Dekzandreliëf Het Zwarte Veen
< Aardkundig erfgoed - inleiding
Samenvatting
Noordwest-zuidoost georiënteerde dekzandruggen van ongeveer 700 meter lang zijn gevormd aan het einde van de laatste ijstijd. Het gebied is vrij nat vanwege de slechte natuurlijke afwatering, waardoor in het Holoceen veengroei op gang is gekomen.
Aardkundig fenomeen (primair)
dekzandrug
Overige aardkundige fenomenen
veenrest
Periode(s)
- Pleistoceen - Weichselien - Laat-Glaciaal
- Holoceen
Gevormd door
mens, veenvorming, wind
Kenmerkendheid
- Goed voorbeeld van dekzandruggen uit het Oude Dryas.
Ontstaansgeschiedenis
Zandafzetting in de laatste ijstijd
Dit gebied tussen Wildenborch en Ruurlo is gevormd door dekzandafzettingen tijdens de laatste ijstijd, het Weichselien (ongeveer 110.000-11.700 jaar geleden). Door een afwisselend toendra en poolklimaat was er weinig vegetatie, en de wind had vrij spel om zand te vervoeren en af te zetten. Noordwest-zuidoost georiënteerde dekzandruggen van ongeveer 700 meter lang liggen te midden van verspoelde dekzanden (Afb. 1). De noordwest-zuidoostelijke oriëntatie van de dekzandruggen wijst op een overwegend noordwestelijke wind, waardoor deze dekzandruggen vermoedelijk zijn gevormd aan het eind van de ijstijd, tijdens het Oude Dryas (14.000 -13.900 jaar geleden).
Vastlegging en veenvorming in het Holoceen
In het Holoceen vernatte en verwarmde het klimaat, waardoor de vegetatiegroei toenam en de afzetting van zand door wind stopte. Op deze manier zijn de dekzandruggen vastgelegd. De waterlopen liepen dood tegen de dekzandafzettingen van Het Groote Veld in het noordwesten. Doordat er weinig natuurlijke ontwatering was in dit gebied, kon veengroei plaatsvinden en is het Zwarte Veen ontstaan. Lange tijd is het gebied ten zuidoosten van Wildenborch gekenmerkt door moerassen, tot ontginning mogelijk was na de aanleg van de Wildenborchse en Barchemse Veengoot in het begin van de 19e eeuw die het veengebied ontwaterde. Beiden stroomgeulen liggen ten noorden van de grenzen van dit aardkundig waardevolle gebied en monden uit in de Berkel.
Het gebied van het Zwarte Veen wordt aan de zuidwestelijke kant begrenst door een systeem van beeklopen en dekzandruggen dat ontstond toen zand uit de periodiek droogvallende beddingen opstoof en aan de flanken werd afgezet. Een vergelijkbaar systeem van de Baakse Beek is te vinden ten westen van Vorden (zie Dekzandreliëf Vorden - Hengelo) waar deze stroom de Hackfortse Beek wordt genoemd.
Bodems en waterhuishouding
De dekzandruggen zijn zandig en droog, ze bestaan uit laarpodzolgronden of veldpodzolgronden. Ook zijn op sommige hoge ruggen enkeerdgronden ontwikkeld, zoals bij Bokhorst. In de laagten liggen beekeerdgronden en plaatselijk moerige eerdgronden. In het syteem van beekgronden aan de westzijde liggen leek- en woudeerdgronden.
Relatie met cultuurhistorie en archeologie
- Door de slechte natuurlijke ontwatering was die gebied lange tijd moeilijk begaanbaar. Slechts op de meest zuidelijke dekzandrug zijn oude bouwlanden met enkeerdgronden te vinden. Deze zijn ontstaan door eeuwenlange bemesting van een dik humushoudend dek, het zogenaamde potstalmest dat gevormd werd met behulp van plaggen.
Verder lezen
- Gonggrijp, G. P. (1988). Gea-objecten van Gelderland. Leersum, Rijksinstituut voor natuurbeheer, RIN-rapport, 88, 64.
- Stichting voor Bodemkartering (1979). Bodemkaart van Nederland, Schaal 1:50 000: Toelichting bij de kaartbladen 34 West Enschede en 34 Oost Enschede – 35 Glanerburg. Pudoc, Wageningen.
Overlap met eerder genoemd aardkundig erfgoed
- GEA-object: 34W6 Zwarte Veen
- Van Beusekom (2007): GL 92
Zie ook
Aardkundig erfgoedArtikelenHoort bij deze thema'sTrefwoordenDekzandrug, veen
Specialist(en)
Deze pagina is voor het laatst bewerkt op 30 aug 2024 om 03:01.