's-Gravenhage (Den Haag) - Zeekant 12 - Vuurtoren van Scheveningen

< Rijksmonumenten

(18111) monumentenregisterMonumentnummer: 18111

Introductie

Uit gietijzer geconstrueerde twaalfzijdige vuurtoren. De roodbruin geschilderde schacht heeft een omloop met witgeschilderde balustrade en een wit lichthuis met een groene koperen koepel.

De vuurtoren staat centraal op de foto, is rood en wit geschilderd. Op de voorgrond een straat en huisje, op de achtergrond de zee.
Afb. 1. Overzicht van de vuurtoren, oktober 2003. Foto door Gerard Dukker, Beeldbank RCE, CC BY-SA 3.0

Kenmerken

  • Datering: 1875
  • Bouwstijl: bouwen in gietijzer, suggestieve vormgeving (metselverband) en neogotische details
  • Architect: Quirinus Harder
  • Aannemer: IJzergieterij Nering Bögel te Deventer
  • Rijksmonument sinds: 4 juli1978

Quirinus Harder

Quirinus Harder (1801-1880), geboren in Rotterdam, begon op twaalfjarige leeftijd als sjouwer bij de Rijkswerf in Vlissingen. Tien jaar later klom Harder op tot klerk en in 1836 was hij tekenaar eerste klasse. In 1854 werd hij benoemd tot bouwkundige bij de Bouwkundige Dienst van het Loodswezen en verhuisde hij met zijn gezin naar Den Haag. Hij was de opvolger van Leendert Valk, een andere vuurtorenontwerper van naam.

De vuurtoren van Scheveningen was een van de vele creaties van Harder bij het Loodswezen. In totaal ontwierp hij zesentwintig vuurtorens, waarvan tien voor de Nederlandse kust en zestien voor Nederlands-Indië. Bovendien construeerde hij tientallen kleinere lichtopstanden en een aantal zeekapen. Na een productief werkzaam leven overleed Quirinus Harder in oktober 1880. Zijn naaste medewerker, de bouwkundige A.C. van Loo, had inmiddels zijn werk overgenomen.

Nering Bögel

Nering Bögel in Deventer (1826-1932) was een van de eerste ijzergieterijen in Nederland. Jarenlang was het de enige producent van siergietwerk zoals hekken, monumenten, lantaarns en kandelaars. Daarnaast produceerde het bedrijf onder andere potten, dakgoten, putdeksels, hydraulische persen, spoorwielen, wissels en stoommachines. De bouw van gietijzeren vuurtorens was een relatief beperkte activiteit van dit bedrijf. Naast de vuurtoren van Scheveningen zijn de vuurtoren van Ameland en het lage licht van Westkapelle door Nering Bögel gegoten en gemonteerd, evenals de inmiddels weer afgebroken IJzeren Baak die ten noorden van Ouddorp stond. Voor Nederlands-Indië vervaardigde Nering Bögel drie gietijzeren vuurtorens: Edam, Mendanau en West-Nanka.

Samenhang met andere objecten

Aan weerszijden van de vuurtoren staat een in 1875 gebouwde dubbele dienstwoning. Het zijn witgepleisterde woningen met een rood pannendak. Ze zijn gelijktijdig met de vuurtoren beschermd (rijksmonumentnummers 18109 en 18110).

De in 1875 gebouwde opzichterswoning is in 1972 afgebroken om ruimte te creëren voor het nieuwe gebouw van de Technische Dienst van ’s-Rijkskustverlichting. Ook de extra dubbele lichtwachterswoning die in de jaren tachtig van de negentiende eeuw was toegevoegd is er niet meer. Deze is aan het begin van de twintigste eeuw al afgebroken, met het oog op uitbreiding van wat toen nog het Proefstation van ’s-Rijkskustverlichting heette.

Kennis bij derden

Bij de Nederlandse Vuurtoren Vereniging is veel kennis en informatie beschikbaar over vuurtorens, lichtopstanden en andere vaarwegmarkeringsobjecten. De RCE verwijst graag naar de activiteiten van deze vereniging. Zie de links onder het kopje ‘Bronnen en verwijzingen’.

Geschiedenis en omschrijving

De eerste schriftelijke vermelding van een vuur bij Scheveningen dateert van 1531. Dit was een vierkant, stenen torentje met een plat dak waarop een vuur werd gestookt. Deze zogenaamde vuurboet of vuurbaak werd beheerd door de kerk. In 1595 werd er een nieuwe vuurbaak gebouwd, die in 1850 met zes meter werd verhoogd. De snelle ontwikkelingen in de scheepvaart maakten het nodig om nog geen drie decennia na die verbouwing de kustverlichting van Scheveningen opnieuw te verbeteren. Er moest nu een hoog, krachtig verkenningslicht komen. Quirinus Harder maakte daarom in 1874 een ontwerp voor een gietijzeren vuurtoren.

De eerste gietijzeren vuurtorens, waaronder die van Scheveningen, werden opgebouwd uit platte segmenten, waardoor de torens hoekig van vorm werden. Voor platte segmenten was het makkelijker om houten mallen te maken dan voor gebogen segmenten. Het duurde dus even voordat men de giettechniek voor ronde vuurtorens in de vingers had.

De toren heeft inwendig negen gietijzeren vloeren die gedragen worden door middenkolommen met Corinthische kapitelen. De vloeren worden verbonden door gietijzeren spiltrappen. De koperen koepel van het lichthuis is voorzien van een walmbol met daarop een windwijzer in de vorm van een zeemeermin.

Optiek

In 1922 werd de toren voorzien van een andere optiek: een bundeloptiek van de derde grootte (brandpuntsafstand 500 mm), vervaardigd door de fabrikant Barbier, Bénard et Turenne uit Parijs. Deze optiek, uit 1912, was afkomstig van het hoge licht van Hoek van Holland en is er nu nog steeds. Boven deze scheepvaartoptiek werd een luchtvaartoptiek geplaatst en de koperen platen van de koepel van het lichthuis werd vervangen door glazen ruiten. De vuurtoren van Scheveningen werd onderdeel van een stelsel van luchtvaartlichten dat het vliegverkeer in het donker de weg moest wijzen. Radar was in die tijd nog onbekend.

De luchtvaartoptiek werd aan het begin van de Tweede Wereldoorlog verwijderd en is niet meer teruggeplaatst. Omstreeks 1958 zijn de ruiten van de luchtvaartkoepel vervangen door koperen platen, waardoor het weer een gesloten kap werd. In 1960 is tevens de omloop rond de kap verwijderd omdat hij geen functie meer had.

In november 2023 zijn de kwikjodidelampen van de lampenwisselaar vervangen door een ledarmatuur van ITO Navaids.

Kustwachtpost

In 1921 is de bovenste verdieping van de toren ingericht als uitkijklokaal voor de kustwachters. Daartoe werden in een aantal gietijzeren segmenten vlak onder de eerste omloop ramen geplaatst. In 1953 is het uitkijklokaal verplaatst naar de zesde verdieping. Ook daar werden ramen aangebracht. Bij de reconstructie van de bovenste verdieping in 1960 zijn de ramen van het eerste uitkijklokaal verdwenen. Het uitkijklokaal op de zesde verdieping is nu in gebruik door de reddingsbrigade. Het interieur is in de loop van de tijd aangepast en voorzien van moderne communicatiemiddelen.

Monumentale waarde

Nadat de eerste inschrijvingen van rijksmonumenten in het rijksmonumentenregister op grond van De Monumentenwet 1961 gereed waren, is in de jaren 1970 een tweede inventarisatie gedaan. Hierbij kwamen objecten aan bod, waarvoor in eerste instantie nog geen oog was. Deze vuurtoren is daarvan een voorbeeld. Inmiddels was de kennis over en waardering voor wat toen ”industriële archeologie” heette, gebouwen zoals gemalen, fabrieken en stations, sterk gegroeid. In het voorbereidingsdocument voor het besluit tot aanwijzing is te lezen[1]: ”Belangrijk en fraai voorbeeld van technische archeologie” en ”Gebouw van algemeen belang wegens oudheidkundige waarde en uit oogpunt van geschiedenis der technische ontwikkeling.”

In aanvulling op deze waarde-beoordeling door de RCE kan vermeld worden dat de vuurtoren van Scheveningen een van de drie nog bestaande hoekige gietijzeren vuurtorens in Nederland is. De andere, eveneens door Harder ontworpen veelhoekige gietijzeren vuurtorens zijn: Breskens (1867, rijksmonument nr. 31526) en Huisduinen (1877-1878, rijksmonument nr. 335626).


Deze pagina is tot stand gekomen in samenwerking met de Nederlandse Vuurtoren Vereniging.


Bronnen en verwijzingen

Meer informatie
Meer over het monumentenregister en de pagina's in deze kennisbank is te vinden in Monumenten - Rijksmonumentenregister.
Meer over wat er is beschermd is te vinden in de leeswijzer.

U kunt op deze kennisbank reageren via het reactieformulier.




  1. Vergadering van de kunsthistorische afdeling, 13 – datum verder onleesbaar, ná 2 dec. 1975

Deze pagina is voor het laatst bewerkt op 16 mei 2024 om 03:00.