Zuidwestelijke huisgroep - West-Brabant
Introductie
De boerderijen in West-Brabant behoren tot de zuidwestelijke huisgroep. Het vrijstaande woonhuis wijst op sterke invloed van de boerderijbouw in Vlaanderen en Zeeland.
Boerderij met vrijstaand houten bedrijfsgedeelte in Halsteren. Foto: beeldbank RCE, G.J. Dukker, 1965 CC BY-SA 3.0

Boerderij met zijdelings geplaatste voordeur van het woonhuis in Wouw. Foto: beeldbank RCE, A.J. van der Wal, 2005 CC BY-SA 3.0
Geografie
De boerderijen waarop deze beschrijving betrekking heeft liggen in het westen van de provincie Noord-Brabant. Het onderhavige gebied bestaat grotendeels uit laaggelegen zeeklei en wijkt qua grondsoort, bodemgebruik en landschap sterk af van de hogere zandgronden in de overige delen van de provincie. Het gebied grenst in het westen aan de Zeeuwse eilanden en Goeree Overflakkee, in het noorden aan de Hoeksche Waard en het Eiland van Dordrecht en het zuiden wordt begrensd door de lijn Breda - Roosendaal – Ossendrecht. De oostgrens ligt ongeveer ter hoogte van Breda en Oosterhout. Het zeekleilandschap is in het Holoceen ontstaan doordat de zeespiegel na de ijstijd sterk steeg. Vanwege de aanwezigheid van vruchtbare zeeklei komt in dit gebied voornamelijk grootschalige akkerbouw voor, waaronder de teelt van aardappelen en suikerbieten. Vanaf het einde van de negentiende eeuw heeft door mechanisatie in de landbouw een flinke schaalvergroting plaatsgevonden.
Kenmerken
Bedrijfsgedeelte
De West-Brabantse boerderij wijkt af van veel andere regionale boerderijtypen, omdat de gebouwen als losse elementen op het erf staan. Vanwege de grootschalige akkerbouw zijn de kavels en boerderijen fors van formaat. Het bedrijfsgedeelte bestaat uit een rechthoekige schuur, met veel ruimte voor het optassen van de oogst naast de dorsvloer en voor de opslag van landbouwmachines. De schuur is vaak breed uitgevoerd, waarbij het gebint een middenstijl heeft, waardoor het bedrijfsgedeelte vierbeukig is. De inrijdeuren zitten vaak in de buitenste beuk, waardoor sprake is van een zijlangsdeel. Ook komen inrijdeuren in de beide kopgevels voor, waardoor wagens respectievelijk aan een kant erin en via de andere kant eruit konden rijden. Vanwege de hoogte van de inrijdeuren liggen de dekbalken aan de betreffende zijde meestal hoger dan aan de andere zijde. De andere zijbeuk was meestal lager en werd veelal als koestal gebruikt. Schuren met even hoge zijbeuken kwamen ook voor. Het bedrijfsgedeelte was aanvankelijk vooral uit hout opgetrokken en werd vanaf circa 1900 in veel gevallen versteend. Als dakvorm kwamen het wolfsdak, zadeldak en (sporadisch) het mansardedak voor.
Elke beuk in een drie- of vierbeukig bedrijfsgedeelte had verschillende functies. Naast de genoemde zijlangsdeel die als dors- en werkruimte dienst deed, was in de buitenste zijbeuk aan één zijde de koeien- en paardenstal ondergebracht. In de meeste gevallen nam de koeienstal de meeste ruimte in beslag. De stallen herkennen we aan kleine deuren en / of ramen in de zijgevel. De zijbeuk aan de andere zijde – die soms hoger was gebouwd – deed dienst als tasruimte en wagenschuur (karhuis). Het hooi werd vanaf de vloer opgetast. Een afzonderlijke hoek in deze beuken was ook wel in gebruik als opslagplaats voor graan. Aan de andere korte zijde was in sommige gevallen een reparatieplaats voor machines te vinden. De indeling van een meerbeukig bedrijfsgedeelte verschilde van boerderij tot boerderij, maar bovengenoemde functies kwamen doorgaans altijd voor.
Woongedeelte
Opvallend bij de West-Brabantse boerderij is het woonhuis, dat vaak los van het bedrijfsgedeelte staat. Evenals de schuur, is ook het woonhuis omvangrijk en veelal statig uitgevoerd, heeft het een rechthoekige plattegrond met twee topgevels aan de korte zijden. De entree zit meestal in het midden van de lange zijde, waarachter zich een tussengang bevindt die naar de belangrijkste vertrekken op de begane grond leidt. Door de symmetrische indeling heeft de al dan niet gepleisterde voorgevel een representatief voorkomen. Een dergelijke indeling van voordeur en ramen in de lange gevel is mogelijk beïnvloed door die van het Vlaamse woonhuis. Het vrijstaande woonhuis met monumentale allure toont ook sterkte overeenkomsten met dat van de Zeeuwse boerderij.
Zie ook
ArtikelenHoort bij deze thema's Begrippenboerderijen, hallenhuizen en hallehuisgroep
Specialist(en)Deze pagina is voor het laatst bewerkt op 5 dec 2024 om 03:05.