Eigenschap:Definitie

Kennismodel
:
Type eigenschap
:
Tekst
Deze datatypespecificatie wordt genegeerd; de specificatie uit de externe vocabulaire krijgt voorrang.
Geldige waarden
:
Meerdere waarden toegestaan
:
Nee
Weergave op formulieren
:
Tekstvak
Initiële waarde
:
Verplicht veld
:
Nee
Toelichting op formulier
:
Een begrip kan een formele definitie (Nederlangstalig) hebben. Deze wordt waar mogelijk overgenomen uit een officiële publicatie. (skos:definition)
Subeigenschap van
:
Geïmporteerd uit
:
Formatteerfunctie externe URI
:

Klik op de button om een nieuwe eigenschap te maken:


Showing 50 pages using this property.
B
Het glanzend glad maken van natuursteen of glas. (Haslinghuis)  +
Lichtbreking is een optisch verschijnsel dat optreedt wanneer een lichtstraal een grensvlak tussen twee materialen met verschillende optische eigenschappen passeert. De lichtstraal verandert daarbij van richting; zij breekt als het ware.  +
Bladgoud is een folie van een goudlegering, met een dikte van 0,0007 tot 0,00001 mm, die door uitslaan of uitrollen wordt gemaakt. Het wordt gewoonlijk op een formaat van 8 x 8 cm geleverd en heeft een kleur die afhankelijk is van de legering.  +
Loden kap met een breedte tot c. 20 cm in een leibedekking om de zolderruimte te ventileren. (Haslinghuis)  +
Staal dat gebruikt worden om beton te wapenen.  +
Vuil, groezeligheid, is in de structuur van een voorwerp ingebed ongewenst materiaal. Vuil is alles wat niet op een voorwerp thuishoort, zoals stof, gruis en viezigheid.  +
De vaste vorm van water, die ontstaat door bevriezing. (AAT-Ned)  +
Een vaste of halfvaste organische stof die meestal wordt verkregen uit plantenuitscheidingen maar soms ook van insekten of synthetisch materiaal; het is oplosbaar in organische oplosmiddelen maar niet in water en wordt doorgaans gebruikt in vernis, drukinkt en stijfsel. (AAT-Ned)  +
Brosheid van papier is vaak het gevolg van de aantasting van de amorfe delen van de celluloseketen. Dit heeft tot gevolg dat de keten minder flexibel en daardoor brosser wordt. Brosheid is een schade die veroorzaakt wordt door de afbraak van lange polymeerketens door het verlies van vocht of weekmakers.  +
Metaaloxiden zijn binaire verbindingen van een metaal met zuurstof.  +
Het weghakken van slecht materiaal (bijv. beton) met behulp van een pneumatische hakhamer.  +
Trachiet werd gewonnen op de Drachenfels in het Siebengebirge in Duitsland, tegenwoordig een natuurreservaat. Vandaar de naam Drakenvelder steen of Drachenfelstrachiet. (www.joostdevree.nl)  +
Plekken te droge specie die onvoldoende kunnen verharden.  +
Mycena is een geslacht van schimmels dat behoort tot de plaatjeszwammen (Agaricales). Het geslacht omvat soorten met middelgrote tot kleine paddenstoelen. Ze hebben een kegel- tot klokvormige hoed met vaak gevoorde, rechte rand, die bij het rijper worden niet naar binnen omkrult. De steel is dun en heeft geen manchet. Sommige soorten hebben melksapbuizen in de steel waardoor bij doorbreken een wit of rood sap naar buiten komt.  +
Oranjerieën of orangerieën komt van het Franse woord oranger, wat sinaasappelboom betekent. In Noord-Europa kunnen (sub)tropische planten en bomen gezien het gure klimaat tijdens de winter buitenshuis niet overleven. Daarom werden er voor de niet-winterharde beplanting maatregelen getroffen. Erik Geytenbeek omschrijft oranjerieën, in het boek Oranjerieën in Nederland (1991), als geheel van de maatregelen dat getroffen wordt in de meer noordelijk gelegen landen tegen het gure klimaat ten behoeve van de cultivatie van citrusgewassen en exclusieve beplanting. Wanneer men hedendaags spreekt over een oranjerie, doelt men doorgaans op een gebouw waarin tijdens de gure maanden de planten en bomen overwinteren, door Geytenbeek ook wel omschreven als het oranjehuis. Een oranjerie is doorgaans ingericht op een afgebakend stuk grond, georiënteerd op het zuiden en afgeschermd naar het noorden. De term oranjerie geldt voor zowel de winter- als de zomeropstelling. Oranjerieën uit de 17de en de 18de eeuw dienden met name om als exclusiviteit zeldzame, onbekende en uitheemse gewassen te verzamelen. Tijdens de hernieuwde belangstelling in de 19de eeuw dient deze meer om naar de mode exotische planten decoratief tentoon te stellen. Er is een onderscheid te maken tussen afneembare-oranjerieën en (semi)permanente-oranjerieën. (Oranjerieën in Nederland. Alphen aan de Rijn / Geytenbeek, E., 1991)  +
Plant uit de hoofdafdeling van de Algae die in water en op vochtige plaatsen aangetroffen worden. (MARDOC)  +
Nis in een urnenmuur of colombarium waarin een of meerdere urnen geplaatst kunnen worden. De nis kan open zijn of afgesloten worden met een tekstplaat.  +
Zware houten plaat, overlangs op een buitenmuur gelegd, waarop de daksporen rusten.  +
Blauwachtig wit, vurig, opaalachtig, doorschijnend glas dat deels ondoorzichtig is gemaakt met bijvoorbeeld tinoxide. Bij doorgelaten licht zijn er rode tinten zichtbaar. (Toegepaste Kunst Project, RKD)  +
Personen die paardrijden. (AAT)  +
Grafperken zijn gedeelten op een begraafplaats omgeven met paden of gras met daarbinnen gelegen graven. Grafperken kennen vaak een indeling naar grootte en klasse. Beplanting kan deel uitmaken van een grafperk. Grafperken kunnen op zich een afdeling vormen maar meerdere grafperken kunnen ook onder een afdeling vallen. (Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed)  +
Scherpe, V-vormige geulen of groeven die het ene element van het andere scheiden, zoals tussen lijstwerk of tussen de dekplaat en de echinus van een Dorisch kapiteel. (AAT-Ned)  +
Een keur is een verordening van een waterschap met gebods- en verbodsbepalingen die gelden voor bij het waterschap in beheer zijnde waterstaatswerken.  +
Opstuiken is het verdikken en verkorten van ijzeren stukken. Het is het tegenovergestelde van pletten.  +
Bouwkunst, kunst van het scheppen van (zie) ruimtevormen en het omvatten en overdekken hiervan, kortom de gehele ontwikkeling en vormgeving van de inwendige ruimten en de omhulling ervan. M.n. geldt dit de plattegronden, de wanden met hun geleding en verdeling van open en gesloten delen, zolderingen, gewelven, plafonds, kappen en daken en de verwezenlijking van deze conceptie naar de eisen van constructies en materialen. In de verschillende architectuurperioden en in diverse regio’s verschilt het ruimtegevoel soms zeer sterk. In het romaanse tijdperk wordt de ruimte overheerst door gebruik van dikke dragende muren en weinig ontwikkelde overwelvingen en overkappingen. De gotiek toont een omhoogstrevende ruimte, opgebouwd uit steunpunten waartussen lichte wanden en glas, overdekt met ranke gewelven. De barok toont een vaak illusionistische ruimte-ontwikkeling, die soms de aanwezigheid van wanden en plafonds probeert te loochenen. In XX hebben nieuwe materialen en technieken het mogelijk gemaakt enerzijds een draagconstructie van gewapend beton en staal geheel te omkleden met licht geconstrueerde wanden van glas, kunststof en lichte metalen, anderzijds achter vrijwel geheel gesloten gevels het gebouw van kunstlicht te voorzien. Marolois bedeelde de architectuur een belangrijke rol toe in zijn Opera Mathematica (1617). Hetzelfde was het geval in hetVolkoomen Wiskundig Woordenboek van Stammetz-Labordus uit 1740. Van Campen werd in zijn tijd als mathematicus aangeduid, hetgeen in het licht van het voorgaande eerder als architectonisch ontwerper moet worden gezien. Hij moest zijn ontwerpen laten uitwerken door bouwkundig beter onderlegde mannen als Pieter Post en Jacob Vennecool.Na de constructie is de versiering een belangrijk element van architectuur. Door de tijden heen heeft men utiliteitsgebouwen als molens, pakhuizen, magazijnen, schuren en stallen, dienstgebouwen en militaire werken met grote soberheid behandeld, in XIX talrijke nieuwe fabrieken e.d. zelfs zeer armelijk. In XX treedt hierin verandering op. Het landseigene van de architectuur is echter voor een deel verloren gegaan ten gevolge van de toepassing op grote schaal van bouwmaterialen die overal, onafhankelijk van klimaat en bodem, gebruikt kunnen worden. (Haslinghuis)  
Leibedekking is bedekking van een dak met leien. Er zijn twee hoofdtypen: rechthoekige leien (of daarvan afgeleide vormen), die elkaar in dubbele dekking als in halfsteensverband overlappen (Maasdak) en schubvormige leien, in schuin oplopende lijnen elkaar ca 7 cm in enkele dekking overlappend (Duitse dekking of Rijndekking). (Haslinghuis)  +
Chemisch zuiver, melkachtig, kleverig sap van diverse tropische bomen en andere planten, voornamelijk van cachuchu, als volledig ruw materiaal of gedroogd boven vuur. Wordt gebruikt voor de productie van 'rubber'. (Zuiderzeemuseum)  +
Autogeen lassen, ook wel gassmeltlassen of zuurstof-acetyleenlassen genoemd, is een lasmethode die gebruikmaakt van een zeer hete vlam. Meestal wordt gebruikgemaakt van de reactie van ethyn (acetyleen) met zuivere zuurstof. (Wikipedia)  +
Cementpleister is een sterke en snelhardende pleister, erg geschikt is voor het opknappen van gevels.  +
Bij het schoonmaken van een voorwerp haalt men er ongewenst materiaal vanaf, dat meestal geen deel uitmaakt van het originele voorwerp. Dit materiaal kan schadelijk zijn, zoals zout op ceramiek, of ontsierend, of het kan de informatie die het voorwerp in zich heeft 'onleesbaar' maken. In het laatste geval kan reiniging opheldering verschaffen over vorm of details. Het vuil wegnemen van of uit. (Van Dale)  +
Bouwtrant die in XVIII in Engeland onder de regering van George i-iv van Hannover (1714-1830) overheersend was. Ten dele vertoont deze stijl nog de invloed van Christopher Wren, voor het overige in monumentale gebouwen en landhuizen enz. die van Palladio (het Palladianisme, Palladiostijl). Stadswoonhuizen en wijken van Londen vertegenwoordigen deze stijl in versoberde en comfortabele vormen. Daarnaast is de aanleg en opbouw van de stad Bath (1754 door vader en zoon Wood) een voorbeeld van grootscheeps urbanisme. (Haslinghuis) De Empire stijl is een neoclassicistische stijl die tegen 1800 tot bloei komt. Het is in hoofdzaak een decoratieve stijl waarvan de architectuur motieven heeft overgenomen. We zien Egyptische invloeden zoals bijvoorbeeld sfinxen, kariatiden, palmetten en rozetten. (Haslinghuis) De Lodewijk XV-stijl of Rococo is voornamelijk een interieurkunst waarin stucwerkplafonds, betimmeringen en wandbekleding één geheel vormen. Kenmerkend zijn de lichtere ornamenten en de elegante, speelse decoratie. Er is een voorkeur voor asymmetrische, zwierige vormgeving en lichte (pastel)kleuren. Het centrale decoratieve element is de roccaille, een asymmetrisch schelpachtig, aan rotsvormen ontleend siermotief. (Bouwstijlen in Nederland 1040-1940 / Roland Blijdestijn, Ronald Stenvert, 2000)  +
Grondwater is al het water dat zich in de ondergrond, in bodems en gesteenten bevindt. (Wikipedia)  +
zandsteen: sedimentaire natuursteen gevormd uit aan elkaar gekitte zandkorrels, doorgaans met weinig bindmiddel in de vorm van kleimineralen, kalk of kiezel.  +
Porfier is een stollingsgesteente met een typische textuur van relatief grote fenocrysten in een grondmassa van kleinere kristallen. (Wikipedia) Zeer hard stollingsgesteente. Naar gelang de samenstelling van de grondmassa verschilt de kleur van dieprood, bruin tot donkergroen en -blauw. De steen laat zich fraai polijsten. Was afkomstig uit Egyptische groeven, later uit veel Europese landen, o.a. Quenast (B).Veel gebruikt als bestratingsmateriaal. (Haslinghuis)  +
Een omgevingsvergunning is een vergunning voor het bouwen van een bouwwerk en/of een vergunning voor bedrijfsactiviteiten die mogelijke hinder voor mens en milieu zullen veroorzaken.  +
Bruine rot in hout komt door de aantasting door schimmel. Deze verteert eerst de cellulose en laat de lignine (houtstof) over. Bruine rot of huiszwam is een aantasting van hout door een schimmel, Serpula lacrimans. In tegenstelling tot andere heeft deze schimmel geen extra water nodig. Bruine rot leidt tot verlies van veel cellulose en tot fysieke schade in de vorm van krimp en kubusvormige barsten.  +
Meranti is een verzamelnaam voor een aantal houtsoorten, die afkomstig zijn uit Zuidoost-Azië. (Wikipedia)  +
Biotiet of ijzermica is een fylosilicaat waarin de silicaatgroep gebonden is aan kalium, magnesium, ijzer of aluminium.  +
Silt zijn gronddeeltjes ter grootte van 2 tot 50 micrometer. (Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed)  +
scopeNote  +
De permanente anti-graffitisystemen zijn vooral bedoeld voor gebouwen, doorgaans zichtbaar en niet reversibel.  +
Wordt gebruikt voor de overdekkingen van de buitenkant van gebouwen of andere constructies, inclusief het dakwerk en het geraamte daarvan. (AAT-Ned)  +
Een halogeenlamp is een gloeilamp waarvan de ballon gevuld is met een inert gas onder hoge druk. Aan dit gas wordt een kleine hoeveelheid halogeen (broom of jodium) toegevoegd, waaraan de lamp zijn naam ontleent. Een halogeenlamp heeft een wat hoger rendement (lichtopbrengst per hoeveelheid toegevoerde energie) en een langere levensduur dan een gewone (ouderwetse) gloeilamp, maar wel veel minder rendement dan moderne typen lampen, zoals de ledlamp. Een halogeenlamp is een duplolamp, die is gevuld met een gasvormig halogeen (bromide of jodium). Daardoor is in vergelijking met een conventionele duplolamp een hogere gloeidraadtemperatuur - en dus ook een hogere lichtopbrengst - mogelijk. Dat maakt een halogeenlamp zeer geschikt voor koplichten. Bovendien kan een halogeenlamp niet, zoals een duplolamp, zwart uitslaan doordat het gas in de lamp de wolfram-moleculen van de gloeidraad van het glas weghoudt.  +
Kleur die dat deel van het spectrum weergeeft dat zich tussen rood en geel in bevindt, met een golflengte tussen 585 en 620 nanometer. De term kan verwijzen naar alle in helderheid en verzadiging variërende kleurschakeringen binnen deze groep kleuren. Een voorbeeld van de kleur oranje in de natuur is de kleur van de citrusvrucht de sinaasappel. Oranje is een secundaire pigmentkleur (ontstaan door vermenging van geel en rood). (AAT)  +
Welstandszorg staat voor het beleid dat gemeenten in Nederland voeren om te sturen op de architectonische kwaliteit van bouwplannen. Een gemeente is de aangewezen instantie om een bouwplan (of bouwplannen) op architectonische aspecten te beoordelen. Bij de beoordeling kan bijvoorbeeld gekeken worden naar de afmetingen van het ontworpen gebouw, maar vooral naar de vorm- en kleurgeving, en of het gebouw past in de omgeving waarin het geprojecteerd is.  +
Het maken van gaatjes in een voorwerp. Deze gaatjes kunnen met opzet worden gedaan, zowel tijdens de vervaardiging als daarna, maar ze kunnen ook het gevolg zijn van een natuurlijk proces.  +
Ultraviolette stralen (UV) bestrijken de golflengten tussen 100 nm en 400 nm. Dit uv-gebied wordt verder ingedeeld in: VIS of het zichtbaar gebied: van 400 tot 780 nm UV-A of het nabije ultraviolet gebied: van 315 tot 400 nm UV-B of het midden ultraviolet gebied: van 280 tot 315 nm UV-C of het verre ultraviolet gebied: van 100 tot 280 nm.  +
Vaaggronden zijn minerale gronden zonder duidelijke podzol-B-horizont, zonder briklaagen zonder minerale eerdlaag. (Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed)  +
Oeverwallen zijn langgerekte hoogtes, die langs een (voormalige) riviergeul gevormd zijn. Ze vormen tijdens overstromingen, als de rivier het meeste en het wat grovere materiaal op korte afstand van de riviergeul afzet. Oeverwallen kunnen alleen overstromen bij hoogwater en fungeren dus als een 'natuurlijke dijk' die de rivier in zijn stroombedding houdt. In de Rijn-Maasdelta liggen oeverwallen gemiddeld 1 à 2 meter hoger in het landschap ten opzichte van de nattere komgebieden. Ze bestaan vooral uit zandige klei (zavel) en lichte klei. Oeverwallen vormden al vóór de Middeleeuwse bedijking de hogere en drogere delen in het landschap, aantrekkelijk voor bewoning. Kenmerkend voor oude oeverwallen in het huidige cultuurlandschap zijn de oude kromme wegen, de dorpskernen en het voorkomen van fruitteelt. (Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed)  +
Doorzichtig glazuur met loodoxide als vloeimiddel. (AAT)  +

Deze pagina is voor het laatst bewerkt op 11 feb 2020 om 17:26.