Panorama Landschap - Zuid-Kennemerland

Introductie

Dit gebied behelst Haarlem en haar verstedelijkte omgeving van villa- en forensendorpen langs flanken van duinlandschap. Aan de binnenduinrand ligt een landgoederenzone.


Deze regiobeschrijving maakt deel uit van Panorama Landschap - Karakterisering van het Nederlandse landschap in 78 regio’s.
Op de interactieve kaart van Panorama Landschap zijn alle regio's terug te vinden.

Luchtfoto van Elswout en Haarlem.
Afb. 1. Elswout en Haarlem. Foto: Paul Paris
Foto van een binnenduinrand. Veel bomen en gras.
Afb. 2. Binnenduinrand bij Elswout. Foto: Paul Paris
Luchtfoto van Landgoed Elswout.
Afb. 3. Landgoed Elswout. Foto: Paul Paris
Luchtfoto van Spaarnwoude en Fort Spaarndammerdijk.
Afb. 4. Spaarnwoude en Fort Spaarndammerdijk. Foto: Paul Paris
luchtfoto van Haarlem.
Afb. 5. Haarlem op oude strandwal. Foto: Paul paris
Kaart van Zuid-Kennemerland.
Afb. 6. Zuid-Kennemerland

Karakteristiek

Ruimtelijk bepalend in Zuid-Kennemerland is de stad Haarlem met de omliggende forensendorpen als Bloemendaal, Driehuis en Santpoort. Haarlem en omgeving vormen een aaneengesloten stedelijk gebied met zo’n 220.000 inwoners dat aansluit op de eveneens verstedelijkte IJmond. Het westen van de regio wordt gevormd door duinen, waar de badplaats Zandvoort ligt. Het oosten is een veengebied en omvat de voormalige bufferzone tussen Amsterdam en Haarlem, die als recreatiegebied is ingericht (Spaarnwoude).

Het natuurlijke landschap van Zuid-Kennemerland bestaat uit duinen, strandwallen en polders. De strandwallen hebben de ligging van de dorpen en de stad Haarlem bepaald. De dorpen zijn al sinds de middeleeuwen met elkaar verbonden door de oude weg door Holland van Alkmaar via Haarlem naar Den Haag die plaatselijk onder meer bekend is onder de naam Rijksstraatweg en Herenweg.

Het duingebied is tegenwoordig vrijwel geheel beschermd Natura 2000-gebied en Nationaal Park. Er vindt waterwinning plaats in de Amsterdamse Waterleidingduinen en er zijn meerdere stranden en campings. In de binnenduinrand komt rond Vogelenzang bollenteelt voor. De regio sluit daar aan op de regio Duin- en Bollenstreek. Verder is dit gebied getransformeerd tot lommerrijk, luxe woongebied met enkele grote villaparken. Aerdenhout en Bloemendaal zijn de meest karakteristieke voorbeelden. Al vanaf de 17de eeuw was de regio in trek bij rijke Amsterdamse kooplieden om buitenplaatsen te stichten.

De regio wordt al lang bewoond en had lange tijd strategische betekenis. In Haarlem hadden de graven van Holland hun residentie totdat die naar Den Haag werd verplaatst. Langs de doorgaande noord-zuid route lagen meerdere kastelen, zoals de ruïne van Brederode. In de 19de eeuw maakte de regio onderdeel uit van de Stelling van Amsterdam.

De regio is goed ontsloten over de weg (A9, A200, N201, N205 en N208) en per spoor en ligt vlak bij Schiphol. Door het oosten van de regio lopen een 380Kv en 150kV hoogspanningsleiding. In het industriegebied Waarderpolder in Haarlem staan enkele windturbines.

Ontstaan van het natuurlijke landschap

Holoceen

Het natuurlijke landschap van Kennemerland en IJmond bestaat uit enkele noord-zuid georiënteerde zones: de zee en het strand, de duinen, de binnenduinrand met strandwallen en ten slotte de strandvlaktes. Daarachter liggen het laagveenontginningslandschap van de Meerlanden en de Haarlemmermeer.

De vorming van het huidige landschap begon zo’n 5000 jaar geleden. Het stromingspatroon in de Noordzee veranderde en voerde meer zand aan. Langs de toenmalige kustvlakte vormde zich een duinenrij. Deze lag meer landinwaarts dan de huidige duinen. Door klimaatveranderingen steeg de zeespiegel minder snel, terwijl de voortdurende aanvoer van zand bleef. Zo ontstonden voor deze eerste duinenrij in de loop van de tijd nieuwe reeksen (oude) duinen of strandwallen. De laaggelegen gebieden daartussen zijn strandvlaktes. De bodem daarvan bestaat vaak uit een dunne veen- of kleilaag. Rond 1200 ontstonden de jonge duinen zoals we die nu kennen. Deze liggen deels op de oude duinen, zeker waar de huidige duinenrij heel breed is en deels liggen ze westelijk van de oude duinen. Vanaf ongeveer 1300 werd het buitenwater door de mens teruggedrongen. De strandwallen aan de binnenduinrand vormden vanouds de meest aantrekkelijke plaatsen om te gaan wonen, zoals Haarlem. Ten oosten van Haarlem lag het Haarlemmermeer, dat in de loop van de eeuwen steeds groter werd en ten slotte is drooggelegd.

Landschappenkaart

De regio behoort op de archeologische landschappenkaart tot het Noord-Hollands kleigebied, Duinen en strandwallen en Diepe droogmakerijen. Daarbinnen zijn als landschapszones kreken en prielen, kwelders, strandvlakten, strandwallen en lage duinen, hoge duinen en wadden onderscheiden.


Bewonings- en ontginningsgeschiedenis

Prehistorie en Romeinse tijd

Kennemerland wordt al heel lang bewoond. De oudste bewoningssporen zijn minstens 4000 jaar oud. Verschillende archeologische landschappen liggen als lagen over elkaar heen. Door de diepe ligging en de hoge grondwaterstand zijn de archeologische resten in de regel goed bewaard gebleven. De dynamiek van zeearmen en duinen maakte dat nu weer het ene en dan weer het andere gebied bewoond kon worden. Een voorbeeld hiervan is de Velserbroekpolder, waar prehistorische grafheuvels uit de bronstijd (circa 2000-1400 v.Chr.) zijn gevonden onder een laag door de zee afgezette klei. Door stijging van de zeespiegel werd het gebied te nat voor bewoning. In de middeleeuwen is het gebied opnieuw ontgonnen. Bij graafwerkzaamheden bij de aanleg van infiltratiekanalen van de waterleidingmaatschappij, zijn op diverse plaatsen archeologische vondsten gedaan gevonden. Voor een deel betreft het hier resten van prehistorische bewoning die door de vorming van de jonge duinen met zand bedekt zijn geraakt. Omstreeks het jaar 14 bouwden de Romeinen bij Velsen een versterkte haven die waarschijnlijk moest dienen als uitvalsbasis voor de Romeinse vloot. Velsen lag toen nog aan een zijtak van de Rijn, die via het Oer-IJ bij Bergen en Egmond in zee uitmondde. In 28 werd het fort, dat Flevum werd genoemd, door de Friezen verwoest. Kort daarna werd een nieuw fort gebouwd. Omstreeks 47 werd het opgeheven, als gevolg van het besluit de Oude Rijn tot definitieve noordgrens van het Romeinse rijk te maken. Daarmee kwam een einde aan Velsen als meest vooruitgeschoven Romeinse basis op het Europese vasteland.

Middeleeuwen en nieuwe tijd

De oude strandwallen achter de duinenrij bleven geschikte plekken om te wonen. In de vroege middeleeuwen ontstonden daar de meeste nederzettingen. Op de meest oostelijke strandwal ontstond Spaarnwoude. Het karakteristieke kerkje ligt nog steeds iets hoger in het verder open landschap. Op de strandwal ten westen ervan ontstonden Haarlem en Heemstede, waarna ‘over het veen’ (een strandvlakte) op de volgende strandwal Bloemendaal, Santpoort en Overveen liggen. Vlak bij de bewoning lagen de akkers die in Kennemerland de naam geest dragen, zoals de Hofgeest bij Velserbroek. Hooi- en weilanden lagen in de lagere strandvlaktes tussen de strandwallen. Tussen Haarlem en Bloemendaal bevindt zich een strandvlakte, waar het onderscheid tussen bewoning en open gebied goed zichtbaar is.

Geleidelijk werden ook de lagere gelegen gronden ontgonnen. De zone tussen de duinen en het Spaarne vormde een overgang naar de polders in het laagveengebied. Dit gebied is thans geheel onder de bebouwing van Heemstede en Haarlem verdwenen. Van de oude polders in het oosten van de regio is alleen de Vereenigde Binnenpolder nog bij de landbouw in gebruik.

Waterstaat en Noordzeekanaal

Toen na het jaar 1000 de invloed van de zee in Kennemerland steeds groter werd ging men zich tegen het opdringende water verdedigen door dijken aan te leggen. Vooral in de regio Noord-Kennemerland was dit het geval; Zuid-Kennemerland lag relatief ver weg van het open water van het IJ en zijn uitloper het Wijkermeer. Dit meer werd bij Beverwijk beschermd door de St.-Aagtendijk en de Assendelver Zeedijk in het oosten (regio Waterland-Zaanstreek). In Zuid-Kennemerland ligt de Spaarndammerdijk langs de zuidoever van het IJ van Amsterdam tot Spaarndam (1220), de Velserdijk in het verlengde hiervan richting Velsen en de Slaperdijk uit 1623 tussen Spaarndam en de hoge gronden van Santpoort-Zuid. De Velserdijk was een lage zomerkade die de Velserbroek beschermde. De Slaperdijk ligt op de noordgrens van het Hoogheemraadschap Rijnland en beschermde tegen overstromingen uit het noorden. De dijk is regelmatig doorgebroken. Langs de Liede en Mooie Nel lag een lage kade. In de regio lagen twee stukken buitendijks land, Buitenhuizen en de Hofambacht.

In de eerste helft van de 13de eeuw werd een dam in het Spaarne gelegd op het punt waar deze in het IJ uitkwam. Hier werden meerdere spuisluizen en een schutsluis (Kolksluis) gemaakt om de waterbeheersing in het achterliggende veengebied – dat doorliep tot Woerden en Leiden – te kunnen regelen. De schutsluis diende het scheepvaartverkeer naar Haarlem en het Rijnland.

De spuisluizen werden onderhouden door verschillende gebieden in Rijnland, waaronder Woerden. Hier ontstond Spaarndam, een karakteristiek Hollands dijkdorp met historische bebouwing, sluizencomplexen en het Gemeenlandshuis van Rijnland. Het is een beschermd dorpsgezicht.

De aanleg van het Noordzeekanaal tussen 1865 en 1876 heeft voor het historische Kennemerland tot gevolg gehad, dat het gebied in drieën is gesplitst: Noord- en Zuid-Kennemerland en de IJmond. De IJmond is het meest van kleur verschoten[1]. Voor Zuid-Kennemerland betekende de komst van het kanaal dat Buitenhuizen en Hofambacht tot de IJpolders gingen behoren en dat enkele nieuwe polders ontstonden: de Noord- en Zuid-Spaarndammerpolder en Houtrakpolder. Ten behoeve van de scheepvaart werden negen zijkanalen (genummerd A t/m I) aangelegd. In Zuid-Kennemerland liggen Zijkanaal B en C.

Agrarisch grondgebruik

In een zo verstedelijkte regio als Zuid-Kennemerland komt tegenwoordig nauwelijks landbouw voor. Te meer omdat het niet bebouwde deel voornamelijk bestaat uit natuurgebied (duinen). In het oosten en langs de zuid- en zuidoostgrens van de regio komt landbouw voor. De geestgronden van Kennemerland waren de bakermat van de bollenteelt in ons land. Rond Vogelenzang liggen nog enkele bollenvelden. Het grootste deel van het oosten van de regio is ingericht als recreatiegebied.

Vroeger lagen akkers op de ‘geesten’, de hogere delen van de oude strandwallen. Deze zijn tegenwoordig vrijwel allemaal bebouwd en nauwelijks te herkennen, met uitzondering van de Hofgeest, waar nog bollenbedrijven gevestigd zijn. De langgerekte vorm van Haarlem is echter een direct gevolg van de loop van de strandwal waarop de stad is ontstaan.

De jonge duinen konden agrarisch nauwelijks gebruikt worden. Het grondwater lag doorgaans te diep en de zandlagen waren voor de meeste agrarische doeleinden onvoldoende vruchtbaar. In enkele duinvalleien hebben eind 19de eeuw plaatselijk ontginningen plaatsgevonden. Deze zijn thans verdwenen en hebben plaatsgemaakt voor een camping en enkele duinmeertjes.

Buitenplaatsen, villaparken en forensisme

Kennemerland kent een grote concentratie aan buitenplaatsen. Sommige gaan terug op een middeleeuws huis of kasteel, zoals Vogelenzang in Bloemendaal. De huidige gebouwen herinneren daar echter niet of nauwelijks meer aan. De meeste buitenplaatsen dateren uit de 17de eeuw, toen Amsterdamse kooplieden deze streken opzochten. Dit had te maken met de sterk verbeterde verbindingen: in 1632 werd de trekvaart Amsterdam-Haarlem in gebruik genomen en in 1770 werd de rijweg langs de trekvaart verbeterd. Elswout en Huis te Manpad zijn voorbeelden van 17de-eeuwse buitenplaatsen. Nieuwe buitenplaatsen werden tot in de 18de eeuw (zoals Belvedere in Bloemendaal en Gliphoeve in Heemstede) en 19de eeuw (onder andere Duinlust en Overbeek/ Lindenheuvel in Bloemendaal) gesticht. Bij de huizen lag een tuin of park. In de 17de en 18de eeuw waren dit formeel aangelegde Franse tuinen, vanaf eind 18de eeuw gevolgd door tuinen in de Engelse landschapsstijl. Veel oudere tuinen werden toen aangepast. Bekende landschapsarchitecten zoals Springer, Zocher en Copijn waren in Zuid-Kennemerland actief.

Eind 19de eeuw kwam het forensisme opzetten. Door de komst van het spoor en later de tram, was het voor degenen die het zich konden veroorloven mogelijk om elders te gaan wonen. In plaats van buitenplaatsen ontstond toen het villapark. De eerste villa’s lagen vlak bij de stad, zoals die op de bolwerken van Haarlem en het Frederikspark (1870) en het Florapark (1881) in Haarlem. Het Bloemendaalse Park werd aangelegd in 1882, gevolgd door Duin en Daal (1897-1898) in Bloemendaal, thans beschermd dorpsgezicht. In de jaren daarna verrees het ene na het andere park in Bloemendaal, Aerdenhout en Heemstede.

Naast bereikbaarheid, waren de landschappelijk aantrekkelijke omgeving in combinatie met goedkope bouwgrond belangrijke voorwaarden voor het succes. In Kennemerland was veel grond in handen van grootgrondbezitters, die op hun gronden villaparken lieten ontwikkelden. Een park werd vaak door een exploitatiemaatschappij ontwikkeld. Die liet een architect een ontwerp maken voor een landschapspark met wegenplan. Particulieren kochten daarop percelen, waarop ze hun eigen huis lieten bouwen. De maatschappijen lieten ook zelf villa’s bouwen, die ze daarna verkochten. Op deze wijze ontwikkelden in het bijzonder Bloemendaal en Aerdenhout zich in de eerste decennia van de 20ste eeuw tot gemeenten van parken, villa’s en plantsoenen.

Ook Santpoort-Zuid en Heemstede veranderden totaal van karakter. In mindere mate gold dit voor Bennebroek en Driehuis. Daar werden vooral in het Interbellum middenstandswijken gerealiseerd. Al met al veranderde het landelijke gebied met agrarisch dorpen in een parklandschap voor de welgestelden die zich hier in groten getale vestigden.

De duinen

Het duingebied was in de 19de eeuw en daarvoor veel ‘kaler’ dan tegenwoordig. In de eerste helft van de 20ste eeuw werd door de beplanting met helmgras en naaldhout getracht de verstuiving van de duinen tegen te gaan en raakten de duinen steeds verder begroeid. Recentelijk is die beplanting juist plaatselijk weer weggehaald om verstuivingsprocessen en daarmee de vorming van andere ecologische kwaliteiten te bevorderen. Het overgrote deel van de duinen is beschermd natuurgebied of Natura 2000-gebied.

Dat betekent niet dat er geen activiteiten plaatsvinden. Meest opvallend is de winning van drinkwater. De start hiervan lag in 1853 bij Zandvoort in de huidige Amsterdamse Waterleidingduinen. Doordat hier veel water werd onttrokken, wordt tegenwoordig eerst Rijnwater geïnfiltreerd, dat na verloop van enkele weken gezuiverd is en opgepompt wordt. In de duinen bij Zandvoort ligt een groot complex van infiltratiekanalen, die een bijzondere structuur vormen. De waterwinning heeft een grootschalige uitbreiding van steden en dorpen in het Nederlandse duingebied goeddeels tegen kunnen houden. In de 20ste eeuw kwam daar de status van natuurgebied bij, wat hetzelfde effect had.

In de duinen van Zuid- (en Noord-) Kennemerland werden in de 19de eeuw verschillende psychiatrische ziekenhuiscomplexen gebouwd. In Zuid-Kennemerland ligt het voormalige Psychiatrisch Ziekenhuis Meer en Berg, waarvan het gebouwencomplex en de tuin in het midden van de 19de eeuw ontworpen zijn door J.D. Zocher jr. Het is vanaf 1987 in stappen gesloten en wordt thans niet meer als ziekenhuis gebruikt. Na een periode van verval is het nu herontwikkeld tot Park Brederode met luxe woningbouw, dat past in de traditie van de regio.

Een andere opvallende ruimtegebruiker in de duinen is het Circuitpark Zandvoort, waar tot 1985 Formule 1 Grand Prixs werden verreden en waar nog steeds races plaatsvinden.

Het duinzand werd in de 17de eeuw op grote schaal vergraven om als fundering te dienen voor de uitbreiding van de Hollandse steden, met name voor Amsterdam. Daartoe werden diverse zanderijvaarten gegraven, zoals de Jan Gijzenvaart in Haarlem.

Rond Elswout is de abrupte overgang tussen duin en polder hiervan een karakteristiek overblijfsel. Ten slotte ligt in Bloemendaal de Erebegraafplaats, waar ruim 350 verzetsstrijders uit de Tweede Wereldoorlog liggen begraven.

Defensie

In 1874 werd de Vestingwet van kracht. Hierin werd onder meer vastgelegd dat rond Amsterdam een kringstelling zou worden aangelegd bestaande uit forten, inundatiegebieden, batterijen, verbindende dijken en andere militaire werken: de Stelling van Amsterdam. De stelling is 135 kilometer lang en bestaat uit meer dan veertig forten. In de regio Zuid-Kennemerland liggen de forten Benoorden en Bezuiden Spaarndam, Penningsveer, Liebrug en De Liede. Fort Vijfhuizen ligt aan de Ringvaart van de Haarlemmermeer.

Rond Spaarndam was het bedachte inundatiegebied zo smal, dat rond 1914 besloten werd tot de aanleg van enkele rijen kazematten in de Hekslootpolder. De Stelling is Werelderfgoed sinds 1996. Van de voorloper van de Stelling, de Posten van Kraaijenhoff, resteert langs het spoor bij Halfweg een Batterij.

Tussen 1941 en 1945 is langs de gehele westkust van Europa door de Duitse bezetter de Atlantikwall aangelegd, bestaande uit ruim 15.000 grote bunkers met daartussen kleinere bunkers. Ook in de regio kwamen deze voor. Extra aandacht kreeg IJmuiden, dat als ‘Stützpunkt’ of ‘Festung’ werd aangewezen. De Festung werd onder meer beschermd met drakentanden en een tankgracht.

Deze zijn in de duinen bij Driehuis blijven liggen en vormen een opvallende structuur. In Driehuis zelf liggen enkele bunkers die tot het Landfront IJmuiden behoorden. Bij Zandvoort lag het bunkercomplex Tilanus langs het Tilanuspad. Achter de duinen liggen de bunkers van het radiopeilstation bij Spaarnwoude.

De aanleg van de Atlantikwall had tot gevolg dat de bestaande bebouwing aan zee in Zandvoort werd afgebroken. Na de oorlog volgde wederopbouw aan de hand van een vernieuwde plattegrond en met toenmalige moderne architectuur.

Recente ontwikkelingen

Tegen het einde van de 19de eeuw zette een forse bevolkingsgroei. Dit werd vooral veroorzaakt doordat Haarlem als industriestad een enorme ontwikkeling doormaakte en door de komst van het spoor, die de suburbanisatie mede mogelijk maakte. De oudste spoorlijn tussen Amsterdam en Haarlem uit 1839 – die parallel loopt aan de eveneens oudste trekvaart uit 1632 – werd in 1842 gevolgd door de lijn naar Leiden en in 1867 naar Alkmaar. Naast Haarlem hebben Bloemendaal, Santpoort, Driehuis en Heemstede stations.

De ingezette groei van Haarlem ging na de Tweede Wereldoorlog versneld door. Samen met de groei van de andere dorpen in de regio leidde dat ertoe dat vrijwel het gehele landelijk gebied intussen bebouwd is geraakt. Er werden nieuwe wegen aangelegd (A9, N205, N208) of bestaande wegen verbreed (A200, N201). De aanleg van de Velsertunnel betekende dat pal ten zuiden ervan meerdere wegen werden samengevoegd. Samen met het knooppunt Velsen leidde dit tot een wirwar van infrastructuur in de Noord-Spaarndammerpolder. Gelijktijdig met de aanleg van de tunnel werd in de Velserbroek een ruilverkaveling uitgevoerd. Grote delen hiervan zijn later bebouwd geraakt toen de gelijknamige kern is ontwikkeld.

Ruilverkaveling Oppervlak (ha) Periode % in regio
Velserbroek 445 1948 - 1957 97,2%

Met de opkomst van strandrecreatie groeide Zandvoort uit tot een van de populairste badplaatsen van ons land. In de binnenduinrand liggen onder meer campings en ligt een grote golfbaan. Om te voorkomen dat de regio aan Amsterdam zou vastgroeien, werd tussen 1958 en 2011 een Rijksbufferzone ingesteld, die dit deel vrijwaarde van bebouwing. Hier werd vanaf de jaren 1970 recreatiegebied Spaarnwoude aangelegd. Dit is een stedelijk uitloopgebied voor zowel Haarlem als Amsterdam. Het groengebied Amstelland is verantwoordelijk voor het beheer.

Specifieke items

Nederzettingen

Haarlem (158.000 inwoners) is ontstaan op de plek waar een strandwal en het Spaarne dat in open verbinding stond met het IJ, bij elkaar komen. Op de strandwal liep vanouds een belangrijke handelsweg van noord naar zuid. De oudste vermelding van de stad dateert uit de 10de eeuw; stadsrechten volgden in 1245, waarna de eerste verdedigingswerken werden aangelegd. Haarlem groeide in de late middeleeuwen uit tot een van de belangrijkste steden in Holland, mede omdat de graven van Holland hier in de 11de eeuw hun bestuurlijke centrum vestigden. De stad groeide door en uitbreidingen volgden, onder meer de Bakenes en de Burgwallen werden binnen de stadsmuur gebracht. De oude noord-zuid route over de strandwal bleef in alle gevallen bepalend: de hoofdstraten volgden de oude landwegen. Zuidelijk van de stad lag de Haarlemmerhout, restant van het oude bosgebied op de strandwal, maar door de eeuwen heen tot op heden behouden gebleven. De periode van welvaart duurde tot aan het einde van de 17de eeuw. Het rampzalige beleg uit 1573 leidde tot een korte periode van neergang, waar Haarlem snel van herstelde. De belangrijkste vormen van nijverheid in die tijd waren de laken- en linnenindustrie en brouwerijen, die alle gebruik maakten van het schone duinwater. Middelpunt van de stad werd de Grote Markt met het monumentale stadhuis (de oudste delen stammen uit de tweede helft van de 14de eeuw), de Kleine en de Grote Vierschaar (omstreeks 1460), de Vleeshal (1603 naar ontwerp van Lieven de Key) en de Grote of Sint Bavokerk (1370-1520).

De grote uitbreiding naar het noorden na 1670 werd te laat gerealiseerd, toen de economische neergang al gaande was. Dit stadsdeel bleef tot aan de komst van het spoor in 1839 vrijwel onbebouwd. Haarlem was in de 19de eeuw een van de eerste steden waar de economie weer opleefde. Opnieuw vormde de textielnijverheid de basis, hoewel ook de grafische- en spoorwegindustrie van belang waren. De positie als provinciehoofdstad legde de stad ook geen windeieren. Nadat de lege delen van de oude stad waren volgebouwd, onder meer in het Kenaupark, volgden uitbreidingswijken erbuiten. De strandwal bleef bepalend in de locatiekeuze van arbeiderswijken als de Amsterdamse Buurt, Rozenprieel en Leidsebuurt, maar ook voor middenklassewijken als Bosch en Vaart. De annexatie van Schoten in 1927 gaf ruimte voor een enorme expansie in noordelijke richting. Na de Tweede Wereldoorlog zette de groei door en werd voor het eerst buiten de strandwal gebouwd met de realisatie van Schalkwijk, volgens modernistische principes met veel hoogbouw, die opvalt vanuit het oosten. Aan de westkant werd een Randweg (N208) aangelegd, terwijl in het oosten in de Waarderpolder een grootschalig industriegebied is ontwikkeld. Rond 1970 bereikte de stad zijn grootste bevolkingsomvang (170.000 inwoners) en was Haarlem even de vijfde stad van het land. Er volgde een periode van stagnatie en zelfs afname van inwoners, doordat bouwgrond vrijwel ontbrak binnen de gemeentegrenzen. De stad is intussen afgezakt naar de twaalfde plek qua inwonertal. Het bleef echter altijd een gewilde en rustige woonstad, die veel jonge gezinnen uit vooral Amsterdam trekt. De stad groeit de laatste tijd ook weer. Het gehele centrum inclusief de aangrenzende Haarlemmerhout en villaparken zijn beschermd stadsgezicht. In 2016 volgde het beschermd stadsgezicht Haarlem-Noord.

Literatuurlijst

  • Aar, J. van der en S. Rolle, 1991. Santpoort, Twee dorpen in de schaduw van Brederode. Haarlem.
  • Alberts, L.H., 1984. Landgoederen van Zuid-Kennemerland. Inventarisatie en beschrijving van cultuurhistorische aspecten van tuinen, parken en bossen. Amsterdam.
  • Baeyens, G en J. Duyve, 1991. Lezen in het duin. Historie en landschap van de Amsterdamse waterleidingduinen. Amsterdam.
  • Haan, J. de, 1986. Villaparken in Nederland. Een onderzoek aan de hand van het villapark Duin en Daal te Bloemendaal. 1897-1940. Haarlem.
  • Haartsen, A., J. Lenten en C. ten Oever-van Dijk, 2000. De cultuurhistorie van Kennemerland. Haarlem.
  • Heeringen, R.M. van en H.M. van der Velde, z.j. Struinen door de duinen Synthetiserend onderzoek naar de bewoningsgeschiedenis van het Hollands duingebied op basis van gegevens verzameld in het Malta-tijdperk. RCE, Amersfoort. (Nederlandse Archeologische Rapporten 52)
  • Ree, G. van der (red), 1995. Deugd boven geweld, een geschiedenis van Haarlem, 1245-1995, Hilversum, Verloren.
  • Roos, R. (red.), 2009. Duinen en mensen. Kennemerland. Amsterdam.

Structuurdragers

Landschapsvormende functie Elementen en structuren in het huidige landschap - Zuid-Kennemerland
Algemeen Heldere structurering van het landschap in parallel aan de kust lopende zones: duinen – strandwallen – strandvlakten – veenpolders
Contrast open-besloten
Reliëfrijke duinen en strandwallen (minder uitgesproken dan in duinen)
Archeologische waarden in duinen
Hoge natuurwaarden duinen (N2000)
Industrie en Landbouw Hoogovens (TaTa Steel) ten N van NZK (buiten regio)
Offshore industrie in haven IJmuiden (idem)
Landbouw in laagveengebied oostelijk van Haarlem, strokenverkaveling
Wonen Haarlem historische handelsstad aan Spaarne, langgerekte vorm verraadt ligging op strandwal
Villadorpen binnenduinrand (Bloemendaal, Heemstede, Overveen)
Ziekenhuizen en sanatoria binnenduinrand, recent omgevormd tot villaparken
Vml. visserdorp Zandvoort, thans badplaats
Dijkdorp Spaarndam/td>
Infrastructuur Herenwegen/Rijksstraatwegen over strandwallen
A9/A22 met tunnels en knooppunten
Trekvaarten Haarlem-Amsterdam / Haarlem-Leiden (strandvlakte), beide met spoorlijnen parallel
Water Zanderijvaarten, ook herkenbaar in stedelijk gebied
Spaarne – verbinding Ringvaart Haarlemmermeer-Noordzeekanaal (Zijkanaal C)
Spaarndammerdijk, sluizen en boezemgemaal Spaarndam
(Relicten van) duinrellen (oa. beek van Beeckesteijn)
Defensie Kastelen binnenduinrand Holland: Ruïne van Brederode, ter Kleef (relatie met IJmond en N-Kennemerland en samenhang met verkeersfunctie)
Resten Atlantikwall (Stützpunkt IJmuiden nabij)
Stelling van Amsterdam: forten en positie Spaarndam (idem IJmuiden)
Landgoederen Landgoederenzone Zuid-Kennemerland, doorlopend tot in Velsen-Zuid
Recreatie Badtoerisme in Zandvoort en Bloemendaal aan Zee (boulevard)
Campings en vakantieparken
Circuit Zandvoort
Vml. bufferzone Spaarnwoude ingericht als recreatiegebied
Delfstoffenwinning Zandwinning voor steden in Holland met bijhorende zandvaarten
Amsterdamse Waterleidingduinen met infiltratiekanalen

Over Panorama Landschap

Panorama Landschap beschrijft het karakter van het Nederlandse landschap in 78 regio’s en biedt hiermee inspiratie voor ruimtelijke ontwikkelingen. Panorama Landschap geeft voor heel Nederland -in 78 regio’s en een apart artikel over de grote wateren- een korte karakterschets van de geschiedenis van het landschap, vanuit het perspectief van eeuwenlange veranderingen. Deze landschapskarakteriseringen bevatten geen waardering voor het landschappelijke erfgoed, of een uitputtende inventarisatie van allerlei elementen en patronen. Het zijn kleine biografieën, gericht op de genese (wordingsgeschiedenis) van het landschap: van de prehistorie tot het heden.

Tekst: Edwin Raap. Foto’s: Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed, tenzij anders vermeld.
Aan dit artikel kunnen geen rechten worden ontleend.

Vragen, verbeteringen of opmerkingen?
U kunt op deze kennisbank reageren via het reactieformulier.

  1. Zie regiobeschrijving IJmond.

Deze pagina is voor het laatst bewerkt op 10 jan 2023 om 03:06.