Zuidelijke huisgroep - Baronie van Breda


Introductie

De boerderijen in de Baronie van Breda behoren tot de zuidelijke huisgroep. Er zijn zowel invloeden van de Brabantse langgevel als van de boerderijen in West-Brabant en Zeeland te zien.
langgevelboerderij met boogdeuren
Langgevelboerderij in het buitengebied ten westen van Breda. Foto: beeldbank RCE, L.M. Tangel, 1970 CC BY-SA 3.0
langgevelboerderij en bomen
Langgevelboerderij bij Strijbeek. Foto: beeldbank RCE, G.J. Dukker, 1972 CC BY-SA 3.0

Geografie

De Baronie is het gebied rond de stad Breda, dat deel uitmaakt van de Brabantse zandgronden. In het noorden wordt het gebied begrensd door het zeekleigebied van West-Brabant en door de Langstraat en het zuiden ervan grenst aan België. De ontgonnen gronden waren vanaf de twaalfde tot en met de achttiende eeuw eigendom van de Heren van Breda. Gedurende die periode vond kleinschalige landbouw plaats op de arme zandgronden. Na 1800 verwierven de boeren zelf hun land en vonden schaalvergrotingen plaats. De meeste historische boerderijen in de Baronie ontstonden in de achttiende en negentiende eeuw of kregen in deze periode hun huidige vorm. Ook in de twintigste eeuw zijn de boerderijen vaak gewijzigd en vergroot.

De ontwikkelingsgeschiedenis en vormgeving van de boerderijen in de Baronie vertonen grote overeenkomsten met die in de rest van het Brabantse zandplateau. Aangenomen wordt dat de vroegste vormen uit de middeleeuwen overeenkwamen met het hallehuis. Vanaf de achttiende eeuw vonden door de toenemende welvaart en landbouwkundige ontwikkelingen schaalvergrotingen plaats, die geleidelijk aan tot de huidige langgevelboerderij hebben geleid.

Kenmerken

Het hallehuis was sober en rechthoekig van opzet en bestond uit ankerbalkgebinten. De voorste travee was bestemd als het woonhuis voor de boer en zijn gezin, waarin de middenbeuk bestemd was voor de “heerdt”. De traveeën daarachter fungeerden als bedrijfsruimte. De middendeel was bestemd tot dors- en werkruimte. In de zijbeuken stond het vee - in een verdiepte potstal - en was ruimte voor nevenwerkzaamheden, zoals weven. De zijmuren waren laag en bevatten kleine raamopeningen. Bovenop een vloer van slieten, onder de kap, werd de oogst opgeslagen. De boerderijen waren aanvankelijk uit hout opgetrokken.

Huidige boerderijen

De wijzigingen en uitbreidingen van de boerderijen in de Baronie vonden vooral vanaf de achttiende en negentiende eeuw plaats en betroffen zowel het woon- als het bedrijfsgedeelte. Door de grotere behoefte aan mest op de arme zandgronden verhuisde het vee naar de middenbeuk van het bedrijfsgedeelte. Hierdoor was het nodig om de werkruimte op te schuiven en de deeldeuren naar de zijgevel te verplaatsen. De zijgevel werd hierdoor vanzelfsprekend opgehoogd en als het ware naar binnen toe verplaatst vanwege de aansluiting met de kap. Door de toenemende ruimtebehoefte vond uitbreiding dientengevolge in de lengterichting plaats. Hierdoor ontstond geleidelijk aan de voor de Baronie kenmerkende langgevelboerderij, waarbij in de gevel van het bedrijfsgedeelte naast elkaar twee grote, boogvormige openingen met inrijdeuren zitten. De ruimte tussen het woongedeelte en de stal werd als voorstal in gebruik genomen. Hier bevonden zich doorgaans de keuken en was- en spoelruimte en van daaruit kon het vee worden gevoerd.

Bij sommige boerderijen in de Baronie is de ruimte onder de kap zoveel mogelijk gebruikt voor oogstopslag, waardoor de slietenvloer relatief laag lag en op tussenbalken rust. Het hooi kon via een klein luik bovenin de voor- of zijgevel worden binnengelaten. Later – vanaf eind negentiende eeuw – vonden uitbreidingen meestal plaats door een extra opslagschuur op het erf te bouwen. De opslagzolder boven het woongedeelte werd hierna verbouwd tot woonverdieping, waarbij de vroegere luikjes hier en daar als raampjes herkenbaar zijn gebleven.

Vanwege de opkomst van de baksteenfabricage gedurende de achttiende eeuw zijn de boerderijen vanaf deze periode steeds meer in steen opgetrokken, in plaats van in hout. Een aantal boerderijen bestaan uit gele baksteen. Welvarende boeren lieten het woongedeelte bepleisteren en van grote ramen en deuren voorzien. Het bedrijfsgedeelte werd nog lange tijd in hout opgetrokken, enkele gedeeltelijk houten bedrijfsgedeelten zijn bewaard gebleven. Deze houten geveldelen bestaan uit gepotdekselde wanden. Ook veel bijgebouwen bestaan tot op heden nog uit hout.

Dergelijke boerderijen uit de achttiende en negentiende eeuw vinden we vooral in de directe omgeving van Breda, alsmede in geannexeerde dorpen en buurtschappen die nu tot de buitenwijken van Breda behoren. Vanaf circa 1800 zijn de nieuwe boerderijen in dit gebied doorgaans als langgevelboerderij gebouwd.

U kunt op deze kennisbank reageren via het reactieformulier.

Deze pagina is voor het laatst bewerkt op 5 dec 2024 om 03:03.