Panorama Landschap - Arkemheen en Eemland

Introductie

De regio Arkemheen en Eemland omvat het open veen- en klei-op-veengebied tussen IJsselmeer en zandgronden in het zuiden. De regio heeft relatief veel lege ruimten, de Eem stroomt er doorheen. Bewoning is geconcentreerd aan rand, Amersfoort is de grootste stad.


Deze regiobeschrijving maakt deel uit van Panorama Landschap - Karakterisering van het Nederlandse landschap in 78 regio’s.
Op de interactieve kaart van Panorama Landschap zijn alle regio's terug te vinden.

Luchtfoto van de Eem bij Eemdijk. Hij meandert door de groene weilanden en akkers.
Afb. 1. De Eem bij Eemdijk. Foto: Paul Paris
Topografisch kaartjes met daarop een overzicht van ontginningsblokken, ontginningsbases, dijken en andere belangrijke lijnen in Eemland.
Afb. 2. Overzicht van ontginningsblokken, ontginningsbases, dijken en andere belangrijke lijnen in Eemland Bron: Blijdenstijn, 2005
luchtfoto van het Eemland met daarin wielen: diepe waterplas.
Afb. 3. Eemland. Foto: Paul Paris
Kaart met daarop De verdedigingswerken en inundatiegebieden van de Grebbelinie.
Afb. 4. De verdedigingswerken en inundatiegebieden van de Grebbelinie. Bron: Blijdenstijn 2005.
Een scheepswerf bij Spakenburg.
Afb. 5. Scheepswerf Spakenburg. Foto: Wim van der Ende.
Foto van een samenkomden straatjes in Amersfoort. Een van de huizen heeft een torentje. De linker huizen zijn wit geverfd, de rechter zijn baksteenkleurig.
Afb. 6. Appelmarkt in Amersfoort. Foto: Wim van der Ende
Kaart van Arkemheen-Eemland.
Afb. 7. Arkemheen-Eemland

Karakteristiek

Arkemheen en Eemland is een uitgestrekt veen- en veen-opkleigebied dat ingeklemd ligt tussen hoger gelegen zandgronden en het IJsselmeer. Tot in de late middeleeuwen maakte het deel uit van het grote veengebied dat een groot deel van het huidige IJsselmeer besloeg, maar dat met de uitbreiding van de Zuiderzee is weggeslagen. Het landschap is open met grote ruimten zonder bebouwing of opgaande begroeiing. Er liggen meerdere dijken met wielen, getuigen van vroegere dijkdoorbraken. Erdoorheen slingert de Eem. De lage ligging maakte de regio geschikt om te worden opgenomen in de Grebbelinie. Verschillende versterkingen en kunstwerken herinneren nog aan de vroegere defensiefunctie. Het open landschap maakt het tot een van de belangrijkste weidevogelgebieden in het land. De openheid van de regio is van betekenis voor de aan de overzijde van het Eemmeer geplaatste windmolenpark Rachel Carson, dat bestaat uit 18 turbines. Deze zijn vanuit de regio goed te zien.

De ontsluiting over weg is goed via de A1, A27 en A28. Deze vormen min of meer de zuid-, west- en oostgrens. De stedelijke bebouwing van Amersfoort en Nijkerk is nooit ver weg, terwijl ook Eemnes, Bunschoten-Spakenburg in de laatste decennia enorm in oppervlakte zijn gegroeid. Amersfoort is sinds de eeuwwisseling naar het noorden gegroeid met de VINEX-wijk Vathorst.

Arkemheen is een Natura 2000 gebied, de hele regio is aangewezen als Nationaal Landschap.

Vanuit Amersfoort loopt een 160KV hoogspanningsleiding vanaf een trafostation door de regio.

Ontstaan van het natuurlijke landschap

Pleistoceen

In de voorlaatste ijstijd was het noorden van ons land bedekt met landijs. Een van de lobben van het landijs drong vanuit het noorden de huidige Gelderse Vallei binnen en schoof in verschillende fasen naar het zuiden. De ijslob werkte als een bulldozer en drukte de bodemlagen opzij en voor zich uit. Hierbij werden de stuwwallen van het Gooi, de Utrechtse Heuvelrug en de Veluwe gevormd. Aan de randen en onder het ijs kwam keileem tot afzetting, een mengsel van klei en door het ijs meegevoerde keien.

In de meest recente ijstijd bereikte het landijs ons land niet. Wel heerste er een poolklimaat, waarbij er nauwelijks plantengroei mogelijk was. De wind zette een laag dekzand af. De afzetting is niet overal even dik: op sommige plaatsen is het zand tot ruggen opgestoven, zoals rond Nijkerk en Nijkerkerveen. Elders ontstonden vlakke dekzandlaagten. De ten zuiden en ten oosten van Bunschoten opgestoven dekzandheuvels of ‘pollen’ liggen net boven jongere afzettingen.

Holoceen

Ongeveer 10.000 jaar geleden kwam een eind aan de laatste ijstijd. Het klimaat werd warmer en vochtiger en het gebied veranderde in een gesloten bos. Beken komend van de Utrechtse Heuvelrug en Veluwe waterden af via het laaggelegen gebied van de Gelderse Vallei en Eemland. Hier en daar zetten de beken een laagje fijn zand af. Bij Amersfoort komen verschillende beken samen en vormen de Eem, die verder naar het noorden stroomt en in het IJsselmeer uitmondt.

Uit recent onderzoek blijkt dat de ontwatering in de regio tussen 5.000 en 3.000 jaar geleden zo goed was, dat de Eempolder bedekt was met een gesloten bos waar eiken voorkwamen. Hier overheen is later klei afgezet.

Vanuit de geïsoleerde laagten breidde zich veen uit over steeds grotere oppervlakten over de regio. Dit ging door tot in de vroege middeleeuwen. In de 10de en 11de eeuw werden grote delen van het gebied ontgonnen en omgezet in landbouwgrond. De ontginningen leidden tot bodemdaling door klink en oxidatie. Daardoor werd het gebied kwetsbaar voor overstromingen. In de 12de eeuw begon de vorming van de Zuiderzee. Tijdens de Allerheiligenvloed van 1170 werden grote stukken van het veengebied in het huidige IJsselmeergebied weggeslagen en in de eeuwen erna breidde de Zuiderzee zich steeds verder uit.

Verschillende bewoonde plekken verdwenen in de Zuiderzee, zoals het dorp Arke. De Zuiderzee overstroomde bij tijd en wijle ook het gebied van Arkemheen en Eemland. Er werd een kleilaag afgezet die in het noorden ruim een halve meter dik kan zijn en naar het zuiden toe steeds dunner wordt.

Landschappenkaart

Op de archeologische landschappenkaart hoort de regio tot het Hollands-Utrechts veengebied, het Noordelijk zandgebied en een deel tot de Stuwwallen. Daarbinnen zijn als zones onderscheiden veenvlakten, Zuiderzee afzettingen, dekzandvlakten, dekzandruggen en rivierduinen en hellingen.

Bewoningsgeschiedenis

Prehistorie en Romeinse tijd

Door vernatting en veengroei was de regio Eemland en Arkenheem lange tijd ongeschikt voor bewoning. Maar vóór die tijd waren er wel mensen in het gebied aanwezig, namelijk in de middensteentijd en het begin van de late steentijd. Deze mensen hadden hun kampement op de zandruggen die hier en daar boven het waterrijke landschap uitstaken. Ze leefden van de jacht, visvangst en wat de natuur verder nog aan eetbaars te bieden had. De wortels van de oudste hedendaagse woonplaatsen aan de rand van Eemland gaan zeker terug tot in de vroege middeleeuwen.

Vanaf de rand tussen hoog en laag begint omstreeks de 11de eeuw de eerste planmatige ontginning van het uitgestrekte veenlandschap van Eemland en Arkenheem.

Middeleeuwen en nieuwe tijd

Waarschijnlijk werden de mogelijkheden voor ontginning gunstiger door de vorming van de Zuiderzee, waarmee de afwatering verbeterde. Vanaf de oevers van de Eem werd het gebied in gebruik genomen. Vanaf de oostelijke oever zijn de polders Eemland en De Slaag ontgonnen. Het zijn onregelmatige ontginningen met zowel blokvormige als strookvormige percelen. De oriëntatie van de doorgaande sloten is oost-west.

Regelmatiger zijn de cope- ontginningen Zeldert, De Haaren en het blok Duist, met verlengde percelen tot aan de Laak, het grenswater met Gelderland. In het noordelijke deel zijn de percelen vanaf de Eemdijk doorgetrokken tot aan de Laak, waarbij de boerderijen na verloop van tijd zijn verplaatst naar de Veenstraat/Dorpsstraat/Molenstraat in Bunschoten en Spakenburg.

De ontginning van het veengebied ten westen van de Eem begon in de 12de eeuw vanaf de westelijke oever van de rivier ter hoogte van Eembrugge. De bisschop van Utrecht stimuleerde ook hier de ontginning, mede ingegeven om strategische redenen: via het Eemland kon vanuit Utrecht het Oversticht bereikt worden.

Aan de noordkant van de ontginning bleef een strook veen liggen als waterkering (de Zuidwend). De afwijkende blokpercelering ten noorden van de Eemnesser Vaart geeft de ligging van deze strook aan.

Door de bodemdaling trokken de boeren naar het westen en vestigden zich uiteindelijk aan de Wakkerendijk in Eemnes. In 1352 kreeg dit dorp stadsrechten. Er was sprake van twee dorpen, die uiteindelijk aan elkaar vastgroeiden.

Aan het tracé van de Zomerdijk en de Eemdijk is te zien dat de monding van de Eem vroeger een trechtervorm had: de stroom verbreedde zich om bij de monding een breedte van bijna twee kilometer te bereiken. In de loop van de eeuwen slibden er kwelders op tegen de dijken en werden ze als hooiland in gebruik genomen. Deze Maatpolders werden door een lage zomerkade omgeven. Langs de Eemdijk liggen tal van wielen, die getuigen van een dynamisch verleden. Omdat hij al eeuwenlang niet is verhoogd, vormt deze een karakteristiek voorbeeld van een middeleeuwse dijk.

In de polder Arkemheen komt zowel een regelmatige strokenpercelering voor (Holk), als onregelmatige blokverkaveling, in het gebied ten noorden en westen van Nijkerk. Hier lagen vroeger de gemeenschappelijke weidegronden van het dorpje Arke (Arkemheen betekent de gemeenschappelijke weilanden van Arke). Voormalige kreken die vanuit de zee het gebied indrongen zijn in het slotenpatroon opgenomen, wat de onregelmatige blokvormige percelering verklaart.

Waren de nieuwe ontginningen aanvankelijk geschikt voor akkerbouw en veeteelt, door voortgaande wateroverlast schakelde men vanaf de late middeleeuwen geheel over op veeteelt. Dit had tevens tot gevolg dat op de hoogste plekken boerderijen werden gebouwd. Oude boerderijplaatsen liggen op de dekzandheuvels die hier en daar boven het oppervlak uitsteken, zoals Bontepoort, De Pol en Nekkeveld. Op andere plekken werden vanaf 1250 terpen aangelegd, zoals is gebleken uit archeologisch onderzoek. Er liggen vijf bewoonde en zeker zeven onbewoonde terpen in de polder.

Waterbeheer

De vorming en de verdere ontwikkeling van de Zuiderzee in combinatie met de bodemdaling in de regio, maakte de aanleg van dijken noodzakelijk. Het gevaar van overstroming was groot als er door noordwesterstormen water in de Zuiderzee werd opgestuwd. Dijken braken regelmatig door, waarvan vele wielen of waaien nog getuigen. De dijken langs de Eem dateren van omstreeks 1300, de Veen- en Veldendijk uit 1409, de Arkemheense zeedijk van 1356. In de loop van de 15de eeuw was de hele regio door middel van dijken beschermd.

Voor het afvoeren van het water uit het gebied werd in eerste instantie volstaan met het graven van sloten, die haaks op de ontginningsbasis stonden, vaak de Eem. Afwateren gebeurde aanvankelijk op natuurlijke wijze. Het duurde niet lang voordat er problemen optraden met de afwatering. Dwarsweteringen in de 16de eeuw brachten weinig soelaas. In de loop van de 17de eeuw deden de eerste poldermolens hun intrede in het gebied. Deze werden in de 19de eeuw vervangen door stoomgemalen, die op hun beurt plaatsmaakten voor diesel- en later door elektrische gemalen. Het stoomgemaal Hertog Reynout bemaalde de polder Arkemheen vanaf 1883. Het gemaal is nog geheel intact. De molen werd als machinistenwoning ingericht.

De Eem zelf is nooit afgedamd en trad regelmatig buiten haar oevers, meestal door opstuwing vanuit de Zuiderzee. Vanuit het achterland werd het neerslagwater afgevoerd via beken naar de Eem. Het onderhoud aan de watergangen en de Eem liet soms te wensen over, waardoor verzanding en verstopping van de bedding optrad. Pas in de 16de eeuw is de Eem enkele malen uitgediept en verbreed. De scheepvaart profiteerde daar ook van. Terzelfdertijd begon men rond Veenendaal veen af te graven, waardoor het maaiveld daalde. Hierdoor kwam het gebied rond Veenendaal lager te liggen dan de Rijn en ontstonden afwateringsproblemen.

Uiteindelijk werd in de 18de eeuw besloten de afwatering van dit deel van de provincie naar het noorden, richting Eemland, te verleggen. Het water werd door middel van gegraven watergangen naar de Eem en de Zuiderzee geleid, zodat de Eemlandse polders er geen last van hadden. Tussen Baarn en de ontginningen van Eemnes werd de Drakenburgergracht gegraven, tussen het Gooi en Eemnes diende de Gooijergracht voor de afvoer van het water van de zandgronden.

Defensie

De stad Amersfoort werd in de middeleeuwen versterkt. Enkele poorten en delen van de stadsmuur zijn behouden. Vooral de Koppelpoort is bekend, een gecombineerde land- en waterpoort. Deze kreeg in de 19de eeuw zijn huidige aanzien. Bunschoten had een omgrachting, die nog te zien is in het stratenpatroon.

De regio was samen met de aangrenzende Gelderse Vallei van grote strategische betekenis voor de verdediging van Holland.

In de 16de eeuw begonnen de werken aan wat later de Grebbelinie zou worden, een verdedigingsgordel tussen de Zuiderzee en de Rijn. Het geheel bestond uit aarden schansen, liniewallen en inundatiekommen. Een groot deel van de Gelderse Vallei en Eemland kon gebruikt worden als inundatiegebied.

Het belangrijkste onderdeel was de doorlopende liniewal die ongeveer noord-zuid door de Gelderse Vallei en Eemland loopt. Loodrecht hierop lagen kaden die het inundatiewater moesten keren en het inundatiegebied in elf kommen verdeelden.

Via sluizen kon het water van de ene kom in de andere lopen. Bij Rhenen en Spakenburg werden inlaatsluizen aangelegd om het water van de Nederrijn en de Zuiderzee binnen te laten.

De linie is vlak voor de Tweede Wereldoorlog versterkt met kazematten, groepsschuilplaatsen en loopgraven. In de begindagen van de oorlog en aan het eind is hier gevochten. Hierbij zijn delen van het inundatiegebied onder water gezet. In 1951 is de Grebbelinie opgeheven. In de regio behoren verdedigingswerken in Amersfoort, bij Krachtwijk en de Grebbeliniedijk tot de linie.

Recente ontwikkelingen

Na de Tweede Wereldoorlog zijn de steden Nijkerk en Amersfoort sterk gegroeid. Amersfoort is intussen ver het Eemland ingedrongen. De bebouwing van Nijkerk is tot de A28 gevorderd. Eemnes is thans een forensendorp en heeft een sterke mate van komvorming doorgemaakt in de jaren 1970-1980. Hiermee ging het karakter van een langgerekt veenontginningsdorp verloren, behalve aan de Wakkerendijk, het oorspronkelijke boerderijenlint grenzend aan de weilanden van Eemland. Bunschoten – van oorsprong een agrarisch dorp met stadsrechten – en het voormalige vissersdorp Spakenburg zijn uiteindelijk aan elkaar gegroeid. Delen van Bunschoten-Spakenburg en Eenmes zijn aangewezen als beschermd dorpsgezicht. Karakteristiek aan Bunschoten is de altijd open gebleven Stadsweide. De zuidrand van het dorp bestaat uit een silhouet van bedrijventerreinen, dat opvalt in het open landschap. Dit geldt ook voor de windturbines aan de rand van het Eemmeer, die vanaf de A1 goed te zien zijn.

Voor het landelijke gebied waren de ruilverkavelingen Eemnesser Polders en Beoosten de Eem belangrijk, welke later gezamenlijk voor een tweede keer werden ruilverkaveld in Eemland.

Ruilverkaveling Oppervlak (ha) Periode % in regio
Eemnesser Polders 2142 1938 - 1946 99,1%
Eemland 7945 1988 - 2007 99,8%
Beoosten de Eem 4902 1941 - 1954 100,0%

Door het concentreren en vergroten van percelen, het verplaatsen van boerderijen en de aanleg van nieuwe ontsluitingswegen zijn hier de agrarische productieomstandigheden verbeterd. Het gebied werd zodoende veel beter ontsloten. Eemnes en Eembrugge werden bijvoorbeeld voor het eerst met elkaar verbonden over de weg. Het gebied behield echter zijn grote open ruimten, ondanks de bouw van enkele nieuwe boerderijen. Ook de richting en de langgerekte structuur van de kavels bleven bewaard. Dit heeft er mede toe geleid dat in 2005 Arkemheen-Eemland als Nationaal Landschap werd ingesteld. Het noord-oosten van de regio is daarnaast aangewezen als Natura 2000- gebied, vooral omdat er veel weidevogels voorkomen.

Met het ontstaan van Flevoland werden het Eemmeer, het Nijkerkernauw, hun randmeren en stranden geliefde recreatieplekken voor watersporters. Ook deze meren zijn Natura 2000-gebied.

Strand Nulde en de jachthaven bij Hulckesteijn zijn de bekendste plekken. Laatstgenoemde vormt een van de schaarse ontwikkelingen langs de voormalige zeedijk die nog steeds de bochtige en kale grens vormt tussen land en water.

Specifieke thema’s

Steden

Amersfoort (152.000 inwoners) is ontstaan bij een doorwaadbare plek (voorde) in de Amer, de oude naam voor de Eem. De stad ligt op een uitloper van de Heuvelrug, op de overgang naar het Eemland en groeide door de gunstige ligging aan landwegen en de bevaarbare Eem uit tot een belangrijke handelsstad. De ontwikkeling van de stad (stadsrechten 1259) werd sterk bevorderd door de bisschoppen van Utrecht, vanwege de strategische ligging ten opzichte van Gelderland. Aan het eind van de 13de eeuw werden de oudste stenen verdedigingswerken gebouwd. In het begin van de 15de eeuw werd de stad uitgebreid en bouwde men er een nieuwe verdedigingsgordel omheen. De oude stadsmuur werd gebruikt voor de typerende muurhuizen. De vesting werd nog enigszins gemoderniseerd in 1594. Nadien bleef het lange tijd stil. Wel bleef de verbinding over land via Amersfoort (de Langestraat in de stad) tot in de 20ste eeuw een van de belangrijkste oost-west verbindingen van Nederland. Pas met de komst van het spoor in 1863 ging de stad weer een fase van groei in. De verdedigingswerken werden gedeeltelijk afgebroken en omgevormd tot plantsoen, naar plannen van H. van Lunteren en J.D. Zocher jr.

De uitbreidingen vonden met name plaats ten westen en zuidwesten van de oude stad, waar het station lag. Langs het spoor en de Eem verrees nieuwe industrie. Op de Amersfoortse Berg werd de villawijk Bergkwartier aangelegd alsmede enkele middenstandswijken volgens een gemeentelijk uitbreidingsplan (nu beschermd stadsgezicht). Na de Tweede Wereldoorlog veranderde dit radicaal, toen aan de oost- en noordkant nieuwe wijken verrezen volgens een modernistische opzet, zoals Schuilenburg en Randenbroek. Dit had ook bijna gevolgen voor de historische binnenstad gehad. Deze ontwikkelingen werden op het nippertje grotendeels afgewend en de historische binnenstad werd aangewezen als beschermd stadsgezicht. In 1981 werd de stad aangewezen als groeistad. Dit vormde het startsein voor een spectaculaire uitbreiding naar het noorden. Kattenbroek, Zielhorst en Vathorst kregen gestalte, waarmee de stad tot voorbij de snelwegen A1 en A28 is gegroeid. Gevolg is dat het bebouwde oppervlak enorm is toegenomen en de afstand tot het centrum vanuit Vathorst opgelopen is tot 8 kilometer.

Infrastructuur

De loop van de Eem is verschillende keren aangepast om deze voor scheepvaart begaanbaar te houden. Verschillende bochten van de rivier zijn doorgegraven. De rivier was tot Amersfoort bevaarbaar. Er kwamen verschillende vaarten op uit: de Bikkersvaart vanuit Bunschoten, de Eemnesservaart en de Drakenburgergracht, een natuurlijke waterloop die in 1390 verbreed en verdiept is. Bunschoten en Spakenburg waren door de Spakenburgergracht via een schutsluis met de Zuiderzee verbonden. Bij Nijkerk is de benedenloop van de Brede Beek omstreeks 1600 verbeterd tot Arkervaart.

Landwegen waren schaars tot de 19de eeuw. De Wakkerendijk verbond Eemnes met Soest, Baarn en Amersfoort. Verder naar het oosten was er een doorgaande weg van Amersfoort naar Nijkerk (de Zuiderzeestraatweg, N798), die omstreeks 1830 verhard werd. Op de dijken lagen onverharde wegen. Pas na de ruilverkaveling werd de ontsluiting over de weg in de polders enorm verbeterd.

Na de aanleg van Zuidelijk Flevoland werd de N301 aangelegd. De aansluiting op het landelijke snelwegennet via de A1, A27 en A28 volgde tussen 1952 en 1983 (A27).

Literatuurlijst

  • Dekker, C. en M. Mijnssen-Dutilh, 1995. De Eemlandtsche leege landen. Ontginningen rond de mond van de Eem in de 12de en 13de eeuw. Utrecht.
  • Dooren, Frank van, 1986. Landschappen van Nijkerk-Arkemheen. Nijkerk.
  • Hoog, S. de, 1978. Eemland, beschrijving van een weerbarstige landstreek. Baarn.
  • Mijnssen-Dulith, M., 2007. Amersfoort lag aan zee: waterschapskroniek Vallei & Eem deel 1 (777-1616). Utrecht.
  • Mijnssen-Dulith, M., 2011. Een vallei vol water: waterschapskroniek Vallei & Eem deel 2 (1616-2011). Utrecht.
  • Vervloet, J. en S. van den Bergh 2007. Eemland in verandering. Ontginning en ruilverkaveling in het gebied van de Eem. Utrecht.

Structuurdragers

Landschapsvormende functie Elementen en structuren in het huidige landschap - Arkemheen-Eemland
Algemeen Open tot zeer open landschap met weinig bebouwing en opgaande elementen met overwegend veeteelt en een grote stad (Amersfoort)
Landbouw en visserij Onregelmatige blokvormige en strookvormige (veen)ontginningen vanaf de Eem
Deels grillige verkaveling, teruggaand op oude kreken
Open polder met veel sloten
Overwegend veeteelt
Ruilverkavelde polders
Vissershaven Spakenburg
Wonen Verplaatsing van boerderijen door bodemdaling
Amersfoort historische stad met stadsgrachten
- Groeistad sedert jaren 1980
Bunschoten-Spakenburg
- Stadsweide Bunschoten
- Vissersdorp Spakenburg
Eemnes lineair
Bewoning op hoge plekken en terpen
Waterstaat Eem en Eemdijken
Dijken (vml) Zuiderzee, thans IJsselmeer
Valleikanaal
Gooijergracht
Drakenburgergracht
Arkervaart
Dijken met wielen
Sloten en dwarsweteringen
Ensemble afwatering stoomgemaal en molen Hertog Reynout
Defensie Grebbelinie
Gracht Bunschoten
Bedrijvijgheid Bedrijventerreinen aan A1
Bedrijventerrein Bunschoten
Viswerwerkende bedrijven Spakenburg
Verkeer A1, A27, A28
Amersfoort spoorknooppunt naar heel Nederland
Zuiderzeerstraatweg
Wakkerendijk
Haven Spakenburg
Landgoederen en buitenplaatsen Buitenplaatsen Amersfoort, o.a. Randenbroek, Hoevelaken

Over Panorama Landschap

Panorama Landschap beschrijft het karakter van het Nederlandse landschap in 78 regio’s en biedt hiermee inspiratie voor ruimtelijke ontwikkelingen. Panorama Landschap geeft voor heel Nederland -in 78 regio’s en een apart artikel over de grote wateren- een korte karakterschets van de geschiedenis van het landschap, vanuit het perspectief van eeuwenlange veranderingen. Deze landschapskarakteriseringen bevatten geen waardering voor het landschappelijke erfgoed, of een uitputtende inventarisatie van allerlei elementen en patronen. Het zijn kleine biografieën, gericht op de genese (wordingsgeschiedenis) van het landschap: van de prehistorie tot het heden.

Tekst: Edwin Raap. Foto’s: Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed, tenzij anders vermeld.
Aan dit artikel kunnen geen rechten worden ontleend.

Vragen, verbeteringen of opmerkingen?
U kunt op deze kennisbank reageren via het reactieformulier.

Deze pagina is voor het laatst bewerkt op 10 jan 2023 om 03:03.