Beeldende Kunstenaarsregeling (deelcollectie): verschil tussen versies

(Nieuwe pagina aangemaakt met '{{#element: |Paginanaam=De Beeldende Kunstenaarsregeling (1949-1987) |Elementtype=Kennisitem |Voorkeurslabel=beeldend kunstenaarsregeling |Kennisitemtype=Deelcollec...')
 
Geen bewerkingssamenvatting
Regel 10: Regel 10:
Pas in 1999 kwam er een nieuwe voorziening, de Wet Inkomensvoorziening Kunstenaars (WIK), die in 2005 veranderde in de Wet Werk en Inkomen Kunstenaars (WIKK), maar ook die stopte in 2012. Kunstenaars die niet van hun kunst konden leven moesten vanaf toen terugvallen op bijvoorbeeld de Algemene Bijstandswet – of ander werk zoeken.  
Pas in 1999 kwam er een nieuwe voorziening, de Wet Inkomensvoorziening Kunstenaars (WIK), die in 2005 veranderde in de Wet Werk en Inkomen Kunstenaars (WIKK), maar ook die stopte in 2012. Kunstenaars die niet van hun kunst konden leven moesten vanaf toen terugvallen op bijvoorbeeld de Algemene Bijstandswet – of ander werk zoeken.  


Uitvoering
==Uitvoering==
Omdat de BKR een regeling was en geen wet, waren gemeenten niet verplicht om de regeling uit te voeren; bijna de helft deed dat wel. Een gemeente kon tot 95% van de kosten die met de uitvoering gemoeid waren declareren bij de rijksoverheid. Als een kunstenaar niet rond kon komen van de verkoop van zijn kunstwerken, kon hij na een toelatingsprocedure worden toegelaten tot de regeling. Een- of tweemaal per jaar kon hij een kunstwerk inleveren bij een speciaal ingestelde gemeentelijke of regionale BKR-commissie, die bepaalde of het werd aangekocht en voor welke prijs. Een vijfde van dat bedrag werd als ‘materiaalgeld’ ineens aan de kunstenaar uitgekeerd, de rest kreeg hij per week uitgekeerd, aanvankelijk gedurende maximaal 26 weken, later maximaal 52 weken.  
Omdat de BKR een regeling was en geen wet, waren gemeenten niet verplicht om de regeling uit te voeren; bijna de helft deed dat wel. Een gemeente kon tot 95% van de kosten die met de uitvoering gemoeid waren declareren bij de rijksoverheid. Als een kunstenaar niet rond kon komen van de verkoop van zijn kunstwerken, kon hij na een toelatingsprocedure worden toegelaten tot de regeling. Een- of tweemaal per jaar kon hij een kunstwerk inleveren bij een speciaal ingestelde gemeentelijke of regionale BKR-commissie, die bepaalde of het werd aangekocht en voor welke prijs. Een vijfde van dat bedrag werd als ‘materiaalgeld’ ineens aan de kunstenaar uitgekeerd, de rest kreeg hij per week uitgekeerd, aanvankelijk gedurende maximaal 26 weken, later maximaal 52 weken.  
De aangekochte kunstwerken werden van 1949-1974 via een vaste verdeelsleutel verdeeld tussen gemeente en Rijk, daarna werd de vaste verdeling losgelaten. Het Rijk hield in 1984 op met de uitvoering van de BKR, de gemeenten volgden in 1987. De werken die aan het Rijk waren toegekend werden in beheer gegeven aan de Rijksdienst voor het Cultuur Erfgoed (en zijn voorgangers). De Rijksdienst leende zijn deel zoveel mogelijk uit aan allerlei (semi)publieke instellingen, wat tot midden jaren zestig goed lukte. Daarna nam het aantal kunstwerken zo sterk toe dat ze niet meer geïnventariseerd en uitgeleend konden worden. Het ministerie van Sociale Zaken voorzag via de BKR namelijk alleen in financiële vergoedingen aan kunstenaars, niet in personeel, middelen en opslag van de Rijksdienst, die onder het ministerie van Welzijn, Volksgezondheid en Cultuur (WVC) viel.  
De aangekochte kunstwerken werden van 1949-1974 via een vaste verdeelsleutel verdeeld tussen gemeente en Rijk, daarna werd de vaste verdeling losgelaten. Het Rijk hield in 1984 op met de uitvoering van de BKR, de gemeenten volgden in 1987. De werken die aan het Rijk waren toegekend werden in beheer gegeven aan de Rijksdienst voor het Cultuur Erfgoed (en zijn voorgangers). De Rijksdienst leende zijn deel zoveel mogelijk uit aan allerlei (semi)publieke instellingen, wat tot midden jaren zestig goed lukte. Daarna nam het aantal kunstwerken zo sterk toe dat ze niet meer geïnventariseerd en uitgeleend konden worden. Het ministerie van Sociale Zaken voorzag via de BKR namelijk alleen in financiële vergoedingen aan kunstenaars, niet in personeel, middelen en opslag van de Rijksdienst, die onder het ministerie van Welzijn, Volksgezondheid en Cultuur (WVC) viel.  


Afstoting
==Afstoting==
Toen de regeling in 1987 was beëindigd, beschikte de Rijksdienst over 221.000 kunstwerken; de gemeenten hadden er samen 300.000. Op last van de minister van WVC werd het rijksdeel gesplitst: circa 20.000 werken kregen een museale status, de overige 201.000 moesten in termijnen worden afstoten. In 1989 begon de Rijksdienst daarmee. De (rijks)instellingen die de niet-museale werken al leenden mochten ze houden. Het deel dat overbleef, nog altijd 93.000 werken, werd overgedragen aan de in 1994 voor dat doel opgerichte Stichting Kunstwegen, die de werken eerst schonk aan instellingen, daarna retour gaf aan kunstenaars, en de toen nog resterende 48.000 voor het symbolische bedrag van 1 gulden verkocht aan de Stichting Beeldende Kunst in Amsterdam. Deze kunstuitleen bracht de werken druppelsgewijs op de markt opdat de inkomenspositie van kunstenaars niet werd geschaad. Zo kwamen de kunstwerken weer terug in de openbaarheid. De gemeenten begonnen in de regel later met afstoten en zijn daar tot op heden mee bezig.
Toen de regeling in 1987 was beëindigd, beschikte de Rijksdienst over 221.000 kunstwerken; de gemeenten hadden er samen 300.000. Op last van de minister van WVC werd het rijksdeel gesplitst: circa 20.000 werken kregen een museale status, de overige 201.000 moesten in termijnen worden afstoten. In 1989 begon de Rijksdienst daarmee. De (rijks)instellingen die de niet-museale werken al leenden mochten ze houden. Het deel dat overbleef, nog altijd 93.000 werken, werd overgedragen aan de in 1994 voor dat doel opgerichte Stichting Kunstwegen, die de werken eerst schonk aan instellingen, daarna retour gaf aan kunstenaars, en de toen nog resterende 48.000 voor het symbolische bedrag van 1 gulden verkocht aan de Stichting Beeldende Kunst in Amsterdam. Deze kunstuitleen bracht de werken druppelsgewijs op de markt opdat de inkomenspositie van kunstenaars niet werd geschaad. Zo kwamen de kunstwerken weer terug in de openbaarheid. De gemeenten begonnen in de regel later met afstoten en zijn daar tot op heden mee bezig.


Negatief imago
==Negatief imago==
De BKR kreeg in de loop der jaren een steeds slechtere reputatie, die vooral in de media flink werd aangewakkerd. Er deden in toenemende mate verhalen de ronde over kunstenaars die expres waardeloze, snel in elkaar geflanste schilderijen inleverden want ze kregen hun uitkering toch wel, over minor artists die nooit kunstenaar zouden zijn geworden als de BKR niet had bestaan, over een onafzienbare kunstberg die bovendien met opzet op tochtige zolders en in vochtige kelders werd opgeslagen, over buitenlandse kunstenaars die zich speciaal vanwege deze ‘luxeregeling’ in Nederland vestigden. En dat allemaal op kosten van de belastingbetaler.
De BKR kreeg in de loop der jaren een steeds slechtere reputatie, die vooral in de media flink werd aangewakkerd. Er deden in toenemende mate verhalen de ronde over kunstenaars die expres waardeloze, snel in elkaar geflanste schilderijen inleverden want ze kregen hun uitkering toch wel, over minor artists die nooit kunstenaar zouden zijn geworden als de BKR niet had bestaan, over een onafzienbare kunstberg die bovendien met opzet op tochtige zolders en in vochtige kelders werd opgeslagen, over buitenlandse kunstenaars die zich speciaal vanwege deze ‘luxeregeling’ in Nederland vestigden. En dat allemaal op kosten van de belastingbetaler.
Onderzoek heeft uitgewezen dat 20% van de kunstenaars de BKR inderdaad misbruikte, maar dat 80% zich professioneel aan zijn vak wijdde, hard werkte en serieus werk inleverde. De BKR was een arbeidsregeling en dus geen onderdeel van het kunstbeleid. Er is dan ook geen sprake van een ‘BKR-collectie’; aan de verwerving van de werken lag geen beleid van collectievorming ten grondslag. Evenmin waren er ‘BKR-kunstenaars’. Sommige kunstenaars maakten hun hele carrière gebruik van de regeling, maar de meeste deden dat slechts een bepaalde periode. Of de BKR de reden was dat buitenlandse kunstenaars zich hier vestigden, is niet bekend maar valt te betwijfelen. Velen van hen waren afkomstig uit landen waar de politieke situatie in die jaren zeer onrustig was. De opslag van de kunstwerken verdiende inderdaad geen schoonheidsprijs. Dat was echter geen moedwil; mettertijd werd de toestroom zo groot dat de Rijksdienst en met hem sommige grote gemeenten het beheer niet meer aankonden.  
Onderzoek heeft uitgewezen dat 20% van de kunstenaars de BKR inderdaad misbruikte, maar dat 80% zich professioneel aan zijn vak wijdde, hard werkte en serieus werk inleverde. De BKR was een arbeidsregeling en dus geen onderdeel van het kunstbeleid. Er is dan ook geen sprake van een ‘BKR-collectie’; aan de verwerving van de werken lag geen beleid van collectievorming ten grondslag. Evenmin waren er ‘BKR-kunstenaars’. Sommige kunstenaars maakten hun hele carrière gebruik van de regeling, maar de meeste deden dat slechts een bepaalde periode. Of de BKR de reden was dat buitenlandse kunstenaars zich hier vestigden, is niet bekend maar valt te betwijfelen. Velen van hen waren afkomstig uit landen waar de politieke situatie in die jaren zeer onrustig was. De opslag van de kunstwerken verdiende inderdaad geen schoonheidsprijs. Dat was echter geen moedwil; mettertijd werd de toestroom zo groot dat de Rijksdienst en met hem sommige grote gemeenten het beheer niet meer aankonden.  


Uniek en verrijkend
==Uniek en verrijkend==
De Beeldende Kunstenaarsregeling was uniek. Nergens anders ter wereld heeft een regeling bestaan die kunstenaars in staat stelde zich onbelemmerd te ontwikkelen, zonder de druk te voelen van de smaken en stromingen op de vrije markt waaraan ze zich moesten confirmeren wilden ze hun werk kunnen verkopen. Veel kunstenaars hebben er dankbaar gebruik van gemaakt.  
De Beeldende Kunstenaarsregeling was uniek. Nergens anders ter wereld heeft een regeling bestaan die kunstenaars in staat stelde zich onbelemmerd te ontwikkelen, zonder de druk te voelen van de smaken en stromingen op de vrije markt waaraan ze zich moesten confirmeren wilden ze hun werk kunnen verkopen. Veel kunstenaars hebben er dankbaar gebruik van gemaakt.  
Nederland was na het einde van de BKR in 1987 ruim een half miljoen kunstwerken rijker, waarvan vandaag de dag een groot deel in musea, ministeries, ambassades, ziekenhuizen, scholen, bibliotheken en andere (rijks)instellingen wordt getoond. 353 van de 774 gemeenten hadden hun kunstenaars een goede sociale regeling geboden, en 5.670 kunstenaars hadden op enig moment gedurende 38 jaar een inkomen. Zij konden dankzij de regeling een start maken met hun carrière, zich ontplooien, experimenteren of simpelweg een financieel moeilijke periode overbruggen.  
Nederland was na het einde van de BKR in 1987 ruim een half miljoen kunstwerken rijker, waarvan vandaag de dag een groot deel in musea, ministeries, ambassades, ziekenhuizen, scholen, bibliotheken en andere (rijks)instellingen wordt getoond. 353 van de 774 gemeenten hadden hun kunstenaars een goede sociale regeling geboden, en 5.670 kunstenaars hadden op enig moment gedurende 38 jaar een inkomen. Zij konden dankzij de regeling een start maken met hun carrière, zich ontplooien, experimenteren of simpelweg een financieel moeilijke periode overbruggen.  
Het Rijk en de gemeenten hebben zich op hun beurt enorm kunnen verrijken met vrije kunstwerken en werken in de openbare ruimte via de BKR. Niet alleen is de ‘collectie’ van museale waarde die na de afstotingsactie is overgebleven tegenwoordig van grote financiële waarde, ook toont ze een mooi overzicht van de Nederlandse kunstgeschiedenis uit de tweede helft van de vorige eeuw
Het Rijk en de gemeenten hebben zich op hun beurt enorm kunnen verrijken met vrije kunstwerken en werken in de openbare ruimte via de BKR. Niet alleen is de ‘collectie’ van museale waarde die na de afstotingsactie is overgebleven tegenwoordig van grote financiële waarde, ook toont ze een mooi overzicht van de Nederlandse kunstgeschiedenis uit de tweede helft van de vorige eeuw
==Over deze deelcollectie==
===Depotschatten===
|Specialisten=Nathalie
|Specialisten=Nathalie
}}
}}

Versie van 15 dec 2020 13:07

Elementtype ontbreekt of is ongeldig.

Deze pagina is voor het laatst bewerkt op 15 dec 2020 om 13:07.