Plantenkassen
Introductie
Een plantenkas is een overwegend glazen constructie, die gebruikt wordt om gewassen in te telen. Voorbeelden zijn de muurkas, de vrijstaande kas en de samengestelde kas. Van de historische plantenkassen is een klein aantal in Nederland beschermd als rijksmonument. De meeste nog bestaande historische kassen staan op buitenplaatsen en in botanische tuinen. Kassen worden meestal niet naar type aangeduid, maar naar gebruik. Zo zijn druiven-, groente-, bloemen-, rozen-, varen-, orchideeën-, zaai-, en stek-kas bekende aanduidingen.
Geschiedenis
Zeventiende eeuw
Het bouwen van kassen gebeurt in ons land al meer dan 300 jaar. De eerste, goed licht doorlatende kassen verschenen na het ontstaan van broeibakken en oranjerieën. Ze werden aan het eind van de zeventiende eeuw gebouwd in de medisch-botanische tuinen van Amsterdam en Leiden. In deze kassen werden tropische planten ondergebracht die meekwamen met de schepen van de VOC en WIC. Korte tijd later verschenen er ook zulke kassen bij plantenliefhebbers op buitenplaatsen.
Achttiende eeuw
Toen men in het begin van de achttiende eeuw ontdekte dat er in plantenkassen ook heel goed fruit geteeld kon worden, kwam er meer vraag naar. Liefhebbers die het zich konden veroorloven, schaften een ananas-, perziken- of druivenkas aan. Ook lieten zij groente- en speciale bloemenkassen bouwen.
Negentiende eeuw
Tot en met het eerste kwart van de negentiende eeuw werden in Nederland uitsluitend houten muurkassen gebouwd, die soms kunstmatig verwarmd werden. Deze kassen werden door aannemers en timmerlieden gebouwd, naar wens van de opdrachtgever. Later kwamen er gespecialiseerde aannemers, die grootschalig houten kassen konden plaatsen. Vervolgens ontstonden de tweezijdige of vrijstaande kassen - eerst in hout en daarna ook in ijzer. Deze ijzeren kassen werden vanaf het tweede kwart van de negentiende eeuw door lokale smederijen en technische bedrijven gebouwd. Door de technische doorontwikkeling van dit glas en ijzer, en door verbetering van het verwarmingssysteem, werd het mogelijk steeds grotere kassen te bouwen. De commerciële tuinbouw in ons land ontdekte eind negentiende eeuw de voordelen van kassen voor de grootschalige teelt van cultuurgewassen. In de glastuinbouwgebieden ontwikkelden smederijen zich tot kassenbouwers die grootschalige complexen konden realiseren. Door de successen nam de vraag naar speciale productiekassen enorm toe. Dit leidde er uiteindelijk toe dat, op het gebied van kassenbouw, glastuinbouw, bloementeelt en veilingen, ons land al vele jaren toonaangevend is in de wereld.
Twintigste eeuw
Toen de betonindustrie opkwam, verschenen kort na 1900 de eerste geprefabriceerde betonnen kassen. Enkele decennia na de Tweede Wereldoorlog stopte de productie van dit soort kassen vanwege het hoge percentage glasbreuk en de vervoerskosten. Oude kassen waren oorspronkelijk veelal donkergroen of donkergrijs geschilderd. Na onderzoek en ontwikkelingen in de eerste helft van de twintigste eeuw werd er gestreefd naar een zo hoog mogelijke lichtopbrengst in de kas. Vanaf toen bracht men lichte kleuren aan.
Cultuurhistorische waarde
Historische kassen zijn sterk verbonden met de geschiedenis en de ontwikkeling van ons land. Zij hebben een directe verbinding met de VOC, de WIC, de opleidingen van artsen en apothekers, de plantenwetenschappen en ons koloniale verleden. Maar ook met de voedselvoorziening en de bloemencultuur. Nadat planten uitgebreid waren beschreven en chemisch onderzocht, kon men er ook medicijnen mee ontwikkelen. Daarnaast zijn kassen onderdeel van bijvoorbeeld een buitenplaats of botanische tuin. Zij vertegenwoordigen een deel van de geschiedenis en ontwikkeling van deze groene monumenten. Op deze locaties staan vaak ook andere bouwwerken die een directe relatie met de kassen hebben, zoals fruitmuren, stookhokken, schoorstenen en broeibakken. Helaas zijn er geen kassen in Nederland meer over uit de begintijd, terwijl de geschiedenis ervan eeuwen teruggaat. De oudst bewaard gebleven kassen stammen uit het midden van de negentiende eeuw. Hun aantal is gering. Daarom is het belangrijk zuinig te zijn op historische exemplaren.
Materiaal
Glas
Glas is het belangrijkste bouwmateriaal voor kassen. Het zorgt voor een warm, licht binnenklimaat waarin planten goed gedijen. Tot in de twintigste eeuw werd hoofdzakelijk geblazen glas van geringe afmeting toegepast. Glasruiten werden dakpansgewijs in de roeden en ramen geplaatst door schilders of glaszetters. Door de ontwikkeling van de vlakglasindustrie werden grotere afmetingen betaalbaar voor de glastuinbouw. Voor de constructie en de opbouw werden hout, ijzer en beton het meest gebruikt. Voor de fundering en de onderbouw paste men meestal baksteen toe. Na 1900 gebruikte men hiervoor ook beton.
IJzer
Voor de bouw van ijzeren kassen werden diverse soorten ijzer en later ook staal gebruikt. Voor het herstel en de conservering is het belangrijk te weten met welke soort je te maken hebt, vooral voor de lasbaarheid. Van de twee soorten smeedijzer kan welijzer goed worden gelast. Welijzer is tussen 1860 en 1900 veel in ons land toegepast. Dit werd gesmeed tot puddelijzer of tot profielen en platen gewalst, en dan kreeg het de naam getrokken ijzer. Vloei-ijzer of vloeistaal met een homogene structuur kwam na 1860 op de markt en kan ook goed worden gelast.
Zie ook
ArtikelenHoort bij deze thema'sSpecialist(en)
Deze pagina is voor het laatst bewerkt op 13 dec 2022 om 04:01.