Riet voor dakbedekking - onderhoud
Introductie
Jaarlijks is er zorg nodig voor het in stand houden van rieten daken. Naarmate een rieten dak ouder wordt, is er meer zorg nodig. Die zorg wordt beloond met een langere levensduur. Wat voor zorg en onderhoud op welk moment nodig is, is afhankelijk van verschillende factoren.
Regelmatig krijgt de RCE vragen over het rieten dak. Wat is de minimumdikte voor een waterdicht dak? Kan een rieten dak worden gerepareerd en verlengt dit de levensduur? Zijn algen en mossen op het dak schadelijk voor het riet en wat kan gedaan worden om te voorkomen dat nesten bouwende vogels het wegpikken?
In dit artikel is uiteengezet aan welke kwaliteitseisen riet dient te voldoen.
Inleiding
Het rieten dak is kenmerkend voor menig landelijk gelegen monument. De bedekking versterkt niet alleen het landelijke karakter, maar benadrukt het ook, omdat het riet veelal uit de omringende natuur afkomstig is. Het gebouwde vormt daardoor een sterke eenheid met die natuur. In veel kleine, landelijk gelegen, beschermde nederzettingen en dorpen zijn rieten daken bepalend voor het dorpsbeeld. De handhaving van dat beeld wordt door de wettelijke bescherming van menig dorpsgezicht bevorderd. Het gebruik van kunstriet is wezensvreemd en voor monumenten daarom uit den boze. Ook is het niet de bedoeling rieten daken te vervangen door een pannendak. Mede door de wettelijke bescherming en instandhouding van het rieten dak op monumenten wordt het sinds eeuwen toegepaste bouwmateriaal nog steeds geteeld, geoogst en verwerkt en wordt tevens het ambacht van rietdekker in stand gehouden.
Riet als dakbedekking is tegenwoordig een volwaardig bouwproduct. Menig nieuwbouw woning of woningbouwproject wordt bedekt met een rieten dak doordat duurzaam en natuurlijk bouwen volop in de belangstelling staat. Daarnaast kan met het rieten dak hoge isolatiewaarden gehaald worden waarmee vrij eenvoudig aan het bouwbesluit kan worden voldaan.
Historische ontwikkeling
Vanaf het begin van de bouw van nederzettingen werden bouwmaterialen uit de omgeving gebruikt. Stro van tarwe en gerst – en later in de Middeleeuwen roggestro –, gras ofwel pijpenstrootjes, riet, plaggen, zoden, heide, boomschors en houten schaliën (dunne, gekloofde plankjes) dienden als dak- en wandbedekking. Ook het materiaal waarmee riet aan de onderconstructie werd gebonden, haalde men uit de nabije omgeving. Zo werd met een bindsnoer van in elkaar gedraaide biezen een gekloofde, eiken lat aan de draagconstructie gebonden. Ook jonge wilgentenen werden gebruikt om het riet via een gaarde, ofwel een stok, van wilgenhout aan die onderconstructie te binden.
Aan het gebruik van stro is nagenoeg een eind gekomen als gevolg van het gebruik van kunstmest, waardoor de kwaliteit van stro minder werd. Bij de nokafwerking wordt stro nog wel toegepast als het een streekgebonden techniek betreft. Het benodigde materiaal wordt speciaal daarvoor kunstmestvrij geteeld. Zoden worden, evenals heide, gras en schaliën, alleen nog in bijzondere situaties toegepast. Gekloofde eiken gaarden en biezen worden niet meer gebruikt evenals wilgenhout. Ook is de productie en dus de beschikbaarheid van deze bouwmaterialen in het gedrang gekomen door het op grote schaal in cultuur brengen van de omgeving, waaronder drooglegging van moerasgebieden. Ondanks de huidige natuurbeleidsplannen in Nederland moet riet nu, vanwege de grote vraag, uit andere delen van de wereld worden ingevoerd. In Nederland groeit te weinig geschikt riet om aan de vraag te voldoen.
Constructie
Het constructieprincipe van een traditioneel rieten dak is in de loop van de tijd weinig veranderd. Het rietdek wordt in de regel ondersteund door een constructie bestaande uit spanten waarover flieringen of gordingen worden gelegd, ofwel houten liggers. Daarover worden sparren (rondhout) of sporen (vierkant bezaagd hout) bevestigd. Deze lopen van de nok naar het ondereinde van het dak. Daarover worden horizontaal rietlatten gespijkerd, op afstanden van ongeveer 28 tot 30 centimeter hart op hart. Deze houtconstructie vormt de basis van het rieten dak.
Over de rietlatten wordt het riet gespreid en vastgezet. Wanneer het riet aan de binnenzijde in het zicht blijft, kan eerst een spreilaag van lang, recht en wat grover riet worden gelegd, waarna dekriet volgt. De gemiddelde dikte van de rietlaag is aan de voet 28 centimeter en bij de nok 25 centimeter. Het dekriet wordt met behulp van gegalvaniseerde, metalen gaarden met roestvast metaaldraad aan de rietlatten bevestigd.
Het onderschoten rietdak (schroefdak)
In 1971 deed een nieuwe constructie zijn intrede: het onderschoten rietdak of ook wel schroefdak. In eerste instantie werd deze constructie uitgevoerd als spijkerdak, waarbij elke laag riet met spijkers door de onderconstructie werd bevestigd in gordingen die hart op hart ongeveer 28 cm. uit elkaar lagen. Deze bevestiging kende een aantal praktische nadelen waardoor niet veel later het riet niet werd vastgezet met spijkers maar met schroeven. Het principe van riet op een gesloten constructie bestaat dus sinds 1971.
Bij het schroefdak wordt plaatmateriaal op de sporen aangebracht en daarop wordt het riet met schroeven vastgemaakt.
Er zijn nadrukkelijk situaties waarin het onderschoten rietdak niet kan worden toegepast. Zo moeten gebouwen met bijzondere, traditionele rietdekkingen, zoals patroondekking en vlechtmotieven in het riet of stro, of op sterk gekromde dakvlakken, of die van molens, en objecten waar het veiligheidsaspect niet of nauwelijks speelt, zoals stallen, priëlen en onbewoonde schuren, hun traditionele, gebonden rietdek behouden.
Bij het traditionele rieten dak is het riet ook aan de binnenzijde zichtbaar, dus niet afgedekt. Dit bevordert de ventilatie en daarmee het snel drogen van het riet. Nadelen zijn de beperkte (geen) isolatiewaarde en zeer slechte brandveiligheid. Waardevolle historische dakconstructies worden geacht instandgehouden te worden met gebruikmaking van historische dektechnieken. Het aanbrengen van beplatingen is dan ook alleen onder de volgende condities toegestaan:
- Behalve het aanwezige riet mogen slechts de oude bindlatten worden afgenomen.
- De dakconstructie mag niet door uitvullen vlakker gemaakt worden: glooiingen en zegen, ontworpen of door zetting ontstaan, dienen volledig gehandhaafd te blijven.
- Een eventuele dampremmende laag moet onder de beplating worden aangebracht.
- De beplating mag de dikte van de weg te nemen bindroeden niet te boven gaan.
- De beplating dient enkel of dubbeldun te worden aangebracht. Dit laatste toe te passen indien de kap karakteristieke glooiingen vertoont en deze met kleine segmenten niet gehandhaafd kunnen worden .
- De beplating dient hermetisch aaneengesloten te zijn, zodat bij brand geen zuurstof van binnenuit kan worden aangetrokken.
- Het riet dient te voldoen aan de eisen zoals gesteld in de URL 4004.
- De dikte van het rietpakket en de contour van het rietdek na uitvoering moeten volledig conform de historische maat en vorm zijn.
Zie de URL 4004 voor alle eisen aan het monumentale rieten dak.
Molens
Bij molens wordt veelal een afwijkende bevestigingstechniek gebruikt vanwege de steile hellingshoek, het bewegen van een molen tijdens het draaien en de windbelasting op het rietpakket. Deze techniek wordt naaien genoemd.
Het riet wordt in lagen vastgebonden op het achtkant met dun, geslagen touw bestaande uit twee strengen. Dit type touw is sterk genoeg voor een lange levensduur, breekt niet tijdens het aantrekken en is dun genoeg om goed mee werken en te knopen.
Van oudsher werd riet gebonden met twijgen van wilg, daarna met touw van hennep of katoen wat verduurzaamd werd met teer. Inmiddels hebben de olieproducten zijn intrede gedaan en wordt veel polypropyleen toegepast wat tevens bestand is tegen UV straling.
Daar waar het niet mogelijk is om het touw om de rietlat te slaan, bijvoorbeeld bij een hoekstijl, werden speciale knooptechnieken of gesmede haken toegepast om het riet te knellen. In de haken werd een gaarde van wilgenhout aangebracht waarmee het riet op de ondertoren of het achtkant werd gekneld.
Tijdens de uitvoering is het van belang dat het rietpakket niet te dun wordt waardoor het niet waterdicht is of een te korte levensduur heeft, denk aan het bolle stuk van de kap. Het mag ook niet te dik worden waardoor de vorm slecht tot zijn recht komt. Denk bijvoorbeeld aan de holling in de kap op de molen of taillering van het achtkant.
Het is van groot belang dat er voldoende binding op de steek zit. Dit is lastig in cijfers uit te drukken, maar deze moet zodanig strak zijn dat er geen vinger tussen touw en rietlat gestoken kan worden.
Verder is de detaillering rond dakkisten erg belangrijk om te voorkomen dat riet uitzakt of vogels rietstengels uit het pakket trekken. Om dit te voorkomen kan er gaas worden aangebracht. Ook kan het uitzakken van riet boven ramen ervoor zorgen dat luiken niet meer open kunnen. Het aanbrengen van versieringen of wenkbrauwen is niet heel gebruikelijk, maar soms regionaal bepaald. Een bouwhistorisch onderzoek kan hier uitsluitsel over geven.
Gemiddeld wordt rietdek op een molen 40-50 jaar oud, maar er zijn ook rietdekken die 80-90 jaar gehaald hebben. Dat rookgasafvoerkanalen vroeger vaak binnenin de molen uitkwamen hielp hierbij. De rookgassen hadden een conserverende werking door de aanwezigheid van teer en koolwaterstoffen. Een spreilaag die aan de binnenzijde donkerbruin tot zwart gekleurd is, herinnert aan deze tijd.
Wanneer riet, naar verloop van tijd, uitzakt is er de mogelijkheid om de levensduur met 10-15 jaar te rekken. Het rietdek wordt dan ‘in het draad gezet’ waarbij er over het rietdek een metalen gaarde wordt aangebracht.
Door weersinvloeden degradeert het rietdekwerk niet aan alle zijden gelijk. Aan de noordzijde vind minder snel droging plaats, de zuidwestzijde wordt zwaarder regen- en windbelast. Door de vierkante of achtkante vorm leent een molen zich goed voor partieel herstel. Het kwam en komt vaak voor dat er 1, 2 of 4 velden riet worden vervangen en de rest blijft zitten.
Het naaien van riet is een ambacht wat maar weinig rietdekkers beheersen. Omdat het fysiek zwaar werk is, gevaarlijk vanwege het werken op grote hoogte in weer en wind, is het aantal rietdekkers wat dit ambacht beheerst relatief klein. Het is dan ook van belang dat het naaien van riet op molens met touw blijft voortbestaan. De kans bestaat dat het ‘schroeven’ van riet op molens toeneemt waardoor de kennis van het ‘naaien’ afneemt en degradeert. Goed opdrachtgeverschap en werk uitvoeren conform de URL Riet kan dit voorkomen.
Redenen hiervoor zijn dat met touw steviger gebonden kan worden dan met ijzerdraad. De binding met touw is ook duurzamer en beter bestand tegen het voortdurend in beweging zijn van de romp- en kapconstructie van de molen.
Levensduur beïnvloedende factoren
Een rieten dak kan onder gunstige omstandigheden tachtig jaar oud worden voordat het dak gaat lekken. Van invloed zijn de volgende factoren: Hellingshoek van het dak, de kwaliteit van de onderconstructie, de toegepaste detailleringen, de omgeving, de orientatie, het vakmanschap van de rietdekker, het gepleegde onderhoud en bovenal de kwaliteit van het gebruikte riet.
Omgeving
De nabije aanwezigheid van bomen en struiken en ook klimplanten kunnen een belemmering zijn voor het droogwaaien van het rieten dak. Vallend blad kan, wanneer het op het dak blijft liggen, bijdragen tot een verhoogd vochtgehalte van het riet. Te dichtbij staande gebouwen kunnen eveneens het droogwaaien van het riet belemmeren. Riet dat te lang vochtig blijft, is vatbaar voor schimmels en deze zetten op hun beurt het rottingsproces in werking. Langsschurende takken kunnen de stengelwand van het riet beschadigen, waardoor het riet kwetsbaarder wordt. Deze takken zullen dus tijdig moeten worden gesnoeid. De oriëntatie van het dakschild ten opzichte van de zon en de wind is mede van invloed. Steile dakschilden van 800˚ op het noorden gericht, die niet door vegetatie en gebouwen worden gehinderd en snel droog kunnen waaien, kunnen de leeftijd van tachtig jaar halen. Daarentegen kunnen dakschilden van 30˚ op het zuidwesten in sommige gevallen slechts tien jaar meegaan.
Zonlicht
De brandende zon kan een nat dak snel droogstoven. Soms zijn de sluiers waterdamp na een regenbui op een warme zomerdag zichtbaar. Daarentegen draagt het ultraviolette licht bij aan de afbraak van het riet. Het lost de primaire celwanden op, waardoor de samenhang van de stengel verloren gaat. De overheersende zon en regenzijde van een dak gaat vaak korter mee dan de andere zijden.
Hemelwater
Als gevolg van langdurige regen kan een dak lange tijd of zelfs voortdurend nat blijven. Natte daken zijn ontvankelijk voor de vestiging van algen en mossen, waardoor schimmelvorming en dus rot op kan treden. Vooral flauwe dakhellingen, waar weinig of geen zon of wind komt, lopen dat risico.
Rieten daken zijn in de regel niet van goten voorzien, behoudens soms boven de ingang. Het water stroomt van het dak en klettert op de grond. Bij een rieten dak behoort een goede afvoer van het hemelwater aan de voet van de gevel aanwezig te zijn, bijvoorbeeld straatwerk met goten of een grindbed. Het voorkomt veel nevenschaden. Soms is dit straatwerk verwijderd voor tuinaanleg, in onbruik geraakt of door vegetatie overwoekerd. In zulke situaties kan het vele water de gevel en fundering aantasten. Een vochtprobleem is het gevolg.
Hellingshoek
De waterdichtheid van het dak wordt niet zozeer door de duur en intensiteit van de regen bepaald, maar vooral door de steilte van de helling en de dikte van het rietdek. Des te steiler de helling van het dak, des te sneller kan het hemelwater van het rieten dak vloeien. Een flauwe helling draagt bij aan een langzamere loop van het water. Het water kan bovendien door de geringe snelheid dieper in het rietdek dringen, waardoor het riet dieper nat wordt. Steile daken met een dun rietdek kunnen dus waterdichter zijn dan daken met een flauwe helling en een dikker rietdek.
Lengte van het dakschild
De lengte van het schild is ook van invloed op de tijdsduur van afvloeiing van water. Een lang, steil dak voert het water snel af. Een lang dakschild met een flauwe helling van 400˚ en een rietdikte van 15 centimeter zal echter eerder kans op lekkage geven dan een kort dakschild met dezelfde helling en dikte.
Algen en mossen
De aanwezigheid van algen op een rieten dak is een natuurlijk verschijnsel. De niet door de zon beschenen zijden van het dak hebben er het meest last van. Algvorming lijkt toe te nemen naarmate de regen minder zuur wordt en er meer stikstof in de omgeving is. Algvorming op het riet leidt tot verdichting van het oppervlak van het dak, waardoor de ventilatie van het riet wordt beperkt. Door de verminderde ventilatie blijft het riet langer nat. Het risico op de ontwikkeling van schimmels en rot neemt dan toe. Naast algen kunnen zich ook mossen vestigen. Mos is doorgaans minder schadelijk dan alg.. Mossen trekken vogels aan, op zoek naar insecten, waardoor vervolgschade mogelijk is. Het voorkómen van alg- en mosvorming is belangrijk. Wanneer nodig kan het dak worden behandeld met een anti-algmiddel; een activiteit voor deskundigen. Raadpleeg www.riet.com voor een actueel overzicht van gebruikte middelen..
Bij het opbrengen van het middel mag geen schade aan het riet worden toegebracht. Het is een activiteit die aan de rietdekker of aan de leverancier van het middel overgelaten moet worden. Het gebruik van te veel vloeistof per m2 kan leiden tot nadelige gevolgen voor het riet. Bij toepassing van te veel bestrijdingsmiddel op basis van een quaternaire ammonium verbinding kan teveel stikstof toegevoegd worden aan het dak wat weer een voedingsbodem is voor algen en schimmels.
Stengelwanden
De stengelwand beschermt het inwendige weefsel van het riet tegen zachtrotschimmel en ultraviolet licht. Beschadiging kan onder meer optreden wanneer het dak op niet-deskundige wijze wordt betreden voor reparatie of voor het inbrengen van een dakraam. Bij werk op het dak moet altijd gebruikgemaakt worden van de juiste hulpmiddelen, zoals dakstoeltjes of de boom, een rondhouten stam die op het dak wordt bevestigd. Deze boom wordt ook wel juffer of kolder genoemd. Beschadiging van de stengelwand kan ook optreden als gevolg van langsschurende takken; een reden waarom deze gesnoeid moeten worden.
Nestelende vogels
Vogels hebben belangstelling voor het riet als nestmateriaal. Vooral voor het kortere riet bij de nok is belangstelling. Uitpikken kan worden voorkomen door het dak bij de nok met gegalvaniseerd kippengaas te bekleden. Het gaas wordt onder de nokvorst vastgezet; een karwei voor de rietdekker. De nestelende vogels kunnen tegemoet gekomen worden door elk voorjaar wat nestmateriaal, zoals riet en stro, in de nabije omgeving te deponeren.
Onderconstructie, riet, bindmateriaal en bindtechniek
Voordat groot onderhoud wordt uitgevoerd, zal de onderconstructie geïnspecteerd moeten worden. Gebreken zullen verholpen moeten worden. Is er sprake van houtaantasting, bestudeer dan onze brochures Schimmels in hout en Insecten in hout, Info Restauratie en beheer 21 en 22. Een zo egaal mogelijke dakhelling draagt bij aan de snelle afvoer van hemelwater. Dellen (holten) in het dak kunnen leiden tot ophoping van hemelwater, met kans op lekkage. Het spreekt vanzelf dat eerste kwaliteit riet en bindmateriaal, dat op ambachtelijke wijze gebonden is, mede de levensduur van het rieten dak bevorderen. Raadpleeg onze brochure De kwaliteit van riet als dakbedekking, Info Restauratie en beheer 10 voor het selecteren van riet met de vereiste kwaliteit.
Calamiteiten als storm en brand
Calamiteiten kunnen een traditioneel gebonden rieten dak, ongeacht de kwaliteit, in korte tijd vernietigen. Traditioneel gebonden rieten daken zijn brandgevaarlijk. Al in de Middeleeuwen werd het toepassen van weke daken in steden en dorpen vanwege het brandgevaar verboden. Brand kon door vliegvuur gemakkelijk overslaan. Grote delen van dorpen en steden werden soms in de as gelegd. Voortdurend is er gezocht naar bescherming tegen vliegvuur. Zo werden weke daken wel bestreken met leem, gier en zoutoplossingen. Tegenwoordig zijn er speciale, chemische vloeistoffen beschikbaar. De brandwerendheid neemt dan belangrijk toe, blijkt uit TNO-testen, maar kent ook nadelen. De buitenkant van het rietpakket wordt afgesloten. Vocht kan nog wel toetreden tot het rietpakket maar dat riet kan door de brandvertragende coating zeer slecht drogen.
Regelmatig onderhoud aan het dak draagt ertoe bij dat stormen getrotseerd kunnen worden. Veilig met vuur omgaan is een vereiste. Rieten daken op geëxponeerde plaatsen kunnen van een bliksembeveiligingsinstallatie worden voorzien . Bewoners die vertrouwd zijn met het wonen onder een rieten dak zullen bij de jaarwisseling thuisblijven, geen vuurpijlen afsteken en alert zijn op anderen die dat wel doen. Zij zullen regelmatig de schoorsteen laten vegen, de vonkenvanger reinigen, de bliksembeveiligingsinstallatie laten controleren en altijd brandblusmiddelen, zoals poederblussers en brandslang, bij de hand hebben.
Wijzigingen aan het rieten dak
Het later toevoegen van een met riet gedekte dakkapel kan ertoe leiden dat de bovenzijde van de dakkapel onvoldoende afschot heeft. Hellingen beneden de 30° moeten sterk worden ontraden. Het maken van dakdoorbrekingen, zoals dakkapellen, dakramen en ook zonnecollectoren, zal altijd in overleg met of door de rietdekker uitgevoerd moeten worden. Het is beter het aantal dakdoorbrekingen tot een minimum te beperken, omdat elke dakdoorbreking potentieel ten koste van de levensduur van het riet kan gaan.
Onderhoud
Welk onderhoud aan het rieten dak is nodig en wanneer?
Regelmatige inspectie
Het regelmatig inspecteren van het dak is een goede preventieve maatregel ter voorkoming van schade. Al die aspecten die de levensduur beïnvloeden, behoren onderwerp van inspectie te zijn. Het kunnen te dichtbij staande bomen zijn die gesnoeid moeten worden, omdat langsschurende takken schade aan kunnen richten. Blad en mos moeten regelmatig verwijderd worden. Schade aan het riet, bijvoorbeeld door vogels toegebracht, zal hersteld moeten worden. Schoorstenen zullen geveegd dienen te worden en vonkenvangers gereinigd. Voegen van nok- en hoekkepervorsten moeten geïnspecteerd worden; zo mogelijk loslatende voegen verwijderen en opnieuw aanbrengen met gebruik van kalkspecie. De dakdoorbrekingen, vooral dakramen, behoeven ook aandacht. Afvoergootjes kunnen immers dichtslibben. De mogelijk aanwezige bliksembeveiligingsinstallatie met bevestigingspunten zal ook gecontroleerd moeten worden. De brandblusmiddelen, zoals de poederblusser, moeten regelmatig worden nagekeken en vervangen, zodat deze op het kritieke moment effectief ingezet kunnen worden. In overleg met het rietdekkersbedrijf kan een inspectie interval afgesproken worden. Een en ander kan ondervangen worden in een onderhoudscontract.
Herstel van de rietbedekking
Is de slijtlaag, het buitenste deel van het rietdek, nagenoeg verdwenen en zijn de gaarden in het zicht gekomen, dan is het tijd voor meer omvangrijk onderhoudswerk. De hellingshoek van het dak bepaalt het meest wanneer tot die maatregel overgegaan moet worden. Immers, bij steile hellingen met een dun rietpakket kan het dak waterdicht zijn, terwijl dat bij flauwe hellingen met een dikker pakket niet het geval hoeft te zijn.
Het versleten dak kan worden aangevuld met nieuw riet. Dit aanvullen heeft alleen zin als het resterende riet van goede kwaliteit is en de gehele onderconstructie in goede staat verkeert. Onder goede kwaliteit riet wordt verstaan dat het riet vrij van schimmel is, en niet verstikt, bros, verpulverd of beschadigd is, dus nog hard, gaaf en droog is.
Het toepassen van gebruikt riet in plaats van nieuw behoeft geen belemmering te zijn, indien de kwaliteit goed is. Uit een test door rietdekkers is gebleken dat riet uit een tachtig jaar oud dak nog van goede kwaliteit kan zijn.
Het aanvullen van het dunne dak tot de vereiste dikte van 28 tot 25 centimeter kan op drie manieren tot stand komen:
- door blank te verstoppen
- door op te stoppen, door te stoppen of te verdekken
- door over te dekken.
- bijsteken
1. Blank verstoppen
Bij het blank verstoppen wordt net als bij het opstoppen eerst het dak schoongemaakt. Daarna wordt elke laag riet teruggetrokken zodat ruimte onder de gaarde ontstaat en nieuw riet met een lengte van 70 tot 90 cm. in het oude dak gebracht kan worden. Elke laag riet wordt, net als bij een nieuw dak, met een (bestaande) gaarde vastgebonden in het dak. Bij blank verstoppen zijn de gaarden aan de buitenzijde dus niet zichtbaar. Het dak wordt vervolgens afgedreven en schoongeveegd.De gaarden worden door die techniek aan het zicht onttrokken. Daarom heet de methode blank, oftewel onzichtbaar verstoppen.
Afb 8 : Blank verstoppen. De gaarden zijn verborgen in het rietdek (afb RCE)
Foto 1 en 5: Een rieten dak met dakkapel, voor en na het blank verstoppen.
2. Opstoppen, doorstoppen of verdekken
Bij het opstoppen wordt elke laag riet teruggetrokken, vaak nadat de gehele buitenzijde van het riet ontdaan is van algen en mossen (het dak wordt eerst schoongemaakt). Hierdoor ontstaat ruimte onder de gaarde en kan nieuw riet, met een lengte van minimaal 70 cm. bijgestoken worden. Als de gaarde te zwak is (voornamelijk oude wilgengaarden) dan wordt deze verwijderd. Het dak wordt hierdoor op dikte gebracht. De gaarden worden (indien nodig) om de andere laag over het riet gebonden en blijven dus zichtbaar. Daarna wordt het dak afgedreven en goed schoongeveegd zodat er geen algen en mossen achterblijven.
3. Overdekken
Bij het overdekken wordt het oude, meestal 10 tot 15 cm. dikke dak, schoon en vlak gemaakt. Over dit oude dak wordt een geheel nieuw rieten dak gedekt. Het overgedekte dak heeft dan een totale dikte 30 tot 40 cm. Voordeel hiervan is dat er weinig gesloopt hoeft te worden en het dak gesloten blijft. Een groot nadeel is dat rietlatten niet vervangen worden, het oude stoffige dak blijft zitten en als belangrijkste nadeel dat het dak bouwfysisch slechter zal functioneren. Hierdoor kan de levensduur van het overgedekte dak tegenvallen. Er is dan sprake van een slechte prijs / prestatieverhouding. Om die reden wordt het overdekken afgeraden.
4. Bijsteken
Dit wordt overal in Nederland toegepast, in het noorden overigens meer dan in het midden en zuiden. Bij het bijsteken wordt geen riet teruggetrokken in tegenstelling tot andere, duurdere methoden. Eerst wordt het dak goed schoongemaakt. Het mos en de algen worden verwijderd met een hark en of heggenschaar. Daarna wordt het dak schoon geveegd. Daarbij zal blijken dat het rietpakket niet overal even dik meer is en dus niet overal nog even lang mee zou kunnen gaan. Daarom wordt er nieuw riet met een lengte van 40 cm tot 60cm bijgestoken op de slechtste plekken. Het rietdak dak wordt hierdoor niet op dikte gebracht. Daarom kan deze methode allen toegepast worden wanneer er nog voldoende dakdikte aanwezig is. Er moet gemiddeld nog 15cm rietdekking op het dak liggen en het riet moet nog in redelijke staat verkeren en redelijk vast zitten. In veel gevallen blijven of worden de gaarden zichtbaar. Waar deze niet meer goed vast zitten worden deze opnieuw vast gezet. Daarna wordt het dak nogmaals afgedreven(aangeklopt) en schoongeveegd. Dit schoonvegen dient zorgvuldig te gebeuren zodat er geen voedingsbodem ontstaat voor een volgende generatie mossen en algen. Het rieten dak wordt hierbij bont van kleur omdat er nieuw geel riet door het oude vergrijsde riet heen wordt gestoken. Dit trekt over het algemeen na een jaar weer weg. Tot slot kunnen eventuele restjes algen en mossen bestreden worden middels een bespuiting. Deze opknapmethode heeft bij grote oppervlaktes vaak een goede prijs - prestatie verhouding. Men betaald een beperkt bedrag en het dak kan weer 5 tot 15 jaar mee (de exacte verlenging van de levensduur hangt sterk af van de toestand van het dak en de kwaliteit van het uitgevoerde werk).
Tijdelijke afdekking
Treedt er lekkage op, na stormschade bijvoorbeeld, en is het niet direct mogelijk groot onderhoud uit te voeren, dan kunnen op steilere daken rietmatten worden aangebracht. Deze maatregel is niet zo duurzaam, maar kan het dak wel tijdelijk waterdicht houden. Het afdekken met rietmatten moet als een tijdelijke maatregel worden gezien, of als een vorm van noodherstel.
Ook kunnen bossen riet aan de buitenzijde aangebracht worden als tijdelijke afdichting van het dak(gedeelte). De bossen worden met het aardeinde naar boven en de pluim naar beneden geplaatst en vervolgens met enkele gaarden (tijdelijk) vastgezet worden. In dat geval is sprake van een zogenaamd ‘luifdak’.
Brandveiligheid
De eisen op het gebied van brandveiligheid zijn divers, ingewikkeld en aan verandering onderhevig Voor informatie hierover verwijzen wij ook naar de ambtenaar monumentenzorg van uw gemeente.
In het Bouwbesluit 2012 art. 2.71 staat: “De bovenzijde van een dak van een nieuw bouwwerk mag, bepaald volgens NEN 6063, niet brandgevaarlijk zijn. Dit geldt niet indien het bouwwerk geen voor personen bestemde vloer heeft die hoger ligt dan 5 m boven het meetniveau (dus geen verblijfsruimtes boven de eerste verdieping) en de brandgevaarlijke delen van het dak ten minste 15 m vanaf de perceelsgrens liggen”.
Voor een enkel- of dubbel woonhuis, met een nokhoogte van niet meer dan 13 meter, met een rieten dak binnen 15 meter van de perceelgrens, kan op 3 manieren aan dit voorschrift voldaan worden:
- Door het rieten dak te behandelen met een brandvertragende coating.
- Door een sprinkler met brandmelders op het dak te plaatsen.
- Volgens de gelijkwaardige oplossing 2.29. Dus door het rieten dak als schroefdak uit te voeren.
1. Het behandelen van het dak met een brandvertrager
Dit is een dure en weinig betrouwbare oplossing. De coating moet periodiek opnieuw worden aangebracht en niemand weet precies na hoeveel tijd dit is (op de zonzijde zal de coating sneller verdwijnen dan aan de schaduwzijde). Bovendien is er slechts één brandvertragende coating voor riet goedgekeurd en dit enkel voor het schroefdak en juist aan de brandveiligheid van een schroefdak voegt de coating weinig toe.
2. Een sprinkler
is een goede maar zeer dure oplossing. Het is een technisch kwetsbaar systeem dat onderhoud behoeft om over tijd betrouwbaar te blijven werken. Het Rupako sprinkler systeem is ook alleen voor het schroefdak goed gekeurd.
3. Het rieten dak als schroefdak
Is een uitstekende betrouwbare constructieve oplossing maar alleen door te voeren bij de totale vernieuwing van het rietpakket. Want; een traditionele gebonden dakconstructie wordt hier gewijzigd naar een gesloten constructie (door de rietlatten te vervangen door een plaatmateriaal ) waardoor een onderschoten dak ontstaat.
Methode 3 heeft hier duidelijk de voorkeur. Het is een inherente brandveilige constructie die over de levensduur van het dak haar functie behoudt. De gesloten constructie hoeft het aanzien van het pand niet te veranderen en is de duurzaam brandveilige optie voor zowel het monumentale pand alsook voor nieuwbouw. De gesloten constructie voegt naast de brandveiligheid bovendien een isolatiewaarde aan het dak toe van Rriet = 4.0 m²K/W.
Vergunning
<de jurist van de RCE checkt de tekst nog op juridische aspecten> Het maken van dakkapellen, dakramen, zonnepanelen en andere inbreuken op een gesloten rieten dak zijn vergunningplichtig, evenals het verwijderen van het traditionele rietdek en het daarvoor in de plaats aanbrengen van een onderschoten rietdak. Neem bij dit soort plannen eerst contact op met de ambtenaar voor monumentenzorg in de betreffende gemeente.
Subsidie
<NB aanpassingen gewenst vanuit RCE> In beginsel is het onderhouden, het blank verstoppen, het opstoppen en het overdekken van een rieten dak dat in de categorie monumenten valt als genoemd in het Besluit rijkssubsidiëring onderhoud monumenten 1997, subsidiabel. Tot die categorie behoren met riet gedekte daken van boerderijen met een agrarische bestemming, opstallen op begraafplaatsen, objecten gelegen op een historische buitenplaats en wind- en waterradmolens. Het opbrengen van een anti-brandcoating is een niet-subsidiabele werkzaamheid. In beginsel is het vernieuwen van een rieten dak binnen het kader van het Besluit rijkssubsidiëring restauratie monumenten 1997 subsidiabel. Ook hier is het opbrengen van een anti-brandcoating niet subsidiabel.
Naast genoemde subsidieregelingen heeft een aantal provincies en gemeenten eigen subsidieregelingen voor niet van rijkswege beschermde rietgedekte daken, die van lokaal of regionaal belang zijn als monument of landschappelijke waarde bezitten. Neem hierover contact op met de betrokken ambtenaar van de betreffende provincie en gemeente.
Vergunning en subsidie
Voor restauratie (werkzaamheden die het normale onderhoud te boven gaan en noodzakelijk zijn voor herstel) van beschermde monumenten is een omgevingsvergunning vereist. Voor normaal onderhoud (noodzakelijke reguliere werkzaamheden die gericht zijn op het behoud van monumentale waarde) is niet altijd een vergunning vereist. Voor gemeentelijke monumenten of provinciale monumenten kunt u contact opnemen met de gemeente. Voor werkzaamheden ten behoeve van de instandhouding van een rijksmonument kan de eigenaar in veel gevallen subsidie aanvragen.
Nuttige adressen
- Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed (RCE) www.cultureelerfgoed.nl
- Erkende Restauratiekwaliteit Monumentenzorg (ERM) www.stichtingerm.nl
- Vakfederatie Rietdekkers www.riet.com
- De Wieden riettelersvereniging www.wiedenriet.nl
- Stichting Kenmerk Herkomst Kalenberger Riet www.kalenbergerriet.nl
- Nutrilab www.nutrilab.nl
Literatuur
- Vakfederatie Rietdekkers; De kwaliteit van riet, boek, 165 pagina’s en website www.riet.com
- Sichting ERM, URL 4004 riet daken-wanden-molens op monumenten. www.stichtingerm.nl
- Het weke dak, Riet- en strobedekkingen, Uitgave RDMZ 1975
Zie ook
ArtikelenHoort bij deze thema'sSpecialist(en)
Deze pagina is voor het laatst bewerkt op 21 sep 2023 om 03:01.