Kunst in de openbare ruimte - collectiemanagement

Introductie

Kunstwerken in de buitenlucht staan bloot aan de elementen. Maar ook andere factoren, zoals begroeiing en verkeerd gebruik, maken deze kunstwerken tot kwetsbaar erfgoed. Omdat dit type erfgoed lastig is in te delen als roerend of onroerend, valt het vaak tussen wal en schip wat betreft zorg en waardering. Dit artikel geeft antwoord op veelgestelde vragen over collectiebeheer van kunst in de openbare ruimte in ruime zin.

Een kunstwerk gemaakt van grote metalen naalden is omver gewaaid.
De ‘Needletower’ van Kenneth Snelson is tijdens storm omgewaaid.
Een zwart standbeeld van een man met daarop vogelpoep.
Uitwerpselen van vogels en honden kunnen chemische schade veroorzaken. Vondelmonument Louis Royer en Jean Theodore Stracké Amsterdam.
Een wit standbeeld is groen uitgeslagen van mos, korstmos en algen.
Mossen, korstmossen en algen ontsieren dit 17de-eeuwse beeld in Hoevelaken.
Twee voeten van een standbeeld waarvan de rest mist.
Het beeld werd door metaaldieven boven de voeten afgezaagd.
Stenen beeld van een jongen waarvan de neus en een delen van de armen missen.
Verwering van natuursteen. Beeld van Hildo Krop aan de Lyceumbrug in Amsterdam.
Keramische fontein waarvan stukken missen.
Schade aan de keramische fontein op de binnenplaats van het Vredespaleis, Den Haag.
Schade aan een metalen sculptuur.
Corrosie van de Bijenkorfsculptuur door Naum Gabo te Rotterdam.
Een vrouw werkt met een kwast en een hittepistool aan beeldhouwwerk.
Metaalrestaurator Wandalin van den Abeele vervangt de kristallijne waslaag op het beeld ‘Monitor' van Kenneth Armitage (1981).

Een deel van deze buitenkunstwerken is een beschermd gemeentelijk-, provinciaal- of rijksmonument. Daarvoor geldt een omgevingsvergunningplicht. En voor instandhouding van rijksmonumenten is er in beginsel (als de subsidiedrempel wordt gehaald) aanspraak mogelijk op instandhoudingssubsidie.

De meeste buitencollecties in Nederland zijn ontstaan na de Tweede Wereldoorlog. Daarom gaat het om relatief jonge, maar vaak toch omvangrijke collecties. Vrijwel iedere gemeente bezit buitenkunstwerken, meestal geplaatst op pleinen en in parken. Daarnaast zijn er bedrijfscollecties met buitenobjecten, landhuizen met parkobjecten en musea met buitencollecties.

Sinds de uitgave van het boek ‘Beelden Buiten’ in 2003 is er in Nederland een groeiende aandacht voor kunstobjecten in de buitenlucht. Collecties zijn in kaart gebracht en beeldenwandelroutes, -fietsroutes, -podcasts en -websites zagen het daglicht. In 2005 verscheen het rapport ‘Buitenstaanders’ van de toenmalige Erfgoedinspectie (nu: Inspectie Overheidsinformatie en Erfgoed) over het behoud van buitenobjecten in de rijkscollecties. Ook vestigde de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed (RCE) aandacht op monumentale kunst (aan bouwwerken vastgehechte kunst in de openbare ruimte: muurschilderingen, mozaïeken, reliëfs, sgraffito’s, etc.). Diverse onderhoudsfirma’s legden zich de laatste jaren toe op het onderhoud van buitenkunstwerken. Met al deze aandacht rezen ook nieuwe vragen.

Collectiemanagement van buitencollecties

Het beheer van buitencollecties heeft veel overeenkomsten met het beheer van museale (binnen-) collecties. Er zijn echter ook verschillen. Waar in een museum verschillende specialisten (conservatoren, registratoren, educatief medewerkers en restauratoren) de taken uitvoeren, worden deze voor een gemiddelde buitencollectie meestal door slechts één of twee medewerkers uitgevoerd.

Onderhoud en restauratie besteedt men vaak uit. De beheerders van buitenkunst hebben in veel gevallen geen of weinig kennis van materiaalkundige en restauratieaspecten. Ze kunnen echter de expertise inschakelen van gespecialiseerde restauratoren, materiaaldeskundigen en deskundigen collectiemanagement en conservering, bijvoorbeeld van de RCE of het Landelijk Contact van Museumconsulenten (LCM). De beheerders kunnen zich ook laten adviseren door de kunstenaar of diens erfgenamen. In complexere situaties kunnen ze een begeleidingscommissie samenstellen. Bovendien kunnen ervaren onderhoudsmedewerkers - in overleg met de restaurator - het onderhoud verzorgen.

Een belangrijk verschil met objecten die binnen worden opgesteld en bewaard is dat objecten die zich buiten bevinden worden blootgesteld aan weersinvloeden, vandalisme en (ongewenst en verkeerd) gebruik. Planmatig beheer en behoud, met regelmatige monitoring (controle op verval en veranderingen) voorafgaand aan het onderhoud, kan veel problemen en ernstige schade voorkomen.

Leidraad voor beheer en behoud

Richtlijnen voor beheer en behoud van buitenkunstcollecties bestonden tot voor kort nog niet in Nederland. In 2021 verscheen het Stappenplan kunst in de openbare ruimte. Een leidraad voor beheer en behoud (RCE). Een gerichte opleiding voor beheerders of onderhoudsmedewerkers bestaat evenmin. Ten opzichte van de museale situatie is er dus een zekere achterstand in het behoud en beheer van buitencollecties. Wat betreft de overeenkomsten kan men echter zijn voordeel doen met de ervaringen die in de museale wereld zijn opgedaan. Bijvoorbeeld met de waardering van collecties en individuele kunstwerken (zie: Op de museale weegschaal: collectiewaardering in zes stappen (RCE), de besluitvorming met betrekking tot behandelingen (wat is het doel ervan, wat is het beoogde resultaat, welke expertise is nodig, etc.) en de veranderingen aan het kunstwerk of de omgeving. Daarnaast beschikken gespecialiseerde restauratoren over kennis en expertise over buitenkunstwerken. Het is daarom van belang een vakbekwaam en gespecialiseerd restaurator te betrekken bij monitoring, onderhoud en restauratie, in nauwe samenwerking met een partij die het onderhoud uitvoert.

Een belangrijk uitgangspunt is dat het uiterlijk en de functie van het kunstwerk, zoals bedoeld door de kunstenaar, zoveel mogelijk in stand gehouden wordt. De kunstenaar (of diens erven of assistent) heeft kennis van de gebruikte materialen, het maakproces, de structuur en het bedoelde oppervlak en uiterlijk van het kunstwerk. Het is daarom zeer nuttig de kunstenaar of diens erven te betrekken bij een restauratie of andere ingreep.

Ten slotte is een passend onderhoudsbudget (reserveer hiervoor een bedrag afgestemd op de grootte en aard van de collectie, streef naar langjarige planning) essentieel. Regelmatige monitoring en goed uitgevoerd onderhoud dragen ertoe bij ernstige schade te voorkomen en beginnende schade tijdig te signaleren. Daarmee kunnen de kosten meestal beperkt blijven. Toch moet ook rekening gehouden worden met onvoorziene problemen, zoals schade door vandalisme. Al deze aspecten komen uitgebreid aan de orde in het hierboven genoemde stappenplan, evenals praktische zaken zoals selectie en ontvreemding, documentatie, transport en opslag. In de dit artikel ligt de nadruk op de specifieke risico’s en schadefactoren.

Risico’s en schadefactoren buitencollecties

Kunstobjecten in de openlucht, en in feite alle kunst in de openbare ruimte, staan bloot aan een aantal specifieke risico’s en schadefactoren. In het bijzonder geldt dit voor vrijstaande beelden, die continu worden geteisterd door de elementen en andere gevaren. Hieronder wordt kort ingegaan op de voornaamste factoren.

Schade door weer en wind; het Nederlandse klimaat

De winters in ons land zijn relatief zacht, maar (nacht)vorst komt regelmatig voor. Afwisseling van regen en vorst kan schade veroorzaken aan kunstwerken, vooral wanneer deze uit poreuze materialen (bijvoorbeeld keramiek en bepaalde soorten kalksteen) zijn gemaakt. Regen, wind, temperatuur en zonlicht veroorzaken veroudering en verwering van de materialen. De eigenschappen van het materiaal én de mate van blootstelling aan de elementen bepalen de snelheid van die verwering.

Schade door water

Water vormt op verschillende manieren een bedreiging: vanuit de lucht door neerslag in de vorm van regen, hagel en sneeuw, of vanuit de grond (grondwater). Overstromingen vormen eveneens een reëel risico. Water kan doordringen in poreuze materialen. Wanneer water bevriest neemt de massa ervan toe. Daardoor kan het de structuur van materialen zoals steen en keramiek kapot drukken, kunnen er scheuren ontstaan en delen van het oppervlak afspringen. Water kan ook een rol spelen bij corrosie van metalen.

Micro- en macro-organismen

Op kunstwerken die buiten staan komen nogal eens micro- en macro-organismen voor zoals algen en schimmels. Maar ook insecten, vogels, honden, konijnen en planten hebben invloed op deze objecten. Algen, schimmels, mossen, korstmossen en planten groeien op en in bepaalde materialen, bijvoorbeeld hout en steen, en verzwakken daarmee de structuur ervan. Insecten boren gangen in hout, maar soms ook in bepaalde soorten steen. Uitwerpselen van vogels en honden kunnen chemische schade aan bepaalde materialen veroorzaken. Konijnen kunnen door het graven van holen soms de fundering van een kunstwerk ondermijnen en verzwakken.

Mechanische en gebruiksschade

Mechanische en gebruiksschade ontstaat door fysische krachten van binnenuit, zoals spanningen in de constructie, of van buitenaf. Voorbeelden hiervan zijn een boom die omvalt op een kunstwerk, een grasmaaimachine die er tegenaan stoot, onzorgvuldig transport en beklimmen door publiek. Objecten die uitnodigen tot ‘gebruik’ als zit-, klim- of speelobject vertonen op den duur slijtage of andere schade. Slijtage kan ook optreden bij bewegende objecten, zoals installaties.

Gebreken in materiaal en constructie

Door verschillende oorzaken kunnen constructie- en materiaalfouten ontstaan, die later zwakke plekken in de constructie van een kunstwerk blijken te zijn. Denk aan slecht uitgevoerde lassen in een metaalsculptuur. Dit kan de oorzaak zijn van schade.

Schade door vandalisme

Vandalisme bestaat in verschillende vormen. Het moedwillig vernielen is de meest extreme vorm, maar ook graffiti en bekrassen komen veel voor. Vandalisme is iets van alle tijden. Vooral abstracte kunstwerken en naakten vallen ten prooi aan vandalisme. Wanneer de omgeving van een kunstwerk rommelig of verwaarloosd is, is de kans op vandalisme groter. Ook objecten die op meer achteraf gelegen plaatsen staan, vormen een gemakkelijkere prooi. Er zijn preventieve maatregelen mogelijk, denk aan verbeteren van de zichtbaarheid, beperken van de bereikbaarheid en controle via bijvoorbeeld buurtpreventie of burgernetwerk. Camerabewaking en alarmsystemen zijn in sommige gevallen een optie, maar dan is een goede opvolging voorwaarde. Zie over preventie ook: Diefstal.

Schade door vandalisme: graffiti

Een bekende vorm van vandalisme is graffiti. Hierbij bekrast, beschrijft, beschildert of bespuit men een object. Verschillende soorten inkt en verf, maar ook verschillende ondergronden, vereisen verschillende reinigingsmethoden. Het vaststellen van de gebruikte inkt- of verfsoort is daarom de eerste stap bij de verwijdering van graffiti. Als preventieve maatregel kun je op stenen beelden een anti-graffitilaag aanbrengen (zie: Beelden van steen ). Metalen (bronzen) beelden voorziet men vaak van een beschermende waslaag, die ook als bescherming tegen graffiti functioneert (zie: Beelden van metaal ).

Diefstal

Diefstal is helaas regelmatig aan de orde. Vooral kleinere beelden worden gestolen. Aanleiding kan zijn dat het om een werk van een bekende kunstenaar gaat. Ook kan het de dieven zuiver om het materiaal gaan. Recent werden op verschillende plaatsen bronzen beelden gestolen en omgesmolten vanwege de gestegen prijs van brons en koper.

Er zijn diverse maatregelen te treffen om het risico op diefstal en vandalisme te beperken. Zorg dat (vooral kleinere) beelden niet te gemakkelijk van de sokkel zijn te halen. Iedereen kan gewone moeren of inbusbouten losdraaien. Gebruik daarom veiligheidsmoeren. Beelden die niet goed in het zicht staan, lopen meer risico. Dieven kunnen dan immers ongestoord te werk gaan. Beelden die gemakkelijk bereikbaar zijn met (vracht)auto of busje zijn aantrekkelijk voor beeldenrovers. Werp daarom barrières op. Op veel pleinen is inmiddels ook cameratoezicht, wat beeldendieven kan ontmoedigen. Ook is het een optie om de kunstwerken te voorzien van chips of sensoren, maar overweeg goed de praktische nadelen die hieraan kleven. Waar en hoe breng je de sensor aan? Hoe lang gaan de batterijen mee? Heel belangrijk is de opvolging van een alarm: wie komt in actie en hoe snel kan men ter plekke zijn?

Documentatie met foto’s van de beelden is belangrijk, en indien mogelijk: merk het beeld. Dit kan de politie helpen bij het traceren en identificeren van de beelden. Bovendien kan dit handelaren en veilinghuizen attenderen op de ‘onzuivere’ herkomst van de kunstwerken. Door de kunstenaar gesigneerde kunstwerken zijn eenvoudiger te identificeren.

In geval van diefstal is het van belang om aangifte doen bij de politie. Vervolgens kunnen de vermiste kunstwerken worden aangemeld op www.gestolenkunst.nl. Op deze website meldt de politie ook teruggevonden kunstvoorwerpen waarvan de eigenaar niet bekend is.

Beelden van steen

Natuursteen is een veelgebruikt materiaal in de beeldhouwkunst. De samenstelling en ontstaanswijze bepalen de steensoort en de specifieke materiaaleigenschappen: porositeit, druksterkte, buig- en treksterkte, slijtweerstand, vorstbestendigheid. Iedere steensoort komt in verschillende kwaliteiten voor.

Verwering en erosie

Alle steensoorten, ook harde steensoorten als graniet en basalt, zijn onderhevig aan afbraakprocessen zoals verwering. Verweringsprocessen beginnen in de natuur al zodra natuursteen aan de oppervlakte komt. De snelheid van deze afbraak is afhankelijk van de steensoort, de kwaliteit en de omstandigheden. Dit zien we terug bij natuurstenen beelden. Sommige stenen beelden zien er na honderden jaren nog goed uit, andere beginnen na enkele tientallen jaren al details te verliezen.

Verwering uit zich op verschillende manieren, onder meer afhankelijk van de steensoort. Wind, regen, vorst en temperatuurwisselingen kunnen de steen verzwakken. Details vervagen en het oorspronkelijke oppervlak verandert. Er ontstaan soms haarscheurtjes, die na verloop van tijd grotere scheuren worden.

Water

Kalksteen (en kalk in andere kalkhoudende steensoorten) lost relatief gemakkelijk op in water, vooral als zich in dat water koolzuur bevindt. Het water transporteert de opgeloste kalk en zet deze elders af. Druipsteenformaties ontstaan door afzetting van opgeloste kalkdeeltjes. Kalkstenen (of kalkhoudende) beelden in de buitenlucht staan bloot aan dit proces. Soms zijn zelfs druipsteenafzettingen aan de onderkant van het beeld waar te nemen. Met name sommige Franse kalksteensoorten zijn gevoelig en worden onder minder gunstige omstandigheden relatief snel aangetast door regenwater. Overigens verweren bepaalde andere mineralen in meerdere of mindere mate onder invloed van water. Dit geldt bijvoorbeeld voor veldspaten, die een hoofdbestanddeel van graniet en andere stollingsgesteenten vormen.

Luchtverontreiniging

Luchtverontreiniging speelt een rol bij schade aan stenen beelden (denk aan zwaveldioxide, CO2 en fijnstof). Met name kalkhoudende steen, zoals kalksteen, kalkzandsteen en marmer zijn gevoelig voor zuren. Soms is in het verleden al schade ontstaan deze kan nog progressief zijn. Tot voor kort was er een hoger percentage zwaveldioxide aanwezig in de atmosfeer. Dit reageerde met kalk waarbij zich gips vormde. Deze gipskorsten zijn soms nog aanwezig en houden vuil vast. De gipskorsten hebben een groter volume dan de oorspronkelijke steen en drukken zichzelf op den duur los, waarbij schade aan het oorspronkelijke materiaal ontstaat. Met name poreuze steensoorten kunnen gevoelig zijn voor oplosbare zouten.

Hoe is de verwering van steen te beperken?

Bij het verlenen van een opdracht aan een kunstenaar kan de keuze voor weerbestendige steensoorten een aandachtspunt zijn. Sommige steensoorten die men eeuwenlang toepaste, zijn nu niet meer leverbaar. Andere steensoorten zijn onlangs op de markt gekomen. Van sommige van deze steensoorten is nog niet bekend hoe die zich houden in het Nederlandse klimaat. Het is daarom zinvol bij alle nieuwe toepassingen van natuursteensoorten een kwaliteitsgarantie van de natuursteenleverancier te vragen. Ook de samenstelling en de exacte herkomst zijn belangrijk. Dit geeft enige indicatie over de kwaliteit en de toepassingsmogelijkheden.

Regelmatig onderhoud

Omdat de objecten in de buitenlucht staan, zijn ze blootgesteld aan natuurlijke processen. Tegen de verwering zelf is in feite vrij weinig te doen. Wel is het zinvol de conditie van buitenbeelden regelmatig te controleren (monitoren), zodat je beginnende schade tijdig vaststelt. Kleine maatregelen kunnen de situatie dan in veel gevallen weer enigszins stabiliseren. Regelmatig onderhoud kan beginnende schade beperken. Mos en vuil houden vocht vast, bevorderen verwering en vorstschade. Probeer zo mogelijk de droging te verbeteren. Overhangende takken en begroeiing kunnen droging bijvoorbeeld vertragen.

Reiniging

Het is van belang dat een kunstwerk er goed verzorgd bijstaat. Reinigen kan daartoe bijdragen. Een verkeerde of te harde reiniging kan echter schade veroorzaken. Zorgvuldigheid is daarom geboden. Wat in het ene geval een geschikte methode is, kan in het volgende geval een verkeerd resultaat hebben. Daarbij speelt ook de conditie van het kunstwerk een rol. De restaurator kan bepalen welke reinigingsmethode voor ieder kunstwerk het meest geschikt is. Dat geldt ook voor de reinigingsfrequentie. Ook is van belang om van tevoren te bepalen wat het doel van de reiniging is (bijvoorbeeld de aanpak van terugkerende algengroei) en wat het gewenste resultaat is. Te agressief reinigen - bijvoorbeeld door te (zand)stralen, met een hogedrukspuit of door het gebruik van zuren - kan kan een averechts effect hebben. Dit tast het oppervlak van het beeld (de ‘huid’) aan, waardoor de steen gevoeliger wordt voor verwering.

Winterbescherming

Beelden bestaand uit meer vorstgevoelige materialen, zoals marmer, bepaalde Franse kalksteensoorten en keramiek, kun je in zekere mate beschermen tegen vorstschade door een vorm van winterbescherming. Kleinere en echt kwetsbare objecten die al eerder vorstschade opgelopen hebben, kun je in de winterperiode het beste binnen plaatsen. Er bestaan verschillende vormen van winterbescherming: hoezen, kisten en tenten. Vooral voor nauwsluitende winterbescherming (bijvoorbeeld hoezen) geldt dat het belangrijk is om die aan te brengen op een moment dat de beelden droog zijn. Voor beelden die al een zeer verweerd en verzwakt oppervlak hebben, is een nauwsluitende hoes overigens niet de beste oplossing.

Polychromie

Soms was of is beeldhouwwerk gepolychromeerd, ofwel voorzien van een verflaag in één of meerdere kleuren. Denk bijvoorbeeld aan tuinbeelden of gevelstenen. Kleuronderzoek en analyse van de verflagen kunnen informatie verschaffen over samenstelling, laagopbouw en veranderingen. Bij vervanging of restauratie van de polychromie is kennis van die samenstelling en laagopbouw van belang. Ook de keuze van de verfsoort is dan een aandachtspunt, aangezien niet alle verfsoorten geschikt zijn en ongewenste effecten kunnen geven. Sommige verfsoorten die men in het verleden toepaste, zijn niet meer toegestaan. Hiervoor moet een passende vervanging gezocht worden.

Impregnatie

In het verleden heeft men onderzoek gedaan naar methodes om natuursteen en steenachtige materialen te verduurzamen door ze te impregneren met epoxieharsen. In Nederland is men inmiddels terughoudend met impregnatie van buitenobjecten wegens ongewenste bijeffecten. De meeste impregnatiemiddelen dringen slechts tot enkele millimeters diepte in de steen en vormen een dunne, ondoordringbare laag, die bovendien niet meer te verwijderen is. Deze laag verstoort de natuurlijke vochthuishouding van de steen.

Wanneer poreuze steen ernstig is verzwakt kun je een bijzondere vorm van impregnatie overwegen: het procedé volgens de Duitse firma IBACH. Deze bijzondere impregnatiemethode is in uitzonderlijke gevallen een laatste redmiddel. Het principe verschilt van de andere impregnatiemethodes: de steen wordt hierbij tot in de kern doordrongen met acrylhars. Na reiniging en langdurig drogen perst men de acrylhars onder vacuümdruk in de poriën van het object. Daarmee consolideer je de steen. Voor deze behandeling moet het object naar de werkplaats van IBACH in Scheβlitz (Duitsland) ge-transporteerd worden. Deze methode is tamelijk kostbaar, niet-reversibel en niet voor alle objecten geschikt.

Anti-graffiti

Verschillende anti-graffitiproducten kunnen het verwijderen van graffiti aanzienlijk vereenvoudigen en schade aan het kunstwerk voorkomen. Niet alle (voor gebouwen ontwikkelde) anti-graffitisystemen zijn geschikt voor beelden en andere kunstwerken. Er zijn twee groepen anti-graffitiproducten: permanente en zelfopofferende systemen. Op beelden van natuursteen en steenachtig materiaal kan men het beste de zelfopofferende systemen gebruiken. Deze zijn reversibel, nauwelijks zichtbaar en bovendien dampdoorlatend. De graffiti wordt met anti-graffitilaag en al verwijderd. Meestal is stoom hiervoor een geschikte methode. Vervolgens kan een nieuwe anti-graffitilaag aangebracht worden. Overigens verweert de anti-graffitilaag ook en moet je deze, afhankelijk van de soort, met regelmaat worden vervangen.

De permanente anti-graffitisystemen zijn vooral bedoeld voor gebouwen, doorgaans zichtbaar en niet reversibel. Deze zijn daarom voor beelden niet geschikt. Producten die een zichtbare laag vormen, kunnen afbreuk doen aan het esthetisch aspect van het kunstwerk en in strijd zijn met de bedoeling van de kunstenaar. Er ontstaat verandering van glans, kleur of oppervlaktestructuur. Soms brengt men de anti-graffitilaag te dik op, wat ook ongewenste effecten met zich meebrengt.

Steenachtige materialen en keramiek

Onder steenachtige materialen en keramiek vallen materialen als beton, baksteen, cement, mortels, terracotta, aardewerk, steengoed en porselein. Of een specifiek materiaal geschikt is voor toepassing aan een buitenkunstwerk hangt grotendeels af van de materiaaleigenschappen (bijvoorbeeld porositeit). Bij keramische materialen die worden gebakken worden hardheid en porositeit grotendeels bepaald door de baktemperatuur. Porselein en steengoed zijn harder en minder poreus dan aardewerk.

Grotere en complexere gegoten vormen (bijvoorbeeld in beton) hebben meestal een skelet (wapening) van metaal nodig. Wanneer de wapening corrosiegevoelig is en vocht en zuurstof kunnen doordringen, kan deze gaan corroderen. Gecorrodeerd metaal neemt in volume toe en kan het oppervlak van het object daarbij kapot drukken.

Keramiek

Keramiek is meestal minder goed bestand tegen de buitencondities in ons land. Dit geldt vooral voor het poreus aardewerk en in mindere mate ook voor steengoed en porselein. Vooral opeenvolgingen van vocht- en vorstperiodes kunnen schade veroorzaken. Vrijstaande keramische objecten dient men daarom ofwel te voorzien van winterbescherming, ofwel naar binnen te halen gedurende de winterperiode.

Glazuur

Keramische materialen kunnen worden voorzien van een glazuurlaag. Dit is een glasachtige laag (voornamelijk bestaand uit siliciumdioxide) die het onderliggende materiaal beschermt doordat het tamelijk hard en minder poreus is. Door toevoeging van bijvoorbeeld metaaloxiden kan de laag bovendien worden voorzien van allerlei kleuren. De beschermende werking is bij vrijstaande keramische buitenobjecten relatief. Door de verschillende materiaaleigenschappen van glazuur en keramisch materiaal, zoals porositeit en hardheid, kunnen spanningen ontstaan. Er ontstaan dan eerst haarscheurtjes in het glazuur. Vocht kan dan doordringen in het keramiek. Vervolgens kan vorstschade ontstaan.

Glas

Hoewel glas op den duur ook kan verweren, is de grootste risicofactor de breekbaarheid van het materiaal en daarmee samenhangend het gevaar van vandalisme. Plaats daarom vooral geen glasobjecten op locaties die gevoelig zijn voor vandalisme.

Beelden van metaal

Brons en staal zijn de meest gebruikte metalen voor beelden. Maar ook beelden van gietijzer, lood en aluminium komen voor. Veel kunstenaars laten hun bronzen beelden gieten door een bronsgieter. Dit gebeurt meestal op basis van een gips- of wasmodel. Ook de realisatie van (grotere) stalen sculpturen besteden kunstenaars vaak uit. Met het oog op toekomstig onderhoud is het belangrijk om in de objectdocumentatie vast te leggen wie een beeld heeft uitgevoerd. Daarnaast is het zinvol gegevens over bijzondere materialen, vervaardigingswijze of afwerkingen te documenteren.

Corrosie

Corrosie is een vorm van aantasting van een metaal door chemische reactie met de omgeving. Dit is in principe een natuurlijk proces. Corrosie heeft meestal een verandering in structuur (verzwakking) en volumetoename tot gevolg. De omstandigheden en omgeving van een object zijn bepalend voor de vorm, mate en snelheid van corrosieprocessen. Factoren die corrosieprocessen beïnvloeden of versnellen zijn bijvoorbeeld vocht (water), zouten (bijvoorbeeld dicht bij zee) en zuren. Corrosie treedt vaak lokaal op, bijvoorbeeld op lasnaden of in holtes waarin regenwater blijft staan. Aluminium vormt (onder invloed van zuurstof) een beschermende oxidehuid, die het onderliggende metaal beschermt. Ook cortenstaal vormt een egale oxidehuid.

Er zijn verschillende methodes om corrosie te voorkomen of te beperken. Bij voorkeur houdt men hier al rekening mee tijdens de realisatie van het kunstwerk, want voorkomen is beter dan genezen. De voornaamste methodes zijn:

  1. Aanbrengen van coatings (verven en lakken)
  2. Galvaniseren (verzinken)
  3. Aanbrengen van een waslaag (microkristallijne was)
  4. Zorgen voor goede afwatering zodat het water niet op of in het kunstwerk of de sokkel blijft staan.

Deze methodes hebben in meer of mindere mate effect op het uiterlijk van het object. Overleg met een metaaldeskundige welke methode in een bepaald geval het meest effectief is. Bespreek dit soort ingrepen ook met de kunstenaar.

Patina

Met het begrip patina bedoelt men in de praktijk twee verschillende verschijnselen: natuurlijk patina en kunstmatig patina. Natuurlijk patina is het verweerde of verkleurde oppervlak van metaal of steen. Koper en brons kleuren na enige tijd bijvoorbeeld groen. Deze natuurlijke patina waardeert men doorgaans. Kunstmatig patina is een door de kunstenaar, bronsgieter of restaurator aangebrachte laag. Deze laag kan een enigszins beschermende werking hebben en heeft doorgaans een beperkte duurzaamheid. Door verwering, betasting of regelmatig reinigen kan de laag verdwijnen. Het is van belang de kleur (en samenstelling) van de oorspronkelijke patinering te documenteren, zodat men deze kan reproduceren. Patineren is in principe werk voor een restaurator of bronsgieter. Overleg ook met de kunstenaar.

Kleurige afwerking

Stalen en gietijzeren beelden zijn vaak voorzien van een (meestal) gekleurde coating, bestaande uit een verf- of laklaag. Deze laag kan na verloop van tijd onder invloed van weer en wind en zonlicht verkleuren en verweren. Het is van belang om type en kleurnummer van de afwerking te documenteren en bij vervanging te overleggen met de kunstenaar en een restaurator.

Waslaag

Het aanbrengen van een beschermende waslaag op metalen (meestal bronzen) beelden is een methode die men al lange tijd toepast. De was beschermt het beeld tegen vuil, verwering, corrosie en (in zekere mate) graffiti. Sinds lange tijd gebruikt men hiervoor bijenwas. Hoewel dit een reversibel natuurproduct is, is gebleken dat het zuren bevat (ca. 12% vrije zuren) die schadelijk kunnen zijn voor metaal en sommige andere materialen. Daarom kiest men tegenwoordig vaak voor synthetische microkristallijne was. Deze was is flexibel van structuur en vaak wat donkerder van kleur. Nadeel is dat deze synthetische was lastiger te verwijderen is; dit gebeurt vaak door verwarming. Een restaurator of materiaaldeskundige kan per geval bepalen of en welk type was het meest geschikt is.

Overige schade

Door transport, vandalisme, verkeerde constructie of verzwakt materiaal kan schade ontstaan aan beelden. Wanneer er sprake is van verbuigen, barsten of breken is het zaak deze schade te laten herstellen door een metaalrestaurator.

Organische materialen, kunststoffen en installaties

Organische materialen zoals hout en jute verouderen in de buitenlucht relatief snel. Met name onbehandeld hout wordt al snel bedekt en afgebroken door schimmels, zwammen en algen. Organische materialen kunnen gemakkelijk gaan rotten door inwerking van water.

Ook de meeste soorten kunststof verouderen tamelijk snel in een buitensituatie. De verschijnselen zijn afhankelijk van de kunststofsoort, maar het gaat veelal om een verzwakking van de structuur en om ontkleuring.

Bewegende kunstwerken, installaties en fonteinen kennen een dynamisch element dat wezenlijk onderdeel is van het object. Wanneer dit dynamisch element wegvalt, komt het kunstwerk niet meer tot zijn recht. Het is daarom van belang dit dynamische aspect te documenteren en concrete afspraken te maken met de kunstenaar over het onderhoud ervan. In overleg met de kunstenaar kun je versleten onderdelen vervangen.

Onderhoud en restauratie

De restaurator

Het bepalen van de juiste (onderhouds-)behandeling van een specifiek kunstwerk kan het best door een gespecialiseerd restaurator worden gedaan. Ook wanneer er sprake is van schade of andere specifieke problemen met een kunstwerk dien je een gespecialiseerde restaurator in te schakelen. Als het onderhoudsbedrijf de restaurator inschakelt moet je als eigenaar of beheerder van het kunstwerk op de hoogte zijn van wie er wat precies gaat doen. Van een restaurator mag je het volgende verwachten:

  • Een gedegen restauratieopleiding, bijvoorbeeld de opleiding Conservering en restauratie, Universiteit van Amsterdam, een gelijkwaardige opleiding in het buitenland, of een aantoonbare opleiding in de praktijk bij een professioneel restaurator.
  • Expertise en aantoonbare ervaring in de relevante discipline. In België (Antwerpen) is deze opleiding er wel al geruime tijd. Een professionele restaurator beperkt zich doorgaans tot één discipline, namelijk die waarvoor de persoon is opgeleid. Er is in Nederland geen opleiding voor de discipline steen (beelden).
  • Kennis van restauratie-ethiek en toepassing daarvan.
  • De restaurator is bij voorkeur aangesloten bij één van de beroepsorganisaties voor restauratoren: Restauratoren Nederland, Restauratoren Vereniging Noord en Art Restorers Association (A.R.A), Restauratoren Vereniging Noord of geregistreerd bij het Restauratorenregister (ERM).
  • De restaurator werkt planmatig en stelt een restauratieplan op (inclusief kostenraming) op basis van gedegen vooronderzoek. De restauratie verloopt volgens dit plan, met een duidelijke verslaglegging en verantwoording van en motivatie voor de gebruikte methodes en materialen in een restauratieverslag.
  • De restaurator houdt rekening met constructie, materiaalgebruik en afwerking, zoals de kunstenaar die heeft bedoeld.

Het onderhoudsbedrijf

Kunstwerken die buiten staan leveren specifieke problemen op. Voor het behoud van deze objecten is een verantwoorde behandeling van belang. De bestaande ethische richtlijnen voor restauratie vormen hiervoor een uitgangspunt. Richtlijnen voor beschermde monumenten zijn doorgaans gericht op gebouwd erfgoed, kunstwerken vereisen een grotendeels andere benadering en andere expertise. Voor restauratie van buitenkunstwerken die (onderdeel van) een beschermd monument zijn, is een omgevingsvergunning nodig. Ook is het auteursrecht van toepassing, met name bij veranderingen in de bestaande situatie. Voor het onderhoud van buitencollecties bestaat geen specifieke opleiding. De bestaande onderhoudsbedrijven zijn ontstaan vanuit verschillende achtergronden (onderhoud gebouwen/monumenten en reinigingsbedrijven). Ook zijn er restauratoren die zich gespecialiseerd hebben in de zorg voor kunst in de openbare ruimte. Zij kunnen een belangrijke rol spelen bij de zorg voor dit type erfgoed.

De verantwoordelijkheid voor de collectie ligt bij de beheerder, maar het onderhoudsbedrijf is verantwoording verschuldigd aan de beheerder. Werk daarom planmatig. Begin met een onderhoudsplan voor korte- en langetermijnonderhoud. Een gespecialiseerd restaurator kan de conditie, de schadefactoren en de aanwezige risico’s bepalen en adviseren over een passende behandeling. Daarbij is een beschrijving (per object) van belang: uit welke materialen het bestaat, hoe de conditie is (begrippen als goed, matig en slecht zijn te beperkt) en wat eventuele problemen zijn. Maak een probleemanalyse (wat zijn de waarschijnlijke oorzaken?) en beschrijf hoe je de problemen gaat aanpakken. Betrek hierbij ook de sokkel en de omgeving van het object.

Begroting

Noem niet alleen begrote bedragen, maar ook te maken uren en te gebruiken methodes en materialen. Motiveer, specificeer en prioriteer de aanpak van de problemen. Verantwoord ten slotte de uitgevoerde behandeling: is er afgeweken van het plan, zo ja, op welke wijze en waarom? Zijn de begrote uren ook werkelijk besteed?

Richtlijnen voor beheerders en onderhoudsbedrijven

Hier volgt een aantal richtlijnen voor beheerders en onderhoudsbedrijven bij de behandeling van de buitencollecties. Let op:

  1. vervalprocessen, verantwoorde reinigingsmethoden, maar ook van restauratie-ethiek. Vergewis je van de kwaliteiten van het bedrijf. Hoever gaat de expertise? Wie zijn de medewerkers die het feitelijke werk doen? Welke specialisten heeft het bedrijf in dienst of schakelt het in? En wat is hun specialisatie en achtergrond? Vraag hiernaar, want een lijst van eerdere werkzaamheden zegt weinig over kennis, vaardigheid en kwaliteit.
  2. Analytisch vermogen. Stel bij een waargenomen probleem oorzaak, aard, omvang en ernst vast. Bepaal op basis daarvan een passende behandeling. Neem je een ernstig of onbekend probleem waar, laat de behandeling dan over aan een restaurator. In bepaalde gevallen kun je handelingen in overleg met een restaurator uitvoeren.
  3. Kennen van eigen grenzen. Schakel een deskundige in bij onbekende of onduidelijke problemen en materialen, of bij twijfel over de aanpak. Onderhoud is niet hetzelfde als restauratie. Restauratiewerkzaamheden dient men aan een professionele (en in het materiaal gespecialiseerde) restaurator over te laten.
  4. Voorzichtigheid. Verricht vooral geen onnodige handelingen. Het esthetische aspect van een kunstwerk is belangrijk, maar té schoon is niet nodig en vaak ook niet goed. Te intensief reinigen beschadigt het oppervlak (de huid) van veel materialen, waardoor de beschermende werking ervan verdwijnt en het materiaal verzwakt. Ook kunnen door de kunstenaar bedoelde afwerkingen door te intensieve reiniging verdwijnen. Voor ieder materiaal dien je de juiste (voorzichtige) reinigingsmethode en behandeling te kiezen. Methodes en materialen die men bij het onderhoud van gebouwen inzet zijn niet zonder meer in te zetten bij het onderhoud van kunstwerken. Gebruik van (zand)stralen en hogedrukspuit kan net als bij gebouwen grote schade toebrengen en dient daarom alleen door een gespecialiseerd restaurator of onder toezicht van een gespecialiseerd restaurator te worden toegepast. Wees ook consequent. Reinig niet alleen de ‘zichtzijde’ maar ook de andere zijden.
  5. Efficiënt werken. Snelheid en alertheid zijn goed, mits je zorgvuldigheid betracht. Te grote snelheid kan leiden tot slordig of te hardhandig werken.
  6. Documentatie bijhouden. Beschrijf exact van ieder object de toegepaste behandeling. Leg ook de gebruikte materialen vast (merk, type en eventuele kleurnummers van gebruikte verfsoorten). Beschrijf tevens complicaties en bijzonderheden. Dit alles kan nuttig zijn bij volgende behandelingen.
  7. Onderhoud is meer dan reinigen. Het is ook geregeld controleren, problemen signaleren en monitoren, en dit alles documenteren. Meld bijzonderheden aan de beheerder.
  8. Rekening houden met relevante aspecten van het auteursrecht. Wanneer is een behandeling een verandering aan het object? Men dient op de hoogte te zijn van eventuele voorwaarden die de kunstenaar stelt aan het uiterlijk van het kunstwerk, de sokkel en de directe omgeving (zeker als die zijn vastgelegd in een contract), en deze te respecteren. Zo voorkom je juridische geschillen met de kunstenaar of diens erven/vertegenwoordigers.
  9. Niet ingrijpen in de fysische eigenschappen van een materiaal. Gebruikte materialen zoals mortels dienen zoveel mogelijk dezelfde materiaaleigenschappen (porositeit, structuur, kleur) te hebben als het materiaal van het object.
  10. Bij het plannen van onderhoudswerkzaamheden dient men rekening te houden met de seizoenen. In de winterperiode, wanneer er kans is op (nacht)vorst, dienen er geen reinigings- of onderhoudswerkzaamheden plaats te vinden.

Buitenkunst en auteursrecht

De kunstenaar noch de eigenaar of beheerder is gebaat bij juridische geschillen. Die zijn in de meeste gevallen te voorkomen door reeds bij de opdracht of aankoop goede afspraken te maken met de kunstenaar over publicatie en beheer en behoud, bijvoorbeeld in de vorm van een contract. Daarnaast is het verstandig om contact te houden met de kunstenaar en deze te betrekken bij bijzondere situaties rondom onderhoud en restauratie. De bemoeienis van de kunstenaar houdt niet op bij de oplevering of aankoop van een kunstwerk. Het kunstwerk blijft namelijk altijd het geestelijk eigendom van de kunstenaar en deze behoudt het auteursrecht over diens werk. Het gaat hierbij om exploitatierechten en persoonlijkheidsrechten (ook wel: morele rechten).

Overigens mogen afbeeldingen (zoals tekeningen en foto’s) van die werken zonder voorafgaande toestemming van de betrokken auteursrechthebbende worden verveelvoudigd en openbaar gemaakt, als het maar gaat om afbeeldingen van het werk "zoals het zich daar bevindt", dus herkenbaar in de context van zijn omgeving. De achterliggende gedachte is dat die werken tot op zekere hoogte tot het ‘publieke domein’ behoren.

Exploitatierechten

Exploitatierechten stellen de kunstenaar in staat diens werk te exploiteren. Dit houdt in dat voor openbaarmaking en verveelvoudiging (repliceren) van een kunstwerk toestemming nodig is van de kunstenaar, diens erfgenamen of een vertegenwoordiger, bijvoorbeeld de Stichting Pictoright. De erven en vertegenwoordigers behartigen de belangen van een kunstenaar tot 70 jaar na het overlijden van de kunstenaar. De eigenaar mag het werk zonder speciale toestemming tentoonstellen. Ook mag iedereen kunstwerken in de openbare ruimte fotograferen of filmen ‘zoals het zich aldaar bevindt’. Bewerkte foto’s, (ontwerp)tekeningen en toepassingen voor een logo zijn dus níet toegestaan, tenzij men daarvoor toestemming van de kunstenaar heeft.

Persoonlijkheidsrechten

Persoonlijkheidsrechten beschermen de reputatie van de kunstenaar. Die kan op grond van deze rechten een aantal eisen stellen. Persoonlijkheidsrechten zijn, anders dan exploitatierechten, niet overdraagbaar. Wel kan een maker afstand doen van een deel van zijn persoonlijkheidsrechten. Na het overlijden van de kunstenaar kunnen expliciet aangewezen nabestaanden de persoonlijkheidsrechten uitoefenen (tot 70 jaar na overlijden). De kunstenaar kan naamsvermelding verlangen. Deze kan zich bovendien verzetten tegen wijziging, verminking en aantasting van diens werk, wijziging van het uiterlijk (bijvoorbeeld het aanbrengen van een coating of het aanbrengen van het kunstwerk op een andere sokkel, of opzettelijke verwaarlozing). Bovendien kunnen kunstenaars zich verzetten tegen wijziging van de omgeving wanneer een object voor een bepaalde plaats is gemaakt. Verplaatsing of (in uitzonderlijke gevallen) vernietiging van een kunstwerk mag uitsluitend plaatsvinden als daar een gegronde reden voor is en men de kunstenaar in staat heeft gesteld het werk te documenteren.

Tot slot

Collectiemanagement van buitencollecties is zeker zo complex als collectiemanagement van museale collecties. Door goed collectiemanagement kun je sommige risico’s inperken. Collectiemanagement valt of staat bij een goede collectiedocumentatie, de aanwezigheid van een collectieplan, planmatige controle en onderhoud. Zie hierover het Stappenplan kunst in de openbare ruimte. Door het opzetten van regionale of landelijke netwerken van buitencollectiebeheerders kunnen ervaringen worden gedeeld. Het opzetten van lokale of regionale beeldendepots kan problemen met (tijdelijke) plaatsingsproblemen van bepaalde kunstwerken verhelpen.

Je kunt onderhoud uitbesteden. Verzeker je dan wel van de kwaliteiten (en beperkingen) van het onderhoudsbedrijf. Zorg voor documentatie van het onderhoud en houd een vinger aan de pols. Blijf ‘baas over de eigen collectie’.

Is een restauratie aan de orde? Schakel dan erkende gespecialiseerde restauratoren in.

Bespreek belangrijke ontwikkelingen (schade, restauratie, verplaatsing) met de kunstenaar of diens erfgenamen.

Buitenkunst is er voor het publiek. Informeer het publiek over de buitenkunstcollectie en de individuele kunstwerken. Dit kan door middel van wandelroutes, publicaties, websites en informatiebordjes bij de kunstwerken zelf. Ook adoptie van een kunstwerk door een school of buurtvereniging kan preventief effect hebben en ervoor zorgen dat een beeld beter behouden blijft.

Literatuur

U kunt op deze kennisbank reageren via het reactieformulier.

Deze pagina is voor het laatst bewerkt op 15 aug 2023 om 03:00.