Panorama Landschap - Schouwen-Duiveland

Introductie

Eén van de Zeeuwse eilanden. Het kent vanouds een driedeling in duinen, oudland en nieuwland. Dit is na uitvoering van de ruilverkaveling sterk veranderd. Het duingebied is toeristisch, de rest agrarisch. Zierikzee is de grootste stad.


Deze regiobeschrijving maakt deel uit van Panorama Landschap - Karakterisering van het Nederlandse landschap in 78 regio’s.
Op de interactieve kaart van Panorama Landschap zijn alle regio's terug te vinden.

Weiland met in de achtergrond een huis. Links aan de rand staan knotwilgen.
Afb. 1. Dreischorse Polder. Foto: Wim van der Ende
Luchtfoto van ringdorp Dreischor.
Afb. 2. Dreischor. Foto: Paul Paris
Luchtfoto van Westenschouwen.
Afb. 3. Westenschouwen. Foto: Paul Paris
Kaart van Omgeving Haamstede vóór en na de ruilverkaveling.
Afb. 4. Omgeving Haamstede vóór en na de ruilverkaveling. Bron: www.topotijdreis.nl
Stadsaanzicht van Zierikzee met ophaalbruggetje in de achtergrond.
Afb. 5. Zierikzee. Foto: Jos Stöver
Kaart van Schouwen-Duiveland.
Afb. 6. Schouwen-Duiveland

Karakteristiek

Schouwen-Duiveland heeft na 1953 een enorme landschappelijke transformatie ondergaan door herstelwerkzaamheden na de watersnood, veelal uitgevoerd in het kader van de ruilverkaveling.

Het westelijke deel van de regio is tegenwoordig gericht op het toerisme met de bijhorende infrastructuur van campings en bungalowparken. De recreatie is de belangrijkste economische pijler van de regio. Vooral Renesse geniet landelijke bekendheid.

Een groot aantal campings en bungalowparken ligt in het westen van Schouwen-Duiveland. De landbouw is traditioneel de grootste ruimtegebruiker in de rest van de regio. Zierikzee en Burgh-Haamstede zijn de grootste plaatsen. Het huidige landschap kende vanouds een driedeling in duinen-oudland-nieuwland. De herkenbaarheid van de laatste twee is door de ruilverkavelingen, de aanleg van infrastructurele werken en de groei van de recreatie sterk verminderd. Het landschap en de nederzettingen zijn gevormd vanaf de vroege middeleeuwen.

Kenmerkende dorpsvormen zijn het voorstraatdorp en het kerkringdorp. Opvallend is het relatief grote aantal molens. Typisch voor de regio is het voorkomen van schurvelingen, sporen van moernering en de aanwezigheid van inlagen in combinatie met kleiputten.

Er lopen geen snelwegen door de regio. De N57 (over de Brouwersdam en Oosterscheldekering), N59 (over de Grevelingendam) en N256 (Zeelandbrug) zijn de belangrijkste ontsluitingswegen. Er zijn ook geen hoogspanningsleidingen. Bij Zierikzee en Dreischor liggen windparken met enkele windturbines. Er staan ook windturbines op de Oosterscheldekering.

Ontstaan van het natuurlijke landschap

Holoceen

Op een pleistocene ondergrond van zand, ontstond in het holoceen een veenlaag. Omstreeks 5.000 jaar geleden werd de veenvorming onderbroken, doordat aan de kust een reeks parallelle strandwallen opstoof. Er ontstond een duinenkust, met daarachter een waddengebied. De veenlagen werden bedekt met wadafzettingen, Een nieuwe fase van veenvorming brak ruim 4.000 jaar geleden aan en duurde tot enkele eeuwen na het begin van de jaartelling. Het toen ontstane veenlandschap was tot in de Romeinse tijd vrijwel ononderbroken, met uitzondering van de Schelde, die via de huidige Oosterschelde in zee uitmondde.

Geleidelijk werd het veenlandschap omgevormd tot een eilandenrijk waarbij grote delen van het veen door de zee werden weggeslagen en grote zeegaten ontstonden. De regio bestond destijds uit de eilanden Schouwen en Duiveland. Ook Dreischor en Bommenede waren eilanden, maar beduidend kleiner van omvang. Er werd een laag klei afgezet van ongeveer een meter dik. De huidige duinen zijn tussen 1000 en 1200 gevormd.

Aanvankelijk lagen de kreken lager dan het omringende gebied. Door rijping van de klei in de kreken en inklinking van het veen eromheen vond omkering van het reliëf plaats, zodat de voormalige kreken hoger dan de omgeving kwamen te liggen. Het verschil in hoogte is nog groter geworden door de moernering (zout- en veenwinning) die in het poelgebied heeft plaatsgevonden.

Aan de noordwestkant en de westkant van Schouwen liggen de duinen. Bij Burgh zijn deze breed en bereiken hoogten van meer dan 35 meter. In de overgangszone van duinen naar polder, de binnenduinrand, liggen de vroongronden. Deze met zand overstoven kleigronden zijn thans grotendeels beschermd als Natura 2000-gebied (Kop van Schouwen) met aan de rand diverse recreatievoorzieningen.

Landschappenkaart

Schouwen-Duiveland maakt op de archeologische landschappenkaart deel uit van het Zeeuws-Zuidhollands kleigebied (met daarbinnen kwelders, kreken en prielen en kreekruggen), Jonge zeeinbraken (met kwelders en kreken en prielen) en Duinen en strandwallen (met daarbinnen strandvlakten, hoge duinen en strandwallen en lage duinen).

Bewoningsgeschiedenis

Prehistorie en Romeinse tijd

Tijdens herverkavelingswerken op Schouwen kwamen in 1957 bij Haamstede de restanten tevoorschijn van een nederzetting uit de late steentijd. Deze vindplaats wordt Brabers genoemd.

De woonplaats lag mogelijk op een oude strandwal bij de toenmalige monding van de Schelde. De archeologen troffen sporen van zeker drie huisplattegronden aan. De bij Haamstede aangetroffen archeologische resten behoren tot de zogenaamde Vlaardingencultuur (3500-2500 v.Chr.). Uit de ijzertijd (800 v.Chr. tot het begin van de jaartelling) zijn ook sporen in de regio gevonden. Uit de overgangsperiode van de ijzertijd naar de Romeinse tijd zijn greppels teruggevonden ten behoeve van de afwatering. Tussen circa 75 en 270 n.Chr. raakte Zeeland relatief dicht bevolkt. Na die tijd overstroomden grote gebieden en liep de bevolking sterk terug. Bij Colijnsplaat heeft in de Romeinse tijd een tempel gestaan. In 1970 en daarna werden in de buurt van Colijnsplaat een groot aantal aan de godin Nehalennia geweide altaren uit de Oosterschelde opgevist. De tempel stond in Ganuenta, een nederzetting gelegen aan de zuidelijke oever van de Schelde.

Middeleeuwen en nieuwe tijd

In de middeleeuwen is het huidige bewoningspatroon ontstaan. Verspreid over het gebied ontstonden nederzettingen. Deze vroege bewoning en het grondgebruik concentreerden zich op het oudland, de delen van de regio die nooit ten prooi zijn gevallen aan de zee en van waaruit het ‘Nieuwland’ is ontgonnen. Oudland werd gekenmerkt door kreekruggen en poelgronden en vinden we vooral op Schouwen. Het overgrote deel van Duiveland (en Dreischor en Bommenede) is nieuwland.

Op Schouwen werd eind 9de eeuw aan de oostelijke rand van de duinen een ringwalburg gebouwd. Dit was een rond, omwald en omgracht verdedigingswerk van aarde en hout dat in tijden van gevaar een plaats kon bieden aan de bevolking ter bescherming tegen invallen van de Noormannen. Bij deze burg ontstond in de middeleeuwen het dorpje Burgh. De meeste andere dorpen van het oudland op Schouwen-Duiveland zijn kerkringdorpen, bestaande uit een op een centraal gelegen kerkhof gebouwde kerk, met een ring van bebouwing eromheen. De dorpen van het oudland beperkten zich grotendeels tot de kreekruggen, waar ook intensief grondgebruik plaatsvond. Ook de wegen liepen over de kreekruggen, waardoor een kronkelig patroon ontstond.

Stormvloeden in de middeleeuwen resulteerden in het lokaal aanleggen van dammen en dijken in kreken en het opwerpen van een groot aantal terpen van 1 tot 2 meter hoogte. De hoogste terpen kregen meestal een militaire functie doordat op de top een kasteeltje gebouwd werd: de vliedbergen. Tegenwoordig liggen er twee vliedbergen op Schouwen: ten zuiden van Scharendijke en ten noorden van Zierikzee .

Vanaf de 13de eeuw veranderde de dijkaanleg van karakter. Er werd niet alleen defensief beschermd maar ook offensief land op de zee (her)wonnen. Als gevolg van het afdammen van het noordelijke deel van de Gouwe in 1374 werd de polder Noordgouwe gecreëerd en kwam Dreischor aan Schouwen vast te zitten. Het Sunnameer (Bommenede) ten noorden hiervan werd in 1401 bedijkt: Zonnemairepolder. In 1610 werden de eilanden Schouwen en Duiveland met elkaar verbonden door de aanleg van een dam in de Gouwe, die ze tot die tijd van elkaar scheidde.

In de nieuwlandpolders verrezen nieuwe dorpen vaak langs wegen en dijken, zoals Scharendijke en Westenschouwe. Vanaf de 15de eeuw ontstond een eigen dorpstype: het voorstraatdorp. De bebouwing werd neergezet aan de voorstraat, die meestal loodrecht op de dijk werd aangelegd. Uitbreidingen werden gerealiseerd door parallel aan de voorstraat een of twee achterstraten aan te leggen. In tegenstelling tot de oudere bewoningsgebieden werden de nieuwe polders gekenmerkt door een vlakke ligging, uniforme bodemopbouw en grootschalige verkaveling.

Kenmerkend voor Schouwen-Duiveland zijn inlaagdijken, inlagen en karrenvelden. Het aanleggen van inlaagdijken gebeurde op plekken waar de bestaande zeedijk dreigde in te storten. Om dit te voorkomen werd achter de instabiele zeedijk een reservedijk, de zogenaamde inlaagdijk gelegd. Het gebied tussen de oude zeewering en de nieuwe dijk is de inlaag. De meeste inlagen komen voor waar een diepe stroomgeul vlak langs de dijk loopt, met name langs de Oosterschelde en waar de ondergrond van jong zeezand erg zwak is. De huidige dijk langs de Oosterschede is de inlaagdijk uit 1581, die dwars door het dorp toenmalige Koudekerke kwam te liggen. Alleen de toren (Plompetoren) bleef staan als baken voor de scheepvaart. Vaak werd uit de inlagen klei gehaald om de zee- of inlaagdijk mee te versterken. Doordat de klei in stroken was verwijderd ontstonden langgerekte plassen of greppels die van elkaar werden gescheiden door dammetjes. De afgegraven klei werd met karren afgevoerd. De gebieden worden karrenvelden genoemd. Naast de inlagen herinneren ook de wielen of welen (doorbraakkolken) aan de strijd tegen het water.

Landbouw en bedrijvigheid

Een belangrijk gewas sinds de middeleeuwen was meekrap, waarvan de wortels de grondstof leverden voor een roodbruine textielverf. Vanaf de 14de eeuw was Zeeland een zeer belangrijke exporteur van meekrap. In zogenaamde meestoven, relatief hoge schuren werden de meekrapwortels op lattenzolders gedroogd. In een aangrenzend gedeelte, de koude stoof werden de meekrapwortels opgeslagen. Enkele meestoven resteren in de regio zoals bij Nieuwerkerk en Noordgouwe.

Kastelen en buitenplaatsen

Gedurende de 13de en 14de eeuw werden drie kastelen op het eiland gebouwd waarvan er nog twee resteren. Oostersteyn is gesloopt. Alleen de funderingen zijn overgebleven. Kasteel Haamstede ligt midden in de kern van het dorp en dateert uit het begin van de 13de eeuw. Eind 13de eeuw werd westelijk van het houten gebouw een rechthoekige donjon gebouwd. Tegen deze donjon werden twee kleinere torens gebouwd, en bij de brug over de slotgracht kwam een poortgebouw. Aan de oostzijde van Renesse ligt het kasteel Moermond. Tijdens een belegering in 1297 werd de burcht volledig verwoest. Een nieuw kleiner kasteel werd er vlakbij gebouwd, maar ook dit verviel. Het bijbehorende poortgebouw werd het huidige slot. Het is verscheidene malen gerestaureerd. Ten noordoosten van Zierikzee ligt het gehucht Schuddebeurs, dat gekenmerkt wordt door de aanwezigheid van enkele bijeen gelegen buitenplaatsen. De bijbehorende parken en tuinen zorgen voor een bebost accent in de verder kale polders van het eiland.

Recente ontwikkelingen

Tegenwoordig is Schouwen-Duiveland geen echt eiland meer. Na de Watersnoodramp van 1953, die het eiland zwaar trof, is het via verschillende dammen met het vasteland verbonden en zijn de dijken op Deltahoogte gebracht. In 1953 spoelde een groot deel van het eiland onder en werd een aanzienlijk deel van het landschap verwoest. De dichting van het laatste dijkgat van de ramp vond plaats bij Ouwerkerk, met behulp van vier caissons (later opgenomen in het Watersnoodmuseum ter plaatse).

Herstel van het eiland volgde snel, wat hand in hand ging met de uitvoering van de ruilverkaveling Schouwen-Duiveland (19.627 hectare). Met uitzondering van de duinen, is het hele eiland ruilverkaveld. Naast herstel van de schade speelde ook de voortgaande schaalvergroting in de landbouw mee en de vraag naar een efficiëntere agrarische bedrijfsvoering. Over het hele eiland zijn nieuwe wegen en nieuwe afwateringen aangelegd. Vaak zijn verschillen in percelering tussen oud en nieuw land verdwenen en zijn nieuwe wegen en waterlopen aangelegd.

Veel oude boerderijen waren in de oorlog en na de Watersnoodramp verwoest en werden niet herbouwd. De typische wederopbouwboerderijen kwamen ervoor in de plaats, die groter waren en bovendien op andere plekken werden neergezet.

Tevens is een binnendijk dwars door Schouwen aangelegd: de Delingsdijk (1960). Deze dijk loopt van de Ringdijk bij Schelphoek in het zuiden naar Brouwershaven in het noorden. Hierna zijn veel oude binnendijken afgegraven.

Als gevolg van al deze werken kent Schouwen-Duiveland grote landbouwpercelen en moderne wegen die de belangrijkste plaatsen door middel van dijken en bruggen met de rest van Zeeland verbinden. Het landschap is zeer open van karakter.

Oudlandgebieden die werden gespaard, zijn overgedragen aan natuurbeschermingsorganisaties zodat delen het oude landschap bewaard zijn als natuurreservaat (Kop van Schouwen).

De regio is met de aanleg van de Deltawerken veel beter bereikbaar geworden. De aanleg van de N57 en N59 en de aanleg van de Zeelandbrug waren daarvoor het belangrijkst. De wegen lopen onder meer over de Grevelingendam (1965), Brouwersdam (1972) en de Oosterscheldedam (1986).

Ten slotte heeft de recreatie nadrukkelijk een stempel op het landschap gedrukt. Er zijn verschillende jachthavens aangelegd en een groot deel van de binnenduinrand is in beslag genomen door recreatieparken en campings. Dreischor en Noordgouwe zijn aangewezen als beschermde dorpsgezichten.

Specifieke thema’s voor de regio

Nederzettingen

Zierikzee (11.000 inwoners) is de belangrijkste plaats van Schouwen-Duiveland. De plaats is ontstaan in de vroege middeleeuwen aan een kreek die uitmondde in de Gouwe. Rondom een kerk ontstond een vrijwel ronde nederzetting, die in 1248 stadsrechten kreeg. Begin 14de eeuw was de stad geheel ommuurd en omgracht en kreeg het een haven (Oude Haven). Zes poorten gaven toegang tot de stad. Van deze poorten resteren er nog drie.

Belangrijke economische pijlers waren de lakennijverheid, de turf- en zoutwinning, de visserij en de handel met Engeland en het Oostzeegebied. Bovendien werd de stad een belangrijk bestuurscentrum. In de 15de eeuw volgde een periode van neergang.

Gedurende de Tachtigjarige Oorlog kwam Zierikzee in 1572 in handen van de Staatsen, die de vestingwerken van de stad opknapten en de omgeving inundeerden ter verdediging tegen de Spanjaarden. Na een tijdelijke opbloei in de 17de en 18de eeuw stagneerde de economische ontwikkeling van de stad. Pas na 1953 kwamen de eerste uitbreidingen buiten het oude centrum tot stand. Het centrum is beschermd stadsgezicht.

Brouwershaven (1.450 inwoners) is gesticht door graaf Floris V bij de dam en haven aan de monding van de Duivenee. In 1403 kreeg Brouwershaven stadsrechten en door visserij en handel kwam de stad tot ontwikkeling. Rond 1590 werden vestingwerken rond de stad aangelegd. De vesting werd in 1820 opgeheven. In de 19de eeuw maakte de stad een periode van bloei door toen het als overslaghaven fungeerde voor Dordrecht en Rotterdam. Het is bescheiden van omvang gebleven. Brouwershaven is beschermd stadsgezicht.

Schurvelingen

Op Schouwen en Goeree legde men schurvelingen aan: karakteristieke landschapselementen bestaande uit begroeide wallichamen. Ze zijn aangelegd als perceelsscheiding, in het duingebied, nabij de overgang naar het polderlandschap. Sommige dateren uit de middeleeuwen. Aan weerskanten van het wallichaam lagen greppels. Vanaf omstreeks 1800 werden de tussenliggende percelen (de ‘haaimeten’ of ‘haaygemeten’) afgegraven om dichter bij het grondwater te komen. Het vrijkomende zand werd in brede wallen over de bestaande schurvelingen gedeponeerd.

Men bleef deze ruggen schurvelingen noemen, maar ook wel hoagten (Goeree) en diekjes of elzemeten (op Schouwen). Wat nu precies schurvelingen en wat elzenmeten zijn is lastig vast te stellen. Mogelijkerwijs komen schurvelingen alleen nog op Goeree voor.

Korenmolens

Op Schouwen-Duiveland vinden we twaalf korenmolens, alle 18de of 19de-eeuws: Haamstede, Zierikzee (twee), Brouwershaven (twee), Oosterland, Ellemeet (twee), Nieuwerkerk, Dreischor, Zonnemaire en Moriaanshoofd. De molen De Haan te Brouwershaven is in 1724 op de plek van een standaardmolen gebouwd als lage stellingmolen en was tot 1784 eigendom van de stad. Op een later tijdstip is de molen omgebouwd tot grondzeiler; hiermee is het een van de weinige, nog bestaande molens in Nederland die op deze wijze verbouwd is.

Literatuurlijst

  • Beekman, F., 2006. De Kop van Schouwen onder het zand. Duizend jaar duinvorming en duingebruik op een Zeeuws eiland. Utrecht.
  • Bos, K. en J.W. Bosch, 2017. Landschapsatlas van de Oosterschelde. Spiehel van verleden, venster op toekomst. Koudekerke.
  • Klerk, A.P. de, 2003. Het Nederlandse landschap, de dorpen in Zeeland en het water op Walcheren. Historisch-geografische en waterstaatshistorische bijdragen. Utrecht.
  • Kuipers, S.F., 1982. Dammen en dijken uit de 11e en 12e eeuw in de polders Schouwen. Kroniek van het land van de Zeemeermin 7: 5-31.
  • Kuipers, J.J.B., 2001. Zeeuwen tegen het water. Sporen van de waterstaatsgeschiedenis in Zeeland. Provincie Zeeland.
  • Polderman, T., 2001. Zeeland in de Vroege Middeleeuwen. Provincie Zeeland.

Structuurdragers

Landschapsvormende functie Elementen en structuren in het huidige landschap - Schouwen-Duiveland
Algemeen Sporen van strijd tegen het water: dijkringen, inbraken, kreken
Onderscheid oudland (kreekruggen en poelen) – nieuwland – duinstrook.
- Dit alles verminderd na ruilverkaveling (zie landbouw)
Deltawerken
Kanalen naar zee met gemalen om polders droog te houden
Kop van Schouwen en duinzoom
Landbouw Onregelmatige verkaveling oudland, met grasland in poelgebieden en bouwland op kreekruggen
Regelmatige verkaveling nieuwland
Elzenmeten in duingebied
Bosbouw Bossen Kop van Schouwen
Wonen Dorpstypen: kerkringdorpen en voorstraatdorpen
Historische binnensteden Zierikzee en Brouwershaven
Monumentale boerderijen
Waterstaat Dijken, her en der met Muraltmuurtjes
Inlagen en wielen
Dammen voortkomend uit de Deltawerken
Oosterscheldekering, Brouwersdam, Grevelingendam, Zeelandbrug (ook verkeer)
Caissons (1953)
Paalhoofden
Defensie Restanten Atlantikwall
Vliedbergen
Ringwalburg Burgh-Haamstede
Kastelen Moermond, Burgh-Haamstede
Delfstoffenwinning Karrenvelden bij inlagen
Verkeer Historische havens
Plompetoren en vuurtoren als scheepvaartbakens
Recreatie/sport Recreatiewoningen rond Renesse
Strandrecreatie en bijhorende voorzieningen
Landgoederen en buitenplaatsen Concentratie buitenplaatsen rond Schuddebeurs

Over Panorama Landschap

Panorama Landschap beschrijft het karakter van het Nederlandse landschap in 78 regio’s en biedt hiermee inspiratie voor ruimtelijke ontwikkelingen. Panorama Landschap geeft voor heel Nederland -in 78 regio’s en een apart artikel over de grote wateren- een korte karakterschets van de geschiedenis van het landschap, vanuit het perspectief van eeuwenlange veranderingen. Deze landschapskarakteriseringen bevatten geen waardering voor het landschappelijke erfgoed, of een uitputtende inventarisatie van allerlei elementen en patronen. Het zijn kleine biografieën, gericht op de genese (wordingsgeschiedenis) van het landschap: van de prehistorie tot het heden.

Tekst: Edwin Raap. Foto’s: Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed, tenzij anders vermeld.
Aan dit artikel kunnen geen rechten worden ontleend.

U kunt op deze kennisbank reageren via het reactieformulier.

Deze pagina is voor het laatst bewerkt op 10 jan 2023 om 04:03.