haardhout dat je naar binnen haalt.

Deze tabel hoort bij het artikel Hout - insectenaantasting en -bestrijding.

Niet-schadelijke insecten (geen bestrijding nodig)

Soort insect Kenmerken insect Kenmerken schade Belangrijkheid schade
Volwassen insect Larve Boormeel Boorgangen Uitvliegopeningen Aantastbare houtsoorten Hardnekkigheid Tegenmaatregelen
Boktorren (meerdere soorten, anders dan huisboktor) (Cerambycidae) uiterlijk verschilt per soort (veelal bruin of zwart gekleurd, dikke dijen en opvallend lange voelsprieten); aangetroffen exemplaren vaak afkomstig uit haardblokken maximaal 30 mm lang; wit; recht; opvallende, diepe groeven in lichaam; donkerbruine kaken veelal geen; soms grove houtspaanders in boorgangen weinig, ver van elkaar liggend; zichtbaar op zaagzijden ovaalvormig; grootste middellijn veelal 6–10 mm loof- en naaldhoutsoorten aantasting ontstaat in staande en gevelde bomen; na verzagen en verwerken kunnen enkele exemplaren enige tijd overleven en uitvliegen; aantasting gaat alleen door in de bast geen, alleen verwijdering van bast(resten)
Houtwespen (Urocerus gigas en Sirex juvencus) 18–35 mm lang (soms veel kleiner); metaalglanzend blauwzwart gekleurd, soms met geel achterlijf; dan wel geel of roodachtig geel gekleurd, soms met in het midden een zwarte band; aangetroffen exemplaren vaak afkomstig uit haardblokken tot 30 mm lang; geelachtig wit; recht; duidelijke groeven in lichaam; donkerbruine doorn aan uiteinde (onder loep) grof, vast opeengepakt; zit goed vast in boorgangen weinig, ver van elkaar liggend; gangen onopvallend door vast opeengepakt boormeel daarin perfect rond; ø 4–10 mm; na verzagen van het hout ontstaan op de zaagsnede schuin doorsneden boorgangen die lijken op de ovale uitvliegopeningen van huisboktor (zie tabel 1) en andere boktorren (in deze tabel) spint- en kernhout van naaldhoutsoorten aantasting ontstaat in staande en pas gevelde bomen; sterft vanzelf na droging en verzaging van het hout; enkele exemplaren kunnen nog enige tijd overleven en uitvliegen, maar ze kunnen hout niet opnieuw aantasten geen
'Zachte houtworm­kever (of fijnharige knaagkever) (Ernobius mollis) 4–6 mm lang; roodachtig bruin; lange voelsprieten (onder loep); kop, hals- en dekschilden dicht behaard (onder loep) tot 6 mm lang; geelachtig wit; licht gekromd (c-vorm); harig uiterlijk (onder loep) tweekleurig, met meer donkere dan lichtere deeltjes; korrelig gevoel; met bolvormige deeltjes (onder loep) netwerk van korte gangen (niet dieper dan 15 mm) in bast en direct daaraan grenzend spint cirkelvormig; ø 1,5–2 mm; enkele in bast, nog minder in direct daaraan grenzend spint bast van naaldhoutsoorten sterft vanzelf (vaak binnen enkele jaren) na vertering van de bast geen, alleen verwijdering van bast(resten)
Schorskevers (of ambrosiakevers) (Scolytidae, Platypo­didae en Lymexyloni­dae) vrijwel altijd afwezig vrijwel altijd afwezig geen loodrecht op vezelrichting; recht; sommige gangen met enkele korte zijgangen (nissen); zichtbaar na verzagen van het hout; gangen en omliggend hout vaak donker verkleurd cirkelvormig; ø 1–2 mm spinthout, en soms ook kernhout, van loof- en naaldhout, veelal tropische houtsoorten aantasting ontstaat in pas gevelde, saprijke bomen; sterft vanzelf na droging en verzaging van het hout geen
Vragen, verbeteringen of opmerkingen?
U kunt op deze kennisbank reageren via het reactieformulier.

Deze pagina is voor het laatst bewerkt op 29 sep 2022 om 10:46.