Arnhem - Vijzelstraat 7 - Huis Rijckenstein

< Rijksmonumenten


(8368) monumentenregister Monumentnummer: 8368

Introductie

Het huis Rijckenstein is één van de oudste stenen huizen van de stad, reeds genoemd in stadsrekeningen uit 1353-1354. Het is een fors tweelaags langshuis met weergangen boven zijgevels en oude, gaaf bewaarde kapconstructie (hout gekapt in winter van 1360-'61), trapgevel boven achtergevel, traptoren in noordwest hoek op de scheiding voor- en achterhuis (midden14de eeuw), de voorgevel is 19de-eeuws. Achterhuis van middeleeuwse oorsprong, later verbouwd en thans zonder kap. Tongewelfkelders onder voor- en achterhuis (14de eeuw). Zandstenen gebeeldhouwde schouw met kariatiden en leeuwen met schild (17de eeuw, mogelijk van elders afkomstig), rijk gedetailleerd neorenaissance & neobarok interieur op verdieping (4de kwart 19de eeuw).

Foto van het stenen pand, genomen van onder.
Huis Rijckenstein. Foto door Ward van Wanrooij, CC BY-SA 3.0 NL https://creativecommons.org/licenses/by-sa/3.0/nl/deed.en, via Wikimedia Commons


Kenmerken

  • Datering: 1353-1354, latere wijzigingen
  • Architect: niet bekend/onderzocht, J.W. Boerbooms of A.R. Freem (?) ontwerp neorenaissance interieur
  • Bouwstijl: middeleeuwse bouwwijze, 17de-eeuws beeldhouwwerk (schouw), Lodewijk XV, neorenaissance en neobarok (interieur)
  • Rijksmonument sinds: 14 oktober 1965

Historische gegevens rijksmonumenten Arnhem

Onderstaande gegevens over dit rijksmonument zijn in 1995 door de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed (RCE) bij elkaar gezet. De opzet van de tekst volgt die van de MIP/MSP 1850-1940 rijksmonumentenregister systematiek. Deze systematiek was in die jaren in zwang. Het monument is echter al vóór die tijd beschermd. Vermoedelijk is het een vingeroefening geweest om oudere monumenten op een zelfde wijze in het register op te nemen. Dit is gedaan voor ca. 50 Arnhemse rijksmonumenten. In de meeste gevallen is de wijziging niet doorgevoerd in het register. De tekst geeft een korte geschiedenis, beschrijving en de monumentale waarden van het monument. Deze gegevens worden nu nog relevant geacht voor de kennisbank.

Heeft u aanvullingen of verbeteringen? U kunt op deze kennisbank reageren via het reactieformulier.

Geschiedenis

Het huis Rijckenstein (Rijckesteyn) wordt al in de oudste stadsrekeningen (1353/54) genoemd (W. Jappe Alberts, "Stadsrekeningen van Arnhem, deel I", Groningen 1967, pag. 4). Het huis werd in die dagen vaak gebruikt door de stedelijke magistraat voor feestmaaltijden, waarvoor één van de oorspronkelijk zeer hoge zalen van het huis (beneden of op de verdieping?) gediend heeft. Deze zalen (ongeveer 12 meter diep en 6,75 meter breed, bij een oorspronkelijke hoogte van 4,25 meter (beneden) en zelfs 4,85 meter (boven!) , zullen hiervoor, gezien hun formaat ongetwijfeld geschikt zijn geweest. Het huis bezit verder onder dit hoge tweelaags voorhuis een forse kelder met tongewelf en trapportaal in zuidoosthoek (11,90 m. diep, 6,73 m. breed en kruinhoogte gewelf op 3,30 m) en sluit af met een zeer hoge kapconstructie, waarop in het verleden ook een vlieringvloer voorhanden is geweest. Bij dit forse voorhuis behoorde verder nog een eveneens onderkelderd, smaller achterhuis (de vloer van deze veel lagere kelder, kruinhoogte gewelf ligt op 1,90 m, ligt 1,43 m hoger dan de vloer van de kelder onder het voorhuis), met twee lagere bouwlagen en een kap. Het voor- en achterhuis waren door middel van doorgangen met elkaar verbonden (in ieder geval bij kelders en begane grond en kap achterhuis, de oorspronkelijke doorgang tussen beide kelders is nog voorhanden) en een nog voorhanden zijnde forse bakstenen traptoren gaf toegang tot de kelders en verdiepingen. Op kelderniveau (en vermoedelijk ook begane grondniveau) stond deze traptoren louter in directe verbinding met het achterhuis, op de zolderverdieping van het voorhuis is echter nog een oorspronkelijke verbinding tussen traptoren en voorhuis voorhanden. De achtergevel van het voorhuis (in feite tevens brandgevel tussen het voorhuis en veel lagere achterhuis) heeft in de middenas een gemetseld, aan weerszijden uitspringend rookkanaal in de topgevel geflankeerd door trappen met ezelsruggen, heeft mogelijk oorspronkelijk gediend voor stookplaatsen in zowel het voor- als achterhuis.

In de kelder van het voorhuis is een baksteenformaat gemeten van 30x13-14x6½cm, 10 lagen=82cm, in de onderbouw van de traptoren 31x15x7cm, 10 lagen=85cm, terwijl in de achtergevel, borstweringen van het voorhuis en in de bovenbouw van de traptoren naast bakstenen met strek-lengten van 30 cm ook formaten zijn gemeten 27½-28-29x13x6cm met 10 lagenmaten van 80½-82cm. Het voorhuis maakt voor de rechter zijgevel gebruik van de zijgevel van vijzelstraat 8/9 (Vroudenberch), dat blijkens de baksteenformaten en 10 lagenmaten in de achtergevel (tot 90cm!) ouder is dan Rijckenstein in haar huidige vorm.

Het huis Rijckenstein wordt, zoals eerder vermeld, al genoemd in de rekeningen van 1353-'54 (en moet toen vanwege de huisnaam, eindigend op "steyn" al een stenen huis zijn geweest) en vervolgens in 1361-'62. Op 27 mei 1361 ging de heer van Bronkhorst op de "Rikensteyn" spreken over de aanstelling van een nieuwe rechter. Dit in combinatie met diverse berichten over maaltijden van de magistraat in het huis doet vermoeden dat het een groot openbaar wijnhuis was (zoals "de Blanckensteyn" te Zwolle, D.J. de Vries, 1994, p. 313-314). Uit dendrochronologisch onderzoek (D.J. de Vries, 1994, p. 313) van de kap blijkt dat het hout hiervan gekapt is in de winter van 1360-'61. Het is bekend dat er in 1364 een stadsbrand is geweest. Mogelijk is toen ook een deel van Rijckenstein afgebrand en onmiddellijk daarna herbouwd in de huidige vorm. De kelder en vermoedelijk een deel van het opgaande werk (waaronder onderbouw traptoren) is mogelijk bij de brand gespaard (groot formaat baksteen) en deze delen kunnen dus nog dateren uit eerste helft 14de eeuw. De houtconstructie (oorspronkelijk met moerbalken met muurstijlen en korbelen) en kap zouden dan in 1364-'65 kunnen zijn aangebracht met een belangrijk deel van het opgaande muurwerk (wat tevens een verklaring zou kunnen zijn voor de aanwezigheid van het kleinere formaat baksteen met strekken variërend van 27½-29cm, naast (bij de brand hergebruikte?) stenen van 30cm lengte.

Het huis kreeg een opzet die bij stenen huizen in Arnhem nog tot omstreeks 1400 gebruikelijk zou blijven; twee-laags langshuis met grote zaalruimten met in de stenen zijgevels ingelaten houtconstructie bestaande uit muurstijlen, korbelen, sleutelstukken en moerbalken met kinderbinten, kap met dekbalkjukken (soms met stapeljukken zoals Rijckenstein), trapgevels, weergangen (brandmuren) boven zijgevels en veelal een traptoren, geplaatst op scheiding tussen voor- en achterhuis. Deze grote huizen uit de 14de eeuw hadden in Arnhem veelal een grote kelder met tongewelf en een trap naar buiten in de voorgevel, geplaatst in een van de kelderruimte afgescheiden portaalruimte met rondboogdoorgang (zgn. tongewelf/portaaltype; F. Haans/C.J. Frank, Monumenten Advies Bureau (MAB) 1994). Het achterste deel van de zolderbalklaag is nog bewaard en bezit sleutelstukken met een opeenvolging van een kraal, hol, kraal, hol en afschuining aan voorzijde. De korbelen zijn nog deels voorhanden en bezitten een biljoen met kapellen, evenals de moerbalken. Verder zijn de muurstijlen hier nog aanwezig, terwijl van dit deel van de zoldervloer ook nog de kinderbinten (met raveling bij rookkanaal achtergevel) en oude eiken vloerdelen voorhanden zijn. Deze constructie en vormgeving van sleutelstukken is van een 14de-eeuws karakter en kan zeer wel in de periode 1361-'65 tot stand zijn gekomen.

In de 18de eeuw zijn aan het pand wijzigingen aangebracht, waarvan tenminste het kozijntje in Gelderse rococostijl (met schouderboogvormige bovendorpel) in de achtergevel bewaard is gebleven. Het Lodewijk XV-interieur (marmeren schouw, lambriseringen) in de voorkamer op de verdieping kan ook uit deze tijd dateren, maar kan evengoed laat 19de-eeuws zijn. Een argument voor deze laatst genoemde datering is het feit dat de schuifdeuren tussen deze kamer en de erachter gelegen kamer (uitgevoerd in neorenaissancestijl) 'tweestijlig' zijn, dwz. aan de ene zijde hebben de deuren een Lodewijk XV uitmonstering en aan de andere zijde een neorenaissance opzet. Het is echter ook mogelijk dat deze 'tweestijlige' deuren zijn aangebracht toen men de achterkamer voorzag van een nieuwe aankleding in neorenaissancestijl, waarbij het in dat geval oudere interieur van de voorkamer werd gehandhaafd. Het neorenaissance interieur (met fraaie paneeldeuren, hoge lambriseringen met panelen, wandkasten, balken met consoles en schouw (waarin op de hoeken oud 17de-eeuws renaissance beeldhouwwerk werd verwerkt) is van een behoorlijke kwaliteit, waardoor we met de mogelijkheid rekening moeten houden dat voor het ontwerp hiervan destijds een bekwame architect (J.W. Boerbooms of A.R. Freem?) is ingeschakeld. De onderbouw had tot aan de brand in 1973 een 19de'-eeuws winkelinterieur. De voorgevel is tot stand gekomen in vermoedelijk het derde kwart van de 19de eeuw, waarbij in het middengedeelte gebruik is gemaakt van ouder werk dat omklampt is. Recent (1993-94) heeft een casco-restauratie plaats gevonden, waarbij muurwerk is hersteld, trappen van trapgevel zijn gecompleteerd en dakbedekking en gootbekledingen zijn vernieuwd. De weergangen zijn toen bekleed met zink. Het achterhuis verloor eerder zijn dak (dat blijkens een voor de restauratie van de achtergevel van het voorhuis nog aanwezige tweede daklijn) in het verleden een keer is verhoogd. Op een oude foto (collectie RDMZ, 2024 beeldbank RCE) sloot het dak in haar verhoogde vorm aan op een niet meer voorhanden zijnde tuitgevel met vlechtingen. Thans heeft de achterbouw een plat dak met borstwering. De verdiepingsbalklaag (oorspronkelijk in ieder geval met moerbalken en kinderbinten) is bij de brand van 1973 verloren gegaan en vervangen.

Omschrijving

Een fors langshuis met rechthoekige plattegrond, twee bouwlagen achter en drie bouwlagen aan de voorzijde (sinds 19de eeuw), 19de-eeuwse bakstenen voorgevel van het lijstgeveltype en middeleeuwse bakstenen achtergevel met trapgevel en uitgemetseld rookkanaal. Het pand heeft een steil zadeldak, met schild boven voorgevel, gedekt met rode opnieuw verbeterde Hollandse pannen, met loden nok. De linker zijgevel is ook middeleeuws en bezit een gemetselde weergang, thans bekleed met zink. Deels ingewerkt in de noordwest hoek van de achtergevel staat een vierkante middeleeuwse bakstenen traptoren en achter het huis staat een smaller en lager (thans van plat dak voorzien) middeleeuws achterhuis met 19de-eeuwse borstwering.

De voorgevel heeft in de eerste bouwlaag een op de geprofileerde kroonlijst na geheel moderne (niet monumentale) winkelpui. De tweede en derde bouwlaag zijn opgetrokken in baksteen in kruisverband en tellen elk drie vensters (in tweede bouwlaag onder strekken) . De vensters van de tweede bouwlaag bezitten T-schuiframen en kozijnen met luikduimen, de vensters van de derde bouwlaag bezitten 6-ruits schuiframen. De gevel sluit af met een houten klassiek hoofdgestel, met geprofileerde architraaflijst, glad fries en geprofileerde kroonlijst op vier klassieke voluutvormige consoles. Het pand springt links ten opzichte van de aansluitende bebouwing naar voren, waardoor hier een smalle strook van de zijgevel van vensters kon worden voorzien. In deze strook werd de stijl en opzet van de 19de -eeuwse voorgevel voortgezet. In de tweede en derde bouwlaag bezit deze strook een smal venster (beide met enkelruits schuifraam). Ook het hoofdgestel van de voorgevel werd hier doorgezet en bezit in deze zijgevel twee consoles in het fries.

Van het exterieur van de achtergevel van het voorhuis is alleen het bovenste gedeelte vanwege de aanwezigheid van een achterhuis zichtbaar. Dit in grote kloostermoppen gemetselde geveldeel heeft in de middenas een uitspringend rookkanaal. Links van dit kanaal bevindt zich onder een (later geplaatste of gewijzigde) doorgang met segmentboog omgeven door een in het metselwerk uitgehakte daklijn, waarboven zich vaag een tweede lijn aftekent. Hierboven bevindt zich links een segmentboogvenstertje met kozijn met schouderboogvormige bovendorpel en getoogd 6-ruits raampje. Het venstertje was in haar middeleeuwse vorm smaller en is bij plaatsing van dit 18de-eeuwse kozijn verbreed. Rechts van het rookkanaal bevindt zich op dezelfde hoogte een smalle rechthoekige (oorspronkelijke) lichtopening, zonder kozijn. De trapgevel heeft links vier trappen met ezelsruggen en rechts van het rookkanaal drie trappen (vanwege aanwezigheid traptoren). In deze trapgevel links van het rookkanaal een kleine oorspronkelijke lichtopening met onder en boven een rollaag. In de gevel staafankers. Tegen het rechter deel van de achtergevel staat een forse deels ingebouwde rechthoekige traptoren, waarin een drietal smalle spleetvensters zijn opgenomen en een later ingebroken gat. Het bovenste deel vertoont jongere baksteen (vier tot zes lagen) en sluit af met houten gootlijst en plat dak. Aan de voorzijde heeft de traptoren een rondboogdoorgang met rondboogpoort, welke toegang geeft tot de weergang boven de zijgevel.

De in kloostermoppen opgetrokken linker zijgevel heeft in het boven het buurpand uitrijzende deel forse Y-ankers. De achtergevel van het achterhuis is nog deels zichtbaar en bezit grotendeels muurwerk opgetrokken in kloostermoppen met links een zeer fors Y-anker en in oorsprong 19de-eeuwse vensters. De gevelverhoging is uitgevoerd in machinale baksteen.

In het interieur zijn onder meer van belang; forse kelder met tongewelf en trapportaal met rondboogdoorgang in zuidoost hoek onder voorhuis, smallere kelder met tongewelf en doorgangen naar voorste kelder en traptoren onder achterhuis, met bijbehorende waterput, nog voorhanden zijnde moerbalken van verdiepingsvloer en de nog ten dele voorhanden zijnde muurstijlen, korbelen, sleutelstukken, moerbalken en kinderbinten van zoldervloer achter, eiken kapconstructie voorhuis, met vier kromstijljukken met stapeljukken met rechte benen en topjukken met makelaars met schoren en haanhoutgording, flieringen en sporen, gemetselde traptoren met bakstenen spiltrap, met per kwart draai een tongewelfje, neobarok of Lodewijk XV interieur in voorkamer van verdieping en neorenaissance betimmeringen in achterkamer verdieping, alsmede gebeeldhouwde zandstenen wangstukken met kariatiden en leeuwen met wapenschild (17de eeuw) van de schouw in deze kamer.

Waardering

Het huis Rijckenstein heeft als nog vrij gaaf bewaard gebleven 14de-eeuws woonhuis met weergang en trapgevel hoge architectuurhistorische waarde, voorts van belang voor bouwhistorische wetenschap vanwege de interessante en nog afleesbare bouwgeschiedenis en voorhanden zijn oude constructies. Het 17de-eeuwse beeldhouwwerk van de schouw heeft vanwege de hoge ouderdom en redelijke kwaliteit kunsthistorische waarde. Ook aan de barokke en neorenaissance interieurs kan enige kunsthistorische waarde worden toegekend. Voorts bezit het pand vanwege de nog redelijke gave 19de-eeuwse voorgevel met de karakteristieke steile kap en de ligging op een sprong in de straat hoge beeldwaarde voor het stadsbeeld ter plaatse.




Zie ook

ArtikelenHoort bij deze thema's Begrippen

Hoge Barok, neorenaissance en Neobarok

Meer informatie

Meer over het monumentenregister en het rechtsgevolg van de aanwijzing tot rijksmonument is te vinden op cultureelerfgoed.nl/monumenten.

Meer over de omvang en reikwijdte van de bescherming van specifiek dit monument is te vinden in Monumenten - Rijksmonumentenregister en de leeswijzer.
U kunt op deze kennisbank reageren via het reactieformulier.

Deze pagina is voor het laatst bewerkt op 5 sep 2024 om 02:03.