Panorama Landschap - Brabantse Zeekleipolders

Introductie

Dit is een rijk geschakeerd, open polderlandschap, waarin de strijd tegen de zee goed afleesbaar is in de percelering, bomendijken en oude kreken. Het gebied wordt overwegend agrarisch benut, rond Moerdijk ligt industrie.


Deze regiobeschrijving maakt deel uit van Panorama Landschap - Karakterisering van het Nederlandse landschap in 78 regio’s.
Op de interactieve kaart van Panorama Landschap zijn alle regio's terug te vinden.

Begin van een dijkweg bij Fijnaart. Links een verkeersbord.
Afb. 1. Fijnaart. Foto: Robert Breed
Luchtfoto van de industrie bij Moerdijk.
Afb. 2. Moerdijk. Foto: Beeldbank RCE
Zwart wit foto van de Suikerunie fabriek bij Zevenbergen.
Afb. 3. Suikerunie Zevenbergen. Foto: Beeldbank RCE
Kaart van Zeekleipolders.
Afb. 4. Zeekleipolders

Karakteristiek

Het noordwesten van Brabant bestaat grotendeels uit zeekleipolders en ligt tussen de grote wateren van het Haringvliet en het Hollands Diep en de hogere zandgronden van Zuidwest-Brabant. Het is landschappelijk het jongste deel van Brabant en bestaat uit een rijk geschakeerd open polderlandschap. De omgang met het water en de strijd met de zee zijn duidelijk af te lezen van het dijkenpatroon, de voormalige kreken en de verschillen tussen de polders en de onbedijkte gorzen. Het landschap is ingericht en vormgegeven door de mens, zoals te zien is aan het patroon van wegen, waterlopen, de verkaveling en de vorm van de dorpen.

De grote open ruimten worden begrensd door bomenrijen op dijken, erfbeplanting bij boerderijen en hier en daar begroeiing van grienden en andere hakhoutbosjes langs de voormalige kreken. Op buitendijkse gronden herinneren wilgenopstanden aan de vroegere griendcultuur, die tot in het begin van de 20ste eeuw bestond. Het gebied heeft een uitgesproken agrarisch karakter, de steden en dorpen zijn bescheiden van omvang gebleven.

Grootschalige industriegebieden liggen bij Moerdijk en rond de suikerfabriek van Stampersgat. Het open polderland, waarin de akkerbouw overheerst, gaat geleidelijk over in een meer besloten landschap van de Beemdenzone. Willemstad, strategisch gelegen in het uiterste noordwesten, is een oud vestingstadje, dat tegenwoordig profiteert van de ligging aan het water en veel watersporters trekt. De Volkeraksluizen worden druk bevaren. Hierlangs en onder meer in het Agro & Foodcluster West-Brabant (zie verder) staan veel windturbines.

Vanaf 2007 wordt in de regio de Agro & Foodcluster West-Brabant ontwikkeld: een combinatie van een glastuinbouwlocatie en bedrijventerrein in de Oud-Prinsenlandse polder, inclusief elektriciteitscentrale.

De regio ligt tussen Antwerpen en Rotterdam en is goed ontsloten per weg. Sinds 2014 is de gehele A4 opengesteld. De A16 en de A17 lopen oostelijker door de regio, waarbij de A59 de verbinding tussen beide vormt en doorgaat richting Goeree-Overflakkee. Per spoor is de regio goed ontsloten. Vanuit de grote elektriciteitscentrale Moerdijk lopen diverse 150kV en 380 kV hoogspanningsleidingen.

Ontstaan van het natuurlijke landschap

Pleistoceen

In het pleistoceen zijn door de Rijn en Maas in heel Brabant dikke lagen zand en leem afgezet. Tijdens de beide laatste ijstijden zijn deze lagen afgedekt door een pakket van enkele meters door de wind neergelegd dekzand. Hier en daar werden wat heuvels of donken opgeblazen, zoals Keldonk, Welberg en Hazeldonk. Zevenbergen en Steenbergen liggen op uitlopers van de zandgronden.

Holoceen

Ongeveer 10.000 jaar geleden kwam een einde aan de laatste ijstijd en begon het holoceen, de huidige geologische periode.

De temperatuur steeg, het werd vochtiger en de open, vrijwel boomloze vlakte veranderde in een gesloten bos. De zeespiegel steeg en op plaatsen met een slechte afwatering kwamen moerassen tot ontwikkeling waarin veenvorming plaatsvond. Het veen breidde zich in de loop der eeuwen over grote oppervlakten uit en bedekte uiteindelijk een groot deel van de huidige regio. Het gebied werd doorsneden door veenstromen en riviertjes vanaf de hogere zandgronden zoals de Dintel. Door inbraken van de zee na ongeveer 1000 is het veen vrijwel geheel weggeslagen en is klei afgezet.

Landschappenkaart

Op de archeologische landschappenkaart hoort de regio tot de Jonge zeeinbraken, het Zeeuws-Zuidhollands kleigebied, het Hollands-Utrechts veengebied en een klein deel tot het Kempisch zandgebied. Daarbinnen zijn als landschapszones kwelders, kreekruggen, kreken en prielen, veenvlakten en dekzandruggen onderscheiden.

Bewoningsgeschiedenis

De geschiedenis van het gebied is er een van een voortdurende strijd tegen het water. Sporen van eventuele prehistorische bewoning zijn weggespoeld als gevolg van overstromingen.

Middeleeuwen en nieuwe tijd

Toen de mens het gebied binnentrok, rond het jaar 1000, was het een uitgestrekt veengebied, hier en daar doorsneden door een veenstroompje en rivieren. De ontginning leidde tot maaivelddaling als gevolg van klink en oxidatie. Hierdoor kan een veenoppervlak ongeveer 2 centimeter per jaar dalen. In de regio werd de bodemdaling versterkt toen men het veen ook ging afgraven voor turf- en zoutwinning. Op grote schaal is in Zuidwest Nederland veen vergraven om de groeiende stedelijke economieën van brandstof te voorzien. In de regio werd bijvoorbeeld rond Zonzeel en Zevenbergen verveend. Zoutwinning was in de middeleeuwen een belangrijk en rendabel bedrijf. Zout werd gewonnen uit het veen.

Op plaatsen waar zeewater in contact kwam met veen nam het veen een deel van het zout op. Het veen werd vergraven, gedroogd, nog enkele malen met zeewater overgoten en gedroogd, tot het verzadigd van zout was. Daarna werd het veen verbrand en werd het zout uit de as gewonnen. De zoutwinning had grote landschappelijke gevolgen, omdat hierdoor de zee steeds makkelijker het land kon binnendringen. Tal van overstromingsrampen waren het gevolg, met de Sint-Elisabethsvloed van 1421 als meest bekende. Hierbij ging de Grote Waard, net ten oosten van de regio ten onder, waarna de Biesbosch ontstond. Ook grote delen van het land van Zevenbergen verdronken na deze vloed. De stad zelf en de Hazeldonk bleven als eilanden in het nieuw gevormde waddengebied liggen. In het overstroomde land werden soms alle oudere structuren door de zee weggevaagd, maar hier en daar bleven lijnen in het landschap bestaan, zoals een oude turfvaart ten oosten van Zevenbergen (de huidige Lange Weg). Uiteindelijk werd al het aanwezige veen door de zee weggespoeld. Hier en daar hebben de geulen een opmerkelijk rechthoekige loop. Hier hebben de inbraakgeulen gebruik gemaakt van bestaande vaarten en sloten en de vroegere haakse hoeken uitgesleten en afgerond.

Inpolderingen en waterstaat

Nadien stond het gebied onder invloed van de zee. Door aanslibbing waren in de loop der tijd sommige delen van het voorheen ondergelopen gebied zo hoog komen te liggen, dat er een kade of dijk omheen gelegd kon worden. De gronden werden opnieuw in gebruik genomen. Vanaf het midden van de 16deeeuw werd het verloren land stukje bij beetje teruggewonnen op de zee.

Het initiatief voor het bedijken van een nieuwe polder lag vaak bij één van de grootgrondbezitters in de omgeving, zoals de heren van Breda of de Markiezen van Bergen op Zoom. De nieuwe polders werden rationeel ingericht. Er werden waterlopen gegraven en wegen aangelegd in de vorm van een hoofdweg in de lengte van de polder met loodrecht daarop enkele dwarswegen.

Het landschap dat ontstond is sindsdien vaak in grote lijnen onveranderd gebleven, zoals in de polders Ruigenhil en Prinsenland. Minder strak en regelmatig ingerichte polders, zoals het Kerkegors en de Triangelpolder waren het resultaat van minder sturing van bovenaf. Karakteristiek voor de regio zijn de kreken, grienden en watergangen die deels een natuurlijke component hebben. Hier vinden we vaak grienden en hakhout.

Door de inpolderinggeschiedenis is in het huidige landschap een karakteristieke en herkenbare structuur van grotere en kleinere polders te zien. De polderdijken zijn in veel gevallen bewaard gebleven en vallen duidelijk op door hun hogere ligging en bomenrijen. Er is sprake van samenhang tussen bebouwingspatronen en de beplanting. Het accentueert de openheid en de historische structuur.

De Dintel, de Roosendaalse en Steenbergse Vliet werden in het begin van de 19de eeuw gekanaliseerd ten behoeve van de waterbeheersing en de scheepvaart in de regio. In de Roosendaalse en Steenbergse Vliet werden schut- en spuisluizen gebouwd bij Benedensas en Bovensas (1821-1825) en bij Dintelsas (1828). In het kader van de Deltawerken werd een nieuwe sluis gebouwd in Benedensas (1981-1987). De oude sluizen zijn gerestaureerd en functioneren niet meer. Het noordelijke deel van de regio werd getroffen tijdens de Watersnoodramp van 1953.

Landbouw en natuur

De zeekleipolders zijn door hun goede waterhuishouding en vruchtbare grond geschikt voor akkerbouw. In de oudere polders komt een mozaïek van akkers en weilanden voor. Tot diep in de 19de eeuw was de teelt van meekrap van belang (totdat de kleurstof op kunstmatige wijze kon worden geproduceerd).

De verfstof werd uit de wortels gewonnen in speciale gebouwen, de meestoven. Hiervan zijn enkele in het gebied bewaard gebleven. Tegenwoordig is meekrap als gewas verdwenen.

Een andere teelt die van invloed is geweest op het landschap is de suikerbiet. De suikerfabriek in Stampersgat bestaat nog steeds en beslaat een groot oppervlak. Grasland komt vooral voor op lagere delen langs de voormalige kreken. Vaak vinden we hier ook (restanten van) hakhoutbosjes en grienden.

De kwelders of gorzen worden extensief gebruikt voor het weiden van vee of hebben een natuurbestemming. Bekend zijn de St. Anthoniegorzen, direct ten noorden van fort Sabina. Ze bestaan uit extensief beheerde graslanden met een duidelijke, nagenoeg onveranderde, opstrekkende perceelstructuur met een gridpatroon van ontwateringsloten. Het gebied is een vogelreservaat. Langs de Oostdijk en de Buitendijk aan het Hollandsch Diep ligt een strook buitendijkse gronden bestaande uit extensief grasland, relicten van rietlanden en -kragen, grienden, broekbossen en een enkel griendwerkershuis. Het zijn relicten van de vroeger veel uitgebreidere riet- en griendcultuur langs het Hollandsch Diep. Er staat nog een arbeidershuisje.

Recente ontwikkelingen

Meest in het oog springend in de regio is het industriegebied Moerdijk, waar zich chemische industrie vestigde. De vele windturbines drukken ook hun stempel op het aanzien van de regio. Het gebied ten oosten van Klundert is door de aanleg van infrastructurele werken flink van karakter veranderd. Er zijn nieuwe snel- en spoorwegen aangelegd, die de structuur van het polderland doorsnijden. Als sluitstuk in de ontsluiting van de regio is in 2014 de A4 geopend. De HSL-zuid doorkruist de regio, waarmee een vervoerscorridor vanaf de Moerdijkbruggen tot Prinsenbeek ontstond bestaande uit de A16/A17, knooppunten Zonzeel en Moerdijk en twee spoorlijnen.

Verschillende dorpen zijn uitgebreid, met Zevenbergen als grootste nederzetting. De vormgeving en inrichting van het landelijke gebied heeft na uitvoering van de ruilverkavelingen op hoofdlijnen geen veranderingen ondergaan. Wel was er sprake van een schaalvergroting van de percelen.

Ruilverkaveling Oppervlak (ha) Periode % in regio
Haagsche Beemden 2770 1964 - 1972 20,2%
Amerkant 3621 1961 - 1974 27,5%
Oud Gastel-Oudenbosch 6827 1977 - 1999 34,6%
Kruisland-Wouw 9607 1978 - 2000 35,4%
Auvergnepolder 990 1987 - 1998 66,6%
Westland 1809 1955 - 1967 69,7%
Zonzeel 8701 1973 - 1991 73,7%
Willemstad 6796 1977 - 1991 100,0%
Torenpolder 409 1978 - 1984 100,0%
Nieuw-Vossemeer 1483 1990 - 2003 100,0%

Recentelijk is naast het terrein van de suikerfabriek de Agro & Foodcluster West-Brabant of ‘Nieuw Prinsenland’ ontwikkeld. Het is een 600 hectare groot complex bestaande uit bedrijventerrein – onder meer de suikerfabriek – en een glastuinbouwlocatie, compleet met een eigen elektriciteitscentrale. Naast de suikerfabriek lag een complex vloeivelden, waarop enige jaren terug een biomassavergister is gebouwd. Er zijn ook vier windturbines geplaatst.

De aanleg van de Deltawerken betekende dat bij Willemstad de Volkeraksluizen werden aangelegd. Dagelijks passeren tientallen schepen van en naar Rotterdam en Antwerpen de sluizen. Langs de sluizen en de Schelde-Rijnverbinding zijn en worden op grote schaal windturbines geplaatst.

Specifieke thema’s

Nederzettingen

Zevenbergen (14.000 inwoners) is de grootste nederzetting in de regio. Het is ontstaan in de middeleeuwen en kreeg in de 14de eeuw stadsrechten. Het was een belangrijke havenplaats, die via de Roode Vaart verbonden was met de Mark en het Hollands Diep.

De regelmatige vorm van de stad is sterk georiënteerd op de in 1971 gedempte haven. Tot de Sint-Elisabethsvloed (1421) fungeerde Zevenbergen als een belangrijke doorvoerhaven voor turf en zout. Na de overstromingen is veel van het veen in de omgeving weggeslagen en lag het stadje als een eiland in een wadachtige omgeving. Na 1600 werden de gorzen en platen ingepolderd. Zevenbergen behield haar handelsfunctie, ontwikkelde zich daarnaast als centrum van meekrapverwerking en in de loop van de 19de eeuw kwam er een suikerfabriek. Het is tegenwoordig de hoofdplaats van de gemeente Moerdijk. Na de Tweede Wereldoorlog verrezen nieuwe woonwijken, waaronder Torenveld.

De dorpen in de nieuwe polders zijn opgezet volgens hetzelfde grondplan als dat van een voorstraatdorp. Loodrecht op de dijk of de weg waar het dorp kwam te liggen werd een brede straat aangelegd: de voorstraat. Aan het eind, soms ook terzijde van de voorstraat werd de kerk gebouwd op een rechthoekige, door straten omgeven ruimte. Parallel aan de voorstraat, waar de meest aanzienlijke huizen werden gebouwd, lagen één of meer achterstraten. Vrijwel alle geplande dorpen zijn varianten op deze basisstructuur, zoals Fijnaart. Maar ook Willemstad, dat vroeger Ruijgenhil heette, is als voorstraatdorp begonnen. De oorspronkelijke structuur is in het centrum van de stad nog goed te herkennen. Haaks op de dijk ligt de voorstraat met aan het eind ervan de omgrachte Kerkring. Parallel aan de voorstaat liggen twee achterstraten: de Achterstraat en de Groenstraat. Klundert en Dinteloord vormen hierop een variant. Deze dorpen hebben een dubbele voorstraat aan weerskanten van een oude kreek die door het dorp liep.

Behalve deze geplande dorpen met hun strakke plattegrond waren er ook spontane ontwikkelingen. Op de dijken ontstonden bebouwingslinten, vaak op plaatsen waar twee dijken bij elkaar kwamen.

Defensie

De regio heeft altijd strategisch aan enkele waterwegen gelegen. Dat leidde tot de aanleg van vestingsteden en een linie: de Stelling van het Volkerak en Hollands Diep. Aan het begin van de Tachtigjarige Oorlog werd Ruigenhil in opdracht van Willem van Oranje omgebouwd tot vestingstad met een nieuwe naam: Willemstad. De huidige plattegrond (een zevenpuntige ster) werd in 1603 verkregen, toen de havenforten tot volledige bastions zijn omgebouwd. Tussen 1725 en 1750 werden bij de Landpoortstraat een ravelijn, een tweede gracht en een voorwal aangelegd. Na het vertrek van het garnizoen (1918) en de opheffing van de vesting (1926) is de ontwikkeling van Willemstad gestagneerd. Buiten de vesting werd een kleine uitbreidingswijk ontwikkeld.

Tegenwoordig is de gehele vesting Willemstad beschermd stadsgezicht. Het is een populaire pleisterplaats voor watersporters op weg naar Zeeland. Ook Klundert werd versterkt en er werden nog tal van andere tijdelijke en permanente verdedigingswerken aangelegd.

Klundert is ook door zijn strategische ligging tot vesting uitgebouwd. Tussen 1600 en 1650 verrezen zeven bastions, twee redouten, twee ravelijnen, een voorwal en een voorgracht. Na 1750 volgde verval: door de verlanding van de Keenehaven verloor de stad haar scheepvaartverbinding met het Hollandsch Diep. Aan het einde van de Tweede Wereldoorlog werd de stad door oorlogshandelingen grotendeels verwoest. Ook werd de stad getroffen door de Watersnoodramp uit 1953. De wederopbouw werd daarna krachtig ter hand genomen, waarbij de plattegrondvorm wijzigingen heeft ondergaan.

Willemstad maakte vanaf de 19de eeuw deel uit van de Stelling van het Volkerak en Holland Diep. Daartoe werden naast de vesting zelf aan weerszijden van de wateren verdedigingswerken en enkele forten aangelegd. In de regio zelf betroffen het Fort Sabina (van het Fort de Ruijter), Fort de Hel en Fort de Bovensluis. Sabina dateert uit de 19de eeuw en werd in 1883 uitgebreid. Tegenwoordig is het in bezit van Staatsbosbeheer. De exploitatie gebeurt door een aparte stichting die zich richt op dagjesmensen. Fort de Hel is gedeeltelijk verdwenen, terwijl bij Bovensluis relicten van schuilplaatsen uit 1914-1918 liggen.

Literatuurlijst

  • Eerenbeemt, H. van den (red.), 1996, Geschiedenis van NoordBrabant, 3 delen, Boom, Amsterdam
  • Leenders, K.A.H.W., 1980. Zandpolders. Holland, 12, 267-268.
  • Leenders, K.A.H.W., 1982. Landen water tussen de Bergen. Bijdrage tot de landschapsgeschiedenis van het gebied tussen Geertruidenberg en Zevenbergen. Holland, 14, 149-160.
  • Leenders, K.A.H.W., 1996. Van Turnhoutervoorde tot Strienemonde; ontginnings- en nederzettingsgeschiedenis van het noordwesten van het Maas-Schelde-Demergebied (400-1350). Zutphen.
  • Noort, J. van der, 2009. Langs de rand van het zand. Waterstaatsgeschiedenis in de Brabantse Delta. Breda.
  • Renes, J., 1985. West-Brabant. Een cultuurhistorisch landschapsonderzoek. Waalre.

Structuurdragers

Landschapsvormende functie Elementen en structuren in het huidige landschap - Zeekleipolders
ALgemeen Open, rationeel ingericht kleipolderlandschap, overgaand in meer beslotenheid naar zandgronden in het zuiden
- Bomenrijen op dijken
Sporen strijd tegen water:
- Structuur van grotere en kleinere inpolderingen met polderdijken
- Half-natuurlijke kreken en watergangen
Landbouw en natuur Inpolderingen: centrale hoofdweg/as met enkele dwarswegen
Rationele percelering
Oudlandpolders met onregelmatige(r) inrichting
Akkerbouw, traditioneel suikerbieten
Grasland langs kreken
Ooibossen in uiterwaarden
Wonen Vestingsteden Willemstad en Klundert (zie defensie)
Voorstraatdorpen
Dijkdorpen
Grote, vrijliggende boerderijen met erfbeplanting in de polders
Waterstaat Hollandsch Diep en Volkerak
Gorzen met grienden Hollandsch Diep en Volkerak
Dintel / Mark
Steenbergsche Vliet, Roosendaalse Vliet
Halfnatuurlijke kreken
Vml sluizen bij –‘Sas’dorpen
Dijken langs kreken en buitenwateren, her en der met Muraltmuren
Defensie Stelling Hollandsch Diep en Volkerak
- Forten Sabine, De Hel, de Bovensluis
Vestingsteden Willemstad en Klundert
Delfstoffenwinning Moernering: diverse lijnstructuren van het oude landschap van vóór overstromingen; turfvaart
Bedrijvigheid Industriegebied Moerdijk, met haven
Agro-foodcluster Dinteloord-Stampersgat (suiker!), aan water/haven
Verkeer A4/A17/A59
A16/HSL: Noord-Zuidcorridor
- Moerdijkbruggen
Volkeraksluizen
Spoorlijn Dordrecht-Roosendaal
Recreatie Kralensnoer van havens langs de grote rivieren

Over Panorama Landschap

Panorama Landschap beschrijft het karakter van het Nederlandse landschap in 78 regio’s en biedt hiermee inspiratie voor ruimtelijke ontwikkelingen. Panorama Landschap geeft voor heel Nederland -in 78 regio’s en een apart artikel over de grote wateren- een korte karakterschets van de geschiedenis van het landschap, vanuit het perspectief van eeuwenlange veranderingen. Deze landschapskarakteriseringen bevatten geen waardering voor het landschappelijke erfgoed, of een uitputtende inventarisatie van allerlei elementen en patronen. Het zijn kleine biografieën, gericht op de genese (wordingsgeschiedenis) van het landschap: van de prehistorie tot het heden.

Tekst: Edwin Raap. Foto’s: Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed, tenzij anders vermeld.
Aan dit artikel kunnen geen rechten worden ontleend.

Vragen, verbeteringen of opmerkingen?
U kunt op deze kennisbank reageren via het reactieformulier.

Deze pagina is voor het laatst bewerkt op 10 jan 2023 om 03:05.