Arnhem - Kerkstraat 19 - Presickhaeffs Huys, Odeon
< Rijksmonumenten
Monumentnummer: 8341
Introductie
"Presicaeffs Huys". In oorsprong 14de-eeuws huis op T-vormige plattegrond waardoor een binnenplaats ontstaat afgesloten met een muur langs de straat waarin een natuurstenen classicistische poort (1640). Bouwdelen, gevel- en interieuronderdelen uit latere perioden. Restauratie en uitbreiding in 1956-'59.Kenmerken
- Datering: 14de eeuw - 20ste eeuw
- Architect: niet bekend/onderzocht
- Bouwstijl: laat middeleeuwse bouwwijze, vroege renaissance, classicisme (poort) Lodewijk XV
- Rijksmonument sinds: 14 oktober 1965
Historische gegevens rijksmonumenten Arnhem
Onderstaande gegevens over dit rijksmonument zijn in 1995 door de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed (RCE) bij elkaar gezet. De opzet van de tekst volgt die van de MIP/MSP 1850-1940 rijksmonumentenregister systematiek. Deze systematiek was in die jaren in zwang. Het monument is echter al vóór die tijd beschermd. Vermoedelijk is het een vingeroefening geweest om oudere monumenten op een zelfde wijze in het register op te nemen. Dit is gedaan voor ca. 50 Arnhemse rijksmonumenten. In de meeste gevallen is de wijziging niet doorgevoerd in het register. De tekst geeft een korte geschiedenis, beschrijving en de monumentale waarden van het monument. Deze gegevens worden nu nog relevant geacht voor de kennisbank. De inhoud ervan is anno 2024 niet gecontroleerd. De teksten zijn ongewijzigd overgenomen. Alleen afkortingen (Lod. XIV = Lodewijk XIV) zijn voluit geschreven en jaartallen zijn gewijzigd van Romeinse cijfers (XVIIa) in Arabische cijfers en tekst (eerste kwart 17de eeuw). Evidente spel- en typefouten zijn verbeterd.
Heeft u aanvullingen of verbeteringen? U kunt op deze kennisbank reageren via het reactieformulier.
Sinds restauratie van het huis in 1956-59 herkreeg het zijn oude naam Presickhaeffs Huys. Voor de restauratie stond het nog bekend als "Odeon". De huidige naam is ontleend aan een stadsrekening uit 1551/52 van Thomas Koch, waar onder "tymmerynghe" staat: "Item vur Presichaven huijs in die Kerckstraat ....." en aan een akte van 14 mei 1605, waarbij Joost en Anna van Cranevelt het huis verkopen aan Gerhart Voeth, kanselier van Gelderland. De omschrijving van het huis in deze akte was als volgt: "...die behuysinge und hofstatt den voorn. van Cranevelt toebehorende, van olts genoempt Presickhaeffs huys". Het huis kreeg deze naam voor het eerst in de eerste helft van de 16de eeuw, toen achtereenvolgens vanaf 1515 Bernt van Presickhave en Wijnant van Presickhave (voor 1566), beide burgemeesters van Arnhem geweest, het huis bewoonden. Het huis (thans van de bewaard gebleven middeleeuwse huizen één van de aanzienlijkste voorbeelden), is in het verleden altijd een belangrijk huis geweest, blijkens de bewonerslijsten, waarvan er vele het ambt van burgemeester, schout, richter en zelfs president van het Hof van Gelderland hebben uitgeoefend. In 1692 bewoond Ripperda, president van het Gelderse Hof, het huis. Van Ripperda is verder een fraaie epitaaf in de Grote Kerk bewaard gebleven. Oudst bekende eigenaar is Geerloch van Aefferden (vòòr 1452). Het huis heeft aan twee straten uitgangen gehad (aan oostzijde middels een brede doorgang met poort verbonden met de Koningstraat, aan de westzijde middels tuinmuur met poort verbonden met de Kerkstraat) . De westvleugel sluit met haar korte gevel met trapgevel aan op de Kerkstraat. Deze vleugel is echter jonger (16de eeuw, baksteenformaat 24½-25x5x12cm, 10 lagen = 67cm) dan de hier haaks op geplaatste, iets hogere oostvleugel. Deze oostelijke vleugel is aanmerkelijk ouder, maar heeft ook de nodige verbouwingen en herstellingen ondergaan, getuige het groot verschil in steenformaten in de gevels (met name aan noordzijde waar strekken variërend van 27 tot ruim 30 cm werden gemeten) . In de westgevel aan de binnenplaats bevindt zich baksteen van 27-28x6-6½x13½cm, 10 lagen= 79cm. Gezien de kapconstructie, muurstijlen met korbelen, sleutelstukken en moerbalken op verdieping (allen van een laat 14de-eeuws karakter) en de opmerkelijke asymmetrische trapgevel aan de zuidzijde is deze oostvleugel vermoedelijk in kern omstreeks 1400 tot stand gekomen. Deze vleugel is zeer waarschijnlijk in de loop van de 15de eeuw (noordelijke trapgevel) en tijdens de bouw van de hier haaks op geplaatste vleugel in de 16de eeuw (1551/52 als sprake is van "tymmeringhe" aan het huis?), zowel wat betreft het exterieur (vensters met ontlastingsbogen in noord- en westgevel) als interieur (balklaag met sleutelstukken van een 16de-eeuws type op begane grond) aangepast aan deze nieuwe vleugel. Deze aanpassingen zouden het voorkomen van diverse soorten en formaten baksteen in de noordgevel van de oostvleugel kunnen verklaren. Niet alleen de streklengte van de stenen verschilt sterk. opmerkelijk in de noordgevel is namelijk het feit dat onderin afwisselend lagen baksteen zijn toegepast van 5cm en van 6cm dikte! De lagen welke bij de hoeken klezoortjes bezitten zijn 5cm dik. Het huis kreeg rond het midden van de 17de eeuw een fraai natuurstenen poortje in classicistische stijl met fronton en wapenschild aan Kerkstraatzijde.
In het derde kwart van de 18de eeuw (het huis is dan in tweeën gesplitst en bewoond door Hendrik Roelofs, meestertimmerman en Otto Reijers, meestermetselaar) zijn in het interieur diverse aanpassingen doorgevoerd, waarvan nog onderdelen bewaard zijn (schouwen, deuren en omlijstingen in Lodewijk XV-stijl). Vanaf 1827 krijgt het pand een tijd lang een horecafunctie en wonen er diverse wijnhandelaren. De uitbouwen tegen de noordgevel van de westvleugel kunnen dateren uit de late 18de- of vroege 19de eeuw. Vanaf 1920 komt het gebouw in het bezit van de Van Ranzow's Bank, later Twentsche Bank, welke het vervallen complex in de jaren '50 laat restaureren. Tijdens deze restauratie wordt aan de zuidzijde van de westvleugel, in het verlengde van de poort aan straatzijde een doorgang toegevoegd in Delftse School-stijl. Thans is het pand het onderkomen van de Stichting Beeldende Kunst Gelderland en is eigendom van de gemeente Arnhem.
Omschrijving
Het huis heeft in kern een T-vormige plattegrond, met een langgerekte oostvleugel met twee hoge bouwlagen en een zadeldak tussen trapgevels boven noord- en zuidgevel en een iets lagere, hier nagenoeg midden tegen de westgevel haaks op geplaatste iets lagere westvleugel met twee hoge bouwlagen en een zadeldak, aan de oostzijde aansluitend op het dak van de oostvleugel en aan Kerkstraatzijde aansluitend op een trapgevel. De daken zijn gedekt met gesmoorde oud Hollandse pannen en bezitten bakgoten op klossen met loden afvoeren. De gevels van het pand zijn opgetrokken in een groot formaat baksteen met in de westvleugel natuurstenen speklagen en in de westgevel van de westvleugel en de noordgevel van de oostvleugel natuurstenen waterslaglijsten. De lange zijgevels van de oostvleugel sluiten onder de dakvoet af met een bakstenen bloktandlijst, de lange zijgevels van de westvleugel hebben op deze plaats een muizentandlijst. De hoge vensters, thans met uitzondering van het kruisvenster in de noordelijke trapgevel, allen voorzien van (grotendeels tijdens de restauratie aangebrachte) veelruits schuiframen bezitten nog oude segmentboogvormige ontlastingsbogen met zandstenen geboorte- en sluitstenen. Over de bogen is een platte laag gemetseld die de booglijn volgt, uitgevoerd in baksteen boven de natuurstenen geboortestenen en sluitsteen en in natuursteen boven de bakstenen boogdelen, een oplossing die in Arnhem vaker voorkwam, onder meer bij de (gesloopte) laat 16de-eeuwse gevel op de westelijke hoek van de Rijnstraat en Weverstraat. De gevels bezitten zeer lange staafankers met vorksplitsingen in de tweede bouwlaag onder de dakvoet en sierankers in de westelijke en noordelijke gevel. De zuidgevel en oostgevel van de oostelijke vleugel zijn gepleisterd. De zuidelijke asymmetrische trapgevel is opmerkelijk van vorm. De westelijke zijde bezit "normale" grote trappen, afgedekt met bakstenen ezelsruggen (schoon werk) en de oostelijke zijde bezit smalle tussentrappen en brede trappen met trapsgewijs in hoogte verspringende ezelsruggen (ook uitgevoerd in schoon werk). In deze topgevel over twee verdiepingen in totaal vier kleine licht getoogde luikopeningen met luiken en eronder in de tweede bouwlaag een groot venster met 40-ruits schuifraam. De beide andere trapgevels zijn symmetrisch van opzet met op de trappen natuurstenen deklijsten. De westelijke trapgevel heeft op de afsluitende trap verder een natuurstenen monster-wezen met schild.
Tegen de noordgevel van de westvleugel staan twee aanbouwen met een souterrain en verdieping. De oostelijke aanbouw heeft bakstenen gevels in kruisverband met een lessenaarsdak en kroonlijst met bakgoot op klossen en kleine vensters met 4-ruits draairamen en een enkelruits uitzetraampje. De westelijke aanbouw heeft een zadeldak met bakgoten op klossen en boven de tuitgevel windveren en een schoorsteen in de nok. Deze uitbouw heeft gepleisterde gevels, met in de topgevel een venster met 4-ruits raam en sierankers en op de verdieping in de westgevel een venster met 6-ruits schuifraam. Ten oosten van de oostelijke uitbouw bevindt zich een uitgebouwde zijingang onder plat. De tijdens de restauratie gebouwde gang onder lessenaarsdak tegen de zuidgevel van de westvleugel sluit aan op het natuurstenen poortje aan de Kerkstraat en heeft aan de zuidzijde bij de binnenplaats een bakstenen gevel met twee vensters met 9-ruits ramen en een deur. De classicistische natuurstenen poort, welke rechts naast de westgevel van de westvleugel aansluit heeft op de hoeken Toscaans-dorische halfzuilen, welke een natuurstenen hoofdgestel met gebogen fronton torsen. In het tympaan een met krullen versierd wapenschild. Tussen de beide hoekzuilen bevindt zich een rondboogdoorgang, met imposten en een geprofileerde rondboog, met klassieke console in de boogtop. De opening heeft dubbele deuren met panelen. De hier aan de zuidzijde op aansluitende bakstenen tuinmuur heeft twee ruitvormige openingen met tufstenen omlijstingen en traliewerk. Op de binnenplaats achter deze muur staat tegen de zuidzijde een vijfzijdige gietijzeren pomp met ui-vormige bekroning en op de plint de naam van de gieterij "De Prins van Oranje 's-Gravenhage" (derde kwart 19de eeuw).
De oostvleugel is tot in de kap middels een brandmuur gescheiden in een voor- en achterzaal (alleen op de benedenverdieping is deze brandmuur grotendeels (later) doorbroken. De achterzaal (zuidzaal) heeft vier balkvakken, de voorzaal drie. Het vloerniveau tussen de oostvleugel en de westvleugel verschilt behoorlijk (de vloeren in de westvleugel liggen lager). De westvleugel heeft vier balkvakken, waarvan het oostelijke vak in gebruik is als trappenhuis, terwijl voor de zalen op de beide bouwlagen drie vakken overblijven.
In het interieur zijn ondermeer van belang: balklaag met moerbalken, kinderbinten en consolevormige sleutelstukken (16de eeuw) en Lodewijk XV schouw met houten boezem met pilasters, houten lambrizeringen in eerste bouwlaag oostvleugel, muurstijlen met korbelen, sleutelstukken en moerbalken met kinderbinten in voor- en achterzaal van tweede bouwlaag oostvleugel met gesneden telmerken (eerste kwart 15de eeuw), eiken kapconstructie met vijf hoge dekbalkjukken met gebogen korbelen en schoren, naar topgevels afgeschoorde flieringen en rechthoekige sporen met haanhouten, voorzien van gesneden telmerken (eerste kwart 15de eeuw) in oostvleugel, marmeren schouw met houten boezem met panelen en schilderij met voorstelling van het Offer van Abraham (Lodewijk XV), houten paneel-lambriseringen en stucplafond (19de eeuw) in zaal op onderverdieping in westvleugel, moerbalken/kinderbinten plafond met geprofileerde consoles (16de eeuw, zelfde type als in onderzalen oostvleugel) op verdieping westvleugel, kapconstructie met drie stapeljukken (dekbalkjukken met kromstijlen en daarop schaargebinten met daarop driehoekspantjes met makelaars afgeschoord naar nokgording) met telmerken (geteld vanaf westen naar oosten), houten trap in oostelijk deel westvleugel (17de eeuw) met doorgangen in hal met rocaillemotief (derde kwart 18de eeuw) en op verdieping balusters (17de eeuw), binnendeuren (derde kwart 18de eeuw en 19de eeuw), kelderdeur (18de eeuw) en kelder met tongewelf met twee steekkappen aan westzijde onder noordelijke deel van de oostvleugel (15de eeuw).
Waardering
Fraai, groots opgezet laatmiddeleeuws en vroegrenaissance woonhuis, met trapgevels en nog oorspronkelijke balklagen, kappen en kelder, met een interessante nog afleesbare bouwgeschiedenis van belang voor architectuur-en bouwhistorische wetenschap. Het huis heeft een bijzondere plattegrond en hoofdmassa, welke van groot belang is voor het beeld van deze omgeving. Voorts kunsthistorische waarde vanwege het classicistische natuurstenen poortje, de Lodewijk XV schouwen met schilderstuk. Tenslotte nog cultuurhistorische waarde als voormalig onderkomen van diverse belangrijke Arnhemse en Gelderse bestuurders.
Advies omgevingsvergunning
Over dit monument is advies uitgebracht:
- Arnhem - Advies 1163462 (11 oktober 2021)
- Arnhem - Advies 1224647 (2 februari 2022)
Adviezen van voor 1 januari 2024 zijn uitgebracht in het kader van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo). Adviezen vanaf 1 januari 2024 zijn uitgebracht in het kader van de Omgevingswet, rijksmonumentenactiviteit.
Zie ook
ArtikelenHoort bij deze thema's BegrippenVroege Renaissance, Classicisme en Hoge Barok
Meer informatie Meer over het monumentenregister en het rechtsgevolg van de aanwijzing tot rijksmonument is te vinden op cultureelerfgoed.nl/monumenten.
Meer over de omvang en reikwijdte van de bescherming van specifiek dit monument is te vinden in Monumenten - Rijksmonumentenregister en de leeswijzer.Deze pagina is voor het laatst bewerkt op 5 sep 2024 om 03:04.