Rijksmonumenten – Ontwerpers – Quirinus Harder (1801 – 1880)
Introductie
In deze serie ‘rijksmonumenten, ontwerpers’ wordt steeds één ontwerper kort belicht. De door hem of haar ontworpen en als rijksmonument beschermde objecten worden op een rij gezet. Er wordt geen overzicht gegeven van het totale oeuvre.
Dit artikel belicht het leven en werk van een van de meest productieve vuurtorenontwerpers van Nederland: Quirinus Harder.
Afb. 2. Vuurtoren van Scheveningen, oktober 2003. Foto door Gerard Dukker, Beeldbank RCE, CC BY-SA 3.0

Afb. 3. Hoge Licht van Nieuwesluis. Foto door Marc Ryckaert (MJJR), CC BY 3.0 , via Wikimedia Commons
Quirinus Harder
Quirinus Harder werd geboren op 13 oktober 1801 te Rotterdam; zoon van Johan Frederich Harder en Helena Elisabeth van Loon. In 1814 verhuisde het gezin van Rotterdam naar Vlissingen. Op twaalfjarige leeftijd begon Quirinus als sjouwer bij de Rijkswerf van de Marine in Vlissingen. Tien jaar later klom hij op tot klerk en in 1836 was hij tekenaar eerste klasse.
Bij de Rijkswerf viel Harder op door zijn vaardigheid met ijzer in zijn scheepsontwerpen. Harder deed mee aan een prijsvraag uit Frankrijk, waarvoor hij volgens een bericht in de Vlissingsche Courant van 6 maart 1843 een eervolle vermelding krijgt.
Behalve dat hij in het oog sprong als werknemer bij de Rijkswerf was hij ook een actief burger van Vlissingen. Hij werd op 7 januari 1823 lid van de Vlissingse afdeling tot Nut van ’t Algemeen en maakte zich daarvoor zeer verdienstelijk.
In 1854 werd Harder benoemd tot bouwkundige bij de Bouwkundige Dienst van het Loodswezen en verhuisde hij met zijn gezin naar Den Haag. Hij was de opvolger van Leendert Valk, een andere vuurtorenontwerper van naam.
Na een productief werkzaam leven overleed Quirinus Harder op 21 oktober 1880 in Vlissingen, de stad waar 66 jaar eerder zijn carrière bij de Marine begon. Zijn naaste medewerker, de bouwkundige A.C. van Loo, had inmiddels zijn werk overgenomen.
Betekenis
Quirinus Harder heeft een onmiskenbare bijdrage geleverd aan de ontwikkeling van de kustverlichting in Nederland en Nederlands-Indië, het huidige Indonesië. Harder ontwierp in totaal zesentwintig vuurtorens, waarvan tien voor de Nederlandse kust en zestien voor de Indische Archipel. Bovendien construeerde hij tientallen kleinere lichtopstanden en een aantal zeekapen. Toch is er maar heel weinig bekend over het leven van Harder en zijn werkzaamheden bij het Loodswezen in Den Haag. Alles bij elkaar is er niet meer dan een pagina over hem geschreven.
De verklaring hiervoor ligt mogelijk in het feit dat Harder geen ingenieur was maar bouwkundige. Hij heeft nooit een opleiding gehad maar het beroep in de praktijk geleerd. De ingenieurs in zijn tijd hadden gestudeerd aan de Koninklijke Militaire Academie te Breda of de Polytechnische School in Delft. Harder heeft nooit iets gepubliceerd in vaktijdschriften zoals ‘De Ingenieur’ of ‘De Opmerker’ en hij was geen lid van een ingenieursvereniging, zoals het Koninklijk Instituut voor Ingenieurs.
Harder en de ingenieurs; ze leefden in gescheiden werelden. De verenigingen en vakbladen van de gediplomeerde ingenieurs weigerden Harders naam naar aanleiding van een nieuwe vuurtoren te noemen, terwijl iedere brug of watertoren die door een ingenieur was ontworpen uitgebreid werd beschreven. Hierop is één uitzondering te vinden: In 1962 verscheen in het decembernummer van het vaktijdschrift ‘Bouwkundige Bijdragen’ een artikel over de eerste gietijzeren vuurtoren die Harder ontwierp voor Noord-Schouwen. In dit artikel doet N.J. Leijer, een door Harder aangestelde opzichter, verslag van het bouwproces. Opmerkelijk is dat Harder in dat artikel maar één keer wordt genoemd.
Wat ook heeft bijgedragen aan de bijzondere positie van Harder, was dat hij werkzaam was als bouwkundige in dienst van het departement van Marine. Hij werkte weliswaar voor de overheid maar was geen rijksbouwmeester en hoefde zich daarom niets aan te trekken van de talloze discussies die in de tweede helft van de negentiende eeuw in diverse vaktijdschriften werden gevoerd. Harder ontwierp geen openbare ruimten maar ‘kustlichttorens’ voor de marine. De Bouwkundige Dienst van het Loodswezen in Den Haag trok zijn eigen plan en hield zich afzijdig van de ontwikkelingen in de architectuur elders in het land. Harder liet zich wel inspireren door het pionierswerk van de Engelsen op vuurtorengebied. Het was de Engelsman Gordon die in 1840 de eerste gietijzeren vuurtoren ontwierp.
Rijksmonumenten
De volgende vuurtorens en kapen met de status van rijksmonument zijn ontworpen door Quirinus Harder:
- Breskens - Panoramaweg 1 - Hoge Licht van Nieuwesluis (1867)
- 's-Gravenhage (Den Haag) - Zeekant 12 - Vuurtoren van Scheveningen (1875)
- Westkapelle - Zeedijk 5 - Noorderhoofd, Lage Licht van Westkapelle (1875-1876)
- Huisduinen - Zeeweg 5 - Kijkduin, Lange Jaap (1876-1878)
- Vuurtoren van Ameland, Oranjeweg 57 te Hollum, rijksmonument 7693
- Vuurtoren van Texel, Vuurtorenweg 184 te De Cocksdorp, rijksmonument 35278
- Vuurtoren van Vlieland, Vuurboetsduin 3 te Oost-Vlieland, rijksmonument 37578
- Vuurtoren Lage Licht IJmuiden, Seinpostweg 34 te IJmuiden, rijksmonument 37122
- Vuurtoren Hoge Licht IJmuiden, Vuurtorenstraat 16 te IJmuiden, rijksmonument 37121
- IJzeren Kaap, Oosterend (Texel), rijksmonument 509361
- Emder Kaap, Rottumeroog, rijksmonument 338545
Deze pagina is tot stand gekomen in samenwerking met de Nederlandse Vuurtoren Vereniging.
Bronnen
- Burgers, Wibo (2010). De ontwerper van de ijzeren lichttorens: levensbericht van Quirinus Harder (1801-1880). Stielz 21(3),19-22;
- Hoendervanger, Douwe (1999). Quirinus Harder (1801-1880), bouwkundige bij de Dienst van het Loodswezen. Den Spiegel 17(3),8-13;
- Hoendervanger, Douwe (1999). Ontworpen door Q. Harder, Bouwkundige bij de dienst van het Loodswezen, de Verlichting, de Bebakening en de Betonning. Doctoraalscriptie kunstgeschiedenis, St.nr. 9433163. Radboud Universiteit Nijmegen;
- WieWasWie, Quirinus Harder;
- Wikipedia: Lijst met door Quirinus Harder ontworpen vuurtorens.
Deze pagina is voor het laatst bewerkt op 6 dec 2024 om 03:03.