Rijksmonumenten - Transformatorhuisjes

Introductie

Om de netcongestie op te lossen, zullen de komende jaren duizenden nieuwe trafohuisjes in ons land moeten worden bijgeplaatst. Vaak staan deze in de openbare ruimte. Niet altijd kan zo'n 'doos' of 'kast' rekenen op een onverdeeld positieve ontvangst door omwonende of het publiek. Kan het ook anders, met meer aandacht voor ontwerpkwaliteit?

Het is niet de eerste keer dat Nederland door een dergelijke transitie gaat. In de jaren 1880 kwam het eerste elektriciteitsgebruik op. Van een klein initiatief volgde een snelle verspreiding. In de vroege 20ste eeuw zijn grote delen van het land aangesloten op elektriciteitsnetwerken. Ook toen moesten daarvoor transformatorhuisjes worden gebouwd. Dit was een type gebouw dat nog niet bestond. Het moest als het ware worden uitgevonden. Vaak werden daarom de beste architecten van hun tijd gevraagd een ontwerp te leveren.

Een aantal van deze trafohuisjes is beschermd als rijksmonument. Door daaraan aandacht te besteden, wil de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed een bijdrage leveren aan nieuw onderzoek naar ontwerpkwaliteit ten behoeve van deze nutsvoorziening. Het verleden kan hiervoor inspiratie leveren.

Zwart-witfoto van de zijgevel met uitgevouwen luifels en meerdere geparkeerde auto's op het terrein in de voorgrond.
Afb. 1. Arnhem, Onderstation P.G.E.M. Rechter zijgevel van het gebouw. Foto door P. van Galen, 1987. Beeldbank RCE, CC BY-SA 3.0
Foto van het bakstenen gebouw met struiken er omheen.
Afb. 2. Groningen - Goeman Borgesiuslaan 161. Foto door F. Kabel, 2017. Beeldbank RCE, CC BY-SA 3.0
Foto van het witte huisje met puntdak en kruis op de gevel.
Afb. 3. Roosteren - Bij Maasheuvel 3. Antoniuskapel annex transformatorhuisje. Foto door J. Brinkkemper, 2018. Beeldbank RCE, CC BY-SA 3.0
Foto van het witte pompstation met rode en blauwe accenten voor een rij bomen. Op het gebouw en links onder de ramen staat "BIM" in het blauw naast een logo van een rode druppel. Voor het gebouw staat een auto geparkeerd, er loopt iemand uit het tankstation.
Afb. 4. Groningen - Turfsingel 16 - Pompstation Esso. Voorgevel van het pompstation. Foto: Beeldbank RCE, Kris Roderburg, 2007, CC BY-SA 3.0
Foto van de witte zuil met graffiti erop. Om de zuil heen staat een hek.
Afb. 5. Diemen - hoek van de Kanaaldijk en de Overdiemerweg - Peperbus. Transformatorzuil. Foto door A. Barnard, 2017. Beeldbank RCE, CC BY-SA 3.0
Foto van het bakstenen gebouw aan de andere kant van de sloot in een weiland.
Afb. 6. Akersloot - Sluisweg 1. Foto door A. Barnard, 2017. Beeldbank RCE, CC BY-SA 3.0
Het trafohuisje bevindt zich in een grasveldje. Het is blokvormig met een plat dak. Aan de langste gevel bevinden zich twee donkerrode deuren. Het hele huisje is bekleed met vierkante tegels in drie kleuren: grijsblauw, okergeel en roodbruin. De tegels vormen onregelmatige vlakken. De dakrand van het huisje is voorzien van een dubbele rij zwart-witte vierkante tegels in dambordpatroon.
Afb. 7. Trafohuisje door Peter Struycken en Carel Weeber (1993) in Rijkerswoerd, Arnhem. Foto door FakirNL, CC BY-SA 4.0, via Wikimedia Commons.

Wat is een transformatorhuisje?

Een transformatorhuisje of trafohuisje is meestal een gebouw van bescheiden afmeting. Het dient ter huisvesting van een transformator. Een transformator is een apparaat dat hoge elektrische spanning kan omzetten (transformeren) naar een lagere spanning zodat de elektriciteit bruikbaar wordt voor bijvoorbeeld huishoudelijke apparatuur. Er zijn dus altijd inkomende en uitgaande kabels met daartussen de transformator. De hoge spanning wordt opgewekt in de elektriciteitscentrale en wordt door middel van kabels getransporteerd naar het transformatorhuis. Vandaaruit wordt de stroom gedistribueerd naar de afnemers.

Wat heden ten dage een vanzelfsprekendheid is, was dat aan het begin van het elektrische tijdperk geenszins. Alle stappen van productie, opslag, transport en bruikbare verdeling zijn ook letterlijk stap voor stap ontdekt en uitgevonden. Ook de toepassing van stroom in bruikbare apparatuur zoals de gloeilamp, stofzuiger, radio is via een reeks van uitvindingen mogelijk geworden. De ene ontdekking leidde tot de volgende uitvinding. Dit ging niet altijd zonder slag of stoot. Er bestond ook argwaan tegen dit soort 'nieuwerwetse fratsen'. Uitvinders beconcurreerden elkaar zodat er bijvoorbeeld enige tijd strijd was over het soort te gebruiken stroom, gelijkstroom of wisselstroom. De "War of the currents" (ca. 1885 -1895) werd beslecht ten gunste van de wisselstroom. En voor het gebruik van wisselstroom zijn transformatoren nodig.

Schakel in een netwerk

De transformatorhuisjes zijn een kleine schakel in een groot netwerk van elektriciteitsvoorziening. Deze netwerken hebben zich ontwikkeld van particuliere ondernemingen tot stedelijke, regionale of provinciale nutsvoorzieningen. In het rijksmonumentenregister worden ook andere schakels uit dit netwerk aangetroffen zoals het voormalige P.G.E.M. onderstation te Arnhem of het onderstation aan het Borssenburgplein in Amsterdam.

Van misschien wel de meest bekende en in het oog springende objecten, de vele hoogspanningsmasten in ons landschap, zijn twee beschermd. Zij zijn onderdeel van het 50 KV-station in Kootwijk dat is gebouwd in opdracht van de Provinciale Gelderse Electriciteits Maatschappij (PGEM).

Voorkomen en typen

De transformatorhuisjes mogen dan bescheiden van afmeting zijn, ze kunnen des te opvallender ogen. Dit komt omdat, zoals gezegd, dikwijls architecten van naam werden gevraagd een ontwerp te leveren voor dit nieuwe gebouwtype. Opdrachtgevers legden eer in hun moderne product en lieten dat graag zien. Hoewel utilitair wat betreft hun functie, zijn zij door hun vormgeving vaak een aanwinst of sieraad voor hun omgeving. Zij kunnen dan ook worden opgevat als straatmeubilair in de beste traditie van de Nederlandse architectonische vormgeving.

De architecten volgden veelal de op dat moment gebruikelijke bouwstijl. Zodoende zijn de huisjes vormgegeven in de stijl van de Amsterdamse School of vergelijkbare expressionistische vormentaal zoals in Groningen te zien is (Groningen - Goeman Borgesiuslaan 161). Traditionele vormen zoals hoge pannen daken in navolging van de Delftse School zoals in Bilthoven (Bilthoven - Soestdijkseweg Noord 480) worden ook aangetroffen. Of in de afgewogen volumes van de Nieuwe Zakelijkheid of het zakelijk expressionisme in de trant van Dudok, zoals in Culemborg (Culemborg - Bij Lanxmeersestraat 3 ). Het zijn gesloten gebouwtjes met een enkele stalen deur en wat ventilatieopeningen, uitgevoerd in baksteen of beton. Het bordje 'Hoogspanning levensgevaarlijk' waarschuwt voor het gevaar van hoogspanning. Laagspanning, die in huis in gebruik is, is alleen gevaarlijk bij aanraking. Hoogspanning kan 'overspringen' als iemand in de buurt komt.

Eigenwijze vormen

Hoewel de hierboven genoemde bouwstijlen het meest gangbaar zijn, komen ook andere wat meer uitzonderlijk vormgegeven trafohuisjes voor. Zo is het transformatorhuisje van de Heiligeland Stichting in Groesbeek in stijl aangepast aan de oosters aandoende bebouwing op het terrein (Heilig Landstichting - Bij Profetenlaan 1 A). Het transformatorhuisje bij kasteel De Essenburgh in Hierden is in een historiserende 17de-eeuwse stijl gebouwd en doet daardoor denken aan een portiershuisje (Hierden - Zuiderzeestraatweg 197). In Roosteren staat een traditioneel vormgegeven transformatorhuisje dat tevens een Anthoniuskapel herbergt (Roosteren - Bij Maasheuvel 3). In Persingen is het trafohuis op een poortvormige onderbouw gezet vanwege het overstromingsgevaar (Persingen - tegenover Thornsestraat 18).

Slimme combinaties

Overigens zijn niet alle transformatorhuisjes bescheiden van opzet. Door verschillende functies slim te combineren kon een aanzienlijke bouwmassa ontstaan. Een goed voorbeeld daarvan is het gebouw aan de Tuinen 2 in Leeuwarden, dat behalve een traforuimte ook een kiosk, vitrinekasten, een pompgemaal, zandbergplaats en een urinoir huisvestte. Bovendien was er ruimte voor gevelreclame (Leeuwarden - Tuinen 2 A en 2B). Een andere gecombineerde functie is te vinden in Groningen waar architect Dudok een benzinestation annex trafohuis ontwierp (Groningen - Turfsingel 16 - Pompstation Esso). In Leiden was het ontwerp voor de Grote Havenbrug tevens aanleiding om daarin een transformatorhuisje en urinoir onder te brengen (Leiden - Havenplein - Transformatorgebouw).

Trafozuilen

Behalve stenen gebouwen, bestonden er ook zogeheten 'transformatorzuilen'. Dit zijn ronde, ijzeren objecten met een meestal koepelvormige afdekking. In het stedelijke gebied hadden zij ook de functie van aanplakzuil. De zuilen werden gemaakt door de N.V. Hengelosche Elektrische en Mechanische Apparaten Fabriek (de HEEMAF). Het voormalige kantoor van de fabriek is beschermd als rijksmonument en in verschillende andere rijksmonumenten van techniek worden producten van de Heemaf aangetroffen.

Van deze zuilen is er één in Diemen als rijksmonument beschermd (Diemen - hoek van de Kanaaldijk en de Overdiemerweg - Peperbus). Anders dan de stenen trafohuizen zijn de meeste zuilen weer verdwenen.

Omgeving

De trafohuisjes ontstonden in verschillende contexten, bijvoorbeeld als onderdeel van een technisch-industrieel complex zoals het sluiscomplex de Waarbeek in Hengelo (Hengelo - Bij Twekkelerweg 315 - De Waarbeek). Ook grote instellingen zorgden voor hun eigen elektriciteitsvoorziening, zoals de Klokkenberg (Breda - Bij Galderseweg 85). Nieuwe woonwijken werden direct voorzien van een stroomaansluiting. De bijbehorende trafohuisjes werden mee ontworpen in de bouwstijl van de wijk zoals in Betondorp (Amsterdam - Brink 2 - Noordoostelijke winkelwoningen). Soms zijn zij onderdeel van een groenaanleg of staan ze markant in het open landschap (Akersloot - Sluisweg 1 en Leermens - Lutjerijp 2 - Lutjerijp 2807).

Typologieën

Studies naar transformatiegebouwen zullen dikwijls een typologische indeling voorstellen bijvoorbeeld langs de lijn van de hiervoor genoemde bouwstijlen, maar ook naar de generieke vorm, puntdak, plat dak of met gebruikmaking van de door de elektriciteitsmaatschappijen zelf toegepaste typologie. Ook op grond van de techniek gebaseerde indelingen komen voor, zoals het onderscheid tussen huisjes met een ondergrondse of bovengrondse kabelaansluiting.

Standaardiseren

In de loop van de jaren 1930 ontwikkelden de elektriciteitsbedrijven steeds vaker gestandaardiseerde typen. Een trend die na de oorlog doorging op overigens veel terreinen van de maatschappij. Dit heeft geleid tot de nu toegepaste 'dozen'. De installaties zijn veel kleiner en compacter geworden waardoor de afmeting van hedendaagse transformatorhuisjes vele malen kleiner kan zijn. Daardoor voldoen ze precies aan de voorwaarde om ze vergunningsvrij te mogen bouwen.

Nieuwe ontwerpen

Dat het anders kan, laat een aantal voorbeelden zien waarbij het bewust inzetten van ontwerpers leiden tot verrassende uitkomsten. Het trafohuis krijgt zo opnieuw een spannend gezicht:

  • Transformatorhuis, Van Zeistweg Utrecht, architectenbureau Wouda (1990);
  • Transformatorhuisjes op het Java-eiland, Amsterdam door industrieel vormgever Huibert Groenendijk (1993);
  • Transformatorhuisjes in de wijk Rijkerswoerd Arnhem, door kunstenaar Peter Struycken en architect Carel Weeber (1993);
  • Parkeergarage met geïntegreerd transformatorhuis, Lammermarkt Leiden, JHK architecten (2014-2017).

Bescherming van de trafohuisjes en de transformator

Gezien hun tijd van ontstaan vallen de meeste transformatorhuisjes in de periode van het MIP/MSP 1850-1940. Zij zijn dan ook nagenoeg alle in het kader van dit project aangewezen als rijksmonument. De ongeveer 100 rijksbeschermde trafohuisjes zijn, behalve in het rijksmonumentenregister, ook terug te vinden in de Erfgoedatlas onder het kopje "industrie en nutsvoorzieningen".

Het nieuwste als rijksmonument beschermde transformatorhuis is dat in Den Haag ('s-Gravenhage (Den Haag) - Van Diepenburchstraat 3 - Transformatorhuis Benoordenhout). Dit imposante gebouw van architect J.M. Luthman is in 1942 gebouwd en daarom in het kader van het aanwijzingsprogramma Wederopbouw fase 1 (1940-1958) als rijksmonument aangewezen.

Min of meer gelijktijdig met de looptijd van het project MIP/MSP 1850-1940 bestond het Projectbureau Industrieel Erfgoed (PIE). Dit in 1992, op initiatief van het toenmalige ministerie van WVC (Welzijn, Volksgezondheid en Cultuur), opgerichte bureau had als opdracht meegekregen om meer aandacht te vragen voor het industrieel erfgoed in Nederland. PIE produceerde onder andere een aantal studies en boekenreeksen. Het PIE rapport nr. 40 betreft de Elektriciteitsvoorziening (1996). Hierin is een (niet volledig) overzicht van centrales opgenomen. De conclusie van het rapport luidt onder andere: "Uit het onderzoek blijkt dat er van de elektriciteitsvoorzieningen tussen 1880 en 1950 weinig onroerende goederen in hun geheel bewaard zijn (met uitzondering van trafo-huisjes); in veel gevallen is een deel van het gebouw of complex gesloopt en bovendien zijn veel elektriciteitscentrales compleet gesloopt. De gebouwen die wel bewaard zijn, geven desondanks nog een redelijk beeld van de sociaal-economische en produktie-technische geschiedenis van de elektriciteitsvoorziening".

De historische trafohuisjes zijn dus nog op ruime schaal bewaard. Behalve als rijksmonument, zijn ze ook vaak door de provincie of gemeente beschermd. De overige elektriciteit gerelateerde gebouwen zijn vaker bedreigd in hun bestaan. Zo is in 2018 nog de sloop afgerond van de IJssel- of Harculocentrale (1955 e.v.). Dit ondanks protesten van de Erfgoedvereniging Bond Heemschut.

De transformator

In dit artikel wordt aandacht besteed aan de bouw van de transformatorhuisjes en hun voorkomen. Voor de geschiedenis van de elektrificatie is uiteraard belangrijk wat zich ín de huisjes bevindt, de eigenlijke transformator. De geschiedenis van deze apparatuur, de verschillende types en materialen, de bouwers van transformatoren, geleverd vermogen en dergelijke wordt hier echter buiten beschouwing gelaten.

Transformator is bestanddeel

Voor de bescherming als rijksmonument is het van belang te weten dat de transformator een bestanddeel van de onroerende zaak is en dus óók beschermd. Dit is gebaseerd op het volgende: In iedere rijksbeschermde onroerende zaak wordt de bedrading uit de muur of uit de grond beschouwd als bestanddeel van die onroerende zaak. De bekabeling is dus een bestanddeel van het transformatorhuisje. De transformator is voor zijn functioneren onlosmakelijk verbonden met de in- en uitgaande bekabeling en omgekeerd. Het transformatorhuisje is incompleet zonder transformator. Het feit dat de transformator en de bekabeling ook beschermd is, wil niet zeggen dat er niets kan worden gewijzigd.

Meer weten

De wetenschap die zich bezighoudt met het verschijnsel elektriciteit is de natuurkunde of fysica. In historisch perspectief is de geschiedenis van de beheersing en toepassing van elektriciteit en de natuurkundigen die hiermee verbonden zijn, uitvoerig beschreven in veel wetenschapshistorisch onderzoek en (populair)wetenschappelijke publicaties. Een eenvoudige, eerste toegang op het onderwerp kan ook online worden gevonden, zie hieronder.

De geschiedenis van de toepassing en verspreiding van elektriciteit in Nederland is in een aantal publicaties uitstekend beschreven, zowel op nationaal niveau als in regionaal of lokaal onderzoek. De bibliotheek van de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed bezit meer dan 30 werken over dit onderwerp.

Bronnen en verwijzingen

Zie ook

ArtikelenHoort bij deze thema's Begrippen

transformatorhuizen en elektriciteit

U kunt op deze kennisbank reageren via het reactieformulier.

Deze pagina is voor het laatst bewerkt op 11 sep 2024 om 02:09.