Ga direct naar de inhoud
Ga direct naar het menu
Aanmelden
Kennisbank
Thema's
Artikelen
Monumenten
Zoeken
Lezen
Formulier bekijken
Geschiedenis weergeven
Pagina exporteren
Sluiten
Navigatie
Kennisbank
Thema's
Artikelen
Monumenten
Artikel bewerken: Archeobotanie - palynologisch onderzoek
U hebt geen toestemming om deze pagina te bewerken, want:
De gevraagde handeling is voorbehouden aan gebruikers in een van de volgende groepen:
gebruikers
,
beheerders
.
U hebt geen rechten om de gevraagde handeling te verrichten.
Elementtype
Artikel
Status
*
Publiceren
Ter redactie
In bewerking
Niet publiceren
Voorkeurslabel
*
Artikelsoort
Afbeelding
Behoud en beheer
Collectie
Lijst van ... artikelen
Locatie
Materiaal
Methoden en technieken
Object
Overig
Persoon
Proces
Standpunt
Wetten en regelingen
Introductie
Palynologisch onderzoek (of pollenonderzoek) richt zich op het onderzoek naar pollen (stuifmeel), sporen (voortplantingscellen van o.a. varens, mossen en schimmels) en andere non-pollen palynomorfen (NPP) als algen, eitjes van darmparasieten, thecamoebae en microscopische plantaardige resten. <h3>In het kort</h3> <div class="kader"><strong>Doel</strong>: vegetatiereconstructie (natuurlijk en cultuurlandschap), voedseleconomie en dieetreconstructie, vaststelling kwaliteit bodemarchief.<br/><strong>Bruikbaar voor</strong>: het verkrijgen van inzicht in de variatie in de vegetatie.<br/><strong>Nodig</strong>: een grondmonster uit een boring, pollenbak of algemeen botanisch monster (ABM) genomen uit natuurlijke lagen of archeologische sporen zoals een waterput, beerput, afvalkuil, grachtvulling, akkerlaag, plaggendek. Monsters uit sporen onder de grondwaterspiegel zijn kansrijker dan die boven de grondwaterspiegel zijn komen te liggen.</div>
Omschrijving
Zowel bomen als kruidachtigen produceren stuifmeelkorrels die met microscopisch onderzoek tot op de soort te herkennen zijn. Pollen van windbestuivers wordt jaarlijks in grote hoeveelheden geproduceerd en verspreid over de hele omgeving. Met name in natte contexten zoals in veen- en kleilagen, maar ook in organische vullingen van waterputten, grachten, afvalkuilen, mestkuilen en beerputten blijft pollen goed bewaard. Zelfs aan meer zandige lagen als akkerlagen of plaggendekken kan pollenonderzoek worden uitgevoerd. Pollen is namelijk zeer resistent tegen afbraak en kan duizenden jaren in de bodem bewaard blijven. Pollenonderzoek leent zich daarom zeer goed om een reconstructie te maken van de natuurlijke vegetatie en de invloed van de mens daarop in de loop der tijd. ==Kansen en beperkingen== De mens was op zijn natuurlijke omgeving aangewezen voor het verkrijgen van bouwmaterialen, voedsel en water. Waar de mens zich vestigde was afhankelijk van het landschap maar de mens richtte het landschap om zich heen ook in. Pollenanalyse van een monster of laag geeft een momentopname in de tijd. Door palynologisch onderzoek aan opeenvolgende lagen uit te voeren is het mogelijk een beeld te vormen van de veranderingen in vegetatie die mede door de aanwezigheid van de mens door de tijd heen ontstaan zijn. Zo kunnen er uitspraken gedaan worden over ontbossing ten gevolge van akkerbouw of ijzerproductie of het ontstaan van heidegebieden door (over)begrazing. Daarbij kan tevens bepaald worden wat de vegetatie bij een nederzetting was en welke gewassen er verbouwd of gegeten werden. Hierbij kunnen vragen over de natuurlijke omgeving, akkerbouw, tuinbouw, veeteelt of import van voedsel- en of gebruiksgewassen beantwoord worden. Bij het onderzoek naar beerputten kan de studie van pollen (in combinatie met macrorestenonderzoek) leiden tot uitspraken over de variëteit in dieet, rijkdom (wanneer luxe ingrediënten aanwezig zijn) en de eerste introductie van exotische vruchten of planten. ==Hoe neem je een monster?== Een profielbak (een metalen bak met gaten in de bodem) wordt in het veld in een profielwand geslagen. Ook kan materiaal verzameld worden met een (guts)boring of mechanische boring of uit een ABM-monster (zoals bij sporen als beerputten). In aanmerking komen bijvoorbeeld natuurlijke bodemlagen, met sediment opgevulde greppels, waterputten, poelen en kuilen maar ook veenpakketten of akkerlagen. Monsters kunnen het best ruim genomen worden (5-10 liter), zodat ook andere (archeobotanische) specialisten van dezelfde monsters gebruik kunnen maken. In het specialistische laboratorium wordt het materiaal verder bemonsterd waardoor er een reeks aan pollenmonsters ontstaat. De monsters worden vervolgens chemisch bewerkt voordat ze microscopisch worden geanalyseerd. Bij de bewerking wordt het materiaal geschoond en worden pollenpreparaten gemaakt waarin alleen microscopische kleine resten zoals stuifmeelkorrels, sporen en houtskoolstukjes aanwezig zijn. ==Combineren met andere methoden== Het onderzoek naar plantenresten is het meest effectief als verschillende disciplines waar mogelijk gecombineerd worden. Het volledige archeobotanische onderzoek omvat het onderzoek naar palynologische resten (pollen en andere microfossielen), hout, houtskool, macroresten en parenchym, waarbij informatie verzameld wordt over soorten, verhoudingen, gebruik, (geschiktheid voor) 14C-datering en dendrochronologie. Plantenresten kunnen al in het vooronderzoek gebruikt worden voor het vaststellen van de aanwezigheid van bio-archeologische indicatoren en zo leiden tot een vervolgadvies binnen de archeologische monumentenzorg cyclus. In deze initiële fase verdient het aanbeveling eerste een waardering uit te voeren. Zo kan vastgesteld worden of het materiaal van een voldoende kwaliteit is voor het beantwoorden van de onderzoeksvragen. De reconstructie van geconsumeerde gewassen, keuze van constructiehout, gebruik van specifieke houtsoorten voor werktuigproductie, toegankelijkheid van brandhout etc. dragen in hoge mate bij aan de reconstructie van het dagelijkse leven van de voormalige bewoners van een vindplaats. ==Hoe interpreteer ik mijn resultaten?== Bij palynologisch onderzoek worden de relatieve procentuele verhoudingen tussen de verschillende aanwezige soorten vastgesteld. Vaak leidt dit tot een visuele weergave in een zogenaamd ‘pollendiagram’. Ook worden de verhouding tussen diverse ecologische groepen zoals bomen en struiken, cultuurgewassen, akkeronkruiden, graslandplanten, heidevegetatie en moeras- en oeverplanten vastgesteld. Daardoor kan naast een lijst van soorten ook een indruk van het landschap gegeven worden (bebost of open, natte of droge bodem, beakkerd of begraasd etc.). In archeologische contexten als afval- en mestkuilen is naast natuurlijke opvulling sprake van door de mens ingebracht afvalmateriaal wat de interpretatie van de vegetatie zal beïnvloeden. De analyse van een beerput geeft uiteraard niet de natuurlijke vegetatie weer maar welke gewassen men gebruikte en consumeerde. ==Resultaten delen== Alle onderzoeksresultaten, verkregen bij de specialist, dienen in de basisrapportage te worden weergegeven en met alle andere gegevens en primaire data te worden gedeponeerd in het e-depot voor de Nederlandse archeologie: [https://easy.dans.knaw.nl easy.dans.knaw.nl]. De gebruikte meet- en kalibratiemethodes, methode van monstername en behandeling, hoeveelheden monsters en metingen, relativering van data-precisie, en eventuele overwegingen/ aanpassingen moeten worden gerapporteerd. Deze zijn van belang voor vervolgonderzoek, maar ook voor de vergelijking met onderzoek op andere sites. Specialistisch onderzoek wordt bij voorkeur opgezet als onderdeel van interdisciplinair archeologisch onderzoek, waarbij de verschillende deelstudies in samenhang met overkoepelend onderzoek worden uitgevoerd, geïnterpreteerd en gerapporteerd. ==Lees verder== * Kooistra, L., (red.) 2021: ''Verandering van spijs, tienduizend jaar voedselbereiding en eetgewoonten'', Utrecht. * Kooistra, L.I. & O. Brinkkemper 2016: ''Archeologie en resten van planten, KNA leidraad Archeobotanie'', SIKB. {{Auteur |tekst=Tekst: Yvonne Lammers, Echo information design, met medewerking van Marjolein van der Linden (BIAX Consult), Roel Lauwerier en Bjørn Smit. }}
Afbeelding uploaden
Bestand uploaden
Stappen om een afbeelding te plaatsen:
upload
een afbeelding via "Bestand uploaden" hierboven ⇑
Let op: verklein je foto tot max 2000px breed (liggend), 1600px hoog (staand) en max 1MB!
kopieer de Afbeelding code
en plak die in Afbeelding plaatsen hieronder ⇓
pas de code aan
:
BESTANDSNAAM
,
BIJSCHRIFT
en
BESCHRIJVING' ' (Alt-tekst)
Herhaal dit voor elke afbeelding.
[[Bestand: BESTANDSNAAM|400px|rechts|thumb|BIJSCHRIFT|alt=BESCHRIJVING]]
Afbeelding plaatsen
[[Bestand:Profielbak in profielwand.jpg|400px|rechts|thumb|Profielbak in profielwand. Foto: BIAX Consult.|alt=Profielbak in profielwand.]] [[Bestand:Microscopische foto stuifmeelkorrels.jpg|400px|rechts|thumb|Microscopische foto stuifmeelkorrels. Foto: BIAX Consult.|alt=Microscopische foto stuifmeelkorrels.]]
Gerelateerde
artikelen
Archeobotanie - parenchym
Archeozoölogie - gewervelde dieren (Archeozoologie - gewervelde dieren)
Archeozoölogie - mollusken (Archeozoologie - mollusken)
Bouwhistorisch onderzoek (in de archeologie)
C14-datering
Crematie-onderzoek
DNA-onderzoek
Dendrochronologie
Diatomeeën-onderzoek (Diatomeeen onderzoek)
Gebruikssporenanalyse
Historisch-geografisch onderzoek
Inhumatieresten - Onderzoek van menselijke skeletresten
Isotopenonderzoek
Micromorfologie
OSL-datering
Organisch residu-analyse (aankoeksels)
XRF-onderzoek
Lid van
thema's
Archeologie (Thema/Archeologie)
Natuurwetenschappelijke archeologische onderzoekstechnieken (Thema/Natuurwetenschappelijke archeologische onderzoekstechnieken)
Trefwoorden
Begrippen
Begrip uit de RCE thesaurus
Specialisten
Bjørn Smit (Bjorn Smit)
Otto Brinkkemper
Roel Lauwerier
Kleine bewerking
Opslaan
Wijzigingen bekijken
Annuleren