Arnhem - Kerkstraat 32/33
< Rijksmonumenten
Monumentnummer: 8342
Introductie
Huis met gepleisterde lijstgevel met Y-ankers en gevelsteen met jaartal 1629. Links onder in gevel een poort-doorgang met een eigen rijksmonumentnummer (8343). De oorsprong van het huis is 15de-eeuws waarvan nog delen bewaard met latere wijzigingen en toevoegingen.
Kenmerken
- Datering: vanaf 1400
- Architect: niet bekend/onderzocht
- Bouwstijl: middeleeuwse bouwwijze, Empire
- Rijksmonument sinds: 14 oktober 1965
Historische gegevens rijksmonumenten Arnhem
Onderstaande gegevens over dit rijksmonument zijn in 1995 door de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed (RCE) bij elkaar gezet. De opzet van de tekst volgt die van de MIP/MSP 1850-1940 rijksmonumentenregister systematiek. Deze systematiek was in die jaren in zwang. Het monument is echter al vóór die tijd beschermd. Vermoedelijk is het een vingeroefening geweest om oudere monumenten op een zelfde wijze in het register op te nemen. Dit is gedaan voor ca. 50 Arnhemse rijksmonumenten. In de meeste gevallen is de wijziging niet doorgevoerd in het register. De tekst geeft een korte geschiedenis, beschrijving en de monumentale waarden van het monument. Deze gegevens worden nu nog relevant geacht voor de kennisbank.
Heeft u aanvullingen of verbeteringen? U kunt op deze kennisbank reageren via het reactieformulier.
Het huis Kerkstraat 32/33 heeft een complexe bouwgeschiedenis, die ten dele samenhangt met de bouw van een in het bouwvolume van het pand opgenomen laat middeleeuwse poortdoorgang. Deze poort (apart beschermd onder monumentnummer 8343) is al zeer lang in bezit en gebruik bij het zogenaamde Notarishuis aan de Bakkerstraat (huisnr. 19) (rijksmonument 8298). De eerste vermelding van deze poort in samenhang met het Notarishuis dateert uit 1600: "het huis end hoffstad, staende in die Beckerstraet toebehoort hebbend saliger hopman Hans van Ringelbergh, mit een hoff ende ganck in die Kerckstraet utgaende". Het huidige huis Kerkstraat 32/33 is ten noorden van de poort en boven de poort opgetrokken. Inwendig bezit dit huis een tongewelfkelder met kruin van het gewelf haaks op de straat, waarin op enkele plaatsen het baksteenformaat ten dele kon worden ingemeten (25-26x6x. . cm, 5 lagen=36cm). Deze kelder kan nog dateren uit de l6de eeuw. De beide zijwanden van de poort vertonen ook nog laat middeleeuws metselwerk. De zuidwand is echter ouder dan de noordwand, waarin een tweetal kelderlichten van bovengenoemde kelder zijn opgenomen. De zuidwand bezit baksteen met een formaat van 27-28x6½-7x13½cm, 10 lagen = 76cm (vermoedelijk eerste helft 15de eeuw) en de noordwand (tevens de zijgevel van de onderbouw van het huis) bezit baksteen met een formaat 25-25½x5x12½cm, 10 lagen = 68cm (16de eeuw?).
Deze gevel sluit boven aan tegen de onderzijde van een balk behorende bij de balklaag boven de poortdoorgang. Deze balk heeft aan de westzijde bij oplegging in de westelijke poortgevel met de doorgang een sleutelstuk en heeft dus in oorsprong geheel in het zicht gelegen. De gevel is derhalve vrijwel zeker in een later stadium onder deze balk opgetrokken. De zuidelijke zijwand van de poort sluit immers niet aan op een balk. Hier is de strijkbalk gewoonweg voor de muur geplaatst en bezit ook geen sleutelstukken. Verder is duidelijk te zien dat de (jongere) noordgevel zowel aan de oostzijde als de westzijde in het metselwerk van de (oudere) poortdoorgangen is ingekast. Een oude foto (gemeentearchief B 771/2, 1916) van de achterzijde van het pand toont op ongeveer een meter boven de poortdoorgang in het metselwerk een thans niet meer zichtbare bloktandlijst. In die periode had het pand nog het uiterlijk van een tweelaags dwars-huis met steil zadeldak (met de nok parallel aan de straat) met een smaller éénlaags achterhuis met een half schilddak, dat verbonden was met het achterschild van het dak van het voorhuis.
De voorgevel bezit thans nog Y-ankers en op de verdieping een gevelsteentje met daarop geschilderd het jaartal 1629. De enkelvoudige grenen balklaag (opgelegd tussen de voor- en achtergevel) met sleutelstukken past bij een dergelijke datering en is in dat geval thans het oudst bekende gedateerde voorbeeld in Arnhem van een toepassing van grenen als constructiehout. De thans deels ruïneuze achterbouw van het huis (het gedeelte dat thans functioneert als tuinmuur) bezit middeleeuws metselwerk met een zelfde baksteenformaat als de zuidwand van de poort. vermoedelijk heeft het geheel in haar eerste (15de-eeuwse) opzet bestaan uit een éénlaags diep huis met ten zuiden ervan een poort, waarvan tenminste muurdelen van de achterbouw en de poort zelf nog bestaan. De oude restanten van de achterbouw lijken te hebben behoort tot een stadsboerderij. In 1629 zou dit huis gewijzigd kunnen zijn in een tweelaags voorhuis in de opzet van de dwarshuis aan de straat met boven de poort nog een kamer en een smaller hier haaks op gericht éénlaags achterhuis (het restant van de achterbouw van het oudere huis). Verbouwingen vonden in ieder geval plaats in de 18de eeuw, want op de oude foto is boven de poortdoorgang in de achtergevel een klein venster te zien met 12-ruits schuifraampje. Indien de datering 1916 van de foto in het Gemeentearchief juist is, dan is het huis tenslotte pas na 1916 verhoogd met een verdieping, waarbij het zadeldak is gesloopt en het tot een drielaags huis verbouwde voorhuis vervolgens werd afgesloten met een plat dak. Ook een gedeelte van het achterhuis werd met een verdieping verhoogd en kreeg ook een plat dak. De muren van het achterste deel van dit achterhuis ging dienen als omheining van een binnenplaatsje. Het noordelijke deel hiervan werd van de binnenplaats afgescheiden en overdekt met een lessenaarsdak. De voorgevel had al eerder (in de l9de eeuw) een sobere Empire-detaillering gekregen.
Omschrijving
Een drielaags voorhuis op rechthoekige grondslag, afgesloten door een plat dak met overstekende bakgoot op klossen en een smaller rechthoekig tweelaags achterhuis rechts achter, eveneens met plat dak. In het verlengde van dit achterhuis een ruïneuze tuinmuur (oorspronkelijk bouwmuren van het na 1916 ingekorte achterhuis) . Het voorhuis bezit in het linker deel (zuidelijke deel) van de eerste bouwlaag een poortdoorgang met zowel in de voor- als achtergevel grote, door korfbogen afgesloten doorgangen. De voorgevel is gepleisterd met een hardstenen plint.
Rechts naast de poort bevinden zich twee hoge rechthoekige vensters met in de opening een raam met enkelruits bovenlicht. Het raamhout (voorzien van een geprofileerde deklijst) is zonder tussenkomst van een kozijn in de vensteropening geplaatst. Geheel rechts bevindt zich een deur met zwaar kozijn met kraalprofiel, geprofileerd kalf en Empire-bovenlicht met rondboog raam, met waaiers in de boogzwikken van het raamhout. De neuten en onderdorpel zijn van hardsteen, de deur is modern. De tweede bouwlaag bezit drie vensters (één boven de poortdoorgang en twee in het rechter deel) met zware gepende kozijnen met kraalprofiel en 6-ruits schuiframen. Boven de twee rechter vensters bevindt zich onder de cordonlijst die de tweede van de derde bouwlaag scheidt een gevelsteen met het jaartal 1629 (geschilderd). De derde bouwlaag bezit weer drie vensters (in dezelfde assen als de tweede bouwlaag) met ongeprofileerde kozijnen met vaste kalven en dubbele draairamen met 3-ruits bovenlichten met groen kathedraalglas. In de gevel op de scheidingen tussen de bouwlagen in totaal zes Y-ankers, waarvan sommige met een omkrullend uiteinde ter plaatse van de knoop.
De achtergevel van het voorhuis is vanaf de tweede bouwlaag gepleisterd. De poortdoorgang is uitgevoerd in baksteen en staat ten opzichte van de gevel erboven iets teruggeplaatst. De gevel kraagt dan ook boven de poort trapsgewijs uit. Boven de poort bevindt zich in de tweede bouwlaag een klein venster met 18de-eeuws kozijn en (jonger) dubbel draairaam en in de derde bouwlaag een smal klein venster met kozijn met luiksponning en enkelruits raam. De achtergevel bezit verder in de derde bouwlaag boven het plat van het achterhuis twee deuropeningen met dubbele deuren (met groot raam) en bovenlicht. Ook het achterhuis bezit met uitzondering van de onderbouw gepleisterde gevels. De onderbouw, die zich als tuinmuur naar achteren voortzet bezit bakstenen muurwerk opgetrokken in kloostermoppen met in de achtergevel twee dichtgemetselde segmentboogvensters. Het achterhuis bezit onder bij de binnenplaats een venster met 6-ruits schuifraam en op de verdieping een venster met stolpraam en 3-ruits bovenlicht. In de zuidelijke zijgevel bezit het achterhuis op de verdieping een klein venster en groter venster met gewijzigde detaillering.
In het interieur zijn onder meer van belang; kelder met tongewelf (ongeveer 5,90 meter bij 3,60 meter met een kruinhoogte van 1,50 meter) met in het gewelf aan zuidzijde twee stortkokers en aan straatzijde restant van 18de-eeuwse bakstenen trap, moer- en kinderbalkenplafond in eerste bouwlaag en enkelvoudige grenen balklaag met aan westzijde geprofileerde sleutelstukken op verdieping.
Waardering
Pand met lijstgevel met sobere Empire-detaillering, goed passend in het nog deels historische straatbeeld met in de gevel enige opvallende historische details zoals de Y-ankers, gevelsteen met jaartal 1629 en de middeleeuwse poortdoorgang. Voorts van belang voor bouwhistorische wetenschap vanwege complexe bouwgeschiedenis (mogelijk oorspronkelijk een stadsboerderij) en de voor deze omgeving vroege toepassing van grenen als constructiehout en tenslotte van belang als goed bewaard gebleven en herkenbaar relict van de historische structuur van de Arnhemse binnenstad, compleet met poort en achterbouwen.
Zie ook
ArtikelenHoort bij deze thema'sMeer informatie Meer over het monumentenregister en het rechtsgevolg van de aanwijzing tot rijksmonument is te vinden op cultureelerfgoed.nl/monumenten.
Meer over de omvang en reikwijdte van de bescherming van specifiek dit monument is te vinden in Monumenten - Rijksmonumentenregister en de leeswijzer.Deze pagina is voor het laatst bewerkt op 12 jul 2024 om 02:00.