Stuifzandgebied zuidwestelijke Veluwe
< Aardkundig erfgoed - inleiding
Samenvatting
Groot voormalig stuifzandgebied ontstaan door intensief landgebruik vanaf de middeleeuwen. Binnen dit gebied vallen het Stroerzand, Kootwijkerzand, Harskampse zand, Otterlosche zand en het Wekeromse zand. Delen van deze stuifzandgebieden zijn nog actief.
Aardkundig fenomeen (primair)
stuifzandreliëf
Overige aardkundige fenomenen
stuifzandduin, stuifzandfort
Periode(s)
- Holoceen
- Holoceen - Vroege Middeleeuwen
- Holoceen - Late Middeleeuwen
- Holoceen - Nieuwe tijd
Gevormd door
mens, wind
Kenmerkendheid
- Groot stuifzandgebied met goed ontwikkelde kenmerkende landvormen (uitblazingsvlakte, stuifzandforten, duinen).
- Kootwijkerzand is het meest grootste actieve stuifzandgebied van Nederland, relict van intensief gebruik van zandgebieden.
- Bij Otterlo ligt de hoogste randwal van Nederland, ingevangen stuifzand.
Ontstaansgeschiedenis
Ontstaan
In de laatste ijstijd (het Weichselien, 115.000-11.700 jaar geleden) zette de wind dikke pakketten dekzand af tegen de westflank van de Veluwe. Ook spoelde er zand van de naastgelegen stuwwallen af in spoelzandwaaiers. Toen het Holoceen aanbrak, warmde het klimaat op en raakte dit gebied begroeid. Lange tijd stond in dit gebied bos en later heide. Als gevolg van de toenemende invloed van de mens (plaggen, overbeweiding) in de 15e en 16e eeuw verdween de vegetatie echter en begon het zand opnieuw te stuiven. Veel van dit stuivende zand is aan het einde van de 19e eeuw door bebossing vastgelegd. Enkele grotere kernen zijn niet bebost en actief gebleven.
Landvormen
Het gebied kent een grote variatie aan landvormen die typerend zijn voor stuifzandgebieden. Er liggen vijf ovale hoofdcellen (van 2 à 3 km breed en 5 à 6 km lang, van noord naar zuid: Stroerzand, Kootwijkerzand, Harskampse zand, Otterlosche zand, tegen de stuwwal van Oud-Reemst ligt nog het Wekeromse zand). Deze vier stuifzandcellen zijn uitgebreid tegen de dominante windrichting in (richting het ZWW). Het grootste deel van deze cellen bestaat uit een vlakte waar het zand door de wind is uitgeblazen, deze ligt hierdoor net wat lager dan de omgeving. Het zand uit deze vlaktes is vervolgens terecht gekomen in grillige duintjes, die in het hele gebied liggen, maar voornamelijk aan de oostrand van de cellen (Afb. 1.).
In de uitblazingsvlakte liggen ook ronde hogere gebieden, de zogenaamde stuifzandforten. Dit zijn erosierestanten, waar de oorspronkelijke bodem niet verstoven is. Deze zijn veelal ontstaan op de plekken die oorspronkelijk net wat lager en natter waren. Omdat hier een bodem of veenlaagje vormde kreeg de wind hier minder vat op.
Bij het Otterlosche Bosch ligt de hoogste randwal van stuifzand van Nederland. Deze is gevormd door instuivend zand langs oude bosranden of achter houtwallen (ter bescherming van akkers en bebouwing tegen overstuiving). De randwal de Fransche berg (bij het Kröller-Müller museum) steekt 30 m boven de omgeving uit.
Vennen
Aan de oostrand van de stuifzandcellen liggen enkele vennen op de spoelzandwaaiers. Het Deelensche veld (Hoge Veluwe), het Kootwijkerveen en de Gerritsflesch, deze vennen hebben een schijngrondwaterspiegel op een oerbank, ontstaan door bodemvorming (ijzerrijke podzol-B).
Huidige aardkundige processen
Enkele stuifzandgebieden hebben nog een actieve kern, waarvan het Kootwijkerzand de grootste is.
Bodems en waterhuishouding
In de stuifzandduinen liggen duinvaaggronden, in de uitblaaskommen vlakvaaggronden.
Relatie met archeologie en cultuurhistorie
- De vroegmiddeleeuwse nederzetting Oud-Kootwijk is in de loop van de elfde eeuw verlaten, omdat deze ondergestoven werd door het stuifzand.
- Groeifase van de stuifzandactiviteit hangt waarschijnlijk samen met intensivering van de landbouw en het steken van plaggen.
- Grote stuifzandcellen hangen mogelijk samen met oude bezitsgrenzen (markegrenzen).
- Het gebied is bebost vanaf eind 19e eeuw, een deel is als militair oefenterrein in gebruik.
Verder lezen
- Dijkshoorn, M. (2017). The vegetation development and drift-sand dynamics in the Kootwijkerveen, the Netherlands: the role of human impact and climate variability, MSc scriptie, Universiteit Utrecht.
- Gonggrijp, G.P. (1988). Gea-objecten van Gelderland. Leersum, Rijksinstituut voor natuurbeheer, RIN-rapport, 88, 64.
- Koomen, A.J.M., Maas, G.J., & Jungerius, P. D. (2004). Het stuifzandlandschap als natuurverschijnsel. Landschap: tijdschrift voor landschapsecologie en milieukunde, 21(3), 159-169.
- Koster, E.A. (1968). De invloed van de markebossen op de vorming van zeer hoge stuifzandruggen ('randwallen') op de Veluwe, Boor en Spade 16, 66-73.
- Koster, E.A. (1978). De stuifzanden van de Veluwe; een fysisch-geografische studie. Dissertatie Universiteit van Amsterdam.
- Neefjes, J. (2018). Landschapsbiografie van de Veluwe Landschapsbiografie van de Veluwe, Historisch-landschappelijke karakteristieken en hun ontstaan, Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed / Staatsbosbeheer.
- Schelling, J. (1955). Stuifzandgronden: Inland-dune sand soils. Stichting voor Bodemkartering.
- Witte, C. (2016). Stuifzandbestrijding op de Veluwe 1500-1884. De invloed van gewestelijk overheidsbeleid op het functioneren van de buurschap Harskamp als collectieve institutie, Master scriptie Kenniscentrum Landschap RUG.
Overlap met eerder benoemd aardkundig erfgoed
- GEA-objecten: 32O11 Wekeromsche Zand - Roekelsche Zand, 33W4 Kootwijkerzand - Harskampse Zand, Otterlosche Zand - Oud-Reemsterzand. 33W4a Gerritsflesch, 33Wb Otterlosche Bosch -Fransche Berg, 33W5 Deelense Was e.o.
- Van Beusekom 2007: GL 34 Kootwijkerzand-Harskampsche Zand, GL 35 Regelbergen, GL 36 Otterlosche Bosch
Zie ook
Aardkundig erfgoed- Stuifzandgebied Beekhuizer- en Hulshorsterzand
- Stuwwal Oostelijke Veluwe
- Stuwwallen zuidwestelijke Veluwe
Veluwe, stuifzand
Specialist(en)
Deze pagina is voor het laatst bewerkt op 30 aug 2024 om 03:02.