Stuwwal Garderen (NW Veluwe)

< Aardkundig erfgoed - inleiding
Versie door RCEbot (overleg | bijdragen) op 30 aug 2024 om 03:01
(wijz) ← Oudere versie | Huidige versie (wijz) | Nieuwere versie → (wijz)


Overzicht aardkundig erfgoedKaart: Aardkundig Erfgoed

Samenvatting

Stuwwal in het westen van de Veluwe, ontstaan door het ijs in de voorlaatste ijstijd, het Laat-Saalien (ongeveer 150.000 jaar geleden). Dit deel van de Veluwe kent een wat minder schrale bodem en een grote concentratie archeologie. In aan de randen van de stuwwal zijn smeltwaterdalen ontstaan tijdens de laatste ijstijd (Weichselien 115.000-11.700 jaar geleden).

Aardkundig fenomeen (primair)

stuwwal

Overige aardkundige fenomenen

sneeuwsmeltwaterdal

Periode(s)

  • Pleistoceen - Laat-Saalien
  • Pleistoceen - Weichselien

Gevormd door

landijs, permafrost, smeltwater, wind

Kenmerkendheid

  • Stuwwal met representatieve sneeuwsmeltwaterdalen.
  • Door de gunstige samenstelling van de ondergrond is dit gebied rijk aan grafheuvels en raatakkers.
AHN Hoogtebeeld van de stuwwal van Garderen. Bovenop de stuwwal zijn de langgerekte noord-zuidgeoriënteerde ruggen te zien, ontstaan door verschil in erosiegevoeligheid van de bruine en witte zanden. Aan de flanken liggen enkele sneeuwsmeltwaterdalen en zijn paraboolvormige dekzand- en stuifzandduinen te zien die vanuit het westen over de stuwwal heen zijn geblazen.
Afb. 1. AHN Hoogtebeeld van de stuwwal van Garderen. Bovenop de stuwwal zijn de langgerekte noord-zuidgeoriënteerde ruggen te zien, ontstaan door verschil in erosiegevoeligheid van de bruine en witte zanden. Aan de flanken liggen enkele sneeuwsmeltwaterdalen (droogdal van Koudhoorn) en zijn paraboolvormige dekzand- en stuifzandduinen te zien die vanuit het westen over de stuwwal heen zijn geblazen. Aan de noordkant zijn Celtic fields te zien (klik om in te zoomen).

Ontstaansgeschiedenis

De stuwwal van Garderen (ook wel de stuwwal van Drie genoemd) is gevormd door de aanwezigheid van een ijslob in De Gelderse vallei tijdens het Laat-Saalien (150.000 jaar geleden). Hierbij werden aanwezige (vooral grofzandige) rivierafzettingen onder druk van het landijs opgestuwd. De stuwwal steekt tot 55 m boven NAP uit en bestaat overwegend uit grofzandige en grindrijke afzettingen van Rijn en Maas aangeduid met ‘bruine zanden’. Door de stuwing zijn de bodemlagen scheefgesteld, geplooid en herhaaldelijk over elkaar heen geschoven. Dit komt tot uiting in het reliëf op de Veluwe: waar de bruine zanden aan het oppervlak liggen zijn langwerpige parallelle ruggen te zien (Afb. 1).

De stuwwal is na de voorlaatste ijstijd door smeltwater en solifluctie deels geërodeerd onder periglaciale omstandigheden tijdens de laatste ijstijd (het Weichselien, 115.000-11.700 jaar geleden). Hierbij vormden op de flanken van de stuwwal sneeuwsmeltwaterdalen, het trechtervormige dal bij Garderen (Koudhoorn) aan de westflank van de stuwwal is een aansprekend voorbeeld. De dalen mondden uit in de Gelderse Vallei, waar vaak een daluitspoelingswaaier langs de flank van de stuwwal vormde. Met het verdwijnen van de permafrost vanaf het Holoceen (vanaf 11.700 jaar geleden) kon het water infiltreren en verloren de meeste dalen hun afvoerende functie (het werden droogdalen), ook stopte vanaf toen de vorming van de daluitspoelingswaaiers.

Achterin het dal bij Garderen zijn op de stuwwal paraboolvormige landduincomplexen gevormd (dekzandruggen Garderen), vermoedelijk in het laatste deel van de laatste ijstijd (tijdens het Jonge Dryas, 12.900-11.700 jaar geleden). Ook tegen de westelijke stuwwalflank is dekzand afgezet.

Huidige aardkundige processen

De aardkundige processen vonden met name in de voorlaatste en laatste ijstijd plaats. In droge dalen kan bij hevige neerslag tegenwoordig nog lokaal erosie optreden.

Bodems en waterhuishouding

In de gestuwde wat minder schrale ‘bruine’ rivierzanden van de stuwwal zijn moderpodzolgronden (bruine bosgronden) ontwikkeld. De jonge stuifzanden behoren, door hun nog geringe bodemontwikkeling tot de duinvaaggronden. Rond dorpen komen enkele oude bouwlandgronden voor: enkeerdgronden. De stuwwal is een infiltratiegebied. Door het grote volume aan grof zand is de Veluwe een belangrijk waterreservoir, dat zorgt voor kweldruk in de wijde omgeving.

Relatie met archeologie en cultuurhistorie

  • De bodem van de stuwwal is door de aanwezigheid van bruine Rijnzanden in de prehistorie relatief vruchtbaar in vergelijking met veel andere delen van de Veluwe. Hier werden dan ook prehistorische akkercomplexen aangelegd (Celtic fields, raatakkers) en er ligt een grote hoeveelheid prehistorische grafheuvels.
  • Vanaf de middeleeuwen stonden op deze rijkere gronden de oudste bossen (Malebossen, Speulder- en Sprielderbos).
  • Akkerbouw op de daluitspoelingswaaiers.
  • In het gebied liggen leemkuilen (bijv. het Solse gat) en enkele meer recente groeves.

Verder lezen

Overlap met eerder benoemd aardkundig erfgoed

  • GEA-objecten: 26O4 Noordwestelijke Veluwe (Ermelo-Kootwijk).
  • Van Beusekom 2007: GL 33 Stuwwal NW Veluwe.
U kunt op deze kennisbank reageren via het reactieformulier.

Deze pagina is voor het laatst bewerkt op 30 aug 2024 om 03:01.