Aanmelden
Ga direct naar de inhoud
Ga direct naar het menu
Kennisbank
Thema's
Artikelen
Monumenten
Lezen
Formulier bekijken
Geschiedenis weergeven
Pagina exporteren
Artikel bewerken: Booronderzoek met zeeftechniek
U hebt geen toestemming om deze pagina te bewerken, want:
De gevraagde handeling is voorbehouden aan gebruikers in een van de volgende groepen:
gebruikers
,
beheerders
.
U hebt geen rechten om de gevraagde handeling te verrichten.
Elementtype
Artikel
Status
*
Publiceren
Ter redactie
In bewerking
Niet publiceren
Voorkeurslabel
*
Artikelsoort
Afbeelding
Behoud en beheer
Collectie
Lijst van ... artikelen
Locatie
Materiaal
Methoden en technieken
Object
Overig
Persoon
Proces
Standpunt
Wetten en regelingen
Introductie
Boor- en/of proefputtenonderzoek met zeeftechniek is een methode van Inventariserend Veldonderzoek (IVO) met als doel het opsporen van vindplaatsen en het verzamelen van gegevens voor het (verder) toetsen en aanvullen van de gespecificeerde archeologische verwachting.
Omschrijving
==Methode== Het opgeboorde of uitgegraven sediment wordt gezeefd met als doel het verzamelen van archeologische resten, zoals kleine stukjes vuursteen, fragmenten aardewerk en verbrand bot. ==Techniek== Booronderzoek met zeeftechniek wordt normaliter handmatig uitgevoerd met een Edelman-boor met een grotere boordiameter dan 7 cm (bijvoorbeeld 10, 12, 15 of 20 cm). Voor het opsporen en onderzoeken van vindplaatsen op grotere diepte (> 2 m) onder het huidige maaiveld kunnen mechanische boringen worden gezet. Proefputten worden in de regel handmatig gegraven. De boordiameter of de grootte van de put is afhankelijk van de (verwachte) vondstdichtheid. Bij lagere vondstdichtheden zal een groter volume grond gezeefd moeten worden voor een betrouwbaar resultaat. ==Strategie== De afstand tussen de boorraaien en de boorpunten binnen één raai (samen het boorgrid) of de proefputten is afhankelijk van de omvang van de verwachte vindplaatsen. Voor middelgrote (200-1000 m2) en grote vindplaatsen (> 1000 m2) kan volstaan worden met een grid waar de boringen of proefputten relatief ver uiteen worden gezet. Voor kleinere vindplaatsen zal een fijner grid moeten worden gehanteerd. Zeer kleine sites (< 50 m2) zijn, ongeacht de vondstdichtheid, met booronderzoek of proefputten niet effectief op te sporen. <table border="1" cellpadding="2" cellspacing="0" width="100%"> <tr> <th>Steentijd, omvang en vondstdichtheid vindplaats</th> <th>Boorgrid</th> <th>Boordiameter</th> <th>Waarnemings-techniek</th> </tr> <tr> <td colspan="4">''Zeer klein (< 50 m²)''</td> </tr> <tr> <td>Lage vondstdichtheid (40-80 per m²)</td> <td>-</td> <td>-</td> <td>-</td> </tr> <tr> <td>Zeer lage vondstdichtheid (< 40 per m²)</td> <td>-</td> <td>-</td> <td>-</td> </tr> <tr> <td colspan="4">''Klein (50-200 m²)''</td> </tr> <tr> <td>Lage vondstdichtheid (40-80 per m²)</td> <td>4 x 5 m</td> <td>15 cm</td> <td>3 mm zeef</td> </tr> <tr> <td>Zeer lage vondstdichtheid (< 40 per m²)</td> <td>(proefputten)</td> <td>-</td> <td>-</td> </tr> <tr> <td colspan="4">''Middelgroot (200-1000 m²)''</td> </tr> <tr> <td>Matig-hoge vondstdichtheid (> 80 per m²)</td> <td>13 x 15 m</td> <td>12 cm</td> <td>3 mm zeef</td> </tr> <tr> <td>Lage vondstdichtheid (40-80 per m²)</td> <td>8 x 10 m</td> <td>15 cm</td> <td>3 mm zeef</td> </tr> <tr> <td>Zeer lage vondstdichtheid (< 40 per m²)</td> <td>(proefputten)</td> <td>-</td> <td>-</td> </tr> <tr> <td colspan="4">''Groot (> 1000 m²)''</td> </tr> <tr> <td>Matig-hoge vondstdichtheid (> 80 per m²)</td> <td>20 x 25 m</td> <td>12 cm</td> <td>3 mm zeef</td> </tr> <tr> <td>Lage vondstdichtheid (40-80 per m²)</td> <td>13 x 15 m</td> <td>12 cm</td> <td>3 mm zeef</td> </tr> </table> ''Overzicht van technieken en strategieën van boor- en/of proefputtenonderzoek met zeeftechniek voor het opsporen van vindplaatsen met een vondststrooiing van overwegend vuursteen. Bij het bepalen van het boorgrid is uitgegaan van de tussen haakjes vermelde vondstdichtheden. Voor nederzettingen met een vondststrooiing van overwegend aardewerk wordt proefsleuvenonderzoek geadviseerd, omdat deze vindplaatsen doorgaans ook een sporenvlak kennen.'' ==Voorbeeld== ''Zie afbeeelding 2 en 3'' Een groot deel van de steentijdvindplaatsen (zonder grondsporen en zonder archeologische laag) heeft een lage of zeer lage vondstdichtheid en een kleine of zeer kleine omvang. In het voorbeeld wordt de kern (> 80 artefacten per m2) van de grote concentratie in een boorgrid van 4 x 5 m geraakt. Door het zeven van het opgeboorde sediment over een 3 mm zeef is de kans groot dat stenen artefacten in het zeefresidu worden aangetroffen. De vindplaats wordt daarmee opgespoord. De zone rondom de kern heeft een lagere vondstdichtheid (< 80 artefacten per m2) waardoor de kans op het aantreffen van artefacten in het zeefresidu kleiner is. Voor het begrenzen van deze zone en het bepalen van de omvang van de vindplaats zijn aanvullende boringen nodig. Voor het opsporen van beide kleinere vindplaatsen met overwegend lage vondstdichtheden dient een dichter boorgrid gehanteerd te worden. ==Verzamelwijze== Het opgeboorde sediment wordt gezeefd in het veld of onder laboratoriumcondities. Dit kan, afhankelijk van het soort sediment, droog plaatsvinden (zand) of met water (löss, klei en veen). De te hanteren maaswijdte van de zeef is afhankelijk van de grootteverdeling van het vondstmateriaal. Voor vindplaatsen met voornamelijk aardewerk kan volstaan worden met een zeef met een maaswijdte van 4 mm. Voor het opsporen en nader onderzoeken van vindplaatsen met vuursteen dient een maaswijdte van 3 mm of kleiner te worden gehanteerd. Bij dit type vindplaatsen kan het aandeel klein bewerkingsafval (micro-debitage < 2 mm) aanzienlijk zijn. ==Combinatie met andere methoden== Proefputtenonderzoek (met zeeftechniek) wordt standaard geadviseerd in combinatie met booronderzoek met zeeftechniek. Beide methoden kunnen gelijktijdig of opvolgend worden uitgevoerd. Het graven van proefputten kan daarbij worden gebruikt voor het verifiëren en aanvullen van de resultaten van het booronderzoek. ==Richtlijnen en aanvullende informatie== RCE 2006: Nationale Onderzoeksagenda Archeologie (versie 1.0), Hoofdstuk 6, Archeologische prospectie, 30-33. Amersfoort. SIKB 2012: KNA-Leidraad Proefsleuvenonderzoek, versie 1.02. Gouda ([https://www.sikb.nl/ www.sikb.nl]). SIKB 2018: Protocol 4003, Inventariserend Veldonderzoek (landbodems), VS03 Uitvoeren booronderzoek, Kwaliteitsnorm Nederlandse Archeologie, versie 4.1, 26-27, Gouda ([https://www.sikb.nl/ www.sikb.nl]). SIKB 2018: Protocol 4003, Inventariserend Veldonderzoek (landbodems), VS08 Bepalen onderzoeksmethode IVO-O/IVO-P, Kwaliteitsnorm Nederlandse Archeologie, versie 4.1, 35-40, Gouda ([https://www.sikb.nl/ www.sikb.nl]). Tol, A., Ph. Verhagen, A. Borsboom & M. Verbruggen 2004: Prospectief boren. Een studie naar de betrouwbaarheid en toepasbaarheid van booronderzoek in de prospectiearcheologie, Amsterdam (RAAP-Rapport 1000).
Afbeelding uploaden
Bestand uploaden
Stappen om een afbeelding te plaatsen:
upload
een afbeelding via "Bestand uploaden" hierboven ⇑
Let op: verklein je foto tot max 2000px breed (liggend), 1600px hoog (staand) en max 1MB!
kopieer de Afbeelding code
en plak die in Afbeelding plaatsen hieronder ⇓
pas de code aan
:
BESTANDSNAAM
,
BIJSCHRIFT
en
BESCHRIJVING' ' (Alt-tekst)
Herhaal dit voor elke afbeelding.
[[Bestand: BESTANDSNAAM|400px|rechts|thumb|BIJSCHRIFT|alt=BESCHRIJVING]]
Afbeelding plaatsen
[[Bestand:Proefputtenonderzoek.jpg|400px|rechts|thumb|Afbeelding 1. Boor- en/of proefputtenonderzoek tijdens archeologische prospectie foto RCE|alt=1. Boor- en/of proefputtenonderzoek tijdens archeologische prospectie foto RCE]] [[Bestand:Proefputtenonderzoek voorbeeld 1.jpg|400px|rechts|thumb|Afbeelding 2. Voorbeeld van boor- en/of proefputtenonderzoek|alt=Afbeelding 2. Voorbeeld van boor- en/of proefputtenonderzoek]] [[Bestand:Proefputtenonderzoek voorbeeld 2.jpg|400px|rechts|thumb|Afbeelding 3. Voorbeeld van boor- en/of proefputtenonderzoek|alt=Afbeelding 3. Voorbeeld van boor- en/of proefputtenonderzoek]]
Gerelateerde
artikelen
Oppervlaktekartering
Booronderzoek
Lid van
thema's
Archeologie (Thema/Archeologie)
Inventariserend veldonderzoek (Thema/Inventariserend veldonderzoek)
Trefwoorden
Begrippen
Begrip uit de RCE thesaurus
Specialisten
Eelco Rensink
Jan-Willem de Kort
Kleine bewerking
Opslaan
Wijzigingen bekijken
Annuleren