Eigenschap:Definitie

Kennismodel
:
Type eigenschap
:
Tekst
Deze datatypespecificatie wordt genegeerd; de specificatie uit de externe vocabulaire krijgt voorrang.
Geldige waarden
:
Meerdere waarden toegestaan
:
Nee
Weergave op formulieren
:
Tekstvak
Initiële waarde
:
Verplicht veld
:
Nee
Toelichting op formulier
:
Een begrip kan een formele definitie (Nederlangstalig) hebben. Deze wordt waar mogelijk overgenomen uit een officiële publicatie. (skos:definition)
Subeigenschap van
:
Geïmporteerd uit
:
Formatteerfunctie externe URI
:

Klik op de button om een nieuwe eigenschap te maken:


Showing 250 pages using this property.
B
Het glanzend glad maken van natuursteen of glas. (Haslinghuis)  +
Lichtbreking is een optisch verschijnsel dat optreedt wanneer een lichtstraal een grensvlak tussen twee materialen met verschillende optische eigenschappen passeert. De lichtstraal verandert daarbij van richting; zij breekt als het ware.  +
Bladgoud is een folie van een goudlegering, met een dikte van 0,0007 tot 0,00001 mm, die door uitslaan of uitrollen wordt gemaakt. Het wordt gewoonlijk op een formaat van 8 x 8 cm geleverd en heeft een kleur die afhankelijk is van de legering.  +
Loden kap met een breedte tot c. 20 cm in een leibedekking om de zolderruimte te ventileren. (Haslinghuis)  +
Staal dat gebruikt worden om beton te wapenen.  +
Vuil, groezeligheid, is in de structuur van een voorwerp ingebed ongewenst materiaal. Vuil is alles wat niet op een voorwerp thuishoort, zoals stof, gruis en viezigheid.  +
De vaste vorm van water, die ontstaat door bevriezing. (AAT-Ned)  +
Een vaste of halfvaste organische stof die meestal wordt verkregen uit plantenuitscheidingen maar soms ook van insekten of synthetisch materiaal; het is oplosbaar in organische oplosmiddelen maar niet in water en wordt doorgaans gebruikt in vernis, drukinkt en stijfsel. (AAT-Ned)  +
Brosheid van papier is vaak het gevolg van de aantasting van de amorfe delen van de celluloseketen. Dit heeft tot gevolg dat de keten minder flexibel en daardoor brosser wordt. Brosheid is een schade die veroorzaakt wordt door de afbraak van lange polymeerketens door het verlies van vocht of weekmakers.  +
Metaaloxiden zijn binaire verbindingen van een metaal met zuurstof.  +
Het weghakken van slecht materiaal (bijv. beton) met behulp van een pneumatische hakhamer.  +
Trachiet werd gewonnen op de Drachenfels in het Siebengebirge in Duitsland, tegenwoordig een natuurreservaat. Vandaar de naam Drakenvelder steen of Drachenfelstrachiet. (www.joostdevree.nl)  +
Plekken te droge specie die onvoldoende kunnen verharden.  +
Mycena is een geslacht van schimmels dat behoort tot de plaatjeszwammen (Agaricales). Het geslacht omvat soorten met middelgrote tot kleine paddenstoelen. Ze hebben een kegel- tot klokvormige hoed met vaak gevoorde, rechte rand, die bij het rijper worden niet naar binnen omkrult. De steel is dun en heeft geen manchet. Sommige soorten hebben melksapbuizen in de steel waardoor bij doorbreken een wit of rood sap naar buiten komt.  +
Oranjerieën of orangerieën komt van het Franse woord oranger, wat sinaasappelboom betekent. In Noord-Europa kunnen (sub)tropische planten en bomen gezien het gure klimaat tijdens de winter buitenshuis niet overleven. Daarom werden er voor de niet-winterharde beplanting maatregelen getroffen. Erik Geytenbeek omschrijft oranjerieën, in het boek Oranjerieën in Nederland (1991), als geheel van de maatregelen dat getroffen wordt in de meer noordelijk gelegen landen tegen het gure klimaat ten behoeve van de cultivatie van citrusgewassen en exclusieve beplanting. Wanneer men hedendaags spreekt over een oranjerie, doelt men doorgaans op een gebouw waarin tijdens de gure maanden de planten en bomen overwinteren, door Geytenbeek ook wel omschreven als het oranjehuis. Een oranjerie is doorgaans ingericht op een afgebakend stuk grond, georiënteerd op het zuiden en afgeschermd naar het noorden. De term oranjerie geldt voor zowel de winter- als de zomeropstelling. Oranjerieën uit de 17de en de 18de eeuw dienden met name om als exclusiviteit zeldzame, onbekende en uitheemse gewassen te verzamelen. Tijdens de hernieuwde belangstelling in de 19de eeuw dient deze meer om naar de mode exotische planten decoratief tentoon te stellen. Er is een onderscheid te maken tussen afneembare-oranjerieën en (semi)permanente-oranjerieën. (Oranjerieën in Nederland. Alphen aan de Rijn / Geytenbeek, E., 1991)  +
Plant uit de hoofdafdeling van de Algae die in water en op vochtige plaatsen aangetroffen worden. (MARDOC)  +
Nis in een urnenmuur of colombarium waarin een of meerdere urnen geplaatst kunnen worden. De nis kan open zijn of afgesloten worden met een tekstplaat.  +
Zware houten plaat, overlangs op een buitenmuur gelegd, waarop de daksporen rusten.  +
Blauwachtig wit, vurig, opaalachtig, doorschijnend glas dat deels ondoorzichtig is gemaakt met bijvoorbeeld tinoxide. Bij doorgelaten licht zijn er rode tinten zichtbaar. (Toegepaste Kunst Project, RKD)  +
Personen die paardrijden. (AAT)  +
Grafperken zijn gedeelten op een begraafplaats omgeven met paden of gras met daarbinnen gelegen graven. Grafperken kennen vaak een indeling naar grootte en klasse. Beplanting kan deel uitmaken van een grafperk. Grafperken kunnen op zich een afdeling vormen maar meerdere grafperken kunnen ook onder een afdeling vallen. (Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed)  +
Scherpe, V-vormige geulen of groeven die het ene element van het andere scheiden, zoals tussen lijstwerk of tussen de dekplaat en de echinus van een Dorisch kapiteel. (AAT-Ned)  +
Een keur is een verordening van een waterschap met gebods- en verbodsbepalingen die gelden voor bij het waterschap in beheer zijnde waterstaatswerken.  +
Opstuiken is het verdikken en verkorten van ijzeren stukken. Het is het tegenovergestelde van pletten.  +
Bouwkunst, kunst van het scheppen van (zie) ruimtevormen en het omvatten en overdekken hiervan, kortom de gehele ontwikkeling en vormgeving van de inwendige ruimten en de omhulling ervan. M.n. geldt dit de plattegronden, de wanden met hun geleding en verdeling van open en gesloten delen, zolderingen, gewelven, plafonds, kappen en daken en de verwezenlijking van deze conceptie naar de eisen van constructies en materialen. In de verschillende architectuurperioden en in diverse regio’s verschilt het ruimtegevoel soms zeer sterk. In het romaanse tijdperk wordt de ruimte overheerst door gebruik van dikke dragende muren en weinig ontwikkelde overwelvingen en overkappingen. De gotiek toont een omhoogstrevende ruimte, opgebouwd uit steunpunten waartussen lichte wanden en glas, overdekt met ranke gewelven. De barok toont een vaak illusionistische ruimte-ontwikkeling, die soms de aanwezigheid van wanden en plafonds probeert te loochenen. In XX hebben nieuwe materialen en technieken het mogelijk gemaakt enerzijds een draagconstructie van gewapend beton en staal geheel te omkleden met licht geconstrueerde wanden van glas, kunststof en lichte metalen, anderzijds achter vrijwel geheel gesloten gevels het gebouw van kunstlicht te voorzien. Marolois bedeelde de architectuur een belangrijke rol toe in zijn Opera Mathematica (1617). Hetzelfde was het geval in hetVolkoomen Wiskundig Woordenboek van Stammetz-Labordus uit 1740. Van Campen werd in zijn tijd als mathematicus aangeduid, hetgeen in het licht van het voorgaande eerder als architectonisch ontwerper moet worden gezien. Hij moest zijn ontwerpen laten uitwerken door bouwkundig beter onderlegde mannen als Pieter Post en Jacob Vennecool.Na de constructie is de versiering een belangrijk element van architectuur. Door de tijden heen heeft men utiliteitsgebouwen als molens, pakhuizen, magazijnen, schuren en stallen, dienstgebouwen en militaire werken met grote soberheid behandeld, in XIX talrijke nieuwe fabrieken e.d. zelfs zeer armelijk. In XX treedt hierin verandering op. Het landseigene van de architectuur is echter voor een deel verloren gegaan ten gevolge van de toepassing op grote schaal van bouwmaterialen die overal, onafhankelijk van klimaat en bodem, gebruikt kunnen worden. (Haslinghuis)  
Leibedekking is bedekking van een dak met leien. Er zijn twee hoofdtypen: rechthoekige leien (of daarvan afgeleide vormen), die elkaar in dubbele dekking als in halfsteensverband overlappen (Maasdak) en schubvormige leien, in schuin oplopende lijnen elkaar ca 7 cm in enkele dekking overlappend (Duitse dekking of Rijndekking). (Haslinghuis)  +
Chemisch zuiver, melkachtig, kleverig sap van diverse tropische bomen en andere planten, voornamelijk van cachuchu, als volledig ruw materiaal of gedroogd boven vuur. Wordt gebruikt voor de productie van 'rubber'. (Zuiderzeemuseum)  +
Autogeen lassen, ook wel gassmeltlassen of zuurstof-acetyleenlassen genoemd, is een lasmethode die gebruikmaakt van een zeer hete vlam. Meestal wordt gebruikgemaakt van de reactie van ethyn (acetyleen) met zuivere zuurstof. (Wikipedia)  +
Cementpleister is een sterke en snelhardende pleister, erg geschikt is voor het opknappen van gevels.  +
Bij het schoonmaken van een voorwerp haalt men er ongewenst materiaal vanaf, dat meestal geen deel uitmaakt van het originele voorwerp. Dit materiaal kan schadelijk zijn, zoals zout op ceramiek, of ontsierend, of het kan de informatie die het voorwerp in zich heeft 'onleesbaar' maken. In het laatste geval kan reiniging opheldering verschaffen over vorm of details. Het vuil wegnemen van of uit. (Van Dale)  +
Bouwtrant die in XVIII in Engeland onder de regering van George i-iv van Hannover (1714-1830) overheersend was. Ten dele vertoont deze stijl nog de invloed van Christopher Wren, voor het overige in monumentale gebouwen en landhuizen enz. die van Palladio (het Palladianisme, Palladiostijl). Stadswoonhuizen en wijken van Londen vertegenwoordigen deze stijl in versoberde en comfortabele vormen. Daarnaast is de aanleg en opbouw van de stad Bath (1754 door vader en zoon Wood) een voorbeeld van grootscheeps urbanisme. (Haslinghuis) De Empire stijl is een neoclassicistische stijl die tegen 1800 tot bloei komt. Het is in hoofdzaak een decoratieve stijl waarvan de architectuur motieven heeft overgenomen. We zien Egyptische invloeden zoals bijvoorbeeld sfinxen, kariatiden, palmetten en rozetten. (Haslinghuis) De Lodewijk XV-stijl of Rococo is voornamelijk een interieurkunst waarin stucwerkplafonds, betimmeringen en wandbekleding één geheel vormen. Kenmerkend zijn de lichtere ornamenten en de elegante, speelse decoratie. Er is een voorkeur voor asymmetrische, zwierige vormgeving en lichte (pastel)kleuren. Het centrale decoratieve element is de roccaille, een asymmetrisch schelpachtig, aan rotsvormen ontleend siermotief. (Bouwstijlen in Nederland 1040-1940 / Roland Blijdestijn, Ronald Stenvert, 2000)  +
Grondwater is al het water dat zich in de ondergrond, in bodems en gesteenten bevindt. (Wikipedia)  +
zandsteen: sedimentaire natuursteen gevormd uit aan elkaar gekitte zandkorrels, doorgaans met weinig bindmiddel in de vorm van kleimineralen, kalk of kiezel.  +
Porfier is een stollingsgesteente met een typische textuur van relatief grote fenocrysten in een grondmassa van kleinere kristallen. (Wikipedia) Zeer hard stollingsgesteente. Naar gelang de samenstelling van de grondmassa verschilt de kleur van dieprood, bruin tot donkergroen en -blauw. De steen laat zich fraai polijsten. Was afkomstig uit Egyptische groeven, later uit veel Europese landen, o.a. Quenast (B).Veel gebruikt als bestratingsmateriaal. (Haslinghuis)  +
Een omgevingsvergunning is een vergunning voor het bouwen van een bouwwerk en/of een vergunning voor bedrijfsactiviteiten die mogelijke hinder voor mens en milieu zullen veroorzaken.  +
Bruine rot in hout komt door de aantasting door schimmel. Deze verteert eerst de cellulose en laat de lignine (houtstof) over. Bruine rot of huiszwam is een aantasting van hout door een schimmel, Serpula lacrimans. In tegenstelling tot andere heeft deze schimmel geen extra water nodig. Bruine rot leidt tot verlies van veel cellulose en tot fysieke schade in de vorm van krimp en kubusvormige barsten.  +
Meranti is een verzamelnaam voor een aantal houtsoorten, die afkomstig zijn uit Zuidoost-Azië. (Wikipedia)  +
Biotiet of ijzermica is een fylosilicaat waarin de silicaatgroep gebonden is aan kalium, magnesium, ijzer of aluminium.  +
Silt zijn gronddeeltjes ter grootte van 2 tot 50 micrometer. (Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed)  +
scopeNote  +
De permanente anti-graffitisystemen zijn vooral bedoeld voor gebouwen, doorgaans zichtbaar en niet reversibel.  +
Wordt gebruikt voor de overdekkingen van de buitenkant van gebouwen of andere constructies, inclusief het dakwerk en het geraamte daarvan. (AAT-Ned)  +
Een halogeenlamp is een gloeilamp waarvan de ballon gevuld is met een inert gas onder hoge druk. Aan dit gas wordt een kleine hoeveelheid halogeen (broom of jodium) toegevoegd, waaraan de lamp zijn naam ontleent. Een halogeenlamp heeft een wat hoger rendement (lichtopbrengst per hoeveelheid toegevoerde energie) en een langere levensduur dan een gewone (ouderwetse) gloeilamp, maar wel veel minder rendement dan moderne typen lampen, zoals de ledlamp. Een halogeenlamp is een duplolamp, die is gevuld met een gasvormig halogeen (bromide of jodium). Daardoor is in vergelijking met een conventionele duplolamp een hogere gloeidraadtemperatuur - en dus ook een hogere lichtopbrengst - mogelijk. Dat maakt een halogeenlamp zeer geschikt voor koplichten. Bovendien kan een halogeenlamp niet, zoals een duplolamp, zwart uitslaan doordat het gas in de lamp de wolfram-moleculen van de gloeidraad van het glas weghoudt.  +
Kleur die dat deel van het spectrum weergeeft dat zich tussen rood en geel in bevindt, met een golflengte tussen 585 en 620 nanometer. De term kan verwijzen naar alle in helderheid en verzadiging variërende kleurschakeringen binnen deze groep kleuren. Een voorbeeld van de kleur oranje in de natuur is de kleur van de citrusvrucht de sinaasappel. Oranje is een secundaire pigmentkleur (ontstaan door vermenging van geel en rood). (AAT)  +
Welstandszorg staat voor het beleid dat gemeenten in Nederland voeren om te sturen op de architectonische kwaliteit van bouwplannen. Een gemeente is de aangewezen instantie om een bouwplan (of bouwplannen) op architectonische aspecten te beoordelen. Bij de beoordeling kan bijvoorbeeld gekeken worden naar de afmetingen van het ontworpen gebouw, maar vooral naar de vorm- en kleurgeving, en of het gebouw past in de omgeving waarin het geprojecteerd is.  +
Het maken van gaatjes in een voorwerp. Deze gaatjes kunnen met opzet worden gedaan, zowel tijdens de vervaardiging als daarna, maar ze kunnen ook het gevolg zijn van een natuurlijk proces.  +
Ultraviolette stralen (UV) bestrijken de golflengten tussen 100 nm en 400 nm. Dit uv-gebied wordt verder ingedeeld in: VIS of het zichtbaar gebied: van 400 tot 780 nm UV-A of het nabije ultraviolet gebied: van 315 tot 400 nm UV-B of het midden ultraviolet gebied: van 280 tot 315 nm UV-C of het verre ultraviolet gebied: van 100 tot 280 nm.  +
Vaaggronden zijn minerale gronden zonder duidelijke podzol-B-horizont, zonder briklaagen zonder minerale eerdlaag. (Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed)  +
Oeverwallen zijn langgerekte hoogtes, die langs een (voormalige) riviergeul gevormd zijn. Ze vormen tijdens overstromingen, als de rivier het meeste en het wat grovere materiaal op korte afstand van de riviergeul afzet. Oeverwallen kunnen alleen overstromen bij hoogwater en fungeren dus als een 'natuurlijke dijk' die de rivier in zijn stroombedding houdt. In de Rijn-Maasdelta liggen oeverwallen gemiddeld 1 à 2 meter hoger in het landschap ten opzichte van de nattere komgebieden. Ze bestaan vooral uit zandige klei (zavel) en lichte klei. Oeverwallen vormden al vóór de Middeleeuwse bedijking de hogere en drogere delen in het landschap, aantrekkelijk voor bewoning. Kenmerkend voor oude oeverwallen in het huidige cultuurlandschap zijn de oude kromme wegen, de dorpskernen en het voorkomen van fruitteelt. (Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed)  +
Doorzichtig glazuur met loodoxide als vloeimiddel. (AAT)  +
Guttapercha is trans-polyisopreen dat wordt gewonnen uit een aantal plantensoorten. Het is een thermoplast die kan worden gevormd na verweking in heet water. Het werd in de negentiende eeuw gebruikt voor het maken van mallen en wordt nog gebruikt voor het afdichten van accubakken. (Conservation Dictionary) Rubberachtige stof, bereid uit melksap van aan rubber verwante planten. Toegepast XIXb voor lijsten, reliëfs, friezen, rozetten e.d.. (Haslinghuis)  +
De verwering van een voorwerp of een gebouw is de schade die wordt veroorzaakt door blootstelling aan het weer, waardoor het oppervlak erodeert en vergaat.  +
Bakgoten zijn eenvoudige houten dakgoten die bestaan uit een bodem en een opstaande rand aan de buitenzijde en aan de binnenzijde. De doorsnede is rechthoekig. Ze worden doorgaans aan de binnenzijde bekleed met zink en ondersteund door ingemetselde gootklossen of ijzeren consoles. (Haslinghuis)  +
basaltlava: stollingsgesteente (uitvloeiingsgesteente) gekenmerkt door een fijnkristallijne structuur met verpreid voorkomende grove mineralen. Hoofdbestanddelen zijn veldspaat (plagioklaas), paars gekleurde augiet en olijfgroene olivijn. De steen is meestal donkergrijs getint en is rijk aan holten (blaasjes).  +
Het gemeng is de verzameling van alle ingrediënten die zijn afgewogen en gemengd en die in de smeltpot worden gedaan om tot glas te worden gesmolten.  +
Te gebruiken voor het zuivere metaalelement met het symbool Pb en het atoomnummer 82; het metaal is zacht, kneedbaar en vaalgrijs van kleur. Ook te gebruiken voor het metaal wanneer het wordt bewerkt en gevormd om, meestal in combinatie met andere stoffen, verscheidene voorwerpen en materialen te maken. (Archeological Base Register)  +
De relatieve luchtvochtigheid, in procenten, geeft aan hoeveel waterdamp zich in de lucht bevindt ten opzichte van de maximale hoeveelheid waterdamp.Gasmengsels zoals lucht kunnen bij temperaturen onder het kookpunt van water slechts een beperkte hoeveelheid waterdamp bevatten; die hoeveelheid hangt af van de temperatuur en de luchtdruk. Als zo'n gasmengsel meer waterdamp zou bevatten zou condensatie op gaan treden. Bij temperaturen boven het kookpunt van water kan een gasmengsel een ongelimiteerde hoeveelheid waterdamp bevatten zonder dat condensatie optreedt. Relatieve vochtigheid (RV, RH) is de verhouding tussen de hoeveelheid waterdamp aanwezig in de lucht (de absolute vochtigheid) en de maximale hoeveelheid waterdamp die de lucht bij die temperatuur kan bevatten bij een bepaalde temperatuur. Deze verhouding wordt als een percentage uitgedrukt, waarbij lucht met een RV van 0% geen waterdamp bevat en lucht met een RV van 100% verzadigd is. Normalerwijze lijden objecten het minst onder spanningen veroorzaakt door vochtigheidswisselingen wanneer de relatieve vochtigheid per tijdseenheid zo min mogelijk verandert.  +
IJsglas is een type sierglaswerk dat een ruw, onregelmatig buitenoppervlak heeft dat lijkt op gecraqueleerd glas. Het effect wordt bereikt door plotseling afkoelen tijdens de fabricage of door glassplinters op het oppervlak vast te smelten. Het werd voor het eerst gemaakt in de 16de eeuw in Venetië.  +
Uitvoeringsrichtlijn Restauratie Steenhouwwerk.  +
Mahoniehout is hout van bomen van het geslacht Swietenia dat voornamelijk in Centraal-Afrika groeit. Deze houtsoort wordt gebruikt voor meubels en betimmeringen. (Haslinghuis)  +
Wordt gebruikt voor grote panelen, kaders of andere assemblages waarop schakelaars, zekeringen, instrumenten en beschermende apparaten zijn bevestigd. Voor kleine panelen die schakelaars, zekeringen en stroomonderbrekers bevatten wordt 'bedieningspanelen' gebruikt. (AAT-Ned)  +
Hollandse pannen zijn golfvormige pannen, in feite een holle en bolle pan aan elkaar. (Dus als een platliggende S). Deze pannen gebruikte men voor steilere daken.  +
Bereiding. Verkregen door het ijzer uit zijn verbindingen los te maken door reductie met koolstof in de vorm van cokes, houtskool of koolmonoxide. (Bouwmaterialen / encyclopaedische gids voor theorie en practijk / P.W. Scharroo / 3e herz. en verm. dr.)  +
Een plastisch materiaal is materiaal dat zich laat vormen en dat bij gebruik in die vorm blijft. Voorbeelden zijn klei, hoorn, polytheen.  +
Graniver, ook wel ‘glasgraniet’ en ‘steenglas’ genoemd, is een geperste glassoort. Het materiaal is in 1921 door de Glasfabriek Leerdam als nieuw product op de markt gebracht. Graniver werd gemaakt door gemalen glas (meestal flessenglas) en zand te verhitten tot een temperatuur waarbij het glas smelt, maar het zand niet. Hierdoor lijkt het glas op graniet. Het is toegepast in vierkante tegeltjes voor vloeren en gevelbekleding. (Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed)  +
Tapijt is vloerbedekking van textiel die bestaat uit een drager van jute of kunststof waarop een bovenkant, de pool, is aangebracht van losse draadeinden of lussen van materialen zoals wol, kunstgaren, katoen of sisal. (Wikipedia)  +
Een droogdal of grub is een langgerekte laagte die aan een beekdal doet denken maar die ontstaan is door de erosie van afstromend regenwater of, zoals in stuwwallen, door afstromend smeltwater. Slechts bij aanzienlijke regenval of door, zoals in stuwwallen, de aanwezigheid van bronnetjes is een droogdal soms watervoerend. (Wikipedia). Een grubbe is droogdal in Zuid Limburg dat relatief kort en diep is en dat waarschijnlijk het gevolg is van bodemerosie.  +
Bedekking van een kap, bestaande uit planken of delen (vroeger borden), die over de gordingen of de daksparren zijn aangebracht. Deze worden in verticale richting gelegd bij een pannendak (staand dakbeschot), in horizontale richting bij leibedekking (liggend dakbeschot). (Haslinghuis)  +
Tentdaken zijn daken waarvan de hoekkepers in één punt samenkomen. Het dak wordt dus gevormd door driehoekige dakschilden. Tentdaken hebben dus geen nok.  +
Amerikaans heeft betrekking op alles wat afkomstig is uit Amerika, als werelddeel of uit de Verenigde Staten van Amerika. Amerikaans-Engels is de naam voor de varianten van de Engelse taal die gesproken worden in de Verenigde Staten van Amerika en bij uitbreiding in Canada.  +
De microklimaatdoos is een soort permanente vitrine waarin schilderijen worden gepresenteerd die gevoelig zijn voor klimaatschommelingen.  +
Vloeipapier is een papier zonder lijming dat gebruikt wordt om water of inkt van andere materialen op te nemen. Meestal wordt het gemaakt van katoenlinters of chemische pulp met weinig (water)oplosbare verontreinigingen om het materiaal dat ermee gedroogd wordt, niet te vervuilen. Vloeipapier is meestal dik, volumineus en poreus. Soms wordt het verstevigd met een natsterkte-verbeteraar om het hanteren in vochtige toestand te vergemakkelijken.  +
Haak, bevestigd aan een dak of torenspits, waaraan een (leidekkers)ladder opgehangen kan worden. (Haslinghuis)  +
Zo samendrukken, met name door regelmatige, volledige drukuitoefening, dat er een zekere gedaante aan iets wordt gegeven.  +
Zoutschade is een schadefenomeen waarbij er sprake is van uitbloeiingen. Uitbloeiingen zijn er in de vorm van witte kristallen en vlekken. Het ontstaat doordat de ondergrond of drager van een pleister of verflaag vochtig is en de verdamping van het vocht de in het materiaal aanwezige zouten naar het oppervlak brengt. (The transfer of wall paintings / Brajer, I., 2002)  +
Florale Jugendstil is een subtak van de Jugendstil waarbij asymmetrie en zogenaamde zweepslagmotieven van belang zijn. (Bouwstijlen in Nederland 1040-1940 / Roland Blijdestijn, Ronald Stenvert, 2000)  +
Ruigt is bladriet, in de herfst gemaaid riet, waar het blad nog aan zit.  +
De kronkelwaard is een stroomrug binnen de meanders van een rivier met een bultig reliëf. Stroomrug binnen de meanders van een rivier met een bultig reliëf.  +
Bovenpannen zijn machinaal vervaardigde dakpannen waarbij aan de bovenzijde geen sluitingsprofielen zijn aangebracht zodat de nokvorsten gladder op de pannen aansluiten.  +
Bouwwerk dat door zijn grootse, schone of kunstzinnige vormen opmerkelijk is of door de eraan verbonden historische associaties eerbiedwaardig wordt geacht. Ook om zijn betekenis voor de kunst- en bouwgeschiedenis, de geschiedkunde en de technologie kan het gebouw hoog worden gewaardeerd. De ouderdom, de hiermee gepaard gaande inwerking van de tijd en het harmonische geheel hebben er verder toe geleid dat een ‘samengegroeide’ veelheid van bouwwerken als monument kan worden beschouwd. Dit geldt voor een straat, een gracht, een wijk en zelfs een stad of dorp.In Nederland is de wettelijke bescherming sedert 1961 geregeld in de Monumentenwet, waarin ook beschermde stads- en dorpsgezichten zijn opgenomen. (Haslinghuis)  +
Algemeen gebruikte spijkers met een kop en een diamantvormige punt die worden gebruikt wanneer uiterlijk niet belangrijk is, zoals bij inlijsting. (AAT-Ned)  +
Galvanische corrosie treedt op in een elektrolysecel waarin de elektroden uit twee verschillende metalen bestaan, of uit een metaal en een niet-metallisch geleidend materiaal als grafiet. Het meeste elektronegatieve (onedele) metaal wordt geoxideerd.  +
Klangen zijn gebogen beugeltjes of strips van enkele centimeters breed, al naar de aard van de dakbedekking van zink, koper of lood, die worden bevestigd op de dakconstructie. In en aan de klangen worden bladen van de dakbedekking vrij werkend opgehangen.  +
Een trekgat is een water dat is ontstaan door het uitbaggeren van veen. Petgaten of trekgaten komen voor in het veenlandschap, ze hebben daar vaak grote veenplassen gevormd. Deze plassen worden, voor zover niet drooggelegd, dikwijls beheerd als recreatie- of natuurgebied. (wikipedia)  +
Een es is een aaneengesloten oud bouwlandgebied dat in gebruik is bij verschillende boeren.  +
Raamconstructie die aan de buitenzijde (exterieurzijde) van een bestaand venster wordt geplaatst. Deze constructie wordt meestal toegepast om het bestaande glas, meestal glas-in-lood en/of gebrandschilderd glas, te beschermen tegen vandalisme en weersinvloeden. De extra beglazing kan bestaan uit enkelglas of gelaagd glas, maar ook gaas en kunststof worden toegepast.  +
Uitgekraagde gaanderijen op stads-, vesting- of kasteelmuren, voorzien van schietopeningen in de vloer, tevens dienende voor het werpen van kokende olie, stenen e.d. op zich aan de voet van de muren bevindende aanvallers. Gebruik voor kleinere uitvoeringen, 'mezenkouwen'. (AAT)  +
1. Solarisatie is een afname in optische dekking van het beeld door zware overbelichting. Een pseudo-solarisatie-effect (Sabatier-effect) kan worden bereikt door het fotografisch materiaal tijdens het ontwikkelen kort aan licht bloot te stellen. 2. Solarisatie is het verschijnsel dat glas dat aanvankelijk kleurloos is een uitgesproken tint krijgt als het lang in de zon staat. De tint is meestal blauw of purper en wordt veroorzaakt door de straling die een reactie bewerkstelligt tussen ijzer- en mangaanoxides in het glas.  +
Cementpannen zijn dakpannen die zijn gemaakt van cement en fijne toeslagmaterialen.  +
Het Eemien was het laatste interglaciaal (warme tijdperk) in het Pleistoceen. Het klimaat van het Eemien was te vergelijken met het huidige warme tijdperk, het Holoceen, of zelfs iets warmer. De naam Eemien wordt vooral gebruikt in de geologische tijdschaal voor het vasteland van Europa. Het Eemien duurde van 126-116 ka geleden. Samen met het Weichselien vormt het Eemien het Laat Pleistoceen. (Wikipedia) Het Eemien (Vlaams: Eemiaan) was het laatste interglaciaal (warme tijdperk) in het Pleistoceen. Het klimaat van het Eemien was te vergelijken met het huidige warme tijdperk, het Holoceen, of zelfs iets warmer. De naam Eemien wordt vooral gebruikt in de geologische tijdschaal voor het vasteland van Europa. Het Eemien duurde van 126-116 ka geleden.  +
Een doorschijnend materiaal laat licht door en verstrooit het, maar je kunt er niet goed doorheen kijken.  +
Polders, ontstaan door het droogmalen van meren en plassen  +
Massangis: kalksteen welke gewonnen wordt in het Département de l’Yonne, Frankrijk. De steen is fijnkorrelig en gelijkmatig poreus. De kleur is bruinachtig geel tot okergeel met een lichtelijk gewolkt oppervlak. Kiezelachtige 'doorns' komen voor en aderen kunnen aanwezig zijn. Massangis roche jaune: variant van Massangis. vaurion: variant van Massangis.  +
De Chaletstijl is een romantiserende bouwstijl die, vooral in het laatste deel van de 19e eeuw en het begin van de 20e eeuw (dus ruwweg rond 1900), onder meer in Duitsland, Nederland, Noorwegen en IJsland, werd toegepast bij villa's, boerderijen en openbare gebouwen.  +
Putcorrosie is de putvormige corrosie aan de buitenkant van gebrandschilderd glas op plaatsen die precies overeenkomen met de decoratie aan de binnenkant van het glas. Het verschijnsel vindt zijn oorzaak in een poreuze verflaag die aan de buitenkant van het glas is aangebracht precies achter de brandschildering. Deze laag had tot doel de brandschildering beter te laten uitkomen. In het algemeen is de oorzaak van putcorrosie beschadiging van de gellaag gevolgd door inwerking van vocht in combinatie met luchtverontreiniging.  +
Bespanningen zijn behangsels die zijn opgespannen, direct op de wand of op een raamwerk. Bespanningen bestaan, vooral bij ongespouwde muren, uit een betengeling met linnen of jute en grondpapier waarop uiteindelijk behang, textiel of zelfs leer kan zijn aangebracht. Het jute of linnen is als luchtspouw een kleine afstand vóór een muur aangebracht en dient als drager voor de afwerking. Indien de textiele drager is beschilderd spreken we van beschilderde behangsels. (Joostdevree.nl)  +
Term die in algemene zin wordt gebruikt om te verwijzen naar verschillende soorten kopercorrosie. Hoewel 'patina' technisch-chemisch gezien alleen verwijst naar basisch koperacetaat, wordt de term ook gebruikt voor natuurlijk groene patina's die bestaan uit kopersulfaat, koperchloride of basisch kopercarbonaat. (AAT-Ned) a. De patina, het patien, van een materiaal is een verweerd oppervlak waarvan men vindt dat het esthetische kwaliteiten heeft. b. Een patina op een metaal is een dunne laag corrosie op het oppervlak. Dit kan het resultaat zijn van natuurlijk verval of kunstmatig teweeg zijn gebracht.  +
natuursteen: gesteente, niet gevormd in ambachtelijke of industriële processen.  +
Bij kathodische bescherming wordt het elektrochemisch proces waardoor wappeningscorrosie kan ontstaan, tegengehouden door een beschermingsstroom. Deze beschermingsstroom loopt tussen een aan of in het (beton)oppervlak aangebrachte anode (bijvoorbeeld van gaas, mortel of verf) en het wapeningsstaal dat nu kathode wordt.  +
Kroonglas is een soort vlak glas dat wordt gemaakt door een glasbel te blazen, deze over te brengen van de blaaspijp op een glazen staaf, open te snijden en dan snel rond te draaien onder herhaald verhitten. Door de middelpuntvliedende kracht vloeit het glas uit tot een grote, platte schijf die wel 1,2 meter in diameter kan worden. De staaf werd afgebroken, het glas uitgegloeid, en de schijf werd in rechthoekige stukken gesneden. De middelste ruit had een onregelmatige knobbel waar de staaf had gezeten. Deze knobbel werd ossenoog genoemd. Deze fabricagemethode wordt in het Engels wel de Normandy mode genoemd.  +
Baksteenformaat 18x9x5,2, rood/bruin. (Agriwiki)  +
Mastgoten zijn uitgeholde houten dakgoten die gemaakt worden uit in de lengte doorgezaagde masten. De doorsnede wordt begrensd door twee concentrische cirkels. Ter verlenging van de levensduur worden ze inwendig afgewerkt met menie of pek. Mastgoten kunnen ook in koper, gietijzer, zink of kunststof zijn uitgevoerd. Al deze soorten dakgoten worden ondersteund door gootbeugels. (Haslinghuis)  +
Zwaveldifluoridedioxide (SO2F2) is een gasvormig verdelgingsmiddel dat corrosie van glas en metalen kan veroorzaken.  +
Een kunsthars is een synthetische stof die dezelfde kenmerken heeft als een natuurlijke hars: het is gietbaar, zacht maar goed hechtend. (Wikipedia) Een synthetische hars heeft eigenschappen die vergelijkbaar zijn met hars, maar de meeste kunstharsen hebben een veel hoger molecuulgewicht. Voorbeelden zijn acrylhars en epoxyhars.  +
Wordt gebruikt voor ruimten die geheel of voor het grootste deel ondergronds liggen en die worden gebruikt voor opslag, vooral van voedsel. Voor soortgelijke ruimten die als woonruimte dienen of voor andere gebruiksdoeleinden wordt 'souterrains (verdiepingen)' gebruikt.  +
Ontwerp van een bouwwerk, eerst in abstracte zin, sedert XVIa tekening of schilderij. Ook: model: in 1528 werd een patroon voor onderdelen van de schouw in het Vrije te Brugge in het klein in witte kalksteen gesneden. bewerp. (Haslinghuis)  +
Lapje lood dat de loodgieter aanbrengt over spijkers waarmee loodwerk is bevestigd om inwateren tegen te gaan. Meestal in schild- of medaillonvorm in een giettang vervaardigd. Het draagt gewoonlijk de initialen of naam van de loodgieter, een jaartal en een afbeelding van gereedschap (pomp, leidekkershamer e.d.). Ook: dakloodje, traceer-, traseer-, tranceer-, transeerlood(je). (Haslinghuis)  +
Onafhankelijk regeerder, hoofd van een rijk (monarch, koning, heerser, souverein), iemand van (hoge) adel die heerst over een gebied.  +
Zware rechtopstaande afsluitende afscheidingen van steenachtig materiaal die meestal een dragende functie hebben. Gebruik 'wanden' voor lichte afscheidingen die geen dragende functie hebben. (AAT-Ned)  +
Insecten (Insecta) zijn een klasse van de geleedpotigen (Arthropoda). Met bijna een miljoen beschreven soorten is het verreweg de grootste groep van dieren. Geschat wordt dat er vele honderdduizenden tot enkele miljoenen soorten nog niet zijn ontdekt. (Wikipedia)  +
Op de geologische tijdschaal het eerste en langste tijdvak van het quartair. Het pleistoceen duurde van ongeveer 1,8 miljoen jaar geleden tot 10.000 v.Chr., en is vooral bekend als het tijdvak waarin de aarde zijn meest recente ijstijd doormaakte.(AAT)  +
Het begrip uitvoeringsklasse, of executieklasse bepaalt waaraan een constructie moet voldoen.  +
Met een marmerimitatie, ook wel marmeren, wordt het aanbrengen van patronen op houten onderdelen bedoeld, waarmee echt marmer gesuggereerd wordt. (Wikipedia)  +
De toename van een materiaal of een lichaam in lengte of volume, die wordt veroorzaakt door, bijvoorbeeld, temperatuursverandering of bevochtiging. (AAT)  +
Wapeningsmat gemaakt van koolstofvezels  +
CUR-aanbevelingen zijn publicaties waarin afspraken tussen partijen in de bouw zijn vastgelegd.  +
Een ketenbreuk is een breuk op willekeurige posities in de polymeerketens.  +
Een schotelantenne, ook wel satellietschotel genoemd, bestaat uit een cirkelvormige of ovale reflector in de vorm van een parabolische schotel en een ontvangstkop, Low Noise Blockconverter (LNB) genaamd, die de eigenlijke antenne bevat.  +
Wener vloeren zijn houten dekvloeren waarbij korte planken van balk tot balk onder een hoek van 45° op een balkenvloer worden gelegd. De uiteinden van de planken worden onder verstek of in keper- of visgraatverband tegen elkaar gelegd, soms ook wel onder verstek tegen een plank die in de lengterichting op de balk is gelegd. (Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed)  +
Linoleum bestaat uit zogenaamde linoleumstof op een jute ondergrond. De linoleumstof bestaat uit geoxideerde lijnolie, natuurlijke hars, gommen, kalksteen, hout- en/of kurkmeel en kleurstof. (Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed)  +
Pleister is een mengsel van water, een bindmiddel (bijvoorbeeld gips of kalk) en vulstoffen dat als afwerking wordt aangebracht op plafonds en muren. Pleister bevat vaak soorten zand, andere vulstoffen en vezelachtige stoffen voor de stevigte. Het wordt ook gebruikt voor beelden en andere siervoorwerpen. (Toegepaste Kunst Project, RKD, Conservation Dictionary)  +
Het veranderen van menselijke activiteiten, gebruiken of nederzettingen door de tijd heen, meestal in de zin van verbetering of uitbreiding. (AAT)  +
Een kapiteel of kopstuk is de bekroning, kopstuk of bovenbeëindiging van een zuil, pijler of pilaster, in de regel om de last of kracht op een smaller draagvlak over te brengen, veelal voorzien van beeldhouwwerk. In de klassieke architectuur vertelt het beeldhouwwerk dat het kapiteel siert, uit welke orde van de klassieke bouwkunst het bouwwerk afkomstig is: de Toscaanse, Dorische, Ionische, Korinthische of composiet. In de Griekse en Romeinse bouwkunst dienden alle verhoudingen en de vormen te voldoen aan de strenge regels van de bouworden. In Mesopotamië maakt men gebruik van het zogenaamde vorkkapiteel. Hierbij wordt de balk omsloten door de kolom, zodat de constructie beter bestand is tegen horizontale krachten, zoals aardbevingen. In de Middeleeuwen werden de bouworden vaak niet meer streng toegepast, zoals in de klassieke bouwkunst gebruikelijk was, en ontstonden er een verscheidenheid aan typen kapitelen. Zo ontstonden er in de romaanse architectuur een verscheidenheid aan romaanse kapitelen, waaronder vormen van het tektonisch kapiteel, bladwerkkapiteel en iconische kapiteel. In sommige kerken werden de kapitelen gebruikt als boeken der leken. In de kapitelen werden afbeeldingen uitgehakt die heiligen, bijbelse personen of een verhaal afbeelden. Een mooi voorbeeld hiervan is de Basiliek van Vézelay waar in bijna elk kapiteel in het schip een afbeelding is uitgehakt. Aan de onderzijde van het kapiteel vormt de astragaal de verbinding met de zuilschacht. (Wikipedia)  +
Monniken en nonnen zijn middeleeuwse dakpannen, die beurtelings met de holle en de bolle kant naar boven werden gelegd. Ze werden voornamelijk in Noord- en Oost-Nederland gebruikt.  +
Goot waarvan de binnenzijde gevormd wordt door het hellende dakvlak en de buitenboeiing daar loodrecht op staat. (Haslinghuis)  +
Verlichtingssterkte is de hoeveelheid licht die op een oppervlak valt. Deze grootheid wordt gemeten in lux (lx).  +
Veelkleurige, niet figurale beschildering, als integrerend bestanddeel van de architectuur en onderdelen daarvan. Van Egypte en Mesopotamië verspreid over Griekenland, het Romeinse Rijk naar de m.e. kerkelijke en burgerlijke architectuur. In de M.e. werd voor het interieur polychromie vaak zodanig toegepast dat muurvlakken blank bleven, maar de constructieve delen, zoals zuilen, pilasters, kapitelen, bogen, gewelfribben en sluitstenen, kleurig beschilderd werden en van schijnvoegen voorzien. Ook de exterieurs kregen van een kleurige afwerking. Gedurende de renaissance en de barok is een polychrome afwerking van de architectuur eveneens gebruikelijk. De loskoppeling van kleur van de drager – het gebouw en het object – is eigenlijk pas in XX waarneembaar. (Haslinghuis)  +
Concentratie van bebouwing.  +
Aanduiding voor moderne granieten grafstenen met een typische golf-vormige beeindiging. Vooral voorkomend in de periode 1980-2010.  +
Beslotenheid, het door architectonische elementen omvatte (muren, pijlers, overdekking). In die zin is architectuur een ruimtekunst. (Haslinghuis)  +
Een veelvoorkomend geel isometrisch mineraal. (bouwmaterie)  +
Roggestro zijn de stengels van verbouwd rogge, toegepast is strodaken. Minder duurzaam is tarwestro. (Haslinghuis)  +
Een veelvoorkomend steenvormend mineraal, meestal wit of grijs, dat het belangrijkste bestanddeel vormt van kalksteen en de meeste marmersoorten. (Archeological Base Register)  +
Een lager naar beneden doorgetrokken dakdeel. Kap die aan de zijkant van een bestaand dak tegen een gebouw is gezet. (Haslinghuis)  +
Een appartementsgebouw is een meergezinswoning waarin meerdere appartementen of wooneenheden voorzien zijn, meestal boven elkaar gelegen.  +
Spiegeldraadglas is draadglas dat aan beide zijden is geschuurd en gepolijst om het doorzichtig te maken. (Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed)  +
Modernisme wordt gehanteerd voor alle architectuur die getuigt van een streven naar vernieuwing door een versobering van de vormentaal. De meest pure vorm van modernisme, vaak benoemd als de internationale stijl of functionalisme, wordt gekenmerkt door een rationeel grondplan, eenvoudige geometrische vormen, dragende (beton)skeletten met platte daken, lichte scheidingswanden en het gebruik van moderne materialen. De meeste gebouwen bereiken echter niet het pure van de internationale stijl, maar getuigen niettemin van een streven naar verzakelijking. Zij zijn doorgaans uitgewerkt met egale bakstenen parementen, met een bescheiden volumewerking en een sterk gereduceerde decoratie. (jaren 1920 tot jaren 1960).  +
Smalle strook grond, gebruikt en geschikt gemaakt voor het verkeer. (Thesaurus landschap)  +
Laag op natuursteen waarin kalk en zouten uit de steen en vuil uit de omgeving opgesloten raken. Deze gipskorst ontstaat alleen op plaatsen waar deze niet door regenwater wordt weggespoeld.  +
De bonte knaagkever (Xestobium rufovillosum) is een kever uit de familie klopkevers (Anobiidae). Andere namen zijn bonte klopkever of grote houtwormkever. (Wikipedia)  +
In de conservering van schilderijen is uitzetting het toenemen van de afmetingen van de drager.  +
De Neogotiek is een architectuurstijl die de gotische bouwkunst herleeft tussen ca. 1830-1910. In Nederland kan de neogotiek onderscheiden worden in twee fasen: de Willem II-gotiek en de ambachtelijke neogotiek. De Willem II-gotiek is een decoratieve variant van de neogotiek, omdat ze voornamelijk de decoratieve elementen van de gotiek herleeft. In Nederland was er bij het ontwerpen in eerste instantie geen sprake van een logisch doordachte benadering van de gotiek. Vanaf omstreeks 1850 ontstaat een rationalistische variant in Nederland, met P.J.H. Cuypers als pionier. Deze variant, ook wel bekend als de ambachtelijke neogotiek, wordt gekenmerkt door een liefde voor het ambacht, echtheid van het materiaal en eerlijkheid van de constructie. Een voorbeeld van een verschil tussen de Willem II-gotiek en de ambachtelijke neogotiek is de toepassing van een imitatieribgewelf van hout en stuc tegenover de toepassing van een stenen gewelf of houten overkapping, zoals dat in de Middeleeuwen werd gedaan. (Haslinghuis)  +
Obernkirchner zandsteen: zandsteen welke gewonnen wordt in de omgeving van Hannover, Duitsland. De steen heeft een gele ondergrond met lichtbruine strepen van ijzerhydroxiden en een zwakke adering en is homogeen van structuur, kleur en kwaliteit. Het breukvlak is fijnkorrelig.  +
In goede staat brengen van min of meer bouwvallig geworden gebouwen, uitgaande boven normaal onderhoud. Over de juiste betekenis van het woord zijn in de loop der tijden uiteenlopende interpretaties gegeven. In 1619 spreekt het bestek van het steenhouwwerk voor de herbouw van de door brand beschadigde kerk te Goes over ‘restauratie’. In XIX had het woord meestal de betekenis van terugbrengen in de (vermeende) oorspr. vorm ( reconstructie). Dat hield in dat vaak verdwenen of nooit gebouwde elementen werden toegevoegd. De vele werken van Viollet-le-Duc in Frankrijk getuigen van deze opvatting. Zelfs de afbouw van de dom van Keulen is in deze gedachtewereld te plaatsen. Voorb. in Nederland: de westtorens van de Munsterkerk te Roermond, het wijzigen van de barokke bekroningen van de St.-Servaas in Maastricht en het aanbrengen van balustraden rond het dak van de Grote Kerk te Haarlem, die er vroeger nooit geweest waren. Men veronderstelde dat deze elementen ooit bedoeld geweest zouden zijn.In XXa werden deze invloeden wat milder onder invloed van de in 1916 door de Nederlandsche Oudheidkundige Bond opgestelde ‘Grondbeginselen’. Men hechtte meer waarde aan het handhaven van authentieke materialen, maar verving die ook gemakkelijk door soortgelijke nieuwe en bracht oudere elementen naar gevonden aanwijzingen terug. Metselwerk werd binnen en buiten ontpleisterd om het ‘edele’ materiaal te tonen. Houtwerk werd van kleur en verf ontdaan. Dit alles onder invloed van het ‘eerlijke ambachtelijke bouwen’, zoals dat door Berlage en Kropholler werd gepropageerd. Hierbij ging men voorbij aan het feit dat materialen vroeger meestal door kleur of pleister aan het oog onttrokken werden. Na 1945 kreeg restaureren steeds meer de betekenis van consolideren van de laatst aangetroffen toestand, het instandhouden van het gebouw zoals het door voorgaande generaties aan ons is overgeleverd. Constructiefouten zullen moeten worden weggenomen en verminkingen kunnen zo nodig worden hersteld, na verkregen toestemming op grond van de Monumentenwet.Voorafgaande aan een restauratie zal een diepgaand onderzoek naar de bouwtechnische en bouwhistorische gegevens moeten plaatsvinden. Op de uitkomsten van dit onderzoek zal een restauratieplan moeten worden gebaseerd. Fantasieën moeten worden vermeden. Moderne toevoegingen zijn mogelijk als zij het gebouw niet schaden. (Haslinghuis)  
Speelgoed voor zeer jonge kinderen bestaande uit een hol voorwerp (dat ofwel kan worden opgehangen ofwel aan een handvat kan worden vastgehouden) waarin zich een of meer losse balletjes bevinden. (Bron: Van Dale)  +
Infrarode elektromagnetische straling is de straling voorbij het rode gebied van het zichtbare spectrum, met golflengten van 750 nm tot 1 mm.  +
Het geologisch tijdperk Kwartair is in de geologische tijdschaal de jongste periode en in de stratigrafische colom het bovenste systeem. Het Kwartair beslaat de tijdspanne van 2,58 miljoen jaar geleden (Ma) tot heden en is de jongste, bovenste of laatste onderverdeling van de era Cenozoïcum. Het Kwartair is onderverdeeld in twee tijdvakken of series: het Pleistoceen en het Holoceen.  +
Doosachtige voorwerpen met een doorschijnend oppervlak, bijvoorbeeld van matglas, gelijkmatig van binnen uit verlicht en doorgaans gebruikt voor het bekijken of weergeven van transparanten en films als dia's en röntgenfoto's, voor het maken van doordrukken of om kleine objecten zonder schaduwen te verlichten. (Project Fotografie)  +
Epoxyhars gemaakt van polyurethaan.  +
Een chemisch anker is een anker of plug gevormd door een chemische reactie van geïnjecteerde stoffen (verharder en hars). Na uitharden van het chemische anker ontstaat een sterke verbinding met de omgeving (metaal, steen, beton e.d.). Als het anker nog plastisch is, wordt de plug, bout of draadeind ingebracht. (Joost de Vree)  +
Verbeterde Hollandse pannen zijn Hollandse pannen met een extra kop- en zijsluiting. Zij zijn een verbeterde versie van de oude Hollandse pannen.  +
Specie: mengsel van een mortel (mengsel van droge grondstoffen), water en eventuele middelen om eigenschappen als sterkte, aanhechting en dergelijke te verbeteren.  +
Kobalt is een scheikundig element met symbool Co en atoomnummer 27. Het is een zilverkleurig overgangsmetaal.  +
Pek is een meer gezuiverde steenkoolteer, ontdaan van ammoniakwater, benzol en teerolien. Het zuiveren geschiedt door destillatie.  +
Egale laag rond (gestort) beton.  +
Bijenwas is een mengsel van esters met lange koolstofketens waarmee bijen de wanden van hun honingraat maken. Bijenwas wordt gebruikt als bindmiddel, in boenwas en als hechtmiddel.  +
Afmetingen of groottekenmerken die door meting worden vastgesteld: een magnitude, hoeveelheid of omvang die wordt berekend door toepassing van een instrument of ander hulpmiddel met een notatie in standaardeenheden. (AAT) In algemene zin, de grootte, massa of maataanduidingen van een gegeven object. Kan ook in specifieke zin verwijzen naar een specifieke grootte of een reeks maataanduidingen, in het bijzonder van een serie, bijvoorbeeld van productieartikelen zoals schoenen, damesjurken, handschoenen, enzovoort. (AAT) Ordes van grootte of afmetingen, doorgaans genummerd, waarin artikelen op basis van hun grootte onderverdeeld worden. Dit gebeurt bijvoorbeeld bij kleding, zoals schoenen, jurken, handschoenen en hoeden. (AAT)  +
Kapellen zijn zelfstandige kerkelijke gebouwen waarvan de kerkrechtelijke status in het algemeen minder is dan van een kerk of een kloosterkerk. In beginsel bevat een kapel een altaar en is zij gewijd maar heeft het gebouw maar een beperkte liturgische functie. Kapellen kunnen ook voor een bepaald persoon of een bepaalde groep zijn opgericht zoals een huiskapel of een gildekapel. (Haslinghuis)  +
Werk dat is gebaseerd op ander werk, is aangepast en wordt vervaardigd voor een ander doel en voor een ander gebruik of medium dan het origineel. (AAT-Ned)  +
Een in de natuur voorkomende grondstof waar mineralen uit kunnen worden gewonnen. De term wordt doorgaans, maar niet altijd gebruikt met betrekking tot metaalhoudende materialen en wordt vaak voorafgegaan door de naam van het waardevolle bestanddeel, bijvoorbeeld ijzererts. (AAT-Ned)  +
Een kamduin is reeks van samengesmolten paraboolduinen. Deze paraboolduinen migreren met de winrichting mee en lopen windafwaarts dikwijls vast (bijvoorbeeld in aangeplante vegetatie). Hierdoor ontstaat een opeenhoping van een rij hogere duinen.  +
Een kader is het geheel van begrippen gebruikt bij de organisatie van informatie met betrekking tot collectiemanagement.  +
Verwijst in het algemeen naar artikelen van keramiek, dat wil zeggen van een hard, breekbaar, hittebestendig en corrosiebestendig materiaal zoals klei, dat eerst wordt gevormd en vervolgens bij hoge temperatuur wordt gebakken. (Toegepaste Kunst Project, RKD, RCE corporate website)  +
Briklagen zijn klei-inspoelingshorizonten in lössleemgrond. (Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed)  +
Slijtlagen zijn de toplagen van rietdaken, de lagen riet tot de gaarden. De toplagen slijten in de loop der jaren. (Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed)  +
Onder was wordt een groep vetachtige stoffen verstaan die niet helemaal eenduidig te omschrijven is. Het is een organisch-biologisch product, bestaande uit esters van wasalcoholen (hogere alkanolen en diolen) en waszuren (alkaan-carbonzuren met 24–34 koolstofatomen). (Wikipedia)  +
Windsingels zijn dichte lineaire beplantingen, met als doel om een tuin, park of akker te beschermen tegen de wind en een gunstiger klimaat te creëren. De plantafstand, gebruikte soorten en het beheer (van opgaand tot hakhout) variëren per streek, bodem en eventuele tuinstijl. (Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed)  +
Verf, of lak, op epoxy basis om een vloeistofdichte beschermlaag te creëren.  +
Gewelfribben zijn bogen of boogschenkels, in of onder de snijding van velden van een gewelf aangebracht ter ondersteuning ervan. De ribben worden eerst op formelen gesteld; vervolgens worden de gewelfkappen erop gemetseld. De gewelfrib vergemakkelijkt de overwelving van onregelmatige grondvlakken. Zij is vooral voor het gotische welfstelsel van betekenis. De profilering is voor het bepalen van de bouwtijd van belang. Zij is rechthoekig bij de eerste Lombardische en bij Westfaalse gewelven, vervolgens halfrond, amandel-, peer-, ojiefvormig, ‘prismatisch’ enz. (Haslinghuis)  +
Cellulosenitraat is een glasheldere kunststof gemaakt van met salpeterzuur veresterde cellulose. Het is zeer brandbaar, in het bijzonder wanneer het door verouderen uiteenvalt. Bij zeer vergevorderde veroudering en in een afgesloten (film)blik, kan het spontaan ontbranden. Het werd gebruikt als materiaal voor afdeklagen, voor het maken van voorwerpen en als filmdrager, voor zowel stilstaand als bewegend beeld, totdat het vervangen werd door celluloseacetaat gedurende de 40-er en 50-er jaren. Het wordt op grote schaal gebruikt in de conservering als lijm voor ceramiek en als lak, hoofdzakelijk voor metalen. In de handel zijnde lijmen waarin cellulosenitraat de hoofdcomponent is, zijn H.M.G., UHU Hart, Durofix en Duco cement.  +
Bij de restauratie van gebouwen is de toeslag het zand en het grint dat met een geschikt bindmiddel beton, mortel, raaplagen en pleister vormt. Stof die aan een mortel wordt toegevoegd om er volume en vastheid aan te geven. Aan een metselmortel is vaak zand toegevoegd, en bij beton zand en grind of steenslag. Een toeslag is hydraulisch als de mortel door de toevoeging in staat is het bij verharding van kalk vrijkomende water te binden en aldus sneller te verstenen. (Haslinghuis)  +
Corrosie van een materiaal is de aantasting ervan door chemische reactie met stoffen uit de omgeving. Corrosie slaat meestal op aantasting van metaal, steen en glas. Corrosie van metaal betekent de oxidatie ervan.  +
Deformatie is een vervorming in het vlak van het schilderij. Een verandering of wijziging van de originele vorm of dimensies van een materiaal, veroorzaakt door de toepassing van kracht, zonder een onderbreking van de continuiteit van het object, bijvoorbeeld door barstvorming. Deformaties kunnen worden veroorzaakt door omgevingsfactoren (bijv. luchtvochtigheid) hitte veroorzaakt door brand, directe invloed van zonlicht of de gebruik van conserveringsmaterialen.(Modern Paint Damage Atlas)  +
Ozon is luchtverontreiniging die voortkomt uit reacties tussen andere verontreinigingen en stikstofdioxide, met name onder invloed van zonlicht.  +
Fotografische afdrukken vervaardigd met filmpakketten die hun eigen ontwikkelingschemicaliën bevatten en worden belicht in een speciale camera. (AAT-Ned)  +
Kleuren (activiteit) is het geheel aankleuren van de beeldlaag of de drager door daarin een kleurstof aan te brengen. (Conservation Dictionary)  +
Harde delfstof die niet smeedbaar, niet brandbaar en (vrijwel) niet in water oplosbaar is. Wordt in de bouwkunst gebruikt als houw-, breuk- of veldsteen. (Haslinghuis)  +
Dunne dakplaat, die voor de stevigheid golfvormig is uitgevoerd. Van ijzer (meestal verzinkt), (zie) asbestcement, gebitumineerde vezels of kunststof.  +
Fineer is een sier- of slijtlaag, gewoonlijk van hout, die wordt aangebracht op constructieonderdelen of op de gebruiksoppervlakken van een object. (Conservation Dictionary)  +
Beoefenaar van een vrij beroep, kunstenaar, die beelden uit steen, hout enz. hakt. Boetseert vaak ook de ontwerpen, maakt gipsafgietsels e.d.. Beeldhouwers waren vaak lid van het St.-Lucasgilde. (Haslinghuis)  +
Boren met één of meer spiraalvormige snijgroeven. Worden gebruikt voor het boren van gaten in metaal, hout en plastic. (AAT-Ned)  +
Sedentaat is een gesteente of bodem opgebouwd uit ter plaatse wortelende en afgestorven planten en dieren (koralen, foraminiferen en veen) (Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed)  +
Houders, met voornamelijk decoratieve functie; vooral de exemplaren met geornamenteerde voet; opening smaller dan de romp; vaak twee handvatten. (AAT-Ned)  +
Wijze waarop een kap geconstrueerd is. Bij een sporenkap wordt de dakbedekking gedragen door een reeks gespannen die oorspr. in de lengterichting van de kap niet met elkaar verbonden zijn. Sedert XIIIm ontwikkelden zich ondersteuningsconstructies waarbij de gespannen rusten op flieringen, die op de kapgebinten liggen. Er ontstaat dan een constructie van kapgebinten, bestaande uit een of meer schaargebinten op elkaar. Men noemt deze voor de Nederlanden typische constructie een Oudhollandse kap. De gebruikelijke dakhelling is 55-60°. Een bijzondere vorm heeft een houten tongewelf dat in de kapconstructie is opgenomen. In Duitstalige gebieden ontstond uit een kaptype met verticale ondersteunende stijlen (XIV-xv, ‘staande stoel’) een type met schuinstaande ondersteunende stijlen (sedertXVb, ‘liggende stoel’), dat slechts schijnbaar overeenkomst vertoont met de Nederlandse schaargebinten. De gordingenkap wordt afgeleid van de Romeinse constructie, waarbij kapgebinten gordingen ondersteunen. Daarop zijn kepers bevestigd, die de dakbedekking dragen. Er is een hecht verband in de lengterichting van de kap. De gebruikelijke dakhelling is minder dan 45°. Ook in de nok is een gording aangebracht. Het verspreidingsgebied heeft in de M.e. zijn noordgrens in de Nederlandse provincie Limburg. Later vindt de verspreiding over geheel Nederland plaats. Dan vervallen doorgaans de sporen en ook de kepers. Er wordt staand dakbeschot aangebracht over de gordingen. De stijlenkap hangt samen met het verspreidingsgebied van de löss in Midden-Europa. Hij bestaat uit reeksen stijlen in de lengterichting van het dak. Daarover liggen platen met de platte kant horizontaal, ook op de nok van het dak. Die platen ondersteunen kepers die erop gehecht zijn. Het verspreidingsgebied vindt zijn noordwestelijke begrenzing in Zuid-Limburg. De gebruikelijke dakhelling is 45° of minder.Na de M.e. komen andere vormen van kapconstructies voor, zoals de Philibertkap, opgebouwd uit Philibertspanten, hang-, spring en schoorwerken, gelamineerde houten spanten, gietijzeren en stalen constructies en samengestelde betonconstructies. Zie ook tekeningen houten tongewelf en trekplaat. (Haslinghuis)  
marmer: natuursteen waarvan de grondmassa en het bindmiddel in hoofdzaak bestaan uit kalkverbindingen, tevens zijnde een metamorfe natuursteen. Polijstbare kalkstenen worden in de natuursteenhandel ook vaak marmer genoemd.  +
Een oppervlaktelaag van een object heeft losgelaten als stukken gedeeltelijk losgekomen zijn van de ondergrond. Het gedeeltelijk omhoog komen van een bovenlaag, bijvoorbeeld een verf-, lak - of vernislaag, doordat deze loslaat van de onderlaag.  +
Een thermoplastische hars verkregen door de polymerisatie van vinylchloride; wordt onder andere gebruikt voor dunne deklagen, isolatie en buizen. (Project Fotografie) Polyvinylchloride, PVC, is een thermoplast gemaakt van vinylchloride als monomeer. Het polymeer is glashelder en niet buigzaam, met een Tg van 95°C. Het wordt veel gebruikt als kunstglas en in weekgemaakte vorm als flexibele folie. Omdat het niet stabiel is, en vanwege het chloor in de afbraakproducten, wordt het niet meer gebruikt in de buurt van museumvoorwerpen.  +
Woonhuizen zijn huizen waarin gewoond wordt.  +
Permeabiliteit is de mate van diffusie van een gas door een bepaalde film en wordt gewoonlijk uitgedrukt in gram per vierkante meter per dag (g/m2/24 uur).  +
Het Allerød-interstadiaal is een tijdvak in de tijdschaal van Blytt-Sernander. Het Allerød duurde ongeveer van 13.900 tot 12.850 jaar geleden. Het is een interstadiaal, een warmere en nattere periode tijdens het laatste glaciaal ("ijstijd"). (Wikipedia)  +
Te gebruiken voor glaswerk dat wordt geproduceerd door heet gesmolten glas in een gietvorm te gieten en passend te maken door middel van een zuiger; de binnenvorm is onafhankelijk van de buitenvorm. (AAT-Ned)  +
Decoratieve vormen die behoren tot een gebouw of object, maar die niet essentieel zijn voor de constructie. Gebruik de term 'decoratie' met betrekking tot de methoden en technieken voor het aanbrengen van ornamenten. (AAT-Ned)  +
Doornikse steen is een zwartblauwe, gelaagde kalksteensoort, die in de omgeving van Doornik wordt gewonnen. Door verwering wordt de steen zilvergrijs. (Wikipedia)  +
Leisteen is een grijszwart sedimentgesteente die gemakkelijk splijt, waarbij dunne plakken worden gevormd. In Europa in de 16e en 17e eeuw is het ook gebruikt als drager voor olieverfschilderijen, met name in Italië.  +
Uitleg vanwege de opdrachtgever van de uit te voeren werkzaamheden voorafgaande aan een (zie) aanbesteding, voor zover iets niet duidelijk mocht zijn uit bestek en voorwaarden. (Haslinghuis)  +
Gegoten glas wordt gemaakt door het uitwalsen van een hoeveelheid vloeibaar glas op een ijzeren tafel. Dit kan op twee manieren: ofwel met een wals over een tafel, hierbij kan of de wals over de tafel schuiven of de tafel schuift onder de wals door. Of door het uitwalsen tussen walsparen in een walsmachine. Ook hierbij kan of de tafel onder de walsmachine door bewegen of de machine over de tafel bewegen. Gegoten glas onderscheidt zich van getrokken of geblazen vlakglas doordat het vanwege de wijze van produceren niet doorzichtig is, maar wel doorschijnend. Alleen door schuren en polijsten ontstaat een doorzichtig glas. (Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed)  +
Moerige gronden is de bodemkundige term uit de Nederlandse bodemklassificatie voor bodems waarvan het bodemprofiel tussen 0 en 80 cm diepte voor minder dan vijftig procent uit moerig materiaal bestaat en die een moerige bovengrond of een moerige tussenlaag hebben. In de Nederlandse bodemclassificatie vormen de moerige gronden de overgang van de veengronden (meer dan de helft moerig materiaal) naar de minerale gronden. Nederland telt ongeveer 125.000 hectare aan moerige gronden, dit zijn bijvoorbeeld gronden met dun restveen in droogmakerijen en in de veenkoloniën. (Bron: Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed)  +
De mate van warmte zoals deze wordt gemeten op een relatieve schaalverdeling. (AAT)  +
Houtverbinding die trekkrachten kan opnemen, gevormd door een keep die zich versmalt in de richting waar de trekkracht vandaan komt. Op deze wijze klemt de verbinding zichzelf vast. Kan zo nodig nog voorzien zijn van spijkers of toognagels. De zwaluwstaart kan eenzijdig (enkel of half) zijn of aan beide zijden van de verbinding (dubbel of heel). Wanneer de zwaluwstaartvormige lip schuin teniet uitloopt, is sprake van een verloren zwaluwstaart. Als de verbinding niet zichtbaar is, wordt gesproken van een ver- of bedekte, blinde, verborgen of verdronken zwaluwstaart. verdecten swalustaert: 1597 Leiden Rijnlandshuis. Voor XVIImeestal (zie) woustaart. zwalu- off woustaarten: 1541 Delft, Oude Kerk. (Haslinghuis)  +
Belgische hardsteen: polijstbare kalksteen welke gewonnen wordt in de Belgische Ardennen (o.m. in het Ourthe bekken) en bij Soignies , provincie Henegouwen. De grondmassa van Belgische hardsteen is gelijkmatig donker van kleur waarin de versteningen van de doorsneden van crinoiden (stengelfragmenten van zeelies) zich als grijs-witte kringetjes aftekenen. Het breukvlak is ruwkorrelig. Kristallijne koolzure kalk kan geconcentreerd voorkomen in de vorm van calcietplekken. Soms verraden deze vlekken de aanwezigheid van oplossingsholtes in de steen.  +
Calciumcarbonaat, CaCO<sub>3</sub>, ontstaat uit calciumoxide en kooldioxide. Het is de hoofdcomponent van kalk en kalksteen. Het wordt gebruikt als een buffer die aan papier wordt toegevoegd om verlaging van de pH (verzuring) tegen te gaan.  +
Strook lood aan de voet van een dak, ter afdekking van de bovenzijde van het metaal van de goot. (Haslinghuis)  +
De zaakhouder en/of medebehandelaar kan bij dit taaktype een specifieke vraag of opdracht geven (via een behandelinstructie/notitie). De taakhouder kan alleen via een taaktekst reageren, of kan een document als taakresultaat toevoegen aan de zaak. Een beredeneerde aanbeveling om een bepaalde keuze te maken.  +
Hechting is het resultaat van intermoleculaire krachten die een lijm aan een oppervlak verbinden.  +
Afgeperkte, afgesloten ruimte, in het bijz. in een rechtszaal, waar de vertegenwoordiger van het openbaar ministerie zit. (Haslinghuis)  +
Stof gemaakt van dierenhaar. (bouwmaterie)  +
Strokenvloeren zijn houten dekvloeren bestaande uit smalle, lange houten planken die naast elkaar op een balkenvloer worden gelegd. (Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed)  +
Zakgoten zijn goten tussen twee dakvlakken of tussen een dakvlak en een opgaande muur. (Haslinghuis)  +
Afschilferen (afgeven) is het verlies van een deel of van het geheel van de binderlaag van een band, in het bijzonder van slecht opgeslagen acetaat geluidsbanden. Afschilferen is het schilferen van de oppervlaktelaag (cellulosenitraat of -acetaat) van de schijf van een direct gesneden plaat. Deze schade is onherstelbaar en wordt meestal veroorzaakt door het krimpen van de laag door hydrolyse.  +
NEN-EN is de aanduiding van Europese normen (EN) overgenomen in Nederland en gepubliceerd door het Nederlands Normalisatie-Instituut NEN. Voor Europese normen geldt dat deze in alle Europese lidstaten geldig zijn en eventuele eerder bestaande landelijke normen vervangen.  +
Een recht is een door het objectieve recht verleende en beschermde bevoegdheid van een persoon.  +
Blazers laten een bol van glas verwarmen aan het einde van een riet (holle metalen buis), en blazen in dit riet om het glas te laten uitzetten en aldus een bolvormig element uit glas te bekomen. (Wikipedia)  +
Alle relatief onoplosbare organische, anorganische, natuurlijke of kunstmatige substanties die kleur afgeven aan een andere substantie of mengsel en die altijd dezelfde eigen kleur hebben wanneer ze onder wit licht worden gezien. Het is het bestanddeel van verf of inkt dat voor de kleur zorgt. (Project Fotografie) Een pigment is een onoplosbaar fijn poeder dat wordt gebruikt als kleur voor verf en andere stoffen zoals plastic en cement. (Conservation Dictionary)  +
De stichting Erkende Restauratiekwaliteit Monumentenzorg (ERM) is een platform voor monumenteneigenaren, ontwerpers en uitvoerders, en toezichthouders. Gezamenlijk werken zij heel praktijkgericht aan de kwaliteit bij onderhoud en restauratie van monumenten. En natuurlijk hoort het verduurzamen van monumenten daarbij. ERM beheert de beoordelings- en uitvoeringsrichtlijnen zoals die worden vastgesteld door het Centraal College van Deskundigen Restauratiekwaliteit.  +
Was gebruikt voor het aanbrengen van een beschermende waslaag op metalen (meestal bronzen) beelden.  +
Dun touw, door de metselaar gebruikt als leidraad bij het metselen. (Haslinghuis)  +
Riet is een plant die tot de grassenfamilie behoort, kan 1-3 m hoog worden. In waterrijke gebieden is de plant prominent aanwezig. De stengel staat stijf rechtop en het 1-3 cm brede blad met spits toelopende top is grijsgroen. De plant bloeit van juli tot oktober met een 15-40 cm lange, sterk vertakte, purperkleurige of bruinachtige pluim, die rechtop staat of later aan de top kan gaan overhangen. De plant groeit in het water of aan de waterkant op natte, zoete tot brakke grond, maar komt ook voor langs spoorwegen en in akkerranden. Nadat de rietsnijder het materiaal heeft geoogst en verwerkt, kan de rietdekker het verwerken als dakbedekking.  +
Gordeldekzandruggen zijn dekzandruggen die langs de rand van een hoger gelegen gebied zijn opgewaaid. (Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed)  +
Koppenverband is een metselverband in uitsluitend kopse of patijtse lagen, dus zonder strekken. Dit verband is toegepast bij ronde torens, ronde hoeken en putten, fabrieksschoorstenen. (Haslinghuis)  +
Weiberner tufsteen: tufsteen: welke gewonnen wordt in de Eifel, Duitsland. De ondergrond is bruinachtig beige. De steen is fijnkorrelig en poreus met kleine steensplinters van ongeveer vijf millimeter, gelijkmatig over de steen verspreid. De bims (puimsteen) vullingen zijn van dezelfde grootte.  +
De vergelijkbare kleurtemperatuur van een lichtbron is de geschatte temperatuur in K van een referentielichtbron waarmee men de waargenomen kleur in reflectie vanaf een oppervlak kan zien. Voor temperaturen boven de 5000 K is daglicht de referentie, beneden 5000 K is het een zwartstraler.  +
Calciumoxide dat in overvloed voorkomt in de natuur.(Polytechnisch woordenboek En-Ne (1991)  +
Al dan niet bewerkt blok met vlakke bovenzijde die dienst doet als voetstuk van een beeld of een zuil. (Religieus Erfgoedthesaurus) Piëdestallen zijn voetstukken voor tuinornamenten. (Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed)  +
Bouwhistorisch onderzoek houdt zich bezig met het onderzoek naar de bouw van gebouwen.  +
Het grensvlak tussen wel- en niet-gecarbonateerd beton.  +
Een brandmeldinstallatie is een alarmsysteem gericht op het detecteren van brand en het initiëren van passende actie. Het bestaat uit een samenstel van onderdelen, waaronder rookmelders en handmelders. (Wikipedia)  +
Floatglas is getrokken glas dat horizontaal over een bak vloeibaar tin wordt getrokken, vandaar de Engelse term floatglas. Doordat deze bak waterpas en trillingsvrij staat, ontstaat een volkomen vlakke glasplaat. (Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed)  +
Klein afsluitbaar compartiment, voorzien van een raampje waardoor aan het publiek inlichtingen, plaatsbewijzen, reisbiljetten, geldwaarden e.d. worden verstrekt. (Haslinghuis)  +
Een kuil is een holte in de grond van natuurlijke of menselijke oorsprong.  +
Een voorwerp slijt wanneer delen ervan kaal worden of door het gebruik vergaan.  +
Eiken is het hout van de Quercus robur. Het hout is hard en goed bestand tegen water. Het is in Noord-Europa op grote schaal gebruikt in de bouw, voor schepen, meubels en panelen. (Conservation Dictionary) Eikenhout is het hout van de eikenboom. Eikenhout is een zeer duurzame houtsoort met wijde poriën, en met brede glinsterende spiegels wanneer het dosse gezaagd is. Het is belangrijk materiaal voor balken, kappen, kozijnen, deuren, betimmeringen e.d.. Tot in de 17e zeer algemeen toegepast, tegenwoordig door schaarste kostbaar en als timmerhout vrijwel geheel door naaldhout verdrongen. Het laat zich goed besnijden en is daarom geschikt voor het maken van meubels. Voor betimmeringen gebruikte men graag wagenschot en gekloofde planken. Eikenhout werd doorgaans aangeduid naar de plaats van herkomst of naar de doorvoerhaven: bv. Deventer hout, Zutphense planken, Hasselts hout (aangevoerd langs de Overijsselse Vecht), Rijns eiken, Wezels hout (langs de Lippe, Ruhr en Rijn aangevoerd), Brabants hout. Noords eikenhout kwam uit Noord-Duitsland en de Oostzeelanden. In Oost-Nederland werd veel inlands eiken verwerkt. Thans is er in hoofdzaak Frans, Westfaals en Slavonisch eiken in de handel. (Haslinghuis)  +
Ligging en gelaagdheid van gesteente in de groeve. Natuursteen, die in lagen of banken ontstaan is, moet op het groefleger geplaatst worden, niet er tegenin, tenzij de steen zijdelingse druk te weerstaan heeft (boogstenen). Voor colonnetten en uit kortere stukken bestaande schalken is meermalen hiervan afgeweken als de steen een zeer vaste structuur heeft. (Haslinghuis) Een groefleger of leger is een term uit de natuursteenbewerking om de afzettingsrichting van natuursteen aan te duiden. Het zijn de lagen of de richting waarin het gesteente werd gevormd en vervolgens in de steengroeve wordt aangetroffen.(wikipedia)  +
Radioactiviteit is het uitzenden van ioniserende straling door materialen. (Wikipedia)  +
Open plein of veld waar vee, levensmiddelen en andere koopwaar uitgestald en verhandeld worden, voor een groot deel in kramen en hallen ( (zie) markthal). Uit markten hebben zich steden ontwikkeld. Dat kon geheel zelfstandig gebeuren, dan wel onder bescherming van een heerlijke burcht of in strijd tegen een dergelijke burcht, of onder bescherming van een geestelijke immuniteit (kathedraal, abdij). Naar de markt richtten zich aanvankelijk verkeerswegen. De plattegrond van m.e. steden wordt voor een belangrijk deel bepaald door de wijze waarop die wegen op elkaar aansloten (rechthoekige, driehoekige, aaneengesloten markten). Zoals elk ander plein kon de markt door een galerij omgeven zijn. Ook omgaven gildehuizen het plein (Brussel) en diende zij voor feestelijkheden. (Haslinghuis)  +
De waarde van een object wordt bepaald door de waarde die een individu of de maatschappij toekent aan een voorwerp in verhouding tot andere voorwerpen.  +
Een substantie is chromogeen wanneer zij kan worden omgevormd tot een kleurstof.  +
Het membraan bevindt zich bij niet-mechanische orgels onder de windlade en is eigenlijk een kleine lederen balg onder een ventiel dat wind kan doorlaten. De functie van het membraan bestaat erin, door zich te vullen met wind, de kegel op te tillen en lucht door te laten naar de corresponderende pijpen. (Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed)  +
Gevelankers zijn doorgaans smeedijzers ankers die balken van balklagen of kappen of een muurstijlen verbinden met de gevels. Vaak zijn de ankers sierlijk gesmeed en voorzien van letters of cijfers. Gevelankers kunnen ook van versierd gietijzer zijn. (Haslinghuis)  +
De levensduur van een object is de periode vanaf vervaardiging tot aan het weggooien ervan.  +
Deel, plaat; stuk hout breder dan het dik is en langer dan breed.  +
Vorstpannen zijn gebogen dakpannen ter afdekking van de naad tussen twee dakvlakken op de nok van een dak. Voor de afdekking van de nok van een rieten dak wordt de rietvorst gebruikt. Bij de vele soorten machinaal vervaardigde dakpannen werden bijbehorende vorstpannen met sluitingen aan voor- en achterzijde gemaakt. Zo zijn er de ronde vorst met vorm van een halve cilindervormige doorsnede, de driekante Franse of Marseiller vorst met flauw gebogen zijden, de zadelvorst en de ballonvorst (bij Romaanse dakpannen). Er zijn ook ornamentvorsten met aan de bovenzijde een groef, waarin vorstkam-elementen kunnen worden geplaatst. Bij alle vorstpansoorten behoren ook de eindvorsten voor plaatsen waar de nok bij de gevel eindigt en T-stukken en andere hulpstukken voor de ontmoeting van meerdere dakvlakken (broekstuk).  +
Uitvoeringsbesluit met algemene of individuele reikwijdte, afkomstig van een of meerdere ministers of andere administratieve overheden. Verordeningen vallen onder de regelgeving vastgesteld door de gemeente, provincie of waterschappen. (Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed)  +
Door menselijk toedoen tot stand gekomen begroeiing door aanplant of beplanting op een graf of begraafplaats.  +
Conservering omvat alle handelingen die men verricht voor het behouden van een voorwerp voor het nageslacht. Deze handelingen moeten worden ondersteund door het juiste begrip, door documentatie van het verval, mogelijke behandelingswijzen en aanwijzingen voor de zorg voor het voorwerp op lange termijn.  +
Driehoekige top van een muur of houten wand, die voor het dak is geplaatst, later in het bijz. de gehele driehoekig afgedekte voormuur van een huis of de voormuur in het algemeen, ook als de muur horizontaal is afgedekt. Tenslotte wordt van voor-, achter-, zij- en brandgevels gesproken. Zonder nadere aanduiding betekent gevel echter voorgevel. De esthetische werking van de gevel berust grotendeels op de verhouding en verdeling van gesloten en open partijen (dammen, vensters) en op de geleding: horizontaal door lijsten, friezen enz., verticaal door zuilen, pilasters, risalieten.  +
Het waterorgel dankt zijn naam aan de wijze waarop de wind voor het orgel onder druk wordt gebracht, door een eenvoudig systeem met waterniveaus (voor onze jaartelling). Door een kuip omgekeerd in een vat te laten dat gevuld is met water, krijgt men in die kuip lucht onder druk. Als men nu een opening in de kuip maakt, kan daarlangs lucht worden afgetapt en naar de pijpen gevoerd. Om de druk in de kuip in stand te houden is een tweede opening nodig waarlangs lucht kan ingevoerd worden. Op die manier komt een stabiele reserve tot stand van lucht onder druk. (Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed)  +
lijst met een afzaat of hellend bovenvlak waarlangs het hemelwater afvloeit. Van onderen voorzien van een waterhol om het regenwater vrij van de muur te laten neerdruipen. (Haslinghuis)  +
De treksterkte is de hoeveelheid trekkracht die nodig is om een vezel te doen breken. Treksterkte wordt uitgedrukt in grammen per tex. De treksterkte van papier is de kracht die benodigd is om een strook papier in de lengterichting te scheuren. De buigsterkte of buigtreksterkte is de mate waarin een materiaal kan weerstaan aan een erop uitgeoefende belasting, dus de bestandheid tegen drukkrachten.  +
Verwijst naar een soort keramiek van vuurbestendige witte klei, of 'kaolien', en een veldspaathoudende steen die tijdens het bakken reageert. De klei zorgt ervoor dat het voorwerp de vorm behoudt, terwijl de steen wordt omgezet in natuurlijk glas. In China verwijst dit naar alle soorten aardewerk die zo hard worden gebakken dat er een rinkelend geluid ontstaat als het kapot wordt geslagen. In Europa verwijst het alleen naar hardgebakken doorschijnende keramiek. (Project Fotografie) Porselein is bij hoge temperatuur gebakken porseleinaarde die gemengd is met gemalen bot, dat als vulstof en vloeimiddel dient. (AAT-Ned). Porselein is verglaasd aardewerk met een fijne textuur; het wordt gebakken bij temperaturen boven de 1260°C. (Conservation Dictionary)  +
Keperverband is metselwerk, gevormd door schuin gestelde, in elkaar grijpende bakstenen op hun kant en toegepast als mozaïekachtige vulling van nis- en boogvelden, als bestrating en vooral voor het voegen en ineenhechten van gewelfvakken (langs de graat): gekeperde steenvoeging (Groningse kerken). Men noemt dit minder juist ook visgraatverband. (Haslinghuis)  +

Deze pagina is voor het laatst bewerkt op 11 feb 2020 om 16:26.