Maarssen - Diependaalsedijk 17 A - Priorij Emmaus

< Rijksmonumenten

(532226) monumentenregisterMonumentnummer: 532226

Introductie

Priorij 'Emmaus' met pandhof.

modern kloostercomplex met binnentuin
Pandhof van de Emmaus Priorij. Foto: beeldbank RCE, Ruben Schipper, 2012 CC BY-SA 3.0
interieur modern klooster met kloostergang
Kloostergang en pandhof. Foto: beeldbank RCE, Ruben Schipper, 2012 CC BY-SA 3.0
interieur van een moderne kloosterkapel
Interieur van de kapel. Foto: beeldbank RCE, Ruben Schipper, 2012 CC BY-SA 3.0
gang in een modern klooster
Gang in één van de kloostervleugels. Foto: beeldbank RCE, Ruben Schipper, 2012 CC BY-SA 3.0

Kenmerken

  • Datering: 1964-1966
  • Architect: J. de Jong, Dom H. van der Laan
  • Bouwstijl: Bossche School
  • Rijksmonument sinds: 20 mei 2016

In 1957 vestigde zich een afdeling van de Kanunnikessen van het Heilig Graf op het terrein van de historische buitenplaats Doornburgh in Maarssen. In de jaren 1964-1966 lieten zij naar een ontwerp van Jan de Jong (1917-2001) de Emmaus Priorij bouwen, een complex van kloostervleugels en een kapel rondom een pandhof in de Bossche School-stijl. Architect Jan de Jong was één van de trouwste volgelingen van de Benedictijner monnik en architect Dom Hans van der Laan (1904-1991), grondlegger van de Bossche School, die tevens aan het project heeft meegewerkt. De Emmaus Priorij heeft als één van de weinige objecten van de Bossche School boven de grote rivieren een hoge zeldzaamheidswaarde.

Het klooster heeft in 2016 zijn functie verloren. Daarna is het een ontmoetingsplek voor kunst en wetenschap geworden.

Onderdeel van complex

Dit monument is onderdeel van rijksmonumentencomplex 527406.

Omschrijving

Stedenbouwkundige situering

De Priorij ligt binnen het rijksbeschermde dorpsgezicht van Maarssen. De Priorij is gelegen op de beschermde buitenplaats Doornburgh. (complexnummer 527406) aan de zuidoostzijde van het park op een enigszins geaccidenteerd terrein. De positionering van het gebouw is op advies van de toenmalige Rijksdienst voor de Monumentenzorg door Dom van der Laan bepaald. De uitgangspunten voor de ligging worden toegelicht in het artikel in het "Bouwkundig Weekblad" 85 (1967), nr. 26, p. 24 - 29.

Exterieur

Sobere baksteenbouw van binnen de eenheid als vier zelfstandig ontworpen, rechthoekige volumes, twee bouwlagen onder platdak rondom een binnenhof. Aan de westzijde twee evenwijdig doorgetrokken armen gescheiden door groene ruimte, de voorhof. Onder dit westelijke deel een souterrain deels ondergronds vanwege accidentatie in het terrein. Accent met klokkentoren op de kapel. Rechthoekige vensteropeningen en halfopen gaanderijen langs de bovenste verdieping. In het artikel in het "Bouwkundig weekblad" 85 (1967), nr. 26, p. 24 - 29 ligt De Jong de compositorische grondslag toe (juxta- en superpositie). Het maatstelsel van het gebouw is nog niet geanalyseerd ( De Haan 2012 p. 63). Het net excentrisch geplaatste kruis in de binnenhof markeert het ‘harmonische midden’. Getracht is het uitgesproken contrasterende gebouw zo bescheiden mogelijk een plaats te geven binnen dit geheel. Door de half open voorhof ontstaat een aantakking op het landschap.

gebouw: constructietechniek

Grint, baksteen, hout en beton.

Interieur: indeling

Positionering van ruimtes rondom open binnenhof met half open kloostergang.. Intern omgaand gangenstelsel met brede, deels dubbele gangen. Kerk en kapittelzaal langs de noordzijde gescheiden door atrium ruimte. Aan deze zijde tevens de toegang. Refter aan de westzijde als schakel tussen binnenhof en voorhof. In de kelder technische- en keukenvertrekken. Op de begane grond naast de kerk en kappittelzaal, kantoor�en ontvangstruimten en dergelijke. Karakteristieke trappenhuizen. Woonvertrekken (cellen) op de verdieping. Kerkzaal ‘superpositie’ in twee richtingen, kleine halfronde apsis links. Stenen altaartafel waarboven hangend kruis. Kapittelzaal zonder kolommen met ‘superpositie’ in het plafond.

Interieur: afwerking

Deze architectuurstijl brengt met zich mee dat er vrijwel geen ‘verhullende’ interieurafwerking is. Dit wordt versterkt door de opzettelijke soberheid van het gebouw.

Aankleding en inventaris

  1. Kruis links naast de voordeur tegen de buitenmuur
  2. Kruis met anker op de binnenplaats op conisch gemetseld voetstuk

nr. 1 Materiaal/techniek: wandplastiek, metaal. Locatie (in/aan het beschermde monument): op de buitengevel links naast de hoofdingang. Kunstenaar René van Seumeren ( 1923 -1989) naar ontwerp van mevrouw H. Brenninkmeijer (mededeling Zuster Margaret 27-11-2012). Voorstelling: verrijzende Christus. Materiaal/techniek: metaal. Locatie In de pandhof, vrijstaand op conisch gemetseld voetstuk. Kunstenaar: ontwerp Dom van der Laan, uitvoering: Jan de Jong. Voorstelling Kruis- en ankervorm gecombineerd in één vorm. Datering: bouwtijd

Roerende objecten van belang voor het gebouw: Van groot belang is het meubilair, tafels, banken, kasten, lichtarmaturen enz. dat door Hans Dom van der Laan voor het gebouw is ontworpen.

Relevante wijzigingen: in 2006 heeft een renovatie van de Priorij plaatsgevonden door het architectenbureau De Twee Snoeken. Er was sprake van achterstallig onderhoud, de omvang van de verblijfsruimte en de sanitaire voorzieningen waren uit de tijd. Aanpassingen (compartimentering en vluchtwegen) zijn gedaan om te kunnen voldoen aan huidige brandweereisen.

Waardering

Cultuurhistorische waarde

De abdij is een uitdrukking van de (late) verzuilde maatschappij en de rol van het kloosterleven daarin, met enerzijds de religieuze contemplatieve kant, anderzijds de maatschappelijke, vormende kant. De stichting van de abdij op een voormalige buitenplaats past in een traditie van 19de- en 20ste-eeuwse kloosterstichtingen op buitenplaatsen of in kastelen. DE abdij is een laat voorbeeld van kloosterbouw, door de opvattingen van de architect als nieuw concept ontworpen (binnen de eenheid, meer zelfstandige bouwvolumes).

Architectuur- en kunsthistorische waarde

De abdij is een goed voorbeeld van de door Dom van der Laan ontwikkelde traditionalistische Bossche School architectuur waarin het begrip ‘plastisch getal’ een grote rol speelt. Architect Jan de Jong geldt als meest getalenteerde leerling. Na een periode van experimenteren met het ‘plastische getal’ komt De Jongs’ werk hiermee tot volle bloei. De abdij is daarvan een uiting. De hoogwaardige esthetische kwaliteiten zitten vooral in de fraaie ruimtelijke disposities en karakteristieke detailleringen (deur- en raamkozijnen, trappen, maatverhoudingen van gesloten wanden en de openingen daarin. Er is sprake van bewust traditioneel materiaalgebruik (baksteen en hout) als uiting van het traditionalisme van deze stijl. Toepassing van beton in het interieur. Het gehele ontwerp is erop gericht een eenheid tussen massa’s, uitwendige architectuur en inwendige ruimten te verkrijgen.

Situationele en ensemblewaarde

Er is bijzondere aandacht besteed aan de inpassing van het gebouw in een bestaande waardevolle historische structuur in een tijd waarin dit niet gebruikelijk was.

Gaafheid en herkenbaarheid

De priorij is buitengewoon gaaf bewaard zowel het in- als exterieur van het gebouw op zichzelf als het daarbij behorende meubilair. Wat voor de architectonische gaafheid geldt, geldt in gelijke mate voor de materiële gaafheid. Daar de priorij nog in zijn oorspronkelijke functie is behouden, valt het gebouw hiermee volledig samen.

De Priorij vormt een onderdeel van de buitenplaats Doornburg, waarvan eveneens de oorspronkelijke hoofdstructuur gaaf bewaard is gebleven.

Zeldzaamheid

De stijl van de Bossche school is ‘boven de rivieren’ relatief zeldzaam.


Bronnen en verwijzingen

U kunt op deze kennisbank reageren via het reactieformulier.


Deze pagina is voor het laatst bewerkt op 11 aug 2024 om 03:01.