Eigenschap:Omschrijving
Type eigenschap
:
Tekst
Geldige waarden
:
Meerdere waarden toegestaan
:
Nee
Weergave op formulieren
:
Tekstvak
Initiële waarde
:
Verplicht veld
:
Nee
Toelichting op formulier
:
Bevat de tekst van het kennisitem
Subeigenschap van
:
Geïmporteerd uit
:
Formatteerfunctie externe URI
:
Klik op de button om een nieuwe eigenschap te maken:
'
==Reden van afvoeren==
In het besluit d.d. 10 juni 2022, zaaknummer 1273131 is te lezen dat de boerderij is afgevoerd omdat:
<q>Ik heb vastgesteld dat het rijksmonument als zodanig is tenietgegaan. De monumentale waarden zijn door sloop niet meer aanwezig.
Op 4 juni 2018 is door de gemeente Dongen vergunning verleend voor sloop van de bouwvallige boerderij. De daadwerkelijke sloop heeft nog enkele jaren op zich laten wachten. In februari 2022 is de boerderij gesloopt.</q>
===Registeromschrijving===
De registeromschrijving luidde:
====Inleiding====
Voormalige BOERDERIJ uit het midden van de 19de eeuw, opgetrokken in Ambachtelijk-Traditionele stijl, nu woonhuis. De boerderij ligt in de kern van 's-Gravenmoer op een rechthoekig perceel gescheiden door de 's-Gravenmoerse Vaart, een oude turfvaart. Het perceel is door een vaste brug verbonden met de lintbebouwde weg.
====Omschrijving====
De eenlaagse boerderij met zolderverdieping heeft een rechthoekige plattegrond en een rieten zadeldak met aan de achterkant een wolfeind. De nok ligt loodrecht op de weg. Het woongedeelte bevindt zich in het westelijke en het bedrijfsgedeelte in het oostelijke deel van de boerderij. De topgevel aan de weg heeft een kleine getrapte bekroning voorzien van een gemetselde makelaar. Op de begane grond heeft de gevel twee en op de verdieping een schuifvenster. Ze hebben een zesruits-roedenverdeling met een verbrede middenstijl. In de rechterzijgevel bevindt zich de voordeur met een bovenlicht waarin een vijftienruits-roedenverdeling. Aan de voorkant in de linkerzijgevel een half schuifvenster met luik. Het opgaand werk bestaat uit grijsvertinde gele handgevormde baksteen gemetseld in kruisverband voor het woongedeelte en een houtskelet bekleed met gepotdekselde delen voor het bedrijfsgedeelte van de boerderij. De indeling van de boerderij is grotendeels ongewijzigd. Zij bevat een kelder met opkamer, een grote schouw in de herd en in de woonkamer tussen bedsteden een houten gesneden schoorsteenmantel. Het bedrijfsgedeelte is driebeukig. Het heeft drie gebinten.
====Waardering====
De boerderij is van algemeen belang. Het gebouwtje heeft cultuurhistorisch belang als bijzondere uitdrukking van de sociaal-economische ontwikkeling van de landbouw in de Langstraat en als voorbeeld van de typologische ontwikkeling van de keuterboerderij. Het is als gaaf voorbeeld van een kleine kortgevelboerderij uiterst zeldzaam geworden.
==Besluit==
Omschrijving van het besluit, toelichting en overige gegevens.
Gemeente Hilversum ongenoemd in documenten. +
==='"`UNIQ--h-0--QINU`"'Kennis in monumentenregister===
<div class="attentie klein">
Kennis over dit monument is momenteel (ook) nog terug te vinden in het monumentenregister: [https://monumentenregister.cultureelerfgoed.nl/complexen/520837 rijksmonumentencomplex 520837].</div> +
==Aanleiding voor de bescherming==
Het pand is ingeschreven in het rijksmonumentenregister in de eerste tranche na de inwerkingtreding van de Monumentenwet 1961. +
==='"`UNIQ--h-0--QINU`"'Onderdeel van complex===
<div class="attentie klein">
Dit monument is onderdeel van [[Complexen/520837|rijksmonumentencomplex 520837]].
</div>
==='"`UNIQ--h-1--QINU`"'Kennis in monumentenregister===
<div class="attentie klein">
Kennis over dit monument is momenteel (ook) nog terug te vinden in het monumentenregister: [https://monumentenregister.cultureelerfgoed.nl/monumenten/520840 rijksmonument 520840].</div> +
==='"`UNIQ--h-0--QINU`"'Onderdeel van complex===
<div class="attentie klein">
Dit monument is onderdeel van [[Complexen/520837|rijksmonumentencomplex 520837]].
</div>
==='"`UNIQ--h-1--QINU`"'Kennis in monumentenregister===
<div class="attentie klein">
Kennis over dit monument is momenteel (ook) nog terug te vinden in het monumentenregister: [https://monumentenregister.cultureelerfgoed.nl/monumenten/520844 rijksmonument 520844].</div> +
==='"`UNIQ--h-0--QINU`"'Kennis in monumentenregister===
<div class="attentie klein">
Kennis over dit monument is momenteel (ook) nog terug te vinden in het monumentenregister: [https://monumentenregister.cultureelerfgoed.nl/complexen/522879 rijksmonumentencomplex 522879].</div> +
==='"`UNIQ--h-0--QINU`"'Kennis in monumentenregister===
<div class="attentie klein">
Kennis over dit monument is momenteel (ook) nog terug te vinden in het monumentenregister: [https://monumentenregister.cultureelerfgoed.nl/monumenten/522881 rijksmonument 522881].</div> +
==='"`UNIQ--h-0--QINU`"'Onderdeel van complex===
<div class="attentie klein">
Dit monument is onderdeel van [[Complexen/522879|rijksmonumentencomplex 522879]].
</div>
==='"`UNIQ--h-1--QINU`"'Kennis in monumentenregister===
<div class="attentie klein">
Kennis over dit monument is momenteel (ook) nog terug te vinden in het monumentenregister: [https://monumentenregister.cultureelerfgoed.nl/monumenten/522880 rijksmonument 522880].</div> +
==Aanleiding voor de bescherming==
Het pand is ingeschreven in het rijksmonumentenregister in de eerste tranche na de inwerkingtreding van de Monumentenwet 1961. +
==='"`UNIQ--h-0--QINU`"'Onderdeel van complex===
<div class="attentie klein">
Dit monument is onderdeel van [[Complexen/459802|rijksmonumentencomplex 459802]].
</div> +
==='"`UNIQ--h-0--QINU`"'Onderdeel van complex===
<div class="attentie klein">
Dit monument is onderdeel van [[Complexen/459802|rijksmonumentencomplex 459802]].
</div> +
==='"`UNIQ--h-0--QINU`"'Onderdeel van complex===
<div class="attentie klein">
Dit monument is onderdeel van [[Complexen/459802|rijksmonumentencomplex 459802]].
</div> +
==='"`UNIQ--h-0--QINU`"'Onderdeel van complex===
<div class="attentie klein">
Dit monument is onderdeel van [[Complexen/459802|rijksmonumentencomplex 459802]].
</div> +
==='"`UNIQ--h-0--QINU`"'Onderdeel van complex===
<div class="attentie klein">
Dit monument is onderdeel van [[Complexen/459802|rijksmonumentencomplex 459802]].
</div> +
==='"`UNIQ--h-0--QINU`"'Onderdeel van complex===
<div class="attentie klein">
Dit monument is onderdeel van [[Complexen/459802|rijksmonumentencomplex 459802]].
</div> +
==='"`UNIQ--h-0--QINU`"'Onderdeel van complex===
<div class="attentie klein">
Dit monument is onderdeel van [[Complexen/459802|rijksmonumentencomplex 459802]].
</div> +
==='"`UNIQ--h-0--QINU`"'Onderdeel van complex===
<div class="attentie klein">
Dit monument is onderdeel van [[Complexen/459802|rijksmonumentencomplex 459802]].
</div> +
==Geschiedenis==
Vanaf 1952 werkten Friedhoff en zijn vaste assistent Mart Bolten aan het plan voor een nieuw rijkskantorengebouw op deze plek. De overheid kreeg er veel taken bij en had veel nieuwe ruimte nodig. Dit gebouw moest hieraan een belangrijke bijdrage leveren. De mede door Friedhoff in 1953 tot stand gekomen percentageregeling beeldende kunst, maakte het mogelijk om een dertigtal kunstenaars te betrekken bij de verfraaiing van het complex.
De bouw startte in 1954. Het gebouw is in twee fasen opgeleverd. In 1957 betrokken de luchtmachtstaf en het Ministerie van Landbouw, Visserij en Voedselvoorziening de als eerste gereedgekomen gedeelten, waarbij de twee meest zuidelijke vleugels werden gebruikt door de luchtmachtstaf. Naast de vleugel aan de Theresiastraat was een officierskantine gebouwd, die bij de laatste verbouwing door de nieuwbouw is ingesloten.
De pas later geheel nieuw ontworpen vleugel aan de Bezuidenhoutseweg is door Friedhoff als particulier architect gebouwd, na zijn pensionering in 1957. Deze ministervleugel vormde het sluitstuk van het bouwproject en werd opgeleverd in 1962. Sinds het vertrek van de luchtmachtstaf in 1982 is het gebouw in zijn geheel door Landbouw gebruikt.
Na het vertrek van de luchtmachtstaf vond tussen 1982 en 1994 een herinrichting plaats. Daarbij zijn verlaagde plafonds aangebracht in de meeste traphallen en in de kantoorgangen en –vertrekken. Tegelijkertijd heeft men geschilderd, vloerbedekking gelegd in de kantoorgangen en nieuwe (tocht)deuren geplaatst in de gangen, met uitzondering van de ministersgang.
De vleugel aan de zijde van de dienststraat tussen de drie achterste hoofdvleugels is tussen 1982 en 1994 vervangen door nieuwbouw van vijf verdiepingen.
Het gebouw heeft daarna tussen 2006 en 2012 een grootschalige verbouwing en uitbreiding ondergaan door Dam & Partners Architecten met behoud van de historische waarde van het gebouw en de vele geïntegreerde kunst. Naast een omvangrijke renovatie waren er een aantal belangrijke architectonische ingrepen. Twee vleugels zijn gesloopt en vervangen door een nieuwe glazen oranjerie die over het oude officiersrestaurant is gebouwd. Deze huisvest tevens een flexibel te gebruiken vergadercentrum met auditorium. Daarnaast is aan de zuidzijde een glazen traverse langs het gebouw geplaatst die de verticale knooppunten met elkaar verbindt. Ook is hier de bel-etage naar de Prins Clauslaan en de binnenplaats opengebroken en van doorlopende glaswanden voorzien om de entree van het gebouwencomplex een transparanter karakter te geven.
Onder de eerste binnenplaats achter de ministersvleugel is een parkeergarage gebouwd. De tweede binnenplaats is getransformeerd in een binnentuin.
Geen monumentale waarde:
* De aanbouw uit de periode 2006-2012.
==Exterieur==
Het ministerie bestaat uit vier evenwijdig geplaatste rechthoekige bouwdelen loodrecht op de Prins Clauslaan, verbonden door lagere tussenleden. Hierdoor heeft het gebouw drie binnenplaatsen, verbonden door een binnenstraat die door een viertal poorten voert. Het bouwdeel aan de Bezuidenhoutseweg, waar zich de representatieve vertrekken bevinden, heeft negen bouwlagen, de drie andere zeven. De sobere gevels worden gedomineerd door de repetitie van eenvormige ramen.
Door middel van bijzondere metselverbanden, speklagen, een plint van musschelkalk en afwisselend lagen gele en rode baksteen in de tussenleden is de nodige variëteit in de gevels gerealiseerd. De hemelwaterafvoeren zijn in het gevelvlak opgenomen.
De ministersvleugel aan de Bezuidenhoutseweg is voorzien van een terugliggende dakopbouw met een flauw hellend koperen dak. De drie lagere hoofdbouwdelen zijn afgedekt met eveneens flauw hellende daken; de tussenleden hebben weer een terugliggende dakopbouw met flauw hellend dak.
De hoofdvleugels evenwijdig aan de ministersvleugel zijn achtereenvolgens Eendracht, Volharding en Vertrouwen genoemd. Zij waren elk voorzien van een bijpassend gedicht van Adriaan Roland-Holst en een bronzen beeldhouwwerk boven de entrees. De gevels van de drie zuidelijke hoofdvleugels aan de Prins Clauslaan bevatten de hoofdingangen.
Het gebouw heeft een betonskelet, met gevels van platvol gevoegd metselwerk van hoofdzakelijk rode en gele baksteen in Noors verband. De ministeriële vleugel aan de noordwestzijde is verrijkt met horizontale banden van natuursteen. De kappen zijn grotendeels opgebouwd uit betonplaten. Enkele delen hebben een houten kapconstructie. De daken zijn deels (de ministersvleugel geheel) bedekt met koper, de meeste echter met bitumen.
Het gebouw kent twee vensterconstructies. De ene met een prefab betonnen kozijn en een stalen tuimelraam, de ander met een terugliggende stalen vatting, met daarbinnen een houten kozijn en een stalen tuimelraam. De verticale vensterstroken boven de ingangen aan de Prins Clauslaan hebben montants van grindbeton.
De onderdoorgang in de ministersvleugel wordt gevormd door betonnen kolommen met kapitelen in musschelkalk, naar ontwerp van de kunstenaar A. Roth. De andere poorten zijn voorzien van stalen kolommen.
==Interieur==
Omdat de definitieve bewoners van het gebouw in de ontwerpfase nog niet bekend waren, werd gestreefd naar een flexibel kantoorgebouw. Gecombineerd met de grote ruimtebehoefte bij de overheid heeft dit geleid tot voornamelijk kantoorvertrekken aan weerszijden van een middengang. In de kelders was ruimte voor de rijwielstalling, berging en zwaar archief.
Op de bel-etage van de ministersvleugel bevinden zich de kamers van de departementsleiding en de 'Blauwe Zaal', de vergaderzaal voor de departementsleiding. Op de bovenverdieping bevindt zich de grote dubbelhoge kantine.
Om verdwalen te voorkomen zijn de hallen van de hoofdtrappenhuizen voorzien van respectievelijk sgraffito's, mozaïeken en muurschilderingen, in totaal 18 kunstwerken. De meeste kunstwerken zijn geïnspireerd op de mythologie. De beeldende kunst is gebruikt ter verfraaiing van het gebouw, maar ook als oriëntatiemiddel in de eenvormigheid van het interieur en om de functies van het gebouw uit te beelden.
De architect heeft met eenvoudig materiaal (m.n. beton en hout) veel schoonheid weten te bereiken, waarbij het er 'duurder' uitziet dan het in feite was.
De vloeren van de trappenhuizen zijn betegeld met leisteen.
==Kunstwerken==
In het gebouw bevinden zich de volgende kunstwerken:
#F. Carasso, 'De Vreugde', voorgesteld door drie dansende vrouwenfiguren in brons in Oranjerie (voorheen eerste binnenplaats)
#Karla Wenkebach, 18 glas-in-loodramen in trappenhuis ministersvleugel, voorstellende landbouw, visserij en veeteelt en verschillende takken van economie die agrarische producten verwerken.'"`UNIQ--ref-00000076-QINU`"'
#Bram Roth, twee bronzen plastieken voorstellende zittende vrouwenfiguren met elk twee kinderen, locatie: trap ministersvleugel.
#M.C. Escher, Metamorfose vogels/vissen, marmermozaïek in kamer secretaris generaal.
#Nel Bouhuys-Klaassen, Geometrische vormen, marmermozaïek in deuromlijsting vergaderzaal.
#Jan Groenestein, Vogels en vissen, sgraffito in recreatiezaal (voorheen grote kantine).
#Nel Bouhuys-Klaassen en Marinus van der Neut, twee wandschilderingen in voorhal recreatiezaal.
#K. van Rood Limpers, Vrouwelijk naakt in vrij luchtruim waar zij planeten, maan en zon passeert, bronzen beeld boven ingang vleugel 'Volharding'.
#H. Reicher, Ceres, die tak met vruchten draagt en staat op een vis, bronzen beeld boven ingang vleugel 'Eendracht'.
#Jan Groenenstein, Almacht en zijn schepping, sgraffito in trappenhuis vleugel 'Eendracht' begane grond.
#Dick Zwier, Water waaruit al het leven ontstaat, sgraffito in trappenhuis vleugel 'Eendracht' 1e verdieping.
#Hans Bayens, Vruchtbare aarde, sgraffito in trappenhuis vleugel 'Eendracht' 2e verdieping.
#Jan Goeting, Menselijke arbeid, sgraffito in trappenhuis vleugel 'Eendracht' 3e verdieping.
#Paul Kromjong, Regen, sgraffito in trappenhuis vleugel 'Eendracht' 4e verdieping.
#W. Malin, Lucht, zon en licht, Regen, sgraffito in trappenhuis vleugel 'Eendracht' 5e verdieping.
#Jaap Bouhuys, Hemelwagen Apollo als symbool luchtvaart, mozaïek in trappenhuis vleugel 'Volharding' begane grond
#Frans Vollmer, Nachtvlucht. Sterrenbeeld maagd met palmboom en naaldbomen, drie vogels, wolken en andere natuurverschijnselen, mozaïek in trappenhuis vleugel 'Volharding' 1e verdieping
#Kees Andrea, Icarus, mozaïek in trappenhuis vleugel 'Volharding' 2e verdieping
#Jeroen Voskuyl, Innerlijke kracht waarmee mens volmaaktheid nastreeft, mozaïek in trappenhuis vleugel 'Volharding' 3e verdieping
#Henri Schoonbrood, Combinatie Icarus, Phoenix en moderne (militaire) vliegtuigen vliegend naar het licht, als symbool vooruitgang luchtvaart, mozaïek in trappenhuis vleugel 'Volharding' 4e verdieping
#Lex Horn, Symbolische weergave luchtmachtbasis, mozaïek in trappenhuis vleugel 'Volharding' 4e verdieping
#Gerard Hordijk, Vernietiging van het leven op aarde, tenzij de mens zijn technische verworvenheden ten goede richt, muurschildering in trappenhuis vleugel 'Vertrouwen' begane grond.
#H. Koolen, Mens bestudeert luchtruim met alles daarin (links), verbinding en bescherming alle naties door luchtmacht (rechts), muurschildering in trappenhuis vleugel 'Vertrouwen' 1e verdieping.
#Chris de Moor, Streven van de mens om als vogel te vliegen, muurschildering in trappenhuis vleugel 'Vertrouwen' 2e verdieping.
#Nicolaas Wijnberg, Luchtvaart, pastorale, antieke droom, legende en moderne tijd, muurschildering in trappenhuis vleugel 'Vertrouwen' 3e verdieping.
#Marinus van der Neut, Geschiedenis van de luchtvaart, muurschildering in trappenhuis vleugel 'Vertrouwen' 4e verdieping.
#Hans van Norden, Icarus naast resultaten eeuwen wetenschappelijk en technisch zoeken, muurschildering in trappenhuis vleugel 'Vertrouwen' 5e verdieping.
#Adriaan Roland Holst, Kwatrijn 'Vertrouwen' in trappenhuis vleugel vertrouwen soutterain, met de tekst:
:"De wereld dwingt het leven
:'t eigen praalgraf te bouwen
:tenzij nachtblind vertrouwen
:in den geest blijft weerstaan"
Roerende objecten van belang voor het gebouw:
* In de Ministersvleugel: meubels die door Friedhoff zelf ontworpen zijn.
* Tafel met intarsia van Nel Bouwhuys-Klaassen.
* Kroonluchters van fa. Indoor, Amsterdam.
==Monumentale waarde==
Door de monumentale opzet en de traditionalistische architectuur straalt dit departementsgebouw de macht en waardigheid uit die tijdens de wederopbouwperiode aan het staatsgezag werd toegekend.
Friedhoff was Rijksbouwmeester van 1946 tot 1958. De gebouwen die hij in die periode tot stand bracht waren herkenbare overheidsgebouwen met traditionalistische trekken. Friedhoff was de laatste zelf-ontwerpende Rijksbouwmeester. Het Ministerie van Landbouw is typerend voor zijn werk uit deze periode. Ook was Friedhoff de initiator van de percentageregeling beeldende kunst. In dit gebouwencomplex is deze percentageregeling dan ook op grote schaal toegepast.
Er is sprake van een unieke integratie van architectuur en iconografische decoratieve aankleding, waaraan tal van in die tijd prominente kunstenaars een bijdrage hebben geleverd. Het gebouw kan met recht als een 'gesamtkunstwerk' worden beschouwd. Er is in het gebouw een bijzondere samenhang tussen exterieur en onderdelen van het interieur, zoals de ministersvleugel en de trappenhuizen.
Na de sloop van het voormalige ministerie van OK en W is dit het enige voorbeeld van een als zodanig ontworpen ministeriegebouw uit de wederopbouwperiode.
==='"`UNIQ--h-0--QINU`"'Onderdeel van complex===
<div class="attentie klein">
Dit monument is onderdeel van [[Complexen/530907|rijksmonumentencomplex 530907]].
</div>
==='"`UNIQ--h-1--QINU`"'Kennis in monumentenregister===
<div class="attentie klein">
Kennis over dit monument is momenteel (ook) nog terug te vinden in het monumentenregister: [https://monumentenregister.cultureelerfgoed.nl/monumenten/531546 rijksmonument 531546].</div> +
==Historie==
In 1776 hield de geschiedkundige Adriaan Kluit (1735-1809) een rede, waarin hij de regeringen veroordeelde die een “''zoo schandelijke als verfoeilijke gewoonte in stand houden' om de lijken der dooden in de meest geheiligste plaatzen, in de talrijkste bijeenkomsten der menschen in den grond te laaten verrotten”''. In 1777 werd de rede gepubliceerd en de ideeën van Kluit vonden onder andere hun weerklank bij mr. Abraham Perrenot (1726-1784). Deze Zwitser was werkzaam aan het stadhouderlijk hof in Den Haag als Raad van de Nassause Domeinen. Hij stelde een geschrift op tegen het begraven binnen de bebouwde kom met de titel Over de begrafenissen binnen de Steden en Kerken. Hij diende in 1777 een verzoek in bij de Gecommitteerde Raden van Holland met het verzoek om in de zogenaamde Grafelijksduinen een particuliere begraafplaats te mogen aanleggen. Nog datzelfde jaar beschikten de Gecommitteerde Raden gunstig op het verzoek van Perrenot. Hij kreeg de beschikking over een stuk duingrond ter grootte van negen vierkante roeden (vermoedelijk 135m2), gelegen ten westen van de Scheveningsche weg niet ver van het dorp Scheveningen. De jaarlijkse erfpacht bedroeg drie schelling per roede. In de loop van 1778 werd het terrein, op een hooggelegen duin, geschikt gemaakt om te fungeren als begraafplaats. Er werden vijftien kelders gemetseld en vanwege het stuiven van het duinzand werd de begraafplaats omgeven met een muur van bijna drie meter hoog. Aan de oostzijde werd in het midden van de muur een poort gebouwd met boven de doorgang de woorden "In hoop van Navolging".
De eerste begrafenis vond twee jaar na de aanleg plaats. Op 11 mei 1780 werd Johanna Isabella Adelaïde Singendonck bijgezet, een kind nog. Met de gelden uit de grafrechten werden de onderhoudskosten van de begraafplaats betaald. In datzelfde jaar volgden nog drie bijzettingen, waaronder die van Pieter Antonie baron De Huybert, heer van Kruiningen.
Vier jaar na de eerste begrafenis werd Perrenot zelf bijgezet op de begraafplaats. Op zijn zerk werd een Latijnse tekst aangebracht, die in het Nederlands als volgt luidt: "Mijn rottende overblijfselen moeten verre van de stad liggen; daar ik levend vermeed iemand te benadelen, wens ik zulks ook na mijn dood niet te doen". De zerk van Perrenot is verdwenen, maar dezelfde tekst is vandaag de dag te lezen in het Latijn en het Nederlands op een gedenkplaat op een van de muren.
In 1792 bleek de begraafplaats al te klein. Onder dezelfde voorwaarden als in 1777 stelden de Gecommitteerde Raden wederom een stuk grond beschikbaar. Het aantal grafkelders, dat ondertussen al was gegroeid tot 30 kon daardoor worden uitgebreid tot 72 grafkelders. Tegelijk werd om het ommuurde gedeelte een pad aangelegd dat met houtgewas werd afgezet.
In de loop van de 19de eeuw rukte de bebouwing van Scheveningen en 's-Gravenhage op en raakte de begraafplaats ingesloten door woonhuizen en andere gebouwen. In 1864 werd op een van de hoeken een bakstenen vertrek aangelegd met een plat dak. Dit diende als wachtkamer en berging voor gereedschappen. De voorzijde, waarin ook de toegang was gemaakt, kreeg een afgeronde gevel, wat een zeer karakteristiek uiterlijk opleverde. In 1885 werd een tweede vertrek gebouwd, identiek aan de eerste. Dit vertrek diende als lijkenhuisje en later als ontvangstruimte.
Vooral in de 19de eeuw was de begraafplaats behoorlijk in trek en een aantal bekende personen vonden hier hun laatste rustplaats, waaronder Elisabeth Wolff (1738-1804), Agatha Deken (1741-1804) en G. Groen van Prinsterer (1801-1876). De graven van de vriendinnen Wolff en Deken zijn geruimd, maar direct rechts van de ingang is aan de binnenzijde hun epitaaf in de muur gemetseld. Op 21 oktober 1895 werd het onthuld. De aanstichter van dit alles, Adriaan Kluit, werd op zijn verzoek begraven op de algemene begraafplaats buiten Katwijk aan Zee die daar in 1793 in gebruik was genomen.
In het laatste kwart van de 20ste eeuw kwam de exploitatie van de begraafplaats in gevaar. In eerste instantie dreigde sluiting en ruiming, maar de oprichting van een stichting om de begraafplaats voor verval te behoeden en het begraven van een doodgeboren kind in 1976, voorkwam dit. Hierna kwam het herstel en werden er weer nieuwe keldergraven uitgegeven. Door aan de buitenzijde van de muur urnenkelders te maken en in een rozenperk asurnen bij te laten zetten, ontstond er weer financiële armslag.
===Rijksmonument===
Sinds de aanwijzing van de begraafplaats tot rijksmonument in 1967 lijkt er relatief weinig veranderd. Het smeedijzeren hekwerk onderaan de straat is echter in 2006 weer in oorspronkelijke staat teruggebracht en bovenaan het toegangspad is een modern hek aangebracht, een kunstwerk van de hand van Leontine Lieffering uit 1993.
==Huidige situatie==
Vandaag de dag ligt Ter Navolging allang niet meer vrij in de duinen. De omgeving is veranderd in een drukke wijk met doorgaande wegen, woningen en kantoren. Rondom, tegen de muur, zijn urnengraven aangebracht en aan de andere zijde van de muur bewaart men oude zerken die afkomstig zijn van opgezegde kelders. In de muur bevinden zich de twee ruimtes en in enkele blindnissen zijn doodssymbolen opgenomen.
Door de toegangspoort met daarboven een afdekking met de tekst TER NAVOLGING en een onderzijde van een vaas, komt men op de eigenlijke begraafplaats. Een kleine pin op de vaas wijst erop dat er nog een ornament bovenop aanwezig was. Via een smal klinkerpad kan men tussen de zerken doorlopen, bijna zoals in een kerk. Aan de muren hangen zelfs epitafen net als in kerken. Zij herinneren aan hen die er ooit begraven zijn, maar waarvan het graf al heel lang is geruimd, waaronder Perrenot zelf.
Waar de oude zerken verdwenen zijn, liggen nu nieuwe. Vanwege de hernieuwde belangstelling zijn verschillende kelders opnieuw uitgegeven. De nieuwe zerken vallen op doordat ze niet meer van hardsteen zijn, maar van gepolijst graniet. Dat geeft in de loop der tijd de begraafplaats steeds minder het aanzien van een kerkvloer. Een bijzondere zerk, zoals die van Pieter Antonie baron De Huybert uit 1780, is aan de buitenzijde tegen de muur geplaatst.
De begraafplaats is vooral van belang als eerste voorbeeld van een buitenbegraafplaats die inderdaad navolging vond. In Tiel, Muiden, Diemen en Hilversum vinden we soortgelijke begraafplaatsen uit dezelfde tijd, maar die zijn uiteindelijk sterker aangepast en veranderd dan de eerste Ter Navolging.
<div class="kader">
==[[Rijksmonumenten - Canonvenster 25 - Sara Burgerhart|Canon van Nederland, venster 25 - Sara Burgerhart]]==
In 1788 voelden de beide schrijfsters van de briefroman Sara Burgerhart, Betje Wolff en Aagje Deken, zich door de politieke omstandigheden gedwongen het land te verlaten. Zij waren beiden uitgesproken aanhangers van de patriotse strijd. De politieke situatie in Nederland veranderde ten gunste van stadhouder Willem V. Veel patriotten ontvluchtten het land. Zij woonden tot 1797 in Frankrijk. Na terugkeer in Nederland, bewoonden ze verschillende panden in Den Haag. Nadat zij in 1804 slechts enkele dagen na elkaar waren overleden, vonden zij hun laatste rustplaats hier.</div>
----
<blockquote class="templatetekst"><div class="tekst">Deze pagina is tot stand gekomen in samenwerking met [https://www.dodenakkers.nl stichting Dodenakkers].</div>
</blockquote>
==Geschiedenis en omschrijving==
Het Kastelenlexicon, een database van de Nederlandse Kastelenstichting, bevat uitgebreide informatie over dit object. Zie de link naar het Kastelenlexicon onder het kopje Bronnen
en verwijzingen. +
==Geschiedenis==
De geschiedenis van het grafelijk complex dat wij nu kennen als ‘Het Binnenhof’ gaat terug tot 1229. In dat jaar wordt een curtis in Den Haag verkocht aan graaf Floris IV. Hij geeft de aanzet voor de bouw van een enorm complex, bestaande uit een omgrachte hoofdburcht, het huidige Binnenhof, en een eveneens omgrachte voorburcht, het huidige Buitenhof. De kern van de van oorsprong ommuurde hoofdburcht is een zaalbouw, gebouwd circa 1230, waarvan de kelder zich bevindt onder de huidige Ridderzaal. In de loop der eeuwen zijn tegen de ommuring meerdere gebouwen opgetrokken, waaronder een hofkapel aan de noordzijde.
In de jaren 1777-1793 is aan de zuidwestzijde van het terrein een nieuwe woonvleugel voor Willem V gebouwd naar ontwerp van F.L. Gunckel. Onderdeel van deze vleugel is een balzaal, die vanaf 1796 gebruikt is als vergaderzaal, vanaf 1814 tot 1992 voor de Tweede Kamer. Van 1806 tot 1808 was het complex in gebruik als koninklijk paleis voor Lodewijk Napoleon.
==Omschrijving==
Het voormalige paleis van Willem V is een nagenoeg vierkant complex van verschillende vleugels, destijds nog deels om de toen nog bestaande Beek (deel van de omgrachting) heen gebouwd. De U-vormige noordzijde bevatte een eetzaal met ten zuiden daarvan een balzaal, die nadat de Tweede Kamer een nieuwe vergaderzaal in gebruik nam, weer als zaal is teruggebracht. Van belang is ook het kabinet van Willem V, dat tot 1992 dienst deed als ministerskamer. +
==Aanleiding voor de bescherming==
Dit deel van het Binnenhof is bij de eerste tranche van aanwijzingen onder de Monumentenwet 1961 ingeschreven in het rijksmonumentenregister. Het gebouw van Van Nieuwenhuis moet naar toenmalige begrippen nog een jong monument zijn geweest. Het was wel 50 jaar oud en kon dus beschermd worden.
De belangrijkste monumentale waarde van destijds betrof de zeer grote oudheidkundige en kunsthistorische waarde van de oudere bewaarde delen zoals de Hofkapel, de Trêvezaal en de Statenzaal.
Omdat het gebouw al beschermd was, is het niet opnieuw beoordeeld in het kader van het MIP/MSP (1850-1940).
==Geschiedenis==
Zoals in de introductie gemeld, is de geschiedenis van het Binnenhof een lange en gelaagde aangelegenheid. Het ene gebouw/rijksmonument kan daarbij niet losgezien worden van het andere. De verbouwing en restauratie die op dit moment ( jaren 2020) plaats vindt, is er één in een lange traditie van bouwen, slopen en verbouwen. De huidige verbouwing wordt archeologisch en bouwhistorisch begeleid. Daardoor komt er opnieuw veel kennis beschikbaar. Op een later moment zal deze ook zijn weg vinden naar de kennisbank.
==[[Rijksmonumenten - Canonvenster 25 - Sara Burgerhart|Canon van Nederland, venster 25 - Sara Burgerhart]]==
Elisabeth Samson (Paramaribo, 1715 - Paramaribo, 21/22 april 1771) was een vrij geboren zwarte vrouw in Suriname. Zij werd opgevoed in het huishouden van haar halfzus. Ze leerde lezen en schrijven en maakte via haar zwager, voor wie zij de administratie deed, kennis met diens handelsonderneming. Hierin ontwikkelde zij haar talent. Zij bleek zeer succesvol en kan gerekend worden tot één van de rijkste vrouwen uit haar tijd. Overigens is haar positie niet onomstreden omdat op de koffieplantages die zij bestierde ook tot slaaf gemaakten werkten. Het woonhuis dat zij in Paramaribo bewoonde, is onder de Monumentenwet van Suriname beschermd.
In het kader van [[Rijksmonumenten - Canonvenster 25 - Sara Burgerhart|dit canonvenster]] is de manier waarop zij haar recht is komen halen bij de de Staten Generaal in Den Haag van belang. Zij wilde trouwen met een witte man, Christoph Policarpus Braband.
In februari 1764 deden zij voor de commissarissen van Huwelijkszaken aangifte van het voorgenomen huwelijk. Dit werd echter verboden door de Raden van Politie, destijds het hoogste bestuursorgaan in Suriname. Raciale motieven speelden daarbij een rol: vermenging van het zwarte en witte bevolkingsdeel was formeel niet toegestaan. Elisabeth liet zich hierdoor niet afschrikken en richtte zich rechtstreeks tot de Staten-Generaal. Deze kwamen na drie jaar tot de uitspraak dat er geen wet bestond die een huwelijk tussen wit en zwart verbood. Elisabeth kreeg haar recht uiteindelijk met een andere, opnieuw witte echtgenoot, Hermanus Daniel Zobre, met wie zijn op 21 december 1767 in het huwelijk trad. Christopher Braband was het jaar daarvoor overleden.
Het is bekend dat Elisabeth zelf naar Den Haag is gekomen om haar zaak te bepleiten. Waar zij zich precies op het Binnenhof heeft opgehouden, is niet bekend. De Staten-Generaal vergaderden vanaf 1588 in de Statenzaal. Elisabeths' zaak zal daar ongetwijfeld op de agenda hebben gestaan gedurende de drie jaar dat de Staten zich ermee bezig hebben gehouden.
==Aanleiding voor de bescherming==
De Gevangenpoort is bij de eerste tranche van aanwijzingen onder de Monumentenwet 1961 ingeschreven in het rijksmonumentenregister.
==Geschiedenis==
Door zijn ouderdom, ligging en functie heeft de poort heel wat, vaak bewogen, episodes van de Nederlandse geschiedenis 'gezien en meegemaakt'. Daarnaast kent het gebouw zijn eigen bouwgeschiedenis. Veel is hiervan onderzocht, ook archeologisch, en in rapport of boekvorm verschenen. Daarom verwijzen wij hier in de eerste plaats naar de werken in de bibliotheek van de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed (zie Bronnen). Ook online is veel informatie te vinden en uiteraard kan door een bezoek aan het museum de geschiedenis het best worden beleefd.
==[[Rijksmonumenten - Canonvenster 25 - Sara Burgerhart|Canon van Nederland, venster 25 - Sara Burgerhart]]==
In de lijst van 'beroemde gevangenen' die langere of kortere tijd opgesloten hebben gezeten in de Gevangenpoort, ontbreekt meestal die van Catharina Mulder (1723-1798) of wel 'Kaat Mossel'. Na haar arrestatie in 1784, samen met haar vriendin en mede activiste Keet Zwenke, is zij van 1785-1787 ingesloten geweest in de Gevangenpoort. Kaat was een 'vrouw uit het volk' en verdiende in Rotterdam haar brood als keurvrouw van mosselen, waaraan zij haar bijnaam dankt. Ze was een fel voorstandster van 'de prins' of te wel de Oranjepartij. In dit specifieke geval wordt wel gesproken van 'volksorangisme'. In het jaar ná de viering van de verjaardag van Stadhouder Willem V op 7 maart 1783, die Kaat maar al te graag meevierde, ontstonden spanningen tussen (patriotse) burgers en de oranje aanhang. Dit culmineerde in de nacht van 3 op 4 april 1784. Er vielen schoten en vier mensen stierven. Een onderzoek volgde en Kaat werd gearresteerd. De Patriotten lieten vervolgens geen gelegenheid voorbij gaan om haar zwart te maken. Na een proces luidde een niet mis te verstane straf, onder andere openbare geseling en verbanning. Haar advocaat, Willem Bilderdijk, ging daarop in hoger beroep. Lopende deze zaak veranderde de politieke situatie in Nederland ten gunste van Kaat. Op 20 september 1787 maakte Willem V zijn rentree in Den Haag. Kaat werd, net als andere prinsgezinden, voor haar misdaden gepardonneerd. Omdat ze vond dat ze onschuldig was, bedankte ze hiervoor en verscheen op 5 oktober 1787 alsnog voor het Hof, dat haar vervolgens vrijsprak. De eerdere strafeis is nooit uitgevoerd. Zij vertrok, met een schadevergoeding op zak, weer naar Rotterdam, waar zij tot haar dood woonde.
Voor deze tekst is dankbaar gebruik gemaakt van de Digitale Vrouwenlexicon van Nederland van het Huygens Instituut.
's-Gravenhage (Den Haag) - Churchillplein 1-4; Johan de Wittlaan 52-54; Eisenhowerlaan 85-87 - Aegongebouw +
==='"`UNIQ--h-0--QINU`"'Kennis in monumentenregister===
<div class="attentie klein">
Kennis over dit monument is momenteel (ook) nog terug te vinden in het monumentenregister: [https://monumentenregister.cultureelerfgoed.nl/monumenten/530892 rijksmonument 530892].</div> +
==Geschiedenis==
Het kerkgebouw van de American Protestant Church werd aanvankelijk gebouwd als protestants paviljoen van de Wereldtentoonstelling van 1958 in Brussel. Doordat de Amerikaanse protestantse gemeenschap in Den Haag eind jaren '50 behoefte had aan een eigen kerkgebouw, werd dit gebouw door hen aangekocht, gedemonteerd en aan de rand van Den Haag, vlakbij de duinen, opnieuw opgebouwd. Architect M.M. Immerzeel leidde dit project en voegde een aanbouw toe, waarin sociale activiteiten van het kerkgenootschap werden geconcentreerd. Een metalen pyloon met drie kruizen markeert het complex. Deze kruizen verwijzen naar die van de plek Golgotha en naar de kruisdood en opstanding van Christus. Het is het enige kerkgebouw in Nederland, dat voorheen als paviljoen voor een wereldtentoonstelling had gediend.
Het paviljoen in religieuze sfeer werd in 1958 gebouwd voor de Wereldtentoonstelling in Brussel,
naar ontwerp van de Zwitserse architect Paul Calame-Rosset. Het idee om een tentoonstellingsruimte in religieuze sfeer te bouwen, was afkomstig van de Nederlandse dominee Pieter Fagel. In het paviljoen kon het protestantse geloof in al haar facetten worden getoond. Er werden onder meer kerkdiensten gehouden voor de bezoekers van de Wereldtentoonstelling. Eventueel kon men de kerkdienst van buiten volgen. Hiertoe werden grote doorgangen gemaakt en de wanden van de kerkzaal bestonden voor een groot deel uit plexiglas. Het
geprefabriceerde gebouw werd na afloop van de Expo in Brussel opgeslagen. De American Women’s
Club in Den Haag bracht van uit de gehele wereld geld bijeen (218.000 dollar) om het gebouw voor
Den Haag te verwerven. Met behulp van de gemeente werd een stuk grond in de wijk Benoordenhout aangekocht. Het gedemonteerde gebouw werd per ponton naar Den Haag verscheept.
De wederopbouw van het gebouw geschiedde onder leiding van de Nederlandse architect Immerzeel, waarbij architect Calame-Rosset om assistentie werd gevraagd bij het identificeren van de verschillende onderdelen en het maken van aanvullende tekeningen. Op 8 april 1962 werd de kerk officieel gewijd en in gebruik genomen door de American Protestant Church.
==Omschrijving==
===Stedenbouwkundige situering===
De kerk is gelegen in de wijk Benoordenhout.
===Gebouw: constructietechniek===
De gevels van het geprefabriceerde volume waarin zich de kerkzaal bevindt, zijn opgebouwd uit
aluminium platen van het type ‘Robbertson cladding’. De kerkzaal wordt gedekt door een overkragend lessenaarsdak, waarvoor het ‘Robertson Q deck’ is toegepast: een afdekking met stalen
panelen waarover rubberoid met ingebrande leislag is gelegd. De goten waren oorspronkelijk van plastic. De trapeziumvormige bijbouw is deels in baksteen en deels in aluminium platen opgetrokken. De vrijstaande kerktoren is opgebouwd uit stalen H-profielen.
===Interieur: indeling===
Het tijdelijke paviljoen dat op de expo in Brussel van 1958 werd neergezet, kreeg in 1962 een vaste bestemming als kerkgebouw van de American Protestant church in het Haagse Benoordenhout.
Het grondplan van het kerkgebouw heeft de vorm van een pion. In het ronde deel (noordwestzijde) is de kerkruimte ingericht, die plaats biedt aan 350 personen. Ter weerzijden van de kansel bevinden zich over de
volledige hoogte van de kerkzaal plexiglas ramen met kleuraccenten, voorzien van voorzetbeglazing.
Voor het overige zijn de gevels van de kerkruimte blind. Aan de achterzijde van de kerkzaal is in de wand een balkon opgenomen, waar zich ook het (buiten de bescherming vallende) orgel bevindt. De
kerkzaal ligt ongeveer een meter boven maaiveldniveau, en is vanuit de laggerekte aanbouw
bereikbaar via een kleine trappartij.
Het langgerekte aansluitende volume (zuidoostzijde) bevat de overige functies. Hierin bevinden zich op de begane grond de receptie, de hal met later toegevoegde wenteltrap naar de verdieping, een ontmoetingsruimte en kantoren. Op de verdieping zijn onder andere lokalen ondergebracht. Bij de opstelling van het paviljoen in Brussel was de begane grondverdieping van dit bouwdeel open: bezoekers konden vrij passeren onder het kantoorvolume op poten dat zo als luifel fungeerde. Bij de plaatsing in Den Haag werden ter plaatse van de begane grond wanden toegevoegd. Daarnaast werd dit volume met een beuk uitgebreid in zuidoostelijke richting. Hierin werd de ontmoetingsruimte en keuken ingericht. Op de kopzijde van deze gevel werd een metalen kruis aangebracht dat bij de opstelling in Brussel boven het altaar had gehangen.
De ronde gevel van de kerkzaal is grotendeels bekleed met verticaal geleed aluminium plaatwerk, boven een lage bakstenen plint. Afgezien van de twee hoge met gekleurd plexiglas gevulde vensters, zijn de gevels van dit volume blind. De ronde kerkzaal wordt gedekt door een overkragend lessenaarsdak. De langwerpige aanbouw is deels opgetrokken uit baksteen. Dit volume is in twee bouwlagen horizontaal geleed met grotendeels uit
vensterstroken bestaande lange gevelwanden, boven lage witgeschilderde borstweringen. Dit volume kent
een plat dak. De entreepartij aan de oostzijde is van relatief recente datum. De begane grondlaag van de
zuidelijke kopgevel bestaat uit een bakstenen begane grondgevel met daarboven een iets uitspringend geveldeel van de verdieping dat net als het kerkzaalvolume is bekleed met verticaal gelede witgekleurde aluminium gevelplaten.
===Interieur: afwerking===
De vloer van de kerkzaal is een stalen ‘Robertson Q floor’. Hierop lagen oorspronkelijk plastic tegels.
===Kunstwerken/orgels/gedenktekens/meubels die onderdeel zijn van het monument===
nr. 1. Materiaal/techniek: ramen met gekleurd plexiglas. Locatie (in/aan het
beschermde monument): in de kerkzaal, ter weerszijden van de kansel. Kunstenaar: onbekend. Voorstelling: abstracte kleurvlakken. Datering 1958. Afmetingen: exacte afmetingen onbekend. Vrijwel over de
volledige hoogte van de kerkzaal doorlopend.
nr. 2. Materiaal/techniek: zeshoekige vrijstaande klokkentoren, opgebouwd uit stalen H-profielen. Op de betonnen voet zijn platen met religieuze teksten aangebracht. Locatie (in/aan het
beschermde monument): vrijstaand, gelegen ten oosten van de kerk. Kunstenaar: onbekend. Voorstelling: n.v.t.
Datering 1958. Afmetingen: bijna 20 meter hoog
nr. 3. Materiaal/techniek Metalen kruis dat bij de wereldtentoonstelling in Brussel boven het altaar hing.
Locatie (in/aan het beschermde monument): het kruis bevindt zich tegen de zuidelijke kopgevel van de langgerekte bijbouw. Bij de wereldtentoonstelling in Brussel hing dit kruis boven het altaar. Kunstenaar: onbekend. Voorstelling: kruis. Datering 1958. Afmetingen: ongeveer 3 meter hoog
==Waardering==
===Cultuurhistorische waarde===
Vanwege de herinneringswaarde als expo-paviljoen op de Wereldtentoonstelling van Brussel van 1958.
===Architectuur- en kunsthistorische waarde===
De kerk is van architectuurhistorische waarde als uniek vormgegeven kerkgebouw, ontstaan vanuit een geprefabriceerd paviljoen van de wereldtentoonstelling van 1958. De kerk is van hoge esthetische kwaliteit. De toepassing van industriële materialen en prefab constructiewijze in een kerkgebouw is vooruitstrevend te noemen.
===Situationele en ensemblewaarde===
Kerk en toren zijn beeldbepalend voor de nabije omgeving.
===Gaafheid en herkenbaarheid===
Ondanks enkele latere wijzigingen (met name inwendig) is het gebouw grotendeels ongewijzigd bewaard gebleven. Bijzonder is de bouwgeschiedenis van de kerk, die in 1958 als tijdelijk paviljoen werd opgericht en in 1962 een vaste bestemming en functie kreeg.
===Zeldzaamheid===
Het kerkgebouw is het enige kerkgebouw in Nederland, dat voorheen als een paviljoen op een wereldtentoonstelling had gediend.
==='"`UNIQ--h-0--QINU`"'Kennis in monumentenregister===
<div class="attentie klein">
Kennis over dit monument is momenteel (ook) nog terug te vinden in het monumentenregister: [https://monumentenregister.cultureelerfgoed.nl/monumenten/17514 rijksmonument 17514].</div>
==Aanleiding voor de bescherming==
Het pand is ingeschreven in het rijksmonumentenregister in de eerste tranche na de inwerkingtreding van de Monumentenwet 1961. +
's-Gravenhage (Den Haag) - Goudsbloemlaan 131, Segbroeklaan 618 - Tweede Vrijzinnig Christelijk Lyceum +
==='"`UNIQ--h-0--QINU`"'Onderdeel van complex===
<div class="attentie klein">
Dit monument is onderdeel van [[Complexen/530907|rijksmonumentencomplex 530907]].
</div>
==='"`UNIQ--h-1--QINU`"'Kennis in monumentenregister===
<div class="attentie klein">
Kennis over dit monument is momenteel (ook) nog terug te vinden in het monumentenregister: [https://monumentenregister.cultureelerfgoed.nl/monumenten/530908 rijksmonument 530908].</div> +
==='"`UNIQ--h-0--QINU`"'Onderdeel van complex===
<div class="attentie klein">
Dit monument is onderdeel van [[Complexen/530907|rijksmonumentencomplex 530907]].
</div>
==='"`UNIQ--h-1--QINU`"'Kennis in monumentenregister===
<div class="attentie klein">
Kennis over dit monument is momenteel (ook) nog terug te vinden in het monumentenregister: [https://monumentenregister.cultureelerfgoed.nl/monumenten/530909 rijksmonument 530909].</div> +
==Aanleiding voor de bescherming==
Het pand is ingeschreven in het rijksmonumentenregister in de eerste tranche na de inwerkingtreding van de Monumentenwet 1961. +
==Geschiedenis==
De Christus Triumfatorkerk werd gebouwd als een gereformeerde kerk in de wijk Bezuidenhout, ter vervanging van twee eerdere kerkgebouwen. Het complex met vrijstaande betonnen klokkentoren ligt markant op het kruispunt van de Juliana van Stolberglaan en de Laan van Nieuw Oost-Indië, te midden van een gebied dat na het bombardement van 1945 nieuw werd opgebouwd. De kerk is een toonaangevend werk van de architect Gerrit Drexhage (1914-1982). Behalve de kerkfunctie moest het gebouw een bezinningscentrum worden dat dagelijks toegankelijk zou moeten zijn. De vierkante kerkzaal ligt verhoogd boven de nevenruimten, waarmee het een kenmerkend voorbeeld van een verdiepingskerk uit de jaren 1960 is. De multifunctionaliteit van het kerkelijke complex was een trend in de naoorlogse protestantse kerkbouw. Het gebouw is van binnen bijzonder vanwege de indirecte lichtinval door middel van een constructie van verticale lamellen. Tegenwoordig is de kerk in gebruik bij de Protestantse Kerk in Nederland (PKN).
==Omschrijving==
===Stedenbouwkundige situering===
De kerk is gelegen in het Bezuidenhout op de kruising van twee drukke verkeerswegen: Juliana Stolberglaan
en Laan van Nieuw Oost-Indië. De lengteas van de kerkzaal loopt evenwijdig aan de Laan van Nieuw Oost-Indië. Door de kerk en klokkentoren op een verhoging van enkele treden te plaatsen is een soort podium ontstaan aan de zijde van de Laan van Nieuw Oost-Indië. De vrijstaande klokkentoren is net naast de gevellijn van het gebouw geplaatst, waardoor deze vanuit de verte al zichtbaar is.
===Exterieur===
Hoofdconstructie van de kerkzaal bestaat uit twee zware rechthoekige betonnen randbalken: 1 om het
dak en 1 om de verdieping waartussen voorgespannen metselwerkkolommen (penanten) met nagerekt staal.
De hoofdconstructie van de onderbouw en het bijgebouw bestaat uit een betonnen frame ingevuld
met een lichte staalconstructie. Beide bouwdelen zijn onderheid.
De 42 meter hoge toren is op staal gefundeerd en bestaat uit 2 gladde betonwanden en een dakplaat. De
buitenwanden zijn witgeschilderd en de binnenwanden waren oorspronkelijk zwart (nu ook wit).
De top was oorspronkelijk ingericht voor een carillon, maar er is slechts een luidklok geplaatst.
===Interieur: afwerking===
De vloeren van de kerkzaal, gangen en ontvangsthal zijn van kwartsiet-scherven.
===Kunstwerken/orgels/gedenktekens/meubels die onderdeel zijn van het monument===
Orgel uit de bouwtijd (1964), evenals banken (opnieuw bekleed), doopvont, kansel en avondmaalstafel,
kruisteken van profielijzer in de kerkzaal. Kerkenraadskamer met interieurafwerking: wengé lambrisering en herakliet-beplating. De inrichting is daar in kleur en materiaalkeuze op afgestemd met wengé tafels en stoelen met stalenframe uit de bouwtijd. De ramen met kleuraccenten in de hal zijn afkomstig van andere kerken en daar recentelijk (in ca.1995 en 2011) geplaatst.
===Relevante wijzigingen===
Het exterieur dateert uit de bouwtijd. Er is niets bijgebouwd of afgebroken. De oorspronkelijke indeling en afwerking (vloeren, trap) is nagenoeg behouden. De kerkzaal is in 2010 gemoderniseerd (nieuwe bekleding banken, uitbreiding liturgisch centrum) en in één zaal op de begane grond is de trapsgewijze theaterindeling vervangen door een vlakke vloer.
==Waardering==
===Cultuurhistorische waarde===
De Christus Triomfatorkerk is een goed voorbeeld van een kerk waarin de architect het liturgisch centrum
mocht vormgeven wat resulteerde in een amfitheatergewijze opstelling met de kansel iets uit het midden geplaatst. De kerk is een toonbeeld van een technische ontwikkeling vanwege het voorgespannen metselwerk
dat destijds uniek was in zijn soort. De kerk heeft innovatieve waarde vanwege de gekozen oplossing van de architect om het lawaai van het verkeerskruispunt waaraan de kerk is gesitueerd uit te
sluiten: gekantelde penanten blokkeren het directe zicht en dubbele beglazing zorgt voor een goede
geluidsisolatie.
===Architectuur- en kunsthistorische waarde===
De kerk is van architectuurhistorische waarde als bijzonder vormgegeven (zaalkerk op de eerste
verdieping (zgn. verdiepingskerk). Van bouwtechnische waarde vanwege de toepassing van voorgespannen
metselwerk. De kerk is een belangrijk werk binnen het oeuvre van Drexhage, die in toenemende mate abstractie doorvoerde in zijn kerkenbouw. De hoogwaardige esthetische kwaliteiten van het ontwerp zijn vooral terug te vinden in de vertaling van een traditionele opzet (basement, kerkzaal, klokkentoren) op een technisch functionalistische wijze met hoekige contouren en vlakken. Er is sprake van en bijzondere samenhang tussen exterieur en interieur. Daardoor is van buiten te zien exterieur en interieur(onderdelen) waar de kerkzaal is.
===Situationele en ensemblewaarde===
De kerk is markant gelegen aan een kruispunt en vormt een ijkpunt in de stedelijke opbouw van de wijk.
De kerk verheft zich boven het stadsgewoel door het plaatsen van het hoofdvolume en de klokkentoren op
een ‘podium’.
===Gaafheid en herkenbaarheid===
Het exterieur en interieur zijn nagenoeg gaaf.
==='"`UNIQ--h-0--QINU`"'Kennis in monumentenregister===
<div class="attentie klein">
Kennis over dit monument is momenteel (ook) nog terug te vinden in het monumentenregister: [https://monumentenregister.cultureelerfgoed.nl/monumenten/530834 rijksmonument 530834].</div> +
==Exterieur==
Het ambassadecomplex bestaat uit twee haaks op elkaar staande rechthoekige vleugels, waarvan er één met de lange zijde aan het Korte Voorhout staat en één met de lange zijde aan het Lange Voorhout is gesitueerd. De vier bouwlagen hoge vleugels zijn met elkaar verbonden middels een transparant tussenlid. De twee vleugels omsluiten een binnenterrein met auditorium en parkeerkelder. Het patroon van trapeziumvormige vensters is kenmerkend voor het gebouw. De entreepartijen van beide vleugels vallen op door de dubbelhoge portieken en teakhouten puien met grote glasvlakken. Het transparante lid tussen de twee hoofdgebouwen telt eveneens vier bouwlagen en is minimalistisch vormgegeven met dunne betonnen ‘bruggen’ en stalen puien die van glas zijn voorzien.
Het op het binnenterrein gelegen auditorium heeft een taps toelopende plattegrond, schuin geplaatste wanden en een schuin oplopend dak. Het auditorium is met de aan het Korte Voorhout gelegen vleugel verbonden via een tussenlid. Ook de gevels van het auditorium zijn bekleed met Muschelkalksteen. De noordgevel van het auditorium bevat een groot venster, de overige gevels zijn blind. Tegen de zuidgevel bevindt zich een bijzonder vormgegeven betonnen noodtrap.
De twee vleugels van het ambassadegebouw zijn uit dragende muren van gewapend beton opgetrokken. De plinten springen iets terug ten opzichte van het daarboven gelegen volume. De plinten zijn voorzien van zwarte verglaasde bakstenen. De gevels zijn rondom bekleed met lichtgrijze Muschelkalksteen. De trapeziumvormige vensters bestaan uit stalen kozijnen met taatsramen. In de borstweringen zijn om en om terugliggende panelen geplaatst die samen met de onderliggende vensters één geheel vormen. Deze panelen bestaan uit gepolijst Reinersreuther graniet.
Oorspronkelijk waren in het volume dat aan het Lange Voorhout is gelegen de diplomatieke functies ondergebracht. In het volume aan het Korte Voorhout bevonden zich de publieke functies, waaronder de bibliotheek, de toegang tot het auditorium en de kantoorruimten. De begane grondverdieping van de twee hoofdvolumes ligt zo’n anderhalve meter boven maaiveld. Het binnenterrein kent dezelfde hoogte. De westelijke helft van het binnenterrein ligt op de parkeerkelder en is als tuin ingericht.
==Interieur==
Het interieur van de ambassade heeft het karakter van een kantoorgebouw met functionele indeling, die naar gelang de ruimtebehoefte kan worden aangepast. Aan de afwerking van het interieur heeft Breuer in het bijzonder aandacht besteed, met name in de centrale ruimten. Voorbeelden daarvan zijn de wijze waarop de christallino strips op de wanden van de entreehallen doorlopen in de bekleding van de wanden van de portieken. Binnen en buiten lijken door de glazen puien in elkaar over te gaan. De vloeren van de hallen zijn bekleed met ruw bewerkte zwarte leisteen uit Noorwegen. De oorspronkelijke conferentiezaal en ambassadeurskamer hebben nog hun oorspronkelijke teakhouten betimmeringen met trapeziumvormige belijning. Teakhout is eveneens toegepast in de speciaal vormgegeven trapleuningen. Een andere bijzondere ruimte is de bibliotheek met dubbele verdiepingshoogte en twee centraal geplaatste getordeerde kolommen van grindbeton. In de ambassadeurskamer bevindt zich een grindbetonnen open haard die anno 2012 is weggewerkt achter een bekleding van houten boekenkasten.
De toepassing van natuurlijke materialen (leisteen op de vloeren, natuurstenen wandbekleding, grindbetonnen kolommen en teakhouten elementen als deurknoppen en trapleuningen) in het ambassadegebouw, past binnen de traditie van de ontwikkeling van het naoorlogse interieur in de Verenigde Staten. Het gebruik van teakhout uit Birma, Christallino uit Zwitserland en de toepassing van kozijnen van een Engelse fabrikant komt voort uit het Amerikaanse overheidsbeleid om voor de bouw van ambassades gebruik te maken van bouwmaterialen uit het buitenland, in ruil voor de inlossing van oorlogsschulden.
Intern heeft het gebouw in de loop der jaren diverse wijzigingen ondergaan, meestal voortkomend uit de veranderende ruimtebehoeften van de diplomatieke en ondersteunende diensten. Hierdoor heeft het gebouw op onderdelen een wat ‘rommelig’ karakter gekregen. De oorspronkelijke situatie is echter nog wel goed afleesbaar. Het interieur van het auditorium is ingrijpend gewijzigd. Waarschijnlijk is de karakteristieke ruitvormige betonconstructie van het plafond nog aanwezig boven het thans zichtbare systeemplafond. Over de binnenplaats is een nieuw diagonaal pad aangelegd over het gazon. De van oorsprong strakke, bijna sculpturale, vormgeving van binnenplaats en aangrenzende gebouwen (waaronder het auditorium) is verrommeld door recente toevoegingen (fietsenrekken, units voor airconditioning, rookplekken, bankjes). Het breukstenen plaveisel is vervangen door moderne betonklinkers. Het speciaal voor de ambassade gemaakte meubilair, is niet meer aanwezig in het gebouw.
==Binnenterrein==
Breuer tekende naast het gebouw ook het ontwerp voor het binnenterrein. De twee hoofdvleugels omsluiten een rechthoekige buitenruimte waarin zich het auditorium (het oostelijke deel van het binnenterrein), de hellingbaan naar de parkeerkelder en de tuin (gelegen boven de parkeerkelder) bevinden. De tuin bestaat slechts uit drie elementen: een rechthoekig verhoogd gelegen grasvlak, een rondom doorlopend plaveisel van ruwe breuksteen, en een enkele boom in de oksel van de gebouwen, in de beperkte ruimte naast het transparante tussenlid. Bewust werd hier daarom gekozen voor een zogenaamde zuilbeuk, vanwege het feit dat de takken van dit type boom nauwelijks groeien.
==Monumentale waarde==
De Amerikaanse ambassade is typologisch waardevol als exponent van het Amerikaanse architectuurbeleid van de jaren vijftig en zestig ten aanzien van de bouw van ambassades in het buitenland, waarbij bewust werd gekozen voor internationaal georiënteerde architecten met een modernistische achtergrond. Het gebouw vormt een belangrijke schakel tussen de historische en moderne bebouwing in het wederopbouwplan Korte Voorhout, doordat het werd opgetrokken op de locatie van het in 1945 door een bombardement verwoeste Hotel Paulez.
De ambassade is ook van architectuurhistorische waarde als uniek Haags voorbeeld van wederopbouwarchitectuur die is te typeren als een variant op de Internationale Stijl en neemt een bijzondere plaats binnen het oeuvre van Breuer in. In de periode waarin deze gebouwd werd, maakte het oeuvre van Breuer een stilistische ontwikkeling door, waarbij de zuiver modernistische vormentaal verandert in een meer persoonlijke eigen stijl. De Amerikaanse ambassade is één van de drie gebouwen die de internationaal vermaarde architect Breuer in Nederland bouwde (naast de Bijenkorf in Rotterdam en Van Leer’s vatenfabriek in Amstelveen). Het gebouw heeft een heldere opzet, zowel in ruimtelijk opzicht als (oorspronkelijk) functioneel. Het architectonisch ontwerp is van hoog niveau, het gebouw heeft een ingetogen maar monumentale uitstraling. Zowel aan de afwerking van interieur (met name de centrale ruimten) als exterieur heeft Breuer bijzondere aandacht besteed.
==Aanleiding voor de bescherming==
Het pand komt voor op de Voorlopige lijst van 's-Gravenhage (1915) en is met de inwerkingtreding van de Monumentenwet 1961 ingeschreven in het rijksmonumentenregister.
==Korte bouwgeschiedenis==
Het oorspronkelijke huis naar ontwerp uit 1733 van Daniel Marot is vijf traveeën breed. Het is gebouwd in opdracht van Adrienne Marguerite Huguetan. Omdat zij een zorgvuldige boekhouding, "journaels" bijhield, zijn veel van de namen van de ontwerpers en makers bekend. Bij het huis hoorde tevens een grote tuin.
Na haar overlijden werd het huis in 1754 gekocht door de buurman Jan Maximiliaan van Tuyll van Serooskerken. Hij kwam in 1760 ook in het bezit van het westelijke buurpand en liet vervolgens de drie huizen samenvoegen. De natuurstenen gevel werd met twee traveeën aan beide zijden vergroot. De architect hiervan was Pieter de Swart. De Swart handhaafde de symmetrische opzet en moest daarom aan de linkerzijde een smalle strook die overbleef opvullen. Dit deed hij in een afwijkend materiaal, baksteen, en met een andere hoogtemaat.
Ten behoeve van latere gebruikers hebben diverse aanpassingen en vergrotingen plaatsgevonden. De eerste aanpassingen ten behoeve van de Koninklijke Bibliotheek zijn ontworpen door Anthonie Ziezenis. Deze zijn niet altijd zachtzinnig geweest, monumentale schouwen zijn verwijderd om er doorgangen van te maken.
Over de (bouw)geschiedenis van het huis, maar bijvoorbeeld ook over de familie Huguetan, of de Koninkijke Bibliotheek zijn in de bibliotheek van de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed meerdere publicaties te vinden.
==[[Rijksmonumenten - Canonvenster 36 - Anton de Kom|Canon van Nederland, venster 36 - Anton de Kom]]==
In de tijd dat Anton de Kom in Den Haag woonde, was in het huis de Koninklijke Bibliotheek gevestigd. Anton de Kom kwam hier vaak om te lezen. In de jaren twintig en dertig van de vorige eeuw deed hij hier onderzoek voor zijn boek 'Wij slaven van Suriname'. Als kind had hij al geluisterd naar de verhalen van zijn grootmoeder die de slavernij nog zelf had meegemaakt. Dat perspectief vond hij niet terug in de bestaande literatuur. Het inspireerde hem om de geschiedenis te onderzoeken vanuit de beleving van de onderdrukten.
Op 1 juli 1863 werd de slavernij bij wet afgeschaft in Suriname en de Caribische eilanden (toen nog koloniën van het Nederlands Koninkrijk). Een groot deel van de tot slaaf gemaakten moest hierna nog 10 jaar lang op de plantages werken. Dit gebeurde onder staatstoezicht en was om de “schade van deze maatregel” voor de plantagehouders te beperken. Daarom stopte de slavernij voor velen in het toenmalige Koninkrijk feitelijk pas echt in 1873. In zijn boek spreekt De Kom zich uit tegen de koloniale overheersing van Suriname door Nederland en stelt dat ook na de afschaffing van de slavernij het kolonialisme ongelijkheid en racisme in stand houdt.
Het gebouw bestaat uit twee delen: een theoriegedeelte en een praktijkgedeelte. Het theoriegedeelte bestaat uit een langwerpig bouwdeel van drie lagen van 20 bij 80 meter aan de Zuidwoldestraat. Het praktijkgedeelte bestaat uit een vierkant bouwdeel van 42 bij 42 meter aan de Meppelweg. Beide delen volgen de rooilijn van de verschillende straten en staan dus onder een hoek met elkaar; ze zijn verbonden door een doorzichtig tussenlid. Aan de Meppelweg is hiermee een aan twee zijden omsloten voorplein ontstaan.
De kozijnen bevatten twee grote vierkante ramen op een strook te openen kleinere vierkante ramen. De trappenhuizen zijn voorzien van honingraatvormige betonnen ramen in de gevel. In het langwerpige bouwdeel is een onderscheid gemaakt tussen de lokalen op de verdiepingen en die van de algemene functies op de begane grond door een brede betonnen band in de gevel.
Het langwerpige bouwdeel heeft kolommen in de gevel en twee rijen kolommen in de middenzone. Bij de gymzaal is slechts één rij kolommen in de middenzone toegepast. De trappenhuizen, de kopgevel bij het gymnastieklokaal en het gesloten gevelvlak naast de entree verzorgen de stabiliteit. Het vierkante bouwdeel heeft kolommen in de gevel en in de gangwanden. Het verhoogde dak en de galerijen worden gedragen door vrijstaande ronde kolommen.
Het theoriegedeelte bevat lokalen aan weerszijden van een middengang. Op de begane grond bevinden zich de algemene functies zoals de kantine en het representatieve gedeelte met de kamers voor administratie en staf terzijde van de hoofdentree. De hoofdentree bevindt zich aan het voorplein en wordt gemarkeerd door een betonnen portaal waarin een betonnen luifel is gehangen. Bij de entree is de entreehal, een garderobe en een trappenhuis gesitueerd. Op de plaats van het verbindingslid met het praktijkgedeelte bevindt zich een tweede trappenhuis. De korte zijde van het rechte bouwblok naast het trappenhuis bevat een fietsenberging op de begane grond, een hoog gymnastieklokaal en twee handvaardigheidslokalen op de tweede verdieping.
Het vierkante bouwdeel met praktijklokalen bevat lokalen van verschillende grootte in drie lagen rond een vide van 19 bij 19 meter. Deze is aan alle zijden omgeven door 2,50 meter brede galerijen. De vide is voorzien van een opgetild plat dak. De hoekpunten hiervan zijn schuin opgetild. Daardoor kan daglicht tot diep in het gebouw doordringen. De tussenwanden naar de galerijen en het hekwerk langs de galerijen zijn voor een groot deel transparant gehouden. De centrale hal ligt enkele treden verdiept. Er is één trappenhuis opgenomen in de lokalenzone aan de Meppelweg, voorzien van een nooduitgang.
Het gebouw is geconstrueerd als gewapend betonskelet met een traveemaat van 4,20 meter. Het betonskelet vormt de basis van het gevelontwerp. Het skelet is ingevuld met houten kozijnen en bakstenen borstweringen.
==Kunstwerken==
Het gebouw bevat de volgende kunstwerken:
===Ajourrelief===
Ajourrelief in brons van Harry van den Thillart tegen zijkant voorgevel.
''(Zie Afb. 2.)'' Het reliëf stelt de ontmoeting van Saulus met Christus voor. Om het opengewerkte karakter tot uitdrukking te laten komen, is het reliëf enigszins vrij van de gevel gehangen.
===Muurschildering===
Muurschildering van Marius de Leeuw in het hoofdtrappenhuis, voorstellende de confrontatie van jonge mannen met natuur en techniek.
''(Zie Afb. 3.)'' De voorstelling bestaat uit een asymmetrisch vlak met in het midden jongemannen, deels met opgerolde hemdsmouwen. Rechts van hen de wereld van de techniek met fabrieken, huizen en een zendmast. Links van de jongens de natuur met bloem- en plantmotieven en vogels in de lucht. De voorstelling is uit overwegend blauwe, grijze en okerkleurige tinten opgebouwd in een voor De Leeuw kenmerkende stijl van afwisselende vormen en kleurvlakken waarmee diepte en onderscheid tussen de verschillende figuren is aangebracht.
===Scherfmozaïek===
Scherfmozaïek van Marius de Leeuw in de vloer van de centrale hal, voorstellend een windroos.
''(Zie Afb. 4.)'' De windroos is gelegd in verschillende kleuren natuursteen. De vier windrichtingen wijzen elk naar een hoek van het vierkante kader dat de windroos omsluit. Elke hoek van het kader heeft een eigen sierpatroon. Het geheel is omringd door grote vierkanten van zandkleurige tegels met zwarte omlijstingen. Vanaf de galerijen op de verdiepingen komt het mozaïek het beste tot zijn recht.
==Monumentale waarde ==
De architecten situeerden de praktijklokalen aan een grote hal met vide, hetgeen voor die tijd een architectonische en typologische noviteit was. Met deze visuele betrokkenheid van de praktijklokalen op de centrale hal wilden de architecten de afgezonderdheid van de lokalen, ingericht op de onderwijssituatie, combineren met de verbondenheid aan de ruimte die de leerlingen later bij hun werk in de fabriek zouden ervaren.
De school is een van de beste voorbeelden van schoolarchitectuur uit de periode 1959-1965, waarbij de monumentale kunst integraal onderdeel uitmaakt van het ontwerp van het gebouw.
Door de wijze waarop de school is ontworpen en gebouwd is een goede oplossing gevonden voor de opgave om een omvangrijk bouwprogramma op een betrekkelijk klein terrein binnen de omliggende bebouwing te realiseren.
Er hebben geen majeure wijzigingen plaatsgevonden, waardoor de school nog vrijwel volledig gaaf is. Bovendien is door de opzet van het gebouw is de oorspronkelijke functie als technische school nog goed herkenbaar.
==='"`UNIQ--h-0--QINU`"'Onderdeel van complex===
<div class="attentie klein">
Dit monument is onderdeel van [[Complexen/459802|rijksmonumentencomplex 459802]].
</div> +
==='"`UNIQ--h-0--QINU`"'Onderdeel van complex===
<div class="attentie klein">
Dit monument is onderdeel van [[Complexen/459802|rijksmonumentencomplex 459802]].
</div> +
==='"`UNIQ--h-0--QINU`"'Onderdeel van complex===
<div class="attentie klein">
Dit monument is onderdeel van [[Complexen/459802|rijksmonumentencomplex 459802]].
</div> +
==='"`UNIQ--h-0--QINU`"'Onderdeel van complex===
<div class="attentie klein">
Dit monument is onderdeel van [[Complexen/459802|rijksmonumentencomplex 459802]].
</div> +
==='"`UNIQ--h-0--QINU`"'Onderdeel van complex===
<div class="attentie klein">
Dit monument is onderdeel van [[Complexen/459802|rijksmonumentencomplex 459802]].
</div> +
==='"`UNIQ--h-0--QINU`"'Onderdeel van complex===
<div class="attentie klein">
Dit monument is onderdeel van [[Complexen/459802|rijksmonumentencomplex 459802]].
</div> +
==='"`UNIQ--h-0--QINU`"'Onderdeel van complex===
<div class="attentie klein">
Dit monument is onderdeel van [[Complexen/459802|rijksmonumentencomplex 459802]].
</div> +
==='"`UNIQ--h-0--QINU`"'Kennis in monumentenregister===
<div class="attentie klein">
Kennis over dit monument is momenteel (ook) nog terug te vinden in het monumentenregister: [https://monumentenregister.cultureelerfgoed.nl/monumenten/530887 rijksmonument 530887].</div> +
==Relatie Oranjehotel==
Dit monument heeft een historische en functioneel-ruimtelijke relatie met het rijksmonument Oranjehotel, [https://monumentenregister.cultureelerfgoed.nl/monumenten/532525 rijksmonumentnummer 532525] +
''Auteur: Richard Harmanni''
<div class="attentie klein">
Deze tekst is afkomstig van de niet meer bestaande website Monumentale Interieurs (monumentaleinterieurs.nl) en dateert uit circa 2019. Het platform Monumentale Interieurs was onderdeel van het [https://www.cultureelerfgoed.nl/onderwerpen/interieurs/programma-interieurs Programma Interieurs] (2015-2019) van de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed. Heeft u aanvullingen of verbeteringen? U kunt op deze kennisbank reageren via het [https://formulier.cultureelerfgoed.nl/archis/kennisbank-reactie?def_referrer=Monumenten/17956 reactieformulier].
</div>
==Façade==
De neoclassicistische façade van Museum Meermanno is tussen de uniforme vroeg-18de-eeuwse gevels van de Haagse Prinsessegracht een opvallende verschijning. Met zijn naam in hoofdletters hoog in de gevel en over de hele breedte is duidelijk wat zich hierachter bevindt: een museum, geheten Meermanno-Westreenianum, wat een latinisering is van de familienamen Meerman en Van Westreenen. Het gaat om het voormalig woonhuis van Willem Hendrik Jacob baron van Westreenen van Tiellandt, die daar in 1794 als enig kind met zijn ouders is komen wonen. Na zijn overlijden in 1848 laat de baron zijn collecties en vermogen na aan de Staat der Nederlanden met de bepaling dat zijn huis een museum moet worden.
==Verzamelaar==
Vanaf zijn 12de jaar ontwikkelt Van Westreenen zich tot een verwoed verzamelaar van middeleeuwse handschriften en van boeken en oudheden. Belangrijke inspirator is zijn neef Johan Meerman. De baron erft niet alleen van hem, maar koopt op de veiling van 1824 tevens belangrijke stukken uit diens beroemde bibliotheek. Vandaar dat ook de naam Meerman aan gevel prijkt.
Van Westreenen is als verzamelaar een man van zijn tijd. Als 1ste in Nederland verwerft hij Egyptische oudheden, die na de veldtocht van Napoleon in 1799 veel belangstelling krijgen. Wat betreft Griekse vazen en schilderijen van oude Italiaanse meesters is hij er ook als eerste bij. Ook de Nederlandse prehistorie heeft zijn belangstelling. Zo bezit hij een miniatuur van een Drents hunebed.
==Deelcollectie==
In 1833 en 1834 reist de baron door Italië waar hij niet alleen diverse echte en vermeende oudheden verwerft, maar ook souvenirs aankoopt zoals een doosje met een afbeelding van de uitbarsting van de Vesuvius in 1834 en een miniatuur van een Venetiaanse gondel. Deze deelcollectie is voor Nederland uniek; een compleet geheel van alles wat aan een Italiëreis herinnert.
==Transformatie==
Alles wat niet tot de verzameling behoort en niet dient tot berging daarvan wordt na de dood van de baron in 1848 verkocht. Toch bevat het huis nog onderdelen van de oorspronkelijke inrichting zoals een pendule met bijbehorende kandelaars, een staand horloge en een set Hollandse Lodewijk XVI-meubelen ingelegd met Japans lakwerk.
De laat-18de-eeuwse Franse papierbehangsels in de suite op de bel-etage verdwijnen in 1848 achter boekenkasten waardoor ze een eeuw later ongeschonden te voorschijn komen en nu tot de oudste ter plekke bewaard gebleven voorbeelden van ons land behoren.
==Boekengalerij==
Tegelijkertijd met de renovatie van de gevel in 1851 construeert men op de eerste verdieping aan de voorzijde een indrukwekkende boekengalerij in neo-Griekse stijl. Met door de firma H.P. Mutters geleverde boekenkasten, en met de ijzeren kachels uit paleis Noordeinde, vitrines, tafels en stoelen ademt deze ruimte nog geheel de sfeer van de tweede helft van de 19de eeuw. Rijksbouwmeester Willem Nicolaas Rose ontwerpt in 1866 de achterzaal met cassettenplafond waar de collectie oudheden, munten, penningen en kunstnijverheidsvoorwerpen nog altijd in dezelfde speciaal daarvoor ontworpen vitrinekasten tentoongesteld worden.
==Tweede museum==
Het museum wordt in 1960 verrijkt met de huisvesting van het Museum van het Boek, dat zich richt op het verzamelen van bijzonder vormgegeven boekwerken. Huis, verzameling en inboedel ontwikkelen zich zo in de loop der tijd tot een museum met een unieke collectie in het interieur van een verzamelaar.
==='"`UNIQ--h-0--QINU`"'Kennis in monumentenregister===
<div class="attentie klein">
Kennis over dit monument is momenteel (ook) nog terug te vinden in het monumentenregister: [https://monumentenregister.cultureelerfgoed.nl/monumenten/530871 rijksmonument 530871].</div> +
==='"`UNIQ--h-0--QINU`"'Kennis in monumentenregister===
<div class="attentie klein">
Kennis over dit monument is momenteel (ook) nog terug te vinden in het monumentenregister: [https://monumentenregister.cultureelerfgoed.nl/monumenten/530951 rijksmonument 530951].</div> +
's-Gravenhage (Den Haag) - Segbroeklaan, Goudsbloemlaan - Complex Tweede Vrijzinnig Christelijk Lyceum +
==='"`UNIQ--h-0--QINU`"'Kennis in monumentenregister===
<div class="attentie klein">
Kennis over dit monument is momenteel (ook) nog terug te vinden in het monumentenregister: [https://monumentenregister.cultureelerfgoed.nl/complexen/530907 rijksmonumentencomplex 530907].</div> +
''Auteur: Barbara Laan''
<div class="attentie klein">
Deze tekst is afkomstig van de niet meer bestaande website Monumentale Interieurs (monumentaleinterieurs.nl) en dateert uit circa 2019. Het platform Monumentale Interieurs was onderdeel van het [https://www.cultureelerfgoed.nl/onderwerpen/interieurs/programma-interieurs Programma Interieurs] (2015-2019) van de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed. Heeft u aanvullingen of verbeteringen? U kunt op deze kennisbank reageren via het [https://formulier.cultureelerfgoed.nl/archis/kennisbank-reactie?def_referrer=Monumenten/17986 reactieformulier].
</div>
==Parijse architectuur==
Aan het Smidswater 26 in Den Haag ontwerpt architect en aannemer J.P.J. Lorrie (1861-1944) een woonhuis annex kantoor voor zichzelf, zijn vrouw Christina Hoppe en vier kinderen. Op de begane grond is het kantoor gevestigd en op de 3 verdiepingen woont het gezin. Het huis uit 1896 is een van de vroegste Nederlandse voorbeelden van de zwierige art-nouveau-stijl geïnspireerd door de (interieur)architectuur van Parijs waar Lorrie graag kwam.
==Glazen erkers==
Ook zijn leermeester aan de Academie van Beeldende Kunsten in Den Haag, de glazenier E.W.F. Kerling, is goed thuis in deze stijl. Hij maakt het ontwerp van de glas-in-loodramen, waaronder de prachtige glazen van de erkers aan de voor- en achterzijde van het huis, die op sommige plaatsen rond gebogen zijn en de hele hoogte van vloer tot plafond bestrijken.
==Kwaliteitsaannemer==
Lorrie is vooral als kwaliteitsaannemer bekend. Hij werkt met tal van architecten samen, onder meer aan het befaamde art-nouveau-interieur van tearoom Maison Krul op het Noordeinde in Den Haag, dat later grotendeels verloren gaat.
De architectuur en de afwerking van de interieurs van het Lorriehuis zijn, samen met een deel van de meubelen in de zit- en eetkamer, als eenheid ontworpen in een voor de Haagse art nouveau kenmerkende vloeiende belijning.
==Perfect geïntegreerd==
Het glas in lood is evenals het smeedwerk en de granito vloeren van hal en trappenhuis perfect in de architectuur geïntegreerd en laat zweepslag- en florale motieven zien. Het houtwerk van de ingebouwde kasten in de hal en op de overloop van de eerste verdieping met de karakteristieke 3-deling en nissen voor kunstvoorwerpen, sluit aan bij de zwierige vormgeving en dat geldt ook voor de binnendeuren. Opmerkelijk is de buffetnis in de eetkamer vanwege de asymmetrie en de fraaie beeldhouwwerkjes. Het totaalontwerp is van grote artistieke en ambachtelijke kwaliteit.
==Inboedel en archief==
Een aanzienlijk deel van de oorspronkelijke meubelen, sommige destijds al antiek, andere ontworpen door Lorrie, en meer voorwerpen zijn nog in het huis aanwezig. Dit geldt ook voor het archief waarin talloze foto’s, rekeningen, correspondentie en memoires van de familie en van het bedrijf bewaard bleven. De boedel is door de drie opeenvolgende generaties verder aangevuld met meubelen, schilderijen, tekeningen, foto’s en andere kunstvoorwerpen. Dit alles bij el kaar is zeer bijzonder.
Het komt wereldwijd zelden voor dat een architectenwoning van rond 1900 behouden bleef waarbij het complete ensemble van het zelf ontworpen huis en meubelen, foto’s en archivalia op dezelfde plaats te vinden is.
==Haagse art nouveau==
Het huis is een voorbeeld van de Haagse art-nouveau-stijl dat de tijd gaaf heeft doorstaan. Het is een van de zeer weinige bewaard gebleven interieurs in deze stijl in Nederland. Het huis met de hele inboedel en het huisarchief is een historisch gegroeid ensemble van 4 generaties Lorries.
Het is momenteel nog in familiebezit. De achterkleinzoon houdt kantoor in de vertrekken van zijn overgrootvader en er worden (familie)bijeenkomsten gehouden in de kamers boven.
Na de dood van tante Marianne, een kleindochter van Lorrie en Christina, die hier haar hele leven heeft gewoond, is het huis zorgvuldig en met veel liefde gerestaureerd (2010-2012). Door de veelheid van toekomstige erfgenamen en de kosten van erfbelasting en onderhoud zal het niet mogelijk zijn het huis met de bijbehorende inrichting ook in de toekomst in de familie te houden.
's-Gravenhage (Den Haag) - Stadhoudersplantsoen 4-20 - Kantoor Hoofdproductschap voor Akkerbouwproducten (HPA) +
==='"`UNIQ--h-0--QINU`"'Kennis in monumentenregister===
<div class="attentie klein">
Kennis over dit monument is momenteel (ook) nog terug te vinden in het monumentenregister: [https://monumentenregister.cultureelerfgoed.nl/monumenten/530833 rijksmonument 530833].</div> +
== Aanleiding voor de bescherming ==
Tijdens de parlementaire behandeling van de Erfgoedwet in 2016 heef de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (OCW) aangekondigd verkenningen uit te voeren, vooruitlopend op een mogelijk aanwijzingsprogramma voor rijksmonumenten. Dit voornemen is opgenomen in de Toelichting op de ‘Beleidsregel Aanwijzing rijksmonumenten en wijziging rijksmonumentenregister Erfgoedwet’ van 30 juni 2016. Daarop heeft eind 2017 de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed (RCE) vier verkenningen in gang gezet. Twee van deze verkenningen, naar herinnerings- en herdenkingscultuur in Nederland én naar militair erfgoed, hebben geleid tot de aanwijzing als rijksmonument van het Oranjehotel en de Waalsdorpervlakte.
Eén van de conclusies uit de verkenning militair erfgoed luidde dat er sprake was van een rijk en omvangrijk bestand aan erfgoed uit de Tweede Wereldoorlog en dit erfgoed goed wordt beschermd. Een beperkt aantal aspecten ontbrak of was ondergewaardeerd in de door overheden beschermde collectie
onroerend erfgoed van de Tweede Wereldoorlog. Eén van deze lacunes betrof objecten of plekken die herinneren aan het verzet, zoals het Oranjehotel in Scheveningen en de Waalsdorpervlakte in Wassenaar.
Daarop heeft de minister besloten deze beide als rijksmonument te beschermen.
Voor meer context, zie de [[Rijksmonumentenregister - Ontstaansgeschiedenis van het bestand|Ontstaansgeschiedenis van het rijksmonumentenbestand]].
== Naamgeving ==
De cellenbarak is zijn leven begonnen als een tamelijk achteraf en onbetekenend onderdeel van de toenmalige Scheveningse bijzondere strafgevangenis (tegenwoordig Penitentiaire Inrichting Haaglanden) waarvan de oorspronkelijke toegangspoort aan de Pompstationsweg 14 staat. [https://monumentenregister.cultureelerfgoed.nl/monumenten/477031 Dit is eveneens een rijksmonument].
Het cellenblok, oorspronkelijk ruim twee keer zo groot in omvang, diende voor de hechtenis van smokkelaars. In de Tweede Wereldoorlog richtte de bezetter dit deel van de gevangenis in voor de gevangenneming van mensen wegens hun etniciteit, levensovertuiging of seksuele geaardheid. Ook een groot aantal verzetsstrijders is hier opgesloten. Dit leidde als snel tot de bijnaam Oranjehotel, als eerbetoon aan deze gevangenen.
==Relatie met Waalsdorpervlakte==
Het nabij gelegen [[Monumenten/532526|herdenkingsmonument Waalsdorpervlakte]] is tegelijk met het Oranjehotel aangewezen als rijksmonument. Hiermee wordt de relatie tussen beide benadrukt. Veel gevangenen in het Oranjehotel zijn vervoerd naar de Waalsdorpervlakte om aldaar door een vuurpeloton te worden vermoord.
== Geschiedenis ==
Na zijn betrekkelijk onschuldige begin in 1919 is het Oranjehotel onderdeel geworden van een grote, (inter)nationale historische gebeurtenis. Het rijksmonument is hiervan de in materie gestolde herinnering. Het gebouwencomplex heeft in de loop van de tijd nog de nodige bouwkundige wijzigingen ondergaan, maar deze zijn ondergeschikt aan hetgeen zich hier met en tussen mensen heeft afgespeeld. Het belangrijkste zijn hun verhalen, soms ondersteund door of beginnend bij artefacten. De talloze gedetailleerde en vaak aangrijpende geschiedenissen van gevangenen, hun heldenmoed, ontberingen en dikwijls gewelddadige einde op de Waalsdorpervlakte of in één van Duitse kampen zijn te vinden op de website van het Nationaal Monument Oranjehotel. Zie hieronder bij Bronnen.
== Waardering ==
De belangrijkste waarde betreft de in materie gestolde herinneringswaarde, en vervolgens de herdenkingswaarde die hieraan is toegevoegd. De samenstellende onderdelen van het rijksmonument zijn in cultuurhistorisch, functioneel en visueel opzicht onlosmakelijk met elkaar verbonden.
De herinneringswaarde komt tot uiting in het geheel en in het bijzonder in de in gang D gelegen dodencel 601 met zijn sgrafitto's . Deze kan als pars pro toto worden opgevat. De gevangenismuur met de grote en kleine poort is het grimmige symbool van vrijheid en onvrijheid en weg naar het einde. Het klinkerpad daar naartoe is deze weg.
De herdenkingswaarde komt tot uiting in de vrijwel direct na de oorlog gestarte activiteiten en uitingen aan de gebouwen, zoals de bronzen plaquette naast de poorten en het natuurstenen herdenkingsmonument.
Voorts van belang is de herkenbaarheid, de gaafheid en beleefbaarheid en de relatie met de Waalsdorpervlakte. De gevangenismuur is beeldbepalend voor zijn omgeving.
== Nationaal monument ==
Sinds september 2019 is het Oranjehotel als Nationaal Monument en Herinneringscentrum geopend en is het voor publiek toegankelijk.
==[[Rijksmonumenten - Canonvenster 36 - Anton de Kom|Canon van Nederland, venster 36 - Anton de Kom]]==
Na zijn arrestatie op 7 augustus 1944 wordt De Kom door de Duitse politie in Scheveningen in de politiegevangenis opgesloten. Hij zit een week in 'Einzelhaft': eenzame opsluiting zonder contact met andere gevangenen. Het is een teken dat de nazi’s hem als ‘zwaar geval’ zien. Na een week wordt hij naar het [[Complexen/521303|concentratiekamp Vught]] getransporteerd. Ook andere verzetsstrijders van kleur hebben hier gevangen gezeten zoals Segundo Jorge Adelberto 'Boy’ Ecury (1922-1944) en George John Lionel Maduro (1916 -1945).
==='"`UNIQ--h-0--QINU`"'Kennis in monumentenregister===
<div class="attentie klein">
Kennis over dit monument is momenteel (ook) nog terug te vinden in het monumentenregister: [https://monumentenregister.cultureelerfgoed.nl/monumenten/530861 rijksmonument 530861].</div> +
==Aanleiding voor de bescherming==
Het pand is ingeschreven in het rijksmonumentenregister in de eerste tranche na de inwerkingtreding van de Monumentenwet 1961. +
==Geschiedenis==
De visafslag is een beeldbepalend gebouw aan de eerste haven van Scheveningen. Door zijn langgerekte vorm vult het de kade aan de westzijde over de volle lengte. De kop aan de zuidkant is afwijkend van vorm, meer alzijdig zowel de haven als de havenmond overziend. Door zijn situering en vorm vormt de visafslag een buffer tussen haven en zee.
Er is sprake van een ondeelbaar project, dat wordt bepaald door grote horizontale maat en het concept van plek in de duinen. Volgens de architect kon de visafslag daarom een breed gebaar zijn, in confrontatie met het duin, het water en de boten van de haven, de in de haven werkende mensen, en andere kleinschalige activiteiten. Lange neutrale loods met sheddaken gericht op het noorden, alleen de kop op het zuiden herbergt bijzondere functies.
==Exterieur==
Het langgerekte gebouw (345 meter) wordt gevormd door een loods met 23 sheddaken op het noorden en op de kop een kantoorgebouw voor de Dienst van het Haven- en Marktwezen met een vertrek voor de havenmeester, een mijnzaal en kantine. Op betonnen palen uitgebouwd in de haven.
Aan landzijde een laadperron boven straatniveau ter breedte van ca 1 meter breed, aan de havenzijde een kade. Het hele gebouw is uitgevoerd als een betonconstructie.
==Interieur==
In het interieur is het beton onbedekt toegepast. Er is sprake van een sobere functionaliteit die vooral aanwezig is in de hal met staanders en trappartij van het bedrijfsgebouw.
==Kunstwerken==
# Aat Verhoog, betonreliëf in de betonwand van de centrale hal.
Wijzigingen aan het pand hebben met name in het interieur plaatsgevonden. Verder zijn de ramen van het bedrijfsgebouw vervangen en zijn er laaddeuren aan de landzijde dichtgezet.
==Monumentale waarde==
Het monument bezit cultuurhistorische waarde vanwege de functionele vormgeving, kenmerkende Wederopbouw elementen en de markante situering. Kenmerkend is het onderbrengen van opslag, afslag en bedrijfsfuncties onder één dak. Het gebouw staat symbool voor de naoorlogse schaalvergroting van de zeevisserij.
Sjoerd Schamhart (1919-2007) ontwierp gebouwen met zeer uiteenlopende functies. In zijn tijd werkzaam bij de Dienst Gemeentewerken van Den Haag ontwierp hij de Visafslag. Zijn werk wordt onder meer gewaardeerd doordat het sterk gericht is op de gebruiker en rekening houdt met de bestaande stedenbouwkundige structuur. Beide elementen gelden voor de Visafslag. Opvallend is hoe de architect een primair functioneel bedoeld gebouw toch ook een esthetische kwaliteit heeft weten te geven, met name in de ritmiek van de sheddaken van elkaar gescheiden door de witte v-vormige, uit de gevel stekende, betonnen goten en het dak van het bedrijfsgebouw in de vorm van v-vormige liggers die een golfpatroon suggereren. Opvallend is hoe de betonconstructie van de naar achteren omhooglopende mijn- of veilingzaal aan het exterieur is af te lezen.
Het gebouw is in hoge mate beeldbepalend vanwege zijn enorme lengte van bijna 400 meter, bijna even lang als het landhoofd waarop het gebouwd is en waarmee de haven visueel van het strand wordt gescheiden.
== Van synagoge naar moskee ==
Het gebouw werd in 1842 ontworpen als Hoogduitse synagoge in opdracht van het bestuur van de askenazisch-joodse gemeente in Den Haag. Het werd in 1844 in gebruik genomen, en lag lag midden in de toenmalige Jodenbuurt. In april 1942 was de synagoge doelwit van brandstichting door leden van de Nationaal-Socialistische Nederlandsche Arbeiderspartij. Het gebouw werd gerestaureerd, maar stond leeg na de deportatie van de Joden van Den Haag in 1942 en 1943.
Door de Jodenvervolging tijdens de Tweede Wereldoorlog was de joodse gemeenschap sterk in aantal afgenomen. Hierdoor was het niet haalbaar om de drie synagogen die toen in Den Haag stonden in de oorspronkelijke functie te behouden. De Hoogduitsche Synagoge werd daarom in 1975 gesloten.
Het lege gebouw werd in 1978 bezet door Turkse moslims. Daarna werd het in 1981 als moskee in dienst genomen, de functie die het tot de dag van vandaag heeft, onder de naam Mescidi Aksamoskee (ook wel Aksamoskee).'"`UNIQ--ref-0000007D-QINU`"' +
==='"`UNIQ--h-0--QINU`"'Kennis in monumentenregister===
<div class="attentie klein">
Kennis over dit monument is momenteel (ook) nog terug te vinden in het monumentenregister: [https://monumentenregister.cultureelerfgoed.nl/monumenten/530831 rijksmonument 530831].</div> +
==Exterieur==
Het hoofdgebouw (94 x16 meter, 25 meter hoog) bestaat uit een rotonde (het bezoekersdeel) en een rechthoekige kantoorvleugel opgetrokken in lichte baksteen uit Noord-Brabant. Het heeft 6 bouwlagen, een kelder, een dakopbouw (kantine) en een buitenterras.
De rotonde heeft een hoogte van 15 meter en een doorsnede van 50 meter. Een bordestrap en een luifel geven toegang tot de rotonde. Op de begane grond zijn werkruimten over twee verdiepingen. Voor de entree ligt een langgerekt parkeerterrein, toegankelijk middels een brug. Langs twee randen van het parkeerterrein een groenaanleg, naar ontwerp van de Rotterdamse landschapsarchitect J.W.C. Boer. Hek met zijvleugels en baksteenmozaïek. Traliehekwerk.
De rotonde wordt gedekt door een betonnen koepel bestaande uit geprefabriceerde betonschaalelementen voorgespannen door staalkabels. De koepel rust op een voorgespannen ringbalk gedragen door twaalf kolommen (ontwerp van prof. ir. A. M. Haas). Rondom de open ruimte een krans van werkvertrekken met conische schaaldaken van betonelementen. Dakbedekking met koperfolie. Ruitjes met dubbel zonwerend glas waartussen een glasvezel.
Het kantoor is gebouwd vanuit een betonskelet. Het metselwerk is gedeeltelijk geprefabriceerd. Aluminium kantelramen, in kozijnen van wengéhout. Onder de ramen baksteenmozaïeken in geglazuurde steen. Het dak van de kantine bestaat uit geprefabriceerde betonnen schaaldelen (ontwerp van Haas).
Belangrijk was een goede communicatie tussen de verschillende afdelingen en ruime parkeergelegenheid. Er was gerekend op uitbreiding van het gebouw. Die ging in 1971 van start en werd in 1973 afgerond.
In 1969 is het technische gebouw verbouwd. In 1973 en 2002 is het parkeerterrein uitgebreid. Verder volgden een interne verbouwing van de techno-hal, een restauratie van de puien van de rotonde, een niet nader aangeduide uitbreiding, een uitbreiding van de alarmcentrale, een computercentrum en een luchtbrug.
==Interieur==
De vloer van de rotonde is uitgevoerd in twee soorten san sebastian natuursteen met banden van gris col di gapo. Windroos is als decoratie opgenomen. Centraal een bronzen waterbekken met een meisjesfiguur naar ontwerp van beeldhouwer H. M. Wezelaar. Een rondschrift ontleend aan een gedicht van Jan Engelman: ''Verwonder u. De ruimte zwelt en mindert. Verwonder u om alles wat bestaat. Ga ver op reis. Gij wordt alleen gehinderd door ‘t wereldlot wanneer uw geest geen verre reis verstaat.''
De kantoorruimtes hebben verplaatsbare wanden. Zorgvuldig gedetailleerde trappenhuizen met lichtarmaturen (inclusief verdiepingsnummers), tegelwerk, balustrade. Kantine op het dak: grote open ruimte.
==Groenstrook==
De groenstrook is ingericht als park met zitjes aan het water. Een bomenlaan van iepen omzoomt het terrein, rechte wandelpaden en verspringende vlakken. Aanleg van terrassen aan het water, afgezoomd met bielzen. Ontwerp van J.W.C. Boer. Aan de rand van de vijver een pompstationnetje tbv een dubbel rioleringssysteem. Op parkeerterrein 16 lichtmasten. Midden voor de rotonde een vlaggenmast.
==Kunstwerken==
# Plastiek op bordesmuur (kunstenaar onbekend), voorstellende een helpende hand.
# J.G. Groeting, Mozaïeken van geglazuurde bakstenen in reliëf op beide kopse gevels van het kantoorgebouw, voorstellende twee helpende handen met gereedschap en motoronderdelen.
# H.J. Etienne, ANWB-embleem als bekroning gebouw
# J.W. Raedecker, reliëf aan wand vergaderzaal, voorstellende de historie en evolutie van verkeer en toerisme.
==Monumentale waarde==
Het gebouw staat symbool van het toenemende belang van toerisme en (auto)mobiliteit. Dit komt ook tot uiting in de situering van het hoofdkantoor aan de rand van Den Haag, nabij snelwegen en de ruime parkeergelegenheid op eigen terrein (bereikbaarheid).
Van belang is het gebruik van betonnen prefab schaaldaken voor de overkoepeling van de rotonde en de kantine op het dak. Bouwtechnisch valt het voor een groot deel geprefabriceerde metselwerk op van gestorte betondelen waarin de bakstenen buitenhuid al geïncorporeerd was. De elementen werden op de bouwplaats gestort.
Het ANWB kantoor vormt een belangrijk onderdeel in het werk van J.F. Berghoef. Met name de vormgeving van de rotonde met luifel is bijzonder.
Baksteen is hier niet alleen als bekleding van het betonskelet toegepast, maar heeft ook een belangrijke ornamentele functie. Ook is het gebouw rijk aan monumentale kunst.
==Aanleiding voor de bescherming==
Het pand is ingeschreven in het rijksmonumentenregister in de eerste tranche na de inwerkingtreding van de Monumentenwet 1961. +
=== Quirinus Harder ===
Quirinus Harder (1801-1880), geboren in Rotterdam, begon op twaalfjarige leeftijd als sjouwer bij de Rijkswerf in Vlissingen. Tien jaar later klom Harder op tot klerk en in 1836 was hij tekenaar eerste klasse. In 1854 werd hij benoemd tot bouwkundige bij de Bouwkundige Dienst van het Loodswezen en verhuisde hij met zijn gezin naar Den Haag. Hij was de opvolger van Leendert Valk, een andere vuurtorenontwerper van naam.
De vuurtoren van Scheveningen was een van de vele creaties van Harder bij het Loodswezen. In totaal ontwierp hij zesentwintig vuurtorens, waarvan tien voor de Nederlandse kust en zestien voor Nederlands-Indië. Bovendien construeerde hij tientallen kleinere lichtopstanden en een aantal zeekapen. Na een productief werkzaam leven overleed Quirinus Harder in oktober 1880. Zijn naaste medewerker, de bouwkundige A.C. van Loo, had inmiddels zijn werk overgenomen.
=== Nering Bögel ===
Nering Bögel in Deventer (1826-1932) was een van de eerste ijzergieterijen in Nederland. Jarenlang was het de enige producent van siergietwerk zoals hekken, monumenten, lantaarns en kandelaars. Daarnaast produceerde het bedrijf onder andere potten, dakgoten, putdeksels, hydraulische persen, spoorwielen, wissels en stoommachines. De bouw van gietijzeren vuurtorens was een relatief beperkte activiteit van dit bedrijf. Naast de vuurtoren van Scheveningen zijn de vuurtoren van Ameland en het lage licht van Westkapelle door Nering Bögel gegoten en gemonteerd, evenals de inmiddels weer afgebroken IJzeren Baak die ten noorden van Ouddorp stond. Voor Nederlands-Indië vervaardigde Nering Bögel drie gietijzeren vuurtorens: Edam, Mendanau en West-Nanka.
=== Samenhang met andere objecten ===
Aan weerszijden van de vuurtoren staat een in 1875 gebouwde dubbele dienstwoning. Het zijn witgepleisterde woningen met een rood pannendak. Ze zijn gelijktijdig met de vuurtoren beschermd (rijksmonumentnummers [[Monumenten/18109|18109]] en [[Monumenten/18110|18110]]).
De in 1875 gebouwde opzichterswoning is in 1972 afgebroken om ruimte te creëren voor het nieuwe gebouw van de Technische Dienst van ’s-Rijkskustverlichting. Ook de extra dubbele lichtwachterswoning die in de jaren tachtig van de negentiende eeuw was toegevoegd is er niet meer. Deze is aan het begin van de twintigste eeuw al afgebroken, met het oog op uitbreiding van wat toen nog het Proefstation van ’s-Rijkskustverlichting heette.
=== Kennis bij derden ===
Bij de Nederlandse Vuurtoren Vereniging is veel kennis en informatie beschikbaar over vuurtorens, lichtopstanden en andere vaarwegmarkeringsobjecten. De RCE verwijst graag naar de activiteiten van deze vereniging. Zie de links onder het kopje ‘Bronnen en verwijzingen’.
== Geschiedenis en omschrijving ==
De eerste schriftelijke vermelding van een vuur bij Scheveningen dateert van 1531. Dit was een vierkant, stenen torentje met een plat dak waarop een vuur werd gestookt. Deze zogenaamde vuurboet of vuurbaak werd beheerd door de kerk. In 1595 werd er een nieuwe vuurbaak gebouwd, die in 1850 met zes meter werd verhoogd. De snelle ontwikkelingen in de scheepvaart maakten het nodig om nog geen drie decennia na die verbouwing de kustverlichting van Scheveningen opnieuw te verbeteren. Er moest nu een hoog, krachtig verkenningslicht komen. Quirinus Harder maakte daarom in 1874 een ontwerp voor een gietijzeren vuurtoren.
De eerste gietijzeren vuurtorens, waaronder die van Scheveningen, werden opgebouwd uit platte segmenten, waardoor de torens hoekig van vorm werden. Voor platte segmenten was het makkelijker om houten mallen te maken dan voor gebogen segmenten. Het duurde dus even voordat men de giettechniek voor ronde vuurtorens in de vingers had.
De toren heeft inwendig negen gietijzeren vloeren die gedragen worden door middenkolommen met Corinthische kapitelen. De vloeren worden verbonden door gietijzeren spiltrappen. De koperen koepel van het lichthuis is voorzien van een walmbol met daarop een windwijzer in de vorm van een zeemeermin.
=== Optiek ===
In 1922 werd de toren voorzien van een andere optiek: een bundeloptiek van de derde grootte (brandpuntsafstand 500 mm), vervaardigd door de fabrikant Barbier, Bénard et Turenne uit Parijs. Deze optiek, uit 1912, was afkomstig van het hoge licht van Hoek van Holland en is er nu nog steeds.
Boven deze scheepvaartoptiek werd een luchtvaartoptiek geplaatst en de koperen platen van de koepel van het lichthuis werd vervangen door glazen ruiten. De vuurtoren van Scheveningen werd onderdeel van een stelsel van luchtvaartlichten dat het vliegverkeer in het donker de weg moest wijzen. Radar was in die tijd nog onbekend.
De luchtvaartoptiek werd aan het begin van de Tweede Wereldoorlog verwijderd en is niet meer teruggeplaatst. Omstreeks 1958 zijn de ruiten van de luchtvaartkoepel vervangen door koperen platen, waardoor het weer een gesloten kap werd. In 1960 is tevens de omloop rond de kap verwijderd omdat hij geen functie meer had.
In november 2023 werd de lampenwisselaar met kwikjodidelampen die lange tijd in gebruik was, vervangen door een ledarmatuur van ITO Navaids.
=== Kustwachtpost ===
In 1921 is de bovenste verdieping van de toren ingericht als uitkijklokaal voor de kustwachters. Daartoe werden in een aantal gietijzeren segmenten vlak onder de eerste omloop ramen geplaatst. In 1953 is het uitkijklokaal verplaatst naar de zesde verdieping. Ook daar werden ramen aangebracht. Bij de reconstructie van de bovenste verdieping in 1960 zijn de ramen van het eerste uitkijklokaal verdwenen. Het uitkijklokaal op de zesde verdieping is nu in gebruik door de reddingsbrigade. Het interieur is in de loop van de tijd aangepast en voorzien van moderne communicatiemiddelen.
== Monumentale waarde ==
Nadat de eerste inschrijvingen van rijksmonumenten in het rijksmonumentenregister op grond van
De Monumentenwet 1961 gereed waren, is in de jaren 1970 een tweede inventarisatie gedaan. Hierbij kwamen objecten aan bod, waarvoor in eerste instantie nog geen oog was. Deze vuurtoren is daarvan een voorbeeld. Inmiddels was de kennis over en waardering voor wat toen ”industriële archeologie” heette, gebouwen zoals gemalen, fabrieken en stations, sterk gegroeid. In het voorbereidingsdocument voor het besluit tot aanwijzing is te lezen'"`UNIQ--ref-000000D8-QINU`"': ”Belangrijk en fraai voorbeeld van technische archeologie” en ”Gebouw van algemeen belang wegens oudheidkundige waarde en uit oogpunt van geschiedenis der technische ontwikkeling.”
In aanvulling op deze waarde-beoordeling door de RCE kan vermeld worden dat de vuurtoren van Scheveningen een van de drie nog bestaande hoekige gietijzeren vuurtorens in Nederland is. De andere, eveneens door Harder ontworpen veelhoekige gietijzeren vuurtorens zijn:
* [[Monumenten/31526]] (1867)
* [[Monumenten/335626]] (1877-1878)
----
<blockquote class="templatetekst"><div class="tekst">Deze pagina is tot stand gekomen in samenwerking met de [https://www.vuurtorens.org/ Nederlandse Vuurtoren Vereniging].</div>
</blockquote>
==Besluit==
Omschrijving van het besluit, toelichting en overige gegevens. +
==Besluit==
Omschrijving van het besluit, toelichting en overige gegevens. +
==Besluit==
Omschrijving van het besluit, toelichting en overige gegevens. +
==Besluit==
Omschrijving van het besluit, toelichting en overige gegevens. +
==Besluit==
Omschrijving van het besluit, toelichting en overige gegevens. +
==Besluit==
Omschrijving van het besluit, toelichting en overige gegevens. +
==Besluit==
Omschrijving van het besluit, toelichting en overige gegevens. +
==Besluit==
Omschrijving van het besluit, toelichting en overige gegevens. +
==Besluit==
Omschrijving van het besluit, toelichting en overige gegevens. +
==Besluit==
Omschrijving van het besluit, toelichting en overige gegevens. +
==Besluit==
Omschrijving van het besluit, toelichting en overige gegevens. +
==Besluit==
Omschrijving van het besluit, toelichting en overige gegevens. +
==Besluit==
Omschrijving van het besluit, toelichting en overige gegevens. +
==Besluit==
Omschrijving van het besluit, toelichting en overige gegevens. +
==Besluit==
Omschrijving van het besluit, toelichting en overige gegevens. +
<div class="attentie klein">
Voor de exacte locatie en begrenzing van dit archeologisch rijksmonument: volg de link naar het Monumentenregister rechts bovenaan deze kennisbankpagina, en klik vervolgens daar op het bijbehorende kaartje.
</div>
Een mottekasteel is een versterking op een natuurlijke of kunstmatige heuvel van minimaal drie meter hoog, al dan niet omgeven door een of meer grachten. Op de afgeplatte top staat een gebouw van hout of bak-/natuursteen. Vaak is er een lager gelegen voorburcht. Mottekastelen dateren uit de volle middeleeuwen. Ze worden in Zeeland 'vliedbergen' genoemd en in Friesland 'hege wieren' (stinswier).
==Vrijstellingsdiepte==
Geen vrijstellingsdiepte.
Bij dit rijksmonument gaat het om archeologische resten op en/of dicht onder het maaiveld; daarom is er geen vrijstellingsdiepte van toepassing.
=='"`UNIQ--h-0--QINU`"'Archeologisch rijksmonumentenpaspoort==
<div class="attentie klein">
Nederland kent circa 1500 archeologische rijksmonumenten. Om eigenaren beter te informeren over 'hun' monument heeft de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed in 2023 per monument een [https://www.cultureelerfgoed.nl/onderwerpen/archeologische-rijksmonumenten/archeologisch-rijksmonumentenpaspoort archeologisch rijksmonumentenpaspoort] uitgegeven. Het bevat informatie over locatie, ouderdom en het [[Archeologie - types complexen|type monument]], aangevuld met gegevens over [[Archeologische monumentenzorg|bescherming en zorgvuldig gebruik]]. Deze pagina is (deels) opgesteld en/of aangevuld op basis van dit paspoort. Het is een aanvulling op de [[Monumenten#rijksmonumentenregister|monumentgegevens in het Rijksmonumentenregister]].
</div> +
<div class="attentie klein">
Voor de exacte locatie en begrenzing van dit archeologisch rijksmonument: volg de link naar het Monumentenregister rechts bovenaan deze kennisbankpagina, en klik vervolgens daar op het bijbehorende kaartje.
</div>
Een mottekasteel is een versterking op een natuurlijke of kunstmatige heuvel van minimaal drie meter hoog, al dan niet omgeven door een of meer grachten. Op de afgeplatte top staat een gebouw van hout of bak-/natuursteen. Vaak is er een lager gelegen voorburcht. Mottekastelen dateren uit de volle middeleeuwen. Ze worden in Zeeland 'vliedbergen' genoemd en in Friesland 'hege wieren' (stinswier).
==Vrijstellingsdiepte==
Geen vrijstellingsdiepte.
Bij dit rijksmonument gaat het om archeologische resten op en/of dicht onder het maaiveld; daarom is er geen vrijstellingsdiepte van toepassing.
=='"`UNIQ--h-0--QINU`"'Archeologisch rijksmonumentenpaspoort==
<div class="attentie klein">
Nederland kent circa 1500 archeologische rijksmonumenten. Om eigenaren beter te informeren over 'hun' monument heeft de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed in 2023 per monument een [https://www.cultureelerfgoed.nl/onderwerpen/archeologische-rijksmonumenten/archeologisch-rijksmonumentenpaspoort archeologisch rijksmonumentenpaspoort] uitgegeven. Het bevat informatie over locatie, ouderdom en het [[Archeologie - types complexen|type monument]], aangevuld met gegevens over [[Archeologische monumentenzorg|bescherming en zorgvuldig gebruik]]. Deze pagina is (deels) opgesteld en/of aangevuld op basis van dit paspoort. Het is een aanvulling op de [[Monumenten#rijksmonumentenregister|monumentgegevens in het Rijksmonumentenregister]].
</div> +
==Aanleiding voor de bescherming==
Het pand is ingeschreven in het rijksmonumentenregister in de eerste tranche na de inwerkingtreding van de Monumentenwet 1961. +
<div class="attentie klein">
Voor de exacte locatie en begrenzing van dit archeologisch rijksmonument: volg de link naar het Monumentenregister rechts bovenaan deze kennisbankpagina, en klik vervolgens daar op het bijbehorende kaartje.
</div>
Een kasteel is een goed verdedigbaar wooncomplex met verschillende gebouwen, zoals torens, woonvleugels, een poortgebouw en kapel. De gebouwen zijn uitgevoerd in hout, natuur- of baksteen en hebben vaak weergangen, kantelen en schietgaten. Een kasteel is meestal omgeven door een of meer grachten en wallen met een ophaalbrug. Kastelen komen voor vanaf de middeleeuwen (ca. 1050 na Chr.).
Een mottekasteel is een versterking op een natuurlijke of kunstmatige heuvel van minimaal drie meter hoog, al dan niet omgeven door een of meer grachten. Op de afgeplatte top staat een gebouw van hout of bak-/natuursteen. Vaak is er een lager gelegen voorburcht. Mottekastelen dateren uit de volle middeleeuwen. Ze worden in Zeeland 'vliedbergen' genoemd en in Friesland 'hege wieren' (stinswier).
Een kerk is een kerkelijk gebouw van hout of bak-/natuursteen. Een kerk bestaat uit een schip en koor, met of zonder een toren. In het koor staat het altaar. In en rond de kerk hebben gelovigen hun laatste rustplaats gekregen. In Nederland zijn sinds de vroege middeleeuwen kerken gebouwd.
Een kerkhof is een afgebakend terrein, bestemd voor christelijke begravingen. Dit gebied ligt rond een (voormalige) kerk, kapel, klooster of gasthuis. De graven liggen in rijen op regelmatige onderlinge afstand en zijn oost-west gericht. Ze zijn vaak gemarkeerd met een grafsteen of kruis. Kerkhoven komen voor vanaf het eind van de vroege middeleeuwen.
==Vrijstellingsdiepte==
Geen vrijstellingsdiepte.
Bij dit rijksmonument gaat het om archeologische resten op en/of dicht onder het maaiveld; daarom is er geen vrijstellingsdiepte van toepassing.
=='"`UNIQ--h-0--QINU`"'Archeologisch rijksmonumentenpaspoort==
<div class="attentie klein">
Nederland kent circa 1500 archeologische rijksmonumenten. Om eigenaren beter te informeren over 'hun' monument heeft de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed in 2023 per monument een [https://www.cultureelerfgoed.nl/onderwerpen/archeologische-rijksmonumenten/archeologisch-rijksmonumentenpaspoort archeologisch rijksmonumentenpaspoort] uitgegeven. Het bevat informatie over locatie, ouderdom en het [[Archeologie - types complexen|type monument]], aangevuld met gegevens over [[Archeologische monumentenzorg|bescherming en zorgvuldig gebruik]]. Deze pagina is (deels) opgesteld en/of aangevuld op basis van dit paspoort. Het is een aanvulling op de [[Monumenten#rijksmonumentenregister|monumentgegevens in het Rijksmonumentenregister]].
</div>
<div class="attentie klein">
Voor de exacte locatie en begrenzing van dit archeologisch rijksmonument: volg de link naar het Monumentenregister rechts bovenaan deze kennisbankpagina, en klik vervolgens daar op het bijbehorende kaartje.
</div>
Een mottekasteel is een versterking op een natuurlijke of kunstmatige heuvel van minimaal drie meter hoog, al dan niet omgeven door een of meer grachten. Op de afgeplatte top staat een gebouw van hout of bak-/natuursteen. Vaak is er een lager gelegen voorburcht. Mottekastelen dateren uit de volle middeleeuwen. Ze worden in Zeeland 'vliedbergen' genoemd en in Friesland 'hege wieren' (stinswier).
==Vrijstellingsdiepte==
30 cm onder maaiveld.
Bij dit rijksmonument liggen de archeologische resten dieper in de ondergrond waardoor er een vrijstellingsdiepte van 30 cm onder maaiveld van toepassing is. Wel is altijd een vergunning vereist voor:
* bouwwerkzaamheden;
* het aanbrengen van verhardingen;
* ophogen, verlagen of egaliseren;
* het wijzigen van het grondwaterpeil;
* het dempen van watergangen of depressies.
=='"`UNIQ--h-0--QINU`"'Archeologisch rijksmonumentenpaspoort==
<div class="attentie klein">
Nederland kent circa 1500 archeologische rijksmonumenten. Om eigenaren beter te informeren over 'hun' monument heeft de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed in 2023 per monument een [https://www.cultureelerfgoed.nl/onderwerpen/archeologische-rijksmonumenten/archeologisch-rijksmonumentenpaspoort archeologisch rijksmonumentenpaspoort] uitgegeven. Het bevat informatie over locatie, ouderdom en het [[Archeologie - types complexen|type monument]], aangevuld met gegevens over [[Archeologische monumentenzorg|bescherming en zorgvuldig gebruik]]. Deze pagina is (deels) opgesteld en/of aangevuld op basis van dit paspoort. Het is een aanvulling op de [[Monumenten#rijksmonumentenregister|monumentgegevens in het Rijksmonumentenregister]].
</div> +
==='"`UNIQ--h-0--QINU`"'Onderdeel van complex===
<div class="attentie klein">
Dit monument is onderdeel van [[Complexen/526788|rijksmonumentencomplex 526788]].
</div> +
==='"`UNIQ--h-0--QINU`"'Onderdeel van complex===
<div class="attentie klein">
Dit monument is onderdeel van [[Complexen/526788|rijksmonumentencomplex 526788]].
</div> +
==='"`UNIQ--h-0--QINU`"'Onderdeel van complex===
<div class="attentie klein">
Dit monument is onderdeel van [[Complexen/526788|rijksmonumentencomplex 526788]].
</div> +
==='"`UNIQ--h-0--QINU`"'Onderdeel van complex===
<div class="attentie klein">
Dit monument is onderdeel van [[Complexen/526788|rijksmonumentencomplex 526788]].
</div> +
==='"`UNIQ--h-0--QINU`"'Kennis in monumentenregister===
<div class="attentie klein">
Kennis over dit monument is momenteel (ook) nog terug te vinden in het monumentenregister: [https://monumentenregister.cultureelerfgoed.nl/monumenten/514889 rijksmonument 514889].</div> +
=='"`UNIQ--h-0--QINU`"'Geschiedenis en omschrijving==
Het Kastelenlexicon, een database van het Kenniscentrum voor Kasteel en Buitenplaats (Nederlandse Kastelenstichting), bevat uitgebreide informatie over dit object. Zie de link naar het Kastelenlexicon onder het kopje Bronnen en verwijzingen.
==Omgeving==
In oorsprong was het huis omgracht en had het buiten de gracht een niet omgracht voorplein met daarop bijgebouwen en een poortgebouw. Gracht en voorplein met bijgebouwen zijn voor 1822 verdwenen. +
==='"`UNIQ--h-0--QINU`"'Onderdeel van complex===
<div class="attentie klein">
Dit monument is onderdeel van [[Complexen/526788|rijksmonumentencomplex 526788]].
</div> +
==Geschiedenis==
Huis Bergh is vermoedelijk gesticht door Henrick van den Bergh rond 1200. Door vererving kwam het kasteel in handen van Herman van den Bergh die samen met zijn vrouw in de 17de eeuw het kasteel herstelde en liet uitbreiden. In 1912 is het kasteel verkocht aan Jan Herman van Heek die het onderbracht in een stichting.
==Omschrijving==
Huis Bergh is rond 1200 gebouwd als mottekasteel met op de top een ronde natuurstenen toren. Van deze toren is een restant zichtbaar de in de kelder van de zaalbouw. Aan het begin van de veertiende eeuw is onder aan de motte een muur gebouwd en is de motte voor de eerste keer afgevlakt. De muur had aan de noordzijde een poorttoren. In de 14de eeuw is een lange vleugel gebouwd tegen de ronde toren aan. De toren zelf zal eind 14de eeuw zijn afgebroken. Begin 15de eeuw wordt over de poorttoren heen de huidige grote toren gebouwd. Begin 17de eeuw wordt het kasteel op de noordoostelijke hoek in de gracht uitgebouwd en wordt de binnenplaats opnieuw verlaagd.
De voorburcht aan de noordzijde heeft op 3 hoeken een ronde of halfronde toren en op de vierde, oostelijke hoek een poorttoren. Tegen de noordzijde bevindt zich een groot bijgebouw met dwars daarop een latere aanbouw aan de oostzijde. +
==Aanleiding voor de bescherming==
Het pand is ingeschreven in het rijksmonumentenregister in de eerste tranche na de inwerkingtreding van de Monumentenwet 1961. +
==Besluit==
Omschrijving van het besluit, toelichting en overige gegevens. +
==='"`UNIQ--h-0--QINU`"'Kennis in monumentenregister===
<div class="attentie klein">
Kennis over dit monument is momenteel (ook) nog terug te vinden in het monumentenregister: [https://monumentenregister.cultureelerfgoed.nl/monumenten/522429 rijksmonument 522429].</div> +
==='"`UNIQ--h-0--QINU`"'Kennis in monumentenregister===
<div class="attentie klein">
Kennis over dit monument is momenteel (ook) nog terug te vinden in het monumentenregister: [https://monumentenregister.cultureelerfgoed.nl/monumenten/522431 rijksmonument 522431].</div> +
==='"`UNIQ--h-0--QINU`"'Kennis in monumentenregister===
<div class="attentie klein">
Kennis over dit monument is momenteel (ook) nog terug te vinden in het monumentenregister: [https://monumentenregister.cultureelerfgoed.nl/monumenten/522430 rijksmonument 522430].</div> +
==='"`UNIQ--h-0--QINU`"'Kennis in monumentenregister===
<div class="attentie klein">
Kennis over dit monument is momenteel (ook) nog terug te vinden in het monumentenregister: [https://monumentenregister.cultureelerfgoed.nl/monumenten/21826 rijksmonument 21826].</div>
==Aanleiding voor de bescherming==
Het pand is ingeschreven in het rijksmonumentenregister in de eerste tranche na de inwerkingtreding van de Monumentenwet 1961. +
==Aanleiding voor de bescherming==
Het pand is ingeschreven in het rijksmonumentenregister in de eerste tranche na de inwerkingtreding van de Monumentenwet 1961. +
==Geschiedenis==
Kasteel Bokhoven is gebouwd in het derde kwart van de 14de eeuw en bestond uit een kleine omgrachte vierkante hoofdburcht met toren, zaalbouw en binnenplein en ten noorden daarvan een omgrachte voorburcht. In de 15de eeuw is een tweede omgrachte voorburcht aangelegd ten westen van de eerste. Na 1498 zijn beide voorburchten aan elkaar gebouwd. Het kasteel is in 1672 grotendeels verwoest. De voorburcht heeft nog bestaan tot 1794 toen ook die werd verwoest en alleen de noordelijke muur en de westelijke poorttoren overbleven. In 1973 is het ruïneuze muurwerk hiervan hersteld en deels aangevuld.
==Omschrijving==
Het kasteel Bokhoven bestaat uit een deels nog omgracht rechthoekig terrein met aan de noordzijde geconsolideerde resten van de ommuring van de voorburcht met resten van muur- en hoektorens en de brug over de daar verdwenen gracht. +
==='"`UNIQ--h-0--QINU`"'Kennis in monumentenregister===
<div class="attentie klein">
Kennis over dit monument is momenteel (ook) nog terug te vinden in het monumentenregister: [https://monumentenregister.cultureelerfgoed.nl/monumenten/21633 rijksmonument 21633].</div> +
''Auteur: Jos Koldeweij''
<div class="attentie klein">
Deze tekst is afkomstig van de niet meer bestaande website Monumentale Interieurs (monumentaleinterieurs.nl) en dateert uit circa 2019. Het platform Monumentale Interieurs was onderdeel van het [https://www.cultureelerfgoed.nl/onderwerpen/interieurs/programma-interieurs Programma Interieurs] (2015-2019) van de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed. Heeft u aanvullingen of verbeteringen? U kunt op deze kennisbank reageren via het [https://formulier.cultureelerfgoed.nl/archis/kennisbank-reactie?def_referrer=Monumenten/21635 reactieformulier].
</div>
==Neogotiek==
De timmerman, bouwmeester en handelaar in bouwmaterialen Jacobus Hendricus Laffertée maakt het ontwerp voor het in 1846-1847 herbouwde Zwanenbroedershuis. Het is een voor Nederland uitzonderlijke en vroege toepassing van de neogotiek. Laffertée wijkt daarmee af van de neoclassicistische stijl, waarin hij meestal werkt. Dit heeft een duidelijke reden. De bloeitijd van de opdrachtgever, de Illustre Lieve Vrouwe Broederschap, ligt in de 14de en 15de eeuw, en de eigen kapel van de broederschap in de nabijgelegen Sint-Janskathedraal is uitgevoerd in zeer rijk uitgewerkte hooggotiek. Het neogotische Zwanenbroedershuis neemt de plaats in van een laatmiddeleeuws huis aan de Hinthamerstraat waarin de broederschap vanaf 1483 is gehuisvest.
==Mariaverering==
De Broederschap heeft de verering van Maria als moeder Gods ten doel en is al in 1318 opgericht. In de eerste eeuwen van haar bestaan groeit de vereniging met vele duizenden ingeschrevenen, deels ook van ver buiten de Nederlanden. Het bestuur en de devotionele kern worden gevormd door enkele tientallen ‘gezworen broeders’, een elitair gezelschap. De edellieden onder hen, die het recht hebben om zwanen te houden, zorgen voor de te consumeren vogels. De zwaan wordt daarom het herkenningsteken voor de broederschap naast de ‘lelie tussen de doornen’ als symbool voor de maagdelijkheid van Maria. Aan de binnen- en buitenzijde van het broederschapshuis komen beide dan ook herhaaldelijk voor. Na de inname van ’s-Hertogenbosch door Frederik Hendrik in 1629 blijft de Broederschap bestaan, echter op voorwaarde dat de helft van de gezworen leden de protestantse religie zal aanhangen, terwijl de andere helft ‘rooms’ mag blijven. Dit is zo tot op de dag van vandaag.
==7 eeuwen==
Achter de neogotische gevel van het Zwanenbroedershuis zijn rond een centraal trappenhuis diverse vertrekken gegroepeerd die alle plaats bieden aan het erfgoed dat resteert uit de 7 eeuwen geschiedenis van de broederschap. Op de begane grond worden de grootste schatten museaal geëxposeerd, waaronder 2 beeldkasten van het imposante retabel dat de Utrechtse beeldsnijder Adriaen van Wesel in 1475-1477 leverde, 3 vroeg-16de-eeuwse manuscripten van de muziekkopiist Petrus Alamire en nog 6 andere koorboeken. Ook staan hier 18 tinnen wijnkannen uit de 16de en 17de eeuw van gezworen broeders, waaronder die van niemand minder dan Willem van Oranje. Op de 1ste verdieping beslaat de Proostenkamer met een opmerkelijk rijk stucplafond de volle breedte van het pand. Ook de gietijzeren kachel is in neogotische vormen uitgevoerd. Dat geldt eveneens voor de 2 archiefkasten met briefpanelen en pinakels op de kap.
==Broederlijke maaltijd==
De relatief grote achterzaal, in 1868 ontworpen door de Bossche architect Lambert Hezenmans heeft een meer historiserende neogotische stijl. Daar vindt nog altijd de jaarlijkse broederlijke maaltijd plaats, waarvoor tussen 1881 en 1885 het 560-delige Delfts-blauwe servies wordt gebruikt, vervaardigd door De Porceleyne Fles. De broeders zetelen aan een enorme tafel en nemen plaats op de 50 antieke eiken stoelen die op de rug zijn gesierd met hun familiewapens.
Het Zwanenbroedershuis vormt nog steeds de behuizing van een elitevereniging met een waardevolle collectie van onder meer een aantal befaamde muziekboeken, beeldhouwwerken en schilderijen. Het interieur is een historisch gegroeid ensemble dat door de overwegend neogotische vormentaal een perfecte weerspiegeling is van de middeleeuwse wortels van de Zwanenbroederschap.
== De Eerste Bossche Wand ==
De van oorsprong Bossche schilder Antoon Derkinderen vervaardigde twee allegorische voorstellingen voor de hal van het stadhuis. Deze worden de 'Eerste Bossche Wand' genoemd. De voorstellingen tonen momenten uit de geschiedenis van Den Bosch. Bijzonder is de drager van de oudste, linker voorstelling (1892). Deze is aangebracht op linoleum. Dit is een vroeg gebruik van dit materiaal. Zie het artikel [[Linoleum]]. +
==='"`UNIQ--h-0--QINU`"'Kennis in monumentenregister===
<div class="attentie klein">
Kennis over dit monument is momenteel (ook) nog terug te vinden in het monumentenregister: [https://monumentenregister.cultureelerfgoed.nl/monumenten/522496 rijksmonument 522496].</div> +
==Aanleiding voor de bescherming==
Het pand is ingeschreven in het rijksmonumentenregister in de eerste tranche na de inwerkingtreding van de Monumentenwet 1961. +
==Aanleiding voor de bescherming==
Het pand is ingeschreven in het rijksmonumentenregister in de eerste tranche na de inwerkingtreding van de Monumentenwet 1961. +
==Geschiedenis==
De school kwam tot stand in een periode van een explosieve groei van het aantal scholen in Nederland. Tussen 1950 en 1960 steeg alleen het aantal lycea al van 102 naar 162. De school kwam tot stand na de fusie van het in 1918 opgerichte St. Jans jongenslyceum en het Marialyceum voor meisjes. Het tegeltableau in de oostgevel van de huidige school is van de oude locatie afkomstig.
==Exterieur==
Bakstenen gebouw bestaande uit meerdere vleugels rond twee binnenplaatsen: de oostelijke, met een in de hoek uitgebouwde kapel, geheel gesloten, de westelijke aan drie zijden gesloten met aan de zuidzijde een hek. Uitgebouwde entree aan de noordzijde van de school. De vleugels rond de oostelijke binnenplaats zijn drie bouwlagen hoog. De vleugel die het westelijk carré aan de noordzijde afsluit, heeft twee bouwlagen. Op de noordoost hoek van het complex is een aula uitgebouwd. Alle bouwvolumes hebben platte daken. De gevels worden bekroond door een lijst van halve gresbuizen die als paters en nonnen zijn ingemetseld.
Op het terrein twee dienstwoningen, één op de zuidoost hoek, één op de noordwest hoek (resp. Homeruslaan 5 en Platostraat 6). Tegen de oostgevel van de westelijke binnenplaats zijn twee techniek-lokalen gebouwd die niet tot het oorspronkelijk ontwerp behoren. De westzijde van deze binnenplaats wordt begrensd door gymnastieklokalen. De zuidzijde wordt afgesloten door een hek bestaande uit ijzeren spijlen tussen gemetselde penanten.
Het gebouw heeft een gewapend betonconstructie die aan het exterieur niet zichtbaar is door lichte bakstenen gevels in wild verband en platvol gevoegd.
==Interieur==
Entreehal over de volle hoogte van het gebouw aan de noordzijde van de oostelijke binnenplaats. In elk van de vleugels een kantine, aan de achterzijde technische ruimtes. Op de eerste en tweede verdieping omlopende gangen met aan de buitenzijde van de vleugels leslokalen. De noordvleugel van het westelijke carré heeft één verdieping met een middengang met aan beide zijden leslokalen.
Het interieur heeft nog de oorspronkelijke houten puien en deuren, de leistenen vloeren van hal en trappenhuizen en de ijzeren balustrades en borstweringen met leuningen in mipolam.
Relevante wijzigingen zijn:
*de bouw van twee technische lokalen in het westelijke carré.
*Op de noordwesthoek van het complex staat een gebouw met noodlokalen.
*De bouw van een tussenverdieping met vide in de voormalige kapel.
*Alle stalen ramen zijn door zorgvuldig gedetailleerde aluminiumexemplaren vervangen.
==Kunstwerken==
#Natuurstenen beeld (kunstenaar onbekend) aan voorgevel aula, voorstellende de Sedes Sapientiae
#Marius de Leeuw, wandmozaïek/sgrafitto (Afb. 2.) in de entreehal voorstellende de geleerde (homo sapiens), de spelende mens (homo ludens) en de ambachtelijke mens (homo faber) met als tussenthema christelijke symbolen. In de sgrafitto’s zijn zon, maan, sterren, planten en bloemen, water en vuur verwerkt.
#Keramische tegels (kunstenaar onbekend) in fries boven de hoofdingang voorstellende gestileerde dieren
#Natuurstenen beeldhouwwerken (kunstenaar onbekend) boven de vensters van de trappenhuizen aan de zuidgevel, voorstellende de vier evangelistensymbolen, in tweetallen gerangschikt
#Marius de Leeuw, glas-in-lood ramen in bovenvensters aan de noordzijde van de hal, voorstellende gestileerde planten
==Monumentale waarde==
Het lyceum heeft cultuurhistorische waarde als markant voorbeeld van naoorlogse scholenbouw in Nederland. In opzet volgens het corridortype en met bijbehorende onderdelen als een kapel, een aula, gymzalen en dienstwoningen weerspiegelt het complex op heldere wijze de contemporaine ideeën over rooms-katholieke scholenbouw, waarbij de school een cultureel middelpunt is van de gemeenschap.
Het schoolcomplex heeft architectuurhistorische waarde als een zowel in- als uitwendig goed en vrij gaaf bewaard gebleven voorbeeld van scholenbouw in de Bossche Schoolstijl en is een belangrijk voorbeeld uit het oeuvre van de vooraanstaande architect Nico van der Laan, die hier heeft samengewerkt met M.J. Granpré-Molière. Binnen het oeuvre van Van der Laan neemt de school een sleutelpositie in. De school kwam tot stand in dezelfde periode dat Van der Laan zijn werk over een nieuw maatstelsel, gebaseerd op menselijke waarneming, had uitgegeven onder de titel ''Le Nombre Plastique'' (1960). Afgezien van de later bijgebouwde technische lokalen en het noodgebouw zijn zowel het exterieur als het interieur gaaf bewaard gebleven en stemmen zij in hoge mate overeen met het oorspronkelijk ontwerp van Van der Laan.
Van bijzondere waarde zijn het mozaïek / betonreliëf en de glas-in-loodramen van Marius de Leeuw in de hal en de dubbelwandige kapel die als architectuurtype een hoge zeldzaamheidswaarde vertegenwoordigt.
Het ruim opgezette schoolcomplex heeft stedenbouwkundige waarde vanwege de samenhang met de historische gebouwde omgeving. Het markant aan het Sweelinckplein gelegen complex vormt een belangrijk stedenbouwkundig accent dat een wezenlijk onderdeel vormt van de vanaf de vroege jaren 1950 tot stand gekomen uitbreidingswijk. Het Sweelinckplein markeert de knik in het tracé van de Pettelaarseweg, de hoofdverbinding in de wijk. In overeenstemming met de stedenbouwkundige uitgangspunten fungeert het Sint Janslyceum als een bijzonder focuspunt. Tezamen met de bijbehorende dienstwoningen vormt het schoolcomplex een waardevol ensemble dat de zuidelijke stadsrand markeert en vanuit diverse gezichtspunten in het oog valt, ondanks de negatieve invloed van de winkel en hoogbouw aan het plein op de oorspronkelijke beslotenheid van het Sweelinckplein.
==Besluit==
Omschrijving van het besluit, toelichting en overige gegevens. +
==Besluit==
Omschrijving van het besluit, toelichting en overige gegevens. +
<div class="attentie klein">
Voor de exacte locatie en begrenzing van dit archeologisch rijksmonument: volg de link naar het Monumentenregister rechts bovenaan deze kennisbankpagina, en klik vervolgens daar op het bijbehorende kaartje.
</div>
Een kerk is een kerkelijk gebouw van hout of bak-/natuursteen. Een kerk bestaat uit een schip en koor, met of zonder een toren. In het koor staat het altaar. In en rond de kerk hebben gelovigen hun laatste rustplaats gekregen. In Nederland zijn sinds de vroege middeleeuwen kerken gebouwd.
==Vrijstellingsdiepte==
25 cm onder maaiveld.
Bij dit rijksmonument liggen de archeologische resten dieper in de ondergrond waardoor er een vrijstellingsdiepte van 25 cm onder maaiveld van toepassing is. Wel is altijd een vergunning vereist voor:
* bouwwerkzaamheden;
* het aanbrengen van verhardingen;
* ophogen, verlagen of egaliseren;
* het wijzigen van het grondwaterpeil;
* het dempen/uitdiepen van watergangen of depressies.
=='"`UNIQ--h-0--QINU`"'Archeologisch rijksmonumentenpaspoort==
<div class="attentie klein">
Nederland kent circa 1500 archeologische rijksmonumenten. Om eigenaren beter te informeren over 'hun' monument heeft de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed in 2023 per monument een [https://www.cultureelerfgoed.nl/onderwerpen/archeologische-rijksmonumenten/archeologisch-rijksmonumentenpaspoort archeologisch rijksmonumentenpaspoort] uitgegeven. Het bevat informatie over locatie, ouderdom en het [[Archeologie - types complexen|type monument]], aangevuld met gegevens over [[Archeologische monumentenzorg|bescherming en zorgvuldig gebruik]]. Deze pagina is (deels) opgesteld en/of aangevuld op basis van dit paspoort. Het is een aanvulling op de [[Monumenten#rijksmonumentenregister|monumentgegevens in het Rijksmonumentenregister]].
</div> +
==='"`UNIQ--h-0--QINU`"'Onderdeel van complex===
<div class="attentie klein">
Dit monument is onderdeel van [[Complexen/511634|rijksmonumentencomplex 511634]].
</div> +
==='"`UNIQ--h-0--QINU`"'Onderdeel van complex===
<div class="attentie klein">
Dit monument is onderdeel van [[Complexen/511634|rijksmonumentencomplex 511634]].
</div> +
==='"`UNIQ--h-0--QINU`"'Onderdeel van complex===
<div class="attentie klein">
Dit monument is onderdeel van [[Complexen/511634|rijksmonumentencomplex 511634]].
</div> +
<div class="attentie klein">
Voor de exacte locatie en begrenzing van dit archeologisch rijksmonument: volg de link naar het Monumentenregister rechts bovenaan deze kennisbankpagina, en klik vervolgens daar op het bijbehorende kaartje.
</div>
Vanaf de late steentijd gaan mensen zich vestigen op één plaats. Ze kappen bos, leggen akkers aan, bouwen huizen en houden vee. Hun bestaan is gericht op voedselproductie. Deze plaatsvaste agrarische levenswijze wordt steeds verder doorontwikkeld. Vanaf de Romeinse tijd ontstaan steden, waaraan het achterland producten levert. Sommige dorpen, maar vooral steden, krijgen in de late middeleeuwen verdedigende elementen.
==Vrijstellingsdiepte==
30 cm onder maaiveld.
Bij dit rijksmonument liggen de archeologische resten dieper in de ondergrond waardoor er een vrijstellingsdiepte van 30 cm onder maaiveld van toepassing is. Wel is altijd een vergunning vereist voor:
* bouwwerkzaamheden;
* het aanbrengen van verhardingen;
* ophogen, verlagen of egaliseren;
* het wijzigen van het grondwaterpeil;
* het dempen/uitdiepen van watergangen of depressies.
=='"`UNIQ--h-0--QINU`"'Archeologisch rijksmonumentenpaspoort==
<div class="attentie klein">
Nederland kent circa 1500 archeologische rijksmonumenten. Om eigenaren beter te informeren over 'hun' monument heeft de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed in 2023 per monument een [https://www.cultureelerfgoed.nl/onderwerpen/archeologische-rijksmonumenten/archeologisch-rijksmonumentenpaspoort archeologisch rijksmonumentenpaspoort] uitgegeven. Het bevat informatie over locatie, ouderdom en het [[Archeologie - types complexen|type monument]], aangevuld met gegevens over [[Archeologische monumentenzorg|bescherming en zorgvuldig gebruik]]. Deze pagina is (deels) opgesteld en/of aangevuld op basis van dit paspoort. Het is een aanvulling op de [[Monumenten#rijksmonumentenregister|monumentgegevens in het Rijksmonumentenregister]].
</div> +
<div class="attentie klein">
Voor de exacte locatie en begrenzing van dit archeologisch rijksmonument: volg de link naar het Monumentenregister rechts bovenaan deze kennisbankpagina, en klik vervolgens daar op het bijbehorende kaartje.
</div>
Een kasteel is een goed verdedigbaar wooncomplex met verschillende gebouwen, zoals torens, woonvleugels, een poortgebouw en kapel. De gebouwen zijn uitgevoerd in hout, natuur- of baksteen en hebben vaak weergangen, kantelen en schietgaten. Een kasteel is meestal omgeven door een of meer grachten en wallen met een ophaalbrug. Kastelen komen voor vanaf de middeleeuwen (ca. 1050 na Chr.).
In een steen- of pannenbakkerij is keramisch bouwmateriaal gebakken, zoals bakstenen, tegels, plavuizen en dakpannen. Vaak liggen er ondiepe kleilagen in de ondergrond. Leemputten en zogeheten 'tichelgaten' liggen dan in de buurt, voor de benodigde klei- en leemwinning. 'Tichel' is afgeleid van het Latijnse tegula (dakpan). Steenbakkerijen komen voor vanaf de Romeinse tijd tot in de nieuwste tijd.
==Vrijstellingsdiepte==
30 cm onder maaiveld.
Bij dit rijksmonument liggen de archeologische resten dieper in de ondergrond waardoor er een vrijstellingsdiepte van 30 cm onder maaiveld van toepassing is. Wel is altijd een vergunning vereist voor:
* bouwwerkzaamheden;
* het aanbrengen van verhardingen;
* het ophogen, verlagen of egaliseren van het terrein;
* het wijzigen van het grondwaterpeil;
* het dempen/uitdiepen van watergangen of depressies.
=='"`UNIQ--h-0--QINU`"'Archeologisch rijksmonumentenpaspoort==
<div class="attentie klein">
Nederland kent circa 1500 archeologische rijksmonumenten. Om eigenaren beter te informeren over 'hun' monument heeft de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed in 2023 per monument een [https://www.cultureelerfgoed.nl/onderwerpen/archeologische-rijksmonumenten/archeologisch-rijksmonumentenpaspoort archeologisch rijksmonumentenpaspoort] uitgegeven. Het bevat informatie over locatie, ouderdom en het [[Archeologie - types complexen|type monument]], aangevuld met gegevens over [[Archeologische monumentenzorg|bescherming en zorgvuldig gebruik]]. Deze pagina is (deels) opgesteld en/of aangevuld op basis van dit paspoort. Het is een aanvulling op de [[Monumenten#rijksmonumentenregister|monumentgegevens in het Rijksmonumentenregister]].
</div>
=='"`UNIQ--h-0--QINU`"'Geschiedenis en omschrijving==
Het Kastelenlexicon, een database van het Kenniscentrum voor Kasteel en Buitenplaats (Nederlandse Kastelenstichting), bevat uitgebreide informatie over dit object. Zie de link naar het Kastelenlexicon onder het kopje Bronnen en verwijzingen.
==Omgeving==
Ten noordoosten van het huis liggen twee eilanden in een vijver, waarvan de westelijke mogelijk het terrein is van de hoofdburcht van het kasteel.
==='"`UNIQ--h-1--QINU`"'Onderdeel van complex===
<div class="attentie klein">
Dit monument is onderdeel van [[Complexen/511634|rijksmonumentencomplex 511634]].
</div> +
<div class="attentie klein">
Voor de exacte locatie en begrenzing van dit archeologisch rijksmonument: volg de link naar het Monumentenregister rechts bovenaan deze kennisbankpagina, en klik vervolgens daar op het bijbehorende kaartje.
</div>
Een wierde (in Friesland spreekt men van 'terp' en in andere delen van Nederland van 'werf' of 'pol') is een kunstmatig opgeworpen verhoging in laag-Nedrland om droog te kunnen wonen. Eeuwenlang hebben de bewoners ophogingslagen aangebracht en hun huizen herbouwd. Het ophogen begint in de late ijzertijd (ca. 250 voor Chr.) en loopt door tot in de volle middeleeuwen. Vanaf de wierden is het landschap ontgonnen en benut. Zo ontstonden licht verhoogde akkers rond de wierde, zogenaamde 'valgen'. Veel wierden hebben een radiale indeling met paden die aan de rand samenkomen in een karakteristieke ossengang. De woonheuvels zijn via natuurlijke watergangen verbonden met hun omgeving. Veel wierden zijn tot op de dag van vandaag bewoond en in gebruik. Er zijn er ongeveer 600 in Groningen.
Een moated site, Engels voor 'omgracht bezit', is een door een gracht omgeven woonplaats, waarvan het voornaamste gebouw in baksteen is uitgevoerd en de andere gebouwen in hout. De gebouwen zijn vaak voorzien van verdedigingselementen, zoals kantelen, torens en een poortgebouw. Andere benamingen voor zo'n woonplek zijn: stenen kamer, borg (Groningen), stins (Friesland), havezate (Oost-Nederland) en begraven hofstad (West-Nederland).
==Vrijstellingsdiepte==
30 cm onder maaiveld.
Bij dit rijksmonument liggen de archeologische resten dieper in de ondergrond waardoor er een vrijstellingsdiepte van 30 cm onder maaiveld van toepassing is. Wel is altijd een vergunning vereist voor:
* bouwwerkzaamheden;
* het aanbrengen van verhardingen;
* ophogen, verlagen of egaliseren;
* het wijzigen van het grondwaterpeil;
* het dempen/uitdiepen van watergangen of depressies.
=='"`UNIQ--h-0--QINU`"'Archeologisch rijksmonumentenpaspoort==
<div class="attentie klein">
Nederland kent circa 1500 archeologische rijksmonumenten. Om eigenaren beter te informeren over 'hun' monument heeft de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed in 2023 per monument een [https://www.cultureelerfgoed.nl/onderwerpen/archeologische-rijksmonumenten/archeologisch-rijksmonumentenpaspoort archeologisch rijksmonumentenpaspoort] uitgegeven. Het bevat informatie over locatie, ouderdom en het [[Archeologie - types complexen|type monument]], aangevuld met gegevens over [[Archeologische monumentenzorg|bescherming en zorgvuldig gebruik]]. Deze pagina is (deels) opgesteld en/of aangevuld op basis van dit paspoort. Het is een aanvulling op de [[Monumenten#rijksmonumentenregister|monumentgegevens in het Rijksmonumentenregister]].
</div>
==='"`UNIQ--h-0--QINU`"'Versterkingsopgave===
<div class="klein">
De kennis op deze pagina is (deels) verzameld in het kader van de versterkingsopgave als gevolg van de [https://www.cultureelerfgoed.nl/onderwerpen/aardbevingen-en-erfgoed aardbevingsproblematiek in de provincie Groningen]. De [https://www.nationaalcoordinatorgroningen.nl/ Nationaal Coördinator Groningen (NCG)] was de opdrachtgever voor deze versterkingsopgave in de periode 2016 t/m 2028.
Totaal omvat de versterkingsopgave ongeveer 360 rijksmonumenten. Deze rijksmonumenten zijn aan de hand van een norm constructief onderzocht op voldoende veiligheid voor de bewoners en gebruikers. De monumenten die constructief niet voldoen aan de norm zijn versterkt. Iedere versterkingsopgave is steeds zo veel mogelijk gecombineerd met een instandhouding-, verduurzamings- en/of herbestemmingsopgave.
</div>
==Kennis==
(bron: Steenhuismeurs, ''Boslaan 1, 't Zandt, Cultuurhistorische Waardestelling'', 2018)
Kop-hals-rompboerderij genaamd Albedaheerd. Op het erf staat ook een bakhuis, een theekoepel en een duivenhuis.
De boerderij is opgetrokken in roodbruine baksteen en bestaat uit een voorhuis en achterhuis met losse schuur. Het oudste deel van de boerderij dateert uit ca. 1700. De bouwdatum van de schuur (1763) staat op een gevelsteen in de achtergevel. Hiernaast zitten gevelstenen met de jaartallen 1839 en 1965. Het dwarshuis is ouder dan het rechthoekige voorhuis uit 1854, maar de precieze datering is niet bekend. In de 19de eeuw is de zolderverdieping met twee kamers gerealiseerd. In de jaren ’50 is het interieur van de boerderij grondig verbouwd.
De achtergevel van het schuurgedeelte heeft kleine schuurramen, een uilebord in de nok en drie entrees. Het dak is bedekt met asbest- en kunststofplaten.
Dwars op de achterschuur staat een bijschuur opgetrokken in baksteen en met uileborden op de nok.
In de hals van de boerderij zit een entree met bovenlicht, en in de noordzijde een glas-in-loodraam.
Het interieur bevat meerdere originele elementen.
Op de begane grond bevindt zich een originele schouw met tegelwerk en een omlijsting, ingebouwde kasten en houten plafondbanken. Ook zit er een dichtgemaakte nis en openslaande tuindeuren met bovenlichten.
Op de eerste verdieping zit ook een originele schouw en houten balken en spanten. Deze bevinden zich ook in de schuur, plus een houten deur.
==Aanleiding voor de bescherming==
Het pand is ingeschreven in het rijksmonumentenregister in de eerste tranche na de inwerkingtreding van de Monumentenwet 1961. +
<div class="attentie klein">
Voor de exacte locatie en begrenzing van dit archeologisch rijksmonument: volg de link naar het Monumentenregister rechts bovenaan deze kennisbankpagina, en klik vervolgens daar op het bijbehorende kaartje.
</div>
Een moated site, Engels voor 'omgracht bezit', is een door een gracht omgeven woonplaats, waarvan het voornaamste gebouw in baksteen is uitgevoerd en de andere gebouwen in hout. De gebouwen zijn vaak voorzien van verdedigingselementen, zoals kantelen, torens en een poortgebouw. Andere benamingen voor zo'n woonplek zijn: stenen kamer, borg (Groningen), stins (Friesland), havezate (Oost-Nederland) en begraven hofstad (West-Nederland).
==Vrijstellingsdiepte==
40 cm onder maaiveld.
Bij dit rijksmonument liggen de archeologische resten dieper in de ondergrond waardoor er een vrijstellingsdiepte van 40 cm onder maaiveld van toepassing is. Wel is altijd een vergunning vereist voor:
* bouwwerkzaamheden;
* het aanbrengen van verhardingen;
* ophogen, verlagen of egaliseren;
* het wijzigen van het grondwaterpeil;
* het dempen/uitdiepen van watergangen of depressies.
=='"`UNIQ--h-0--QINU`"'Archeologisch rijksmonumentenpaspoort==
<div class="attentie klein">
Nederland kent circa 1500 archeologische rijksmonumenten. Om eigenaren beter te informeren over 'hun' monument heeft de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed in 2023 per monument een [https://www.cultureelerfgoed.nl/onderwerpen/archeologische-rijksmonumenten/archeologisch-rijksmonumentenpaspoort archeologisch rijksmonumentenpaspoort] uitgegeven. Het bevat informatie over locatie, ouderdom en het [[Archeologie - types complexen|type monument]], aangevuld met gegevens over [[Archeologische monumentenzorg|bescherming en zorgvuldig gebruik]]. Deze pagina is (deels) opgesteld en/of aangevuld op basis van dit paspoort. Het is een aanvulling op de [[Monumenten#rijksmonumentenregister|monumentgegevens in het Rijksmonumentenregister]].
</div> +
==='"`UNIQ--h-0--QINU`"'Versterkingsopgave===
<div class="klein">
De kennis op deze pagina is (deels) verzameld in het kader van de versterkingsopgave als gevolg van de [https://www.cultureelerfgoed.nl/onderwerpen/aardbevingen-en-erfgoed aardbevingsproblematiek in de provincie Groningen]. De [https://www.nationaalcoordinatorgroningen.nl/ Nationaal Coördinator Groningen (NCG)] was de opdrachtgever voor deze versterkingsopgave in de periode 2016 t/m 2028.
Totaal omvat de versterkingsopgave ongeveer 360 rijksmonumenten. Deze rijksmonumenten zijn aan de hand van een norm constructief onderzocht op voldoende veiligheid voor de bewoners en gebruikers. De monumenten die constructief niet voldoen aan de norm zijn versterkt. Iedere versterkingsopgave is steeds zo veel mogelijk gecombineerd met een instandhouding-, verduurzamings- en/of herbestemmingsopgave.
</div>
==Bouwgeschiedenis==
(bron: Steenhuismeurs, ''Schatsborgerweg 8, 't Zandt, Cultuurhistorische Waardestelling'', 2017)
Het voorhuis stamt uit de tweede helft van de 19de eeuw. Het achterhuis is later aangebouwd. Later zijn de kozijnen vervangen en de schoorsteen vernieuwd. Ook is het achterhuis op latere datum verbouwd en in de achtertuin schuren gebouwd. +
2
==25 jaar Nederlandse film- en videokunst==
De collectie film en videowerken beslaat 25 jaar Nederlandse film- en videokunst (inclusief werk van buitenlandse kunstenaars die in Nederland werkzaam zijn). Ze geeft een representatief overzicht van de ontwikkelingen in de Nederlandse film en videokunst van de jaren 70 tot begin jaren 90. De collectie bevat werken van enkele pioniers van de Nederlandse film en videokunst: Livinus en Jeep van der Bundt, Ben d’Armagnac, Bas Jan Ader, Peter Struycken en Miguel-Ángel Cárdenas. Het zwaartepunt van de collectie betreft werk uit de jaren 80. Het gaat dan om werk van onder meer Abramovic/Ulay, Lydia Schouten, Hooykaas/Stansfield, Servaas en Pink. Plus films van Christine Koenings, Marja Samson en Ansuya Blom.
Onze gehele videokunst collectie met de originele dragers is ondergebracht bij LIMA -kennisinstituut voor conservering, distributie en onderzoek van mediakunst - te Amsterdam.
==Fin de siècle in Dutch Contemporary Art==
De laatste werken zijn de multimedia-installaties die in 1990 door de Rijksdienst Beeldende Kunst (RBK) zijn verworven voor de reizende tentoonstelling Imago, Fin de siècle in Dutch Contemporary Art. Deze tentoonstelling heeft gedurende 2 jaar de wereld rondgereisd onder begeleiding van het Nederlands Instituut van Mediakunst. Ze bevatte naast installaties van eerder genoemde kunstenaars ook installaties van Jeffrey Shaw, Nol de Koning, Giny Vos en Ricardo Füglistahler. Via de successieregeling verwierf de Staat in 2007 de films van Bert Haanstra. Hieronder bevinden zich de klassiekers Glas en Fanfare. Deze films worden beheerd door Beeld en Geluid in Hilversum.
==Over deze deelcollectie==
===Herkomst===
De collectie is ontstaan vanuit de Rijksaankopen in de periode 1984-1992, vanuit tentoonstellingsaankopen door de Nederlandse Kunststichting (NKS) en Bureau Beeldende Kunst Buitenland (BBKB), via verwervingen door de Beeldende Kunstenaarsregeling (BKR) en via de Successieregeling.
===Depotschatten===
Radiant, a personal observatory van Stansfield/Hooykaas (een van de installaties uit de reizende tentoonstelling Imago) en de Film als Beeldend Medium (1974) die bij de NKS-tentoonstelling hoort. Deze film laat bijdragen aan de tentoonstelling zien van onder meer Bas Jan Ader, Ger van Elk, Jan van Munster en Miguel-Ángel Cárdenas. Voor sommige kunstenaars een eenmalig uitstapje naar de experimentele film, voor andere het begin van veel meer filmwerk. De film is geconserveerd door het Filmmuseum.
===Mediakunst.net===
De gehele collectie is beschikbaar voor bruikleen. Onze mediakunst is op dit moment voor een groot publiek ontsloten via CollectieNederland.nl. In plaats van de videobeelden staat er een still (foto) van de video in de registratie. U kunt de videobeelden echter wel zien via [https://mediakunst.net/#!/ Mediakunst.net].
Mediakunst.net is een gezamenlijke online catalogus om de zichtbaarheid en toegankelijkheid van mediakunst te vergroten. Op dit moment geeft het toegang tot de mediakunstcollecties van LIMA, Stedelijk Museum Amsterdam, Van Abbemuseum, Frans Hals Museum en de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed. In een later stadium zullen ook andere mediakunstcollecties aansluiten. Mediakunst.net is zo een groeiende catalogus van mediakunst in Nederland.
===Relatie met andere collecties===
Het Filmmuseum en het Stedelijk Museum Amsterdam hebben beiden grote collecties film en video uit de 20e eeuw.
===Zoeken in deze deelcollectie===
Op collectienederland.nl is deze [https://www.collectienederland.nl/vc/rce-mediakunst/ deelcollectie te doorzoeken].
A
<div class="attentie klein">
Voor de exacte locatie en begrenzing van dit archeologisch rijksmonument: volg de link naar het Monumentenregister rechts bovenaan deze kennisbankpagina, en klik vervolgens daar op het bijbehorende kaartje.
</div>
Een mottekasteel is een versterking op een natuurlijke of kunstmatige heuvel van minimaal drie meter hoog, al dan niet omgeven door een of meer grachten. Op de afgeplatte top staat een gebouw van hout of bak-/natuursteen. Vaak is er een lager gelegen voorburcht. Mottekastelen dateren uit de volle middeleeuwen. Ze worden in Zeeland 'vliedbergen' genoemd en in Friesland 'hege wieren' (stinswier).
==Vrijstellingsdiepte==
Geen vrijstellingsdiepte.
Bij dit rijksmonument gaat het om resten op en/of dicht onder het maaiveld; daarom is geen vrijstellingsdiepte van toepassing.
=='"`UNIQ--h-0--QINU`"'Archeologisch rijksmonumentenpaspoort==
<div class="attentie klein">
Nederland kent circa 1500 archeologische rijksmonumenten. Om eigenaren beter te informeren over 'hun' monument heeft de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed in 2023 per monument een [https://www.cultureelerfgoed.nl/onderwerpen/archeologische-rijksmonumenten/archeologisch-rijksmonumentenpaspoort archeologisch rijksmonumentenpaspoort] uitgegeven. Het bevat informatie over locatie, ouderdom en het [[Archeologie - types complexen|type monument]], aangevuld met gegevens over [[Archeologische monumentenzorg|bescherming en zorgvuldig gebruik]]. Deze pagina is (deels) opgesteld en/of aangevuld op basis van dit paspoort. Het is een aanvulling op de [[Monumenten#rijksmonumentenregister|monumentgegevens in het Rijksmonumentenregister]].
</div> +
<div class="attentie klein">
Voor de exacte locatie en begrenzing van dit archeologisch rijksmonument: volg de link naar het Monumentenregister rechts bovenaan deze kennisbankpagina, en klik vervolgens daar op het bijbehorende kaartje.
</div>
Een mottekasteel is een versterking op een natuurlijke of kunstmatige heuvel van minimaal drie meter hoog, al dan niet omgeven door een of meer grachten. Op de afgeplatte top staat een gebouw van hout of bak-/natuursteen. Vaak is er een lager gelegen voorburcht. Mottekastelen dateren uit de volle middeleeuwen. Ze worden in Zeeland 'vliedbergen' genoemd en in Friesland 'hege wieren' (stinswier).
==Vrijstellingsdiepte==
30 cm onder het maaiveld.
Bij dit rijksmonument ligt een deel van de archeologische resten dieper in de ondergrond waardoor er een vrijstellingsdiepte van toepassing is van 30 cm onder het maaiveld voor de akker. Wel is altijd een vergunning vereist voor:
* bouwwerkzaamheden;
* het aanbrengen van verhardingen;
* het ophogen, verlagen of egaliseren van het terrein;
* het wijzigen van het grondwaterpeil;
* het dempen van watergangen of depressies. Voor de vliedberg zelf geldt geen vrijstellingsdiepte en zijn alle bodemactiviteiten vergunningplichtig.
=='"`UNIQ--h-0--QINU`"'Archeologisch rijksmonumentenpaspoort==
<div class="attentie klein">
Nederland kent circa 1500 archeologische rijksmonumenten. Om eigenaren beter te informeren over 'hun' monument heeft de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed in 2023 per monument een [https://www.cultureelerfgoed.nl/onderwerpen/archeologische-rijksmonumenten/archeologisch-rijksmonumentenpaspoort archeologisch rijksmonumentenpaspoort] uitgegeven. Het bevat informatie over locatie, ouderdom en het [[Archeologie - types complexen|type monument]], aangevuld met gegevens over [[Archeologische monumentenzorg|bescherming en zorgvuldig gebruik]]. Deze pagina is (deels) opgesteld en/of aangevuld op basis van dit paspoort. Het is een aanvulling op de [[Monumenten#rijksmonumentenregister|monumentgegevens in het Rijksmonumentenregister]].
</div>
==Exterieur==
De Agathakerk bestaat uit een eenbeukig bakstenen schip en heeft bij de verbouwing in 1625 zijn huidige gedaante gekregen. Het exterieur van de Agathakerk is sober van uiterlijk. Een later toegevoegd portaal vermeldt het jaartal 1770 in het kalf.
==Interieur==
Het interieur van de kerk is relatief eenvoudig, maar heeft enkele bijzondere elementen. Zo bevindt zich in de kerk een preekstoel die uit 1625 stamt. Daarnaast is er een marmeren epitaaf voor Hendrik Thibaut, zijn vrouw Isabella Porrenae en hun dochter Jacoba. Dit monumentale graf is in 1669 door Rombout Verhulst vervaardigd.
==Functie en betekenis==
De Agathakerk heeft tot op heden (2023) nog steeds zijn oorspronkelijke functie als kerk behouden en wordt gebruikt voor kerkdiensten en andere religieuze bijeenkomsten.
Als rijksmonument is de kerk van algemeen belang vanwege de (cultuur)historische waarde en het werk van Rombout Verhulst. +
Dit monument is onderdeel van [[Complexen/524233|rijksmonumentencomplex 524233]]. [[Complexen/524233|Bekijk de kennispagina over het complex voor meer info]]. +
De Dorpskerk is gesitueerd op een kerkeiland en is het oudste nog bestaande gebouw in Aalsmeer. In of omstreeks 1549 kwam de kerk gereed, toen als rooms-katholieke kerk, gewijd aan de heilige Petrus en heilige Paulus. De kerk is een driebeukige laatgotische hallenkerk met een westtoren. De architectuur is verwant aan die van de Grote Kerk in Den Haag, het zgn. Haagse hallentype. Omstreeks 1850 is de westelijke schiptravee vernieuwd door architect Herman Dansdorp. De huidige toren kwam gereed in 1868.
Sinds 1584 is de kerk een protestantse kerk en vanaf ca. 2004 van de Protestantse Kerk in Nederland (PKN). +
==='"`UNIQ--h-0--QINU`"'Onderdeel van complex===
<div class="attentie klein">
Dit monument is onderdeel van [[Complexen/524233|rijksmonumentencomplex 524233]].
</div> +
De Doopsgezinde Kerk verving een kleiner kerkje uit ca. 1845 op dezelfde plaats. Het is een grote zaalkerk met aangebouwde kosterswoning en zonder toren in sobere, maar opvallend expressionistische vormen, onder invloed van de Amsterdamse School. Het is het enige kerkgebouw van de architect Jan Frederik Staal (1879-1940). De teruggetrokken ligging ten opzichte van de straat, het ex- en interieur zijn ontworpen in de traditie van de doopsgezinde vermaningen uit de zeventiende en achttiende eeuw. De kerk heeft de kerkelijke functie omstreeks 2005 verloren. +
Dit monument is onderdeel van [[Complexen/524233|rijksmonumentencomplex 524233]]. [[Complexen/524233|Bekijk de kennispagina over het complex voor meer info]]. +
<div class="attentie klein">
Voor de exacte locatie en begrenzing van dit archeologisch rijksmonument: volg de link naar het Monumentenregister rechts bovenaan deze kennisbankpagina, en klik vervolgens daar op het bijbehorende kaartje.
</div>
Een terp (in Groningen spreekt men van 'wierde' en in andere delen van Nederland van 'werf' of 'pol') is een kunstmatig opgeworpen verhoging in laag-Nederland om droog te kunnen wonen. Eeuwenlang hebben de bewoners ophogingslagen aangebracht en hun huizen herbouwd. Het ophogen begint in de late ijzertijd (ca. 250 voor Chr.) en loopt door tot in de volle middeleeuwen. Vanaf de terpen is het landschap ontgonnen en benut. Zo ontstonden licht verhoogde akkers rond de terp, zogenaamde 'valgen'. Veel terpen hebben een radiale indeling met paden die aan de rand samenkomen in een karakteristieke ossengang. De woonheuvels zijn via natuurlijke watergangen verbonden met hun omgeving. Veel terpen zijn tot op de dag van vandaag bewoond en in gebruik. Er zijn er ongeveer 1000 in Friesland.
Een kerk is een kerkelijk gebouw van hout of bak-/natuursteen. Een kerk bestaat uit een schip en koor, met of zonder een toren. In het koor staat het altaar. In en rond de kerk hebben gelovigen hun laatste rustplaats gekregen. In Nederland zijn sinds de vroege middeleeuwen kerken gebouwd.
Een kerkhof is een afgebakend terrein, bestemd voor christelijke begravingen. Dit gebied ligt rond een (voormalige) kerk, kapel, klooster of gasthuis. De graven liggen in rijen op regelmatige onderlinge afstand en zijn oost-west gericht. Ze zijn vaak gemarkeerd met een grafsteen of kruis. Kerkhoven komen voor vanaf het eind van de vroege middeleeuwen.
==Vrijstellingsdiepte==
60 cm onder maaiveld.
Bij dit rijksmonument liggen de archeologische resten dieper in de ondergrond waardoor er een vrijstellingsdiepte van 60 cm onder maaiveld van toepassing is. Wel is altijd een vergunning vereist voor:
* het verrichten van bouwwerkzaamheden;
* het aanbrengen van verhardingen;
* het ophogen, verlagen of egaliseren van het terrein;
* het wijzigen van het grondwaterpeil;
* het dempen/uitdiepen van watergangen of depressies.
=='"`UNIQ--h-0--QINU`"'Archeologisch rijksmonumentenpaspoort==
<div class="attentie klein">
Nederland kent circa 1500 archeologische rijksmonumenten. Om eigenaren beter te informeren over 'hun' monument heeft de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed in 2023 per monument een [https://www.cultureelerfgoed.nl/onderwerpen/archeologische-rijksmonumenten/archeologisch-rijksmonumentenpaspoort archeologisch rijksmonumentenpaspoort] uitgegeven. Het bevat informatie over locatie, ouderdom en het [[Archeologie - types complexen|type monument]], aangevuld met gegevens over [[Archeologische monumentenzorg|bescherming en zorgvuldig gebruik]]. Deze pagina is (deels) opgesteld en/of aangevuld op basis van dit paspoort. Het is een aanvulling op de [[Monumenten#rijksmonumentenregister|monumentgegevens in het Rijksmonumentenregister]].
</div>
<div class="attentie klein">
Voor de exacte locatie en begrenzing van dit archeologisch rijksmonument: volg de link naar het Monumentenregister rechts bovenaan deze kennisbankpagina, en klik vervolgens daar op het bijbehorende kaartje.
</div>
Een huisterp is een kunstmatig opgeworpen verhoging waarop een huis stond, vaak met schuren, stallen en andere bijgebouwen. Huisterpen zijn opgeworpen in laaggelegen gebieden, om zo droge voeten te houden. Ze komen voor in het kustgebied, maar ook in veengebieden en de rivierengebieden van Rijn, Waal, Maas en IJssel. We kennen ze vanaf de late bronstijd/ijzertijd tot in de nieuwe tijd.
==Vrijstellingsdiepte==
30 cm onder maaiveld.
Bij dit rijksmonument liggen de archeologische resten dieper in de ondergrond waardoor er een vrijstellingsdiepte van 30 cm onder maaiveld van toepassing is. Wel is altijd een vergunning vereist voor:
* het verrichten van bouwwerkzaamheden;
* het aanbrengen van verhardingen;
* het ophogen, verlagen of egaliseren van het terrein;
* het wijzigen van het grondwaterpeil;
* het dempen/uitdiepen van watergangen of depressies.
=='"`UNIQ--h-0--QINU`"'Archeologisch rijksmonumentenpaspoort==
<div class="attentie klein">
Nederland kent circa 1500 archeologische rijksmonumenten. Om eigenaren beter te informeren over 'hun' monument heeft de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed in 2023 per monument een [https://www.cultureelerfgoed.nl/onderwerpen/archeologische-rijksmonumenten/archeologisch-rijksmonumentenpaspoort archeologisch rijksmonumentenpaspoort] uitgegeven. Het bevat informatie over locatie, ouderdom en het [[Archeologie - types complexen|type monument]], aangevuld met gegevens over [[Archeologische monumentenzorg|bescherming en zorgvuldig gebruik]]. Deze pagina is (deels) opgesteld en/of aangevuld op basis van dit paspoort. Het is een aanvulling op de [[Monumenten#rijksmonumentenregister|monumentgegevens in het Rijksmonumentenregister]].
</div> +
<div class="attentie klein">
Voor de exacte locatie en begrenzing van dit archeologisch rijksmonument: volg de link naar het Monumentenregister rechts bovenaan deze kennisbankpagina, en klik vervolgens daar op het bijbehorende kaartje.
</div>
Een huisterp is een kunstmatig opgeworpen verhoging waarop een huis stond, vaak met schuren, stallen en andere bijgebouwen. Huisterpen zijn opgeworpen in laaggelegen gebieden, om zo droge voeten te houden. Ze komen voor in het kustgebied, maar ook in veengebieden en de rivierengebieden van Rijn, Waal, Maas en IJssel. We kennen ze vanaf de late bronstijd/ijzertijd tot in de nieuwe tijd.
==Vrijstellingsdiepte==
15 cm onder maaiveld.
Bij dit rijksmonument liggen de archeologische resten dieper in de ondergrond waardoor er een vrijstellingsdiepte van 15 cm onder maaiveld van toepassing is. Wel is altijd een vergunning vereist voor:
* het verrichten van bouwwerkzaamheden;
* het aanbrengen van verhardingen;
* het ophogen, verlagen of egaliseren van het terrein;
* het wijzigen van het grondwaterpeil;
* het dempen/uitdiepen van watergangen of depressies.
=='"`UNIQ--h-0--QINU`"'Archeologisch rijksmonumentenpaspoort==
<div class="attentie klein">
Nederland kent circa 1500 archeologische rijksmonumenten. Om eigenaren beter te informeren over 'hun' monument heeft de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed in 2023 per monument een [https://www.cultureelerfgoed.nl/onderwerpen/archeologische-rijksmonumenten/archeologisch-rijksmonumentenpaspoort archeologisch rijksmonumentenpaspoort] uitgegeven. Het bevat informatie over locatie, ouderdom en het [[Archeologie - types complexen|type monument]], aangevuld met gegevens over [[Archeologische monumentenzorg|bescherming en zorgvuldig gebruik]]. Deze pagina is (deels) opgesteld en/of aangevuld op basis van dit paspoort. Het is een aanvulling op de [[Monumenten#rijksmonumentenregister|monumentgegevens in het Rijksmonumentenregister]].
</div> +
<div class="attentie klein">
Voor de exacte locatie en begrenzing van dit archeologisch rijksmonument: volg de link naar het Monumentenregister rechts bovenaan deze kennisbankpagina, en klik vervolgens daar op het bijbehorende kaartje.
</div>
Vanaf de late steentijd gaan mensen zich vestigen op één plaats. Ze kappen bos, leggen akkers aan, bouwen huizen en houden vee. Hun bestaan is gericht op voedselproductie. Deze plaatsvaste agrarische levenswijze wordt steeds verder doorontwikkeld. Vanaf de Romeinse tijd ontstaan steden, waaraan het achterland producten levert. Sommige dorpen, maar vooral steden, krijgen in de late middeleeuwen verdedigende elementen.
==Vrijstellingsdiepte==
25 cm onder maaiveld.
Bij dit rijksmonument liggen de archeologische resten dieper in de ondergrond waardoor er een vrijstellingsdiepte van 25 cm onder maaiveld van toepassing is. Wel is altijd een vergunning vereist voor:
* bouwwerkzaamheden;
* het aanbrengen van verhardingen;
* het ophogen, verlagen of egaliseren van het terrein;
* het wijzigen van het grondwaterpeil;
* het dempen/uitdiepen van watergangen of depressies.
=='"`UNIQ--h-0--QINU`"'Archeologisch rijksmonumentenpaspoort==
<div class="attentie klein">
Nederland kent circa 1500 archeologische rijksmonumenten. Om eigenaren beter te informeren over 'hun' monument heeft de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed in 2023 per monument een [https://www.cultureelerfgoed.nl/onderwerpen/archeologische-rijksmonumenten/archeologisch-rijksmonumentenpaspoort archeologisch rijksmonumentenpaspoort] uitgegeven. Het bevat informatie over locatie, ouderdom en het [[Archeologie - types complexen|type monument]], aangevuld met gegevens over [[Archeologische monumentenzorg|bescherming en zorgvuldig gebruik]]. Deze pagina is (deels) opgesteld en/of aangevuld op basis van dit paspoort. Het is een aanvulling op de [[Monumenten#rijksmonumentenregister|monumentgegevens in het Rijksmonumentenregister]].
</div> +
== De aanpak van de gemeente Oldambt==
De gemeente Oldambt heeft als eerste Groningse gemeente een visie ontwikkeld. In samenwerking met eigenaren, bewoners , overheden en erfgoedorganisaties is een boerderijenprogramma opgesteld dat eind 2023 is vastgesteld in de gemeenteraad. Daarmee streeft de gemeente naar behoud en herstel van de boerderijen, met oog op een duurzame toekomst. Een belangrijk onderdeel van het boerderijenprogramma is het boerderijenloket, een loketfunctie waar eigenaren terechtkunnen met hun vragen. Op dit moment (medio 2024) werken de provincie Groningen en de Groninger gemeenten in het aardbevingsgebied, in samenwerking met de RCE, aan hun eigen boerderijenvisie.
Adviesorganisatie Libau, die direct betrokken was bij de totstandkoming van het boerderijenprogramma van de gemeente Oldambt, heeft de ervaringen van de gemeente gebundeld, een aantal succesfactoren gedefinieerd en bouwstenen benoemd (zie pdf).
== Bouwstenen van een boerderijenvisie ==
=== Brede blik ===
Een boerderij staat niet op zichzelf. Het erf, met daarop de erfbebouwing en -beplanting, ligt als een eiland in een landschap dat op zijn beurt door onder andere paden, wegen en vaarten weer verbonden is met andere boerderijen, dorpen en steden. Als geheel zijn de boerderijen bepalend voor de identiteit van het landschap en de lokale gemeenschap. De agrarische bedrijfsvoering en het agrarisch gebruik van boerderijen veranderen door de tijd heen en kunnen niet los gezien worden van maatschappelijke ontwikkelingen. Het opstellen van een boerderijenvisie vraagt daarom om een zorgvuldige analyse van maatschappelijke en ruimtelijke opgaven en tevens van (toekomstige) ontwikkelingen in een gebied.
Bij behoud en doorontwikkeling van boerderijen is het belangrijk om onder andere rekening te houden met de hedendaagse maatschappelijke opgaven, zoals (nieuwe) ontwikkelingen in de landbouw, de energietransitie, groei-ambities of krimp, demografische ontwikkelingen, etc.
===Participatie===
Bij het opstellen van een boerderijenvisie is het van belang alle stakeholders te betrekken. Een belangrijke rol is weggelegd voor de eigenaren van de boerderijen, maar daarnaast ook voor bewoners en andere betrokkenen in het desbetreffende gebied. Vanuit het FARO-gedachtegoed verdient het aanbeveling hen in een zo vroeg mogelijk stadium bij het proces te betrekken, onder andere om te informeren, maar ook om kennis en ervaring te delen.
===Gedragen in gemeentelijke organisatie===
De opgave met betrekking van behoud en doorontwikkeling van historische boerderijen verschilt per regio, maar heeft altijd raakvlakken met andere domeinen. Instandhouding van boerderijen heeft met veel factoren te maken. Daarom in het belangrijk de opgave breed te bekijken en meerdere disciplines zo vroeg mogelijk in het proces te betrekken. Dit om een gezamenlijk beeld te hebben van hetgeen er opgelost moet worden en een antwoord te krijgen op de vraag hoe een boerderijenvisie daar een bijdrage aan kan leveren.
===Dataverzameling===
Door data te verzamelen en te bundelen krijg je beter zicht op de omvang van de opgave van het agrarisch erfgoed. Het betreft hier data over onder andere (her)bestemming, functie, erfgoedstatus, cultuurhistorische waarden (inclusief erf en ensemble), bouwkundige staat, onderhoudsstaat, subsidies, leegstand, leeftijd eigenaar, bedrijfsopvolging, schade, WOZ waarde, etc.
Aangezien de te verzamelen hoeveelheid gegevens nagenoeg oneindig is, is het van belang om goed af te bakenen en vervolgstappen niet uit te stellen. Tijdens het proces kunnen gegevens eventueel altijd verder aangevuld worden.
===Wenkend perspectief===
Bij het opstellen van een boerderijenvisie is het belangrijk om aan te geven waar je op de korte, de middellange, maar zeker ook op de lange termijn naar toe wilt, de zogenaamde stip op de horizon. Het is wenselijk om dit perspectief te laten aansluiten bij de omgevingsvisie.
===Werkwijzen om te komen tot een toekomstvisie===
Door een goede samenwerking met alle betrokkenen zal een boerderijenvisie zodanig vorm krijgen, dat het past bij opgaven en bij de cultuur van de betrokken organisaties. Participatief, met meerdere disciplines, integraal, domeinoverstijgend, gebiedsgericht zijn enkele termen die bij een dergelijk proces horen. De nadere uitvoering kan op vele manieren gebeuren.
De gemeente Oldambt heeft bij de totstandkoming van haar boerderijenvisie de onderstaande werkwijze gebruikt. Deze werkwijze maakte het de gemeente mogelijk om integraal, in samenhang met andere opgaven, en toekomstgericht te denken:
====Scenarioplanning====
Scenarioplanning kan worden ingezet om te kunnen anticiperen op mogelijke gebeurtenissen. Huidige ontwikkelingen worden tegen elkaar afgezet om toekomstige trends te voorspellen. Bijvoorbeeld een overheid die alles aan de markt overlaat tegenover een overheid die sterk stuurt. Of een zeer conservatieve samenleving die alles wil behouden zoals het is, tegenover een samenleving die juist op experimentele wijze de toekomst tegemoet wil gaan. Door na te gaan wat deze scenario’s voor de landbouw en de historische boerderijen zouden kunnen betekenen, kunnen de opgaven en mogelijke effecten onderzocht worden.
====Systeemdenken - Werken met een integrale systeemaanpak====
Systeemdenken is een wetenschappelijke benadering die probeert overzicht over het geheel te behouden, in plaats van zich te concentreren op afzonderlijke onderdelen zonder te overwegen welke rol deze delen in het groter geheel spelen. Dit is de brede blik: het in stand houden van een boerderij staat niet op zich, maar heeft met veel factoren te maken. Hetgeen er met de boerderij gebeurt heeft vervolgens weer effecten. De boerderijenvisie vormt het startpunt van het vervolgproces in de omgang met het agrarisch erfgoed. Het is van belang om vroegtijdig met betrokkenen in gesprek te gaan over de wijze waarop de boerderijenvisie geborgd kan worden in het gemeentelijk beleid en/of in het gemeentelijk proces.
====Adaptief====
De gemeente Oldambt heeft bij de totstandkoming van de boerderijenvisie voor adaptief beleid en strategie gekozen, dit om flexibel te kunnen inspelen op veranderingen op de lange termijn. Adaptief beleid betekent dat er geen sprake is van een einddatum met een stip op de horizon. Adaptief beleid houdt onder andere in dat slim omgaan wordt met onzekerheden en kansen, door deze te onderkennen en transparant mee te nemen in de besluitvorming. Dit betekent dat rekening gehouden wordt met het feit dat de overheid, de maatschappij of wie dan ook, het handelen na verloop van tijd kan bijstellen, bijvoorbeeld als de kosten van een alternatief flink veranderen of als sommige risico’s achterhaald zijn of juist werkelijkheid worden. De factor tijd en flexibiliteit worden hiermee in de analyse betrokken.
===Uitvoeringsagenda===
Na het opstellen van de boerderijenvisie is het belangrijk om te bepalen hoe de uitvoering, aan de hand van een uitvoeringsagenda, tot stand zal komen. Hiervoor dient zoveel mogelijk bestaand beleidsinstrumentarium ingezet te worden.
==Initiatieven in andere delen van Nederland==
Niet alleen in Groningen, maar ook in andere delen van Nederland vinden er momenteel, in navolging op de [https://www.cultureelerfgoed.nl/onderwerpen/religieus-erfgoed/lokale-kerkenvisies kerkenvisies], initiatieven plaats met als doel om te komen tot boerderijenvisies. Initiatiefnemers zijn zowel overheden, erfgoedorganisaties als adviesbureaus. Het dient aanbeveling dat deze partijen met elkaar in contact komen, dit met het oog op kennisdeling en de uitwisseling van ervaringen.
==Brochure met bouwstenen==
In oktober 2023 werd in opdracht van de provincie Groningen door het Steunpunt Cultureel Erfgoed [[Media: Bouwstenen voor een Boerderijen-aanpak.pdf|Bouwstenen voor een Boerderijen-aanpak (pdf)]] uitgebracht. De brochure werd gebaseerd op de ervaringen uit het Boerderijenprogramma van de gemeente Oldambt.
==Financiële stromen rond rijksmonumentale boerderijen ==
In het onderzoek "Financiële stromen rond rijksmonumentale boerderijen in de provincie Groningen" (2021) is onderzocht in hoeverre de bestaande subsidiemogelijkheden voor rijksmonumentale boerderijen in de provincie Groningen voldoende zijn voor de instandhouding van deze categorie erfgoed. De subsidiemogelijkheden zijn in kaart gebracht en is onderzocht in welke mate deze benut zijn.
In het onderzoek is onderscheid gemaakt tussen regelingen voor regulier onderhoud, groot onderhoud /restauratie en herbestemming. Naar voren kwam dat er voldoende regelingen zijn voor regulier onderhoud van rijksmonumentale boerderijen, maar dat deze slechts in beperkte mate benut worden. Ongeveer 11% van alle eigenaren van rijksmonumentale boerderijen in de provincie Groningen heeft in de periode 2015 tot en met 2021 een [https://www.cultureelerfgoed.nl/onderwerpen/subsidie-instandhouding-rijksmonumenten Subsidie instandhouding monumenten] (SIM) voor regulier onderhoud ontvangen. Dit percentage ligt onder het landelijk gemiddelde. Qua subsidiebedrag kregen de Groninger boerderijen wel een fors hoger SIM-bedrag toegekend dan het landelijk gemiddelde, waarschijnlijk vanwege de hogere onderhoudskosten, samenhangend met de omvang van de boerderijen. In de jaren 2020 en 2021 is er gemiddeld aan eveneens 11% van de rijksmonumentale boerderijen in Groningen subsidie uit de [https://www.cultureelerfgoed.nl/onderwerpen/subsidie-woonhuismonumenten Woonhuisregeling] verleend.
In de provincie Groningen wordt door eigenaren van rijksmonumentale boerderijen nauwelijks gebruik gemaakt van de [https://www.cultureelerfgoed.nl/onderwerpen/subsidie-herbestemming-monumenten#:~:text=De%20herbestemmingssubsidie%20bevordert%20een%20duurzaam%20gebruik%20van%20monumenten%20en%20van%20gebouwen%20met%20een%20cultuurhistorische%20waarde. herbestemmingssubsidie] van het Rijk. Deze regeling is bedoeld voor een haalbaarheidsonderzoek naar de herbestemmingsmogelijkheden. Herbestemmingssubsidies voor planvorming en de praktische uitvoering zijn er nauwelijks, met uitzondering van het Boerderijenfonds. Daarnaast is in sommige delen van Groningen de LEADER-subsidieregeling van toepassing. In de periode 2020-2021 zijn er twee subsidieaanvragen van eigenaren van rijksmonumentale boerderijen door het Boerderijenfonds gehonoreerd. In de periode 2017-2020 zijn er vier boerderijen met een rijksmonumentale status herbestemd met LEADER-middelen.
Ook in de provinciale subsidieregeling voor groot onderhoud waaronder restauratie ([https://www.provinciegroningen.nl/subsidies/cultuur/groot-onderhoud-waaronder-restauratie-rijksmonumenten-grrg GRRG-regeling]) konden onder voorwaarden kosten voor herbestemming gesubsidieerd worden. Deze regeling voor groot onderhoud en restauratie voorziet in een behoefte van boerderij-eigenaren, maar de aanvraagprocedure is ingewikkeld, langdurig en onzeker. De meeste GRRG-subsidie voor boerderijen is in de jaren 2018-2020 terechtgekomen bij stichtingen en particulieren; relatief weinig is naar agrarische ondernemingen gegaan. In latere jaren is de GRRG-subsidieregeling overvraagd, althans in het aardbevingsgebied.
In de periode 2018-2020 zijn er in totaal zes aanvragen van eigenaren van boerderijen met een woonfunctie voor [https://www.provinciegroningen.nl/subsidies/cultuur/regulier-onderhoud-rijksmonumenten-rorg-1/ RORG-subsidie] gehonoreerd. Deze subsidieregeling is bedoeld voor regulier onderhoud van rijksmonumenten met een woonfunctie in de provincie Groningen.
De mogelijkheden van het Nationaal Restauratiefonds – weliswaar geen subsidies maar laagrentende leningen - worden nauwelijks benut; in de periode 2018- 2020 zijn er twee leningen verstrekt aan eigenaren van rijksmonumentale boerderijen in de provincie Groningen.
Vanuit het Waddenfonds zijn in de periode 2018 tot en met 2020 geen middelen voor fysieke investeringen verstrekt aan eigenaren van rijksmonumentale boerderijen in de provincie Groningen.
Een conclusie van het onderzoek is dat grote, (ernstig) vervallen rijksmonumentale boerderijen alleen kunnen worden gerestaureerd en herbestemd door een uitgekiende stapeling en combinatie van verschillende subsidieregelingen. Het combineren van regelingen en ook de verantwoording achteraf vergt echter een hoge mate van expertise, waarover niet iedere aanvrager beschikt.
==Beweegredenen om gebruik te maken van subsidieregelingen ==
Het vervolgonderzoek "Benutting subsidieregelingen voor historische boerderijen; onderzoek naar beweegredenen van eigenaren van agrarisch erfgoed om wel of geen gebruik te maken van subsidieregelingen (2023)" richtte zich op eigenaren van agrarisch erfgoed – boerderijen met de status rijksmonument, gemeentelijk monument en karakteristiek of beeldbepalend pand – in de aardbevingsgemeenten van de provincie Groningen. Het doel van dit onderzoek was zicht te krijgen op de beweegredenen van eigenaren van agrarisch erfgoed om wel of geen subsidie aan te vragen. Onderzocht is welke drempels er zijn en hoe deze verlaagd zouden kunnen worden.
Uit een enquête, aangevuld met interviews met eigenaren, bleek dat gemiddeld ongeveer 40% van de respondenten in het verleden een erfgoedsubsidie had aangevraagd en 60% niet. Respondenten in bezit van een boerderij met een rijksmonumentale status maakten vaker gebruik van subsidieregelingen. Er zijn dan ook meer regelingen voor rijksmonumenten, daarbij bestaan deze regelingen al langer. Ongeveer 8% van de respondenten wist niet welke erfgoedstatus zijn of haar pand heeft.
De belangrijkste belemmeringen bij het benutten van de regelingen zijn:
* onbekendheid met de regelingen
* onduidelijkheid over de toepasbaarheid op de eigen situatie
* bureaucratische en ingewikkelde aanvraagprocedures
* mijnbouwschadeproblematiek
* geen offertes of facturen omdat men de werkzaamheden zelf uitvoert
* tekort aan bouwbedrijven.
De behoefte aan informatie over subsidieregelingen is groot, met name bij eigenaren van karakteristieke en beeldbepalende panden. Door onzekerheid over subsidieregelingen stelt een deel van de eigenaren van een pand met aardbevingsschade of een versterkingsnoodzaak onderhoud uit. Respondenten die schade hebben die nog niet (geheel) hersteld is en respondenten die denken dat ze schade hebben of niet weten of ze schade hebben vragen minder vaak subsidie aan. Dit gegeven staat haaks op het beleidsuitgangspunt dat eigenaren van panden met schade of versterkingsnoodzaak met erfgoedsubsidies juist geholpen kunnen worden tijdens de periode dat ze in afwachting zijn van het besluit over schadeherstel of versterking. 9% van de respondenten heeft aangegeven dat het pand in zo’n slechte staat is, dat er van regulier onderhoud geen sprake kan zijn, maar dat er eerst gerestaureerd moet worden.
Een opvallende uitkomst is ook dat bijna een derde van de respondenten de onderhoudswerkzaamheden zelf uitvoert. Dat doen ze deels om kosten te besparen en deels omdat er een groot tekort is aan aannemers en bouwbedrijven – een probleem dat landelijk speelt, maar bij uitstek in het aardbevingsgebied. Omdat voor subsidie vaak offertes of facturen moeten worden aangeleverd, is ook dit een hindernis bij het benutten van de regelingen.
Meer dan 7% van de respondenten gaf aan de eigen bijdrage financieel niet te kunnen opbrengen. In de interviews en bij de algemene opmerkingen en andere vragen kwam deze beweegreden nog wat sterker naar voren. Een gebrek aan financiële middelen speelt ook een rol bij het zelf uitvoeren van werkzaamheden.
De provinciale subsidieregeling voor regulier onderhoud van karakteristieke panden en gemeentelijke monumenten ([https://www.provinciegroningen.nl/subsidies/cultuur/regulier-onderhoud-karakteristieke-panden-en-gemeentelijke-monumenten-sok-1/ SOK-subsidieregeling]) wordt ervaren als tamelijk toegankelijk. Voor het aanvragen van SIM-subsidie en GRRG-subsidie wordt het vaakst een intermediair ingeschakeld. De GRRG-subsidieregeling wordt ervaren als complex, bureaucratisch en star – hoewel er waardering is voor de ondersteuning van de provinciemedewerkers die de regeling uitvoeren. Ook heeft men het gevoel te moeten concurreren.
Het onderzoek heeft daarnaast een duidelijker beeld opgeleverd van de eigenaren van agrarisch erfgoed in de aardbevingsgemeenten:
* bijna driekwart van dit erfgoed bestaat uit karakteristieke panden
* 45% van de eigenaren van dit erfgoed is ouder dan 65 jaar
* een groot deel van de respondenten heeft een wantrouwen jegens de overheid, versterkt door de perikelen rond aardbevingsschade en versterking
* toenemende bureaucratie en regeldruk maakt met name agrarisch ondernemers sceptisch ten aanzien van subsidies.
Vooral bij eigenaren van agrarische erfgoedpanden met de status ‘karakteristiek pand’ zijn belangenverenigingen zoals de Monumentenwacht en de Vereniging Groninger Monument Eigenaren nog onbekend. Erfgoedeigenaren die lid zijn van een belangenvereniging vragen veel vaker subsidie voor onderhoud, restauratie en herbestemming aan dan eigenaren die geen lid zijn.
Op de vraag wat men nodig heeft om de erfgoedsubsidieregelingen te benutten, zijn de volgende antwoorden gegeven:
* regelmatig herhaalde informatie per post over welke regelingen er zijn en welke van toepassing zijn op de eigen situatie
* persoonlijke benadering, hulp bij het aanvragen
* eenvoudigere aanvraagprocedure
* meer duidelijkheid over wat wel en niet subsidiabel is
* duidelijkheid over het proces rond aardbevingsschade en/of versterking in relatie tot een eventuele subsidieaanvraag.
== Betekenis van erfgoedsubsidieregelingen voor de bedrijfsvoering van agrariërs ==
In het derde onderzoek "Agrarisch ondernemers en erfgoedsubsidieregelingen – een onderzoek naar de betekenis van erfgoedsubsidieregelingen voor de bedrijfsvoering van agrariërs (2024)" is ingezoomd op eigenaren van een boerderij met de status rijksmonument, gemeentelijk monument en karakteristiek of beeldbepalend pand in de Groninger aardbevingsgemeenten met een actief agrarisch bedrijf. Eigenaren van agrarisch erfgoed met een actief agrarisch bedrijf nemen een bijzondere positie in. Hun historische boerderij heeft zijn oorspronkelijke functie behouden. Daarnaast hebben deze eigenaren te maken met specifieke problemen. De beschermde gebouwen zijn vaak minder geschikt voor de moderne bedrijfsvoering en brengen door de erfgoedstatus beperkingen in de aanpassingsmogelijkheden en hogere onderhoudskosten met zich mee. Onderzocht is welke financiële en bedrijfsmatige factoren een rol spelen voor agrarisch ondernemers bij het wel of niet benutten van de bestaande erfgoedsubsidieregelingen.
Redenen waarom agrarisch ondernemers met erfgoedpanden de subsidiemogelijkheden niet optimaal benutten, zijn:
* onbekendheid met de regelingen, ook bij agrarisch adviseurs en accountants.
* onduidelijkheid over de toepasbaarheid van de regelingen op de eigen situatie.
* lastige en bureaucratische aanvraagprocedures.
* wantrouwen ten opzichte van de overheid en grote terughoudendheid bij het aanvragen van subsidies door toenemende regeldruk en bureaucratie, sterk groeiende administratieve lasten, toename van controles en boetes, in combinatie met de langdurige procedures rond aardbevingsschade en versterking.
* agrarisch ondernemers organiseren het onderhoud van hun panden vaak zonder offertes en kunnen onderhoudskosten fiscaal in mindering brengen.
* het ritme van de agrarische bedrijfsvoering sluit niet altijd goed aan bij dat van de subsidieregelingen. Is er onvoldoende verdiend, dan verkiest de ondernemer het onderhoud uit te stellen. Kan er wel onderhoud gepleegd worden, dan ziet men de lange behandeltermijn van de subsidieaanvraag als een hindernis. Mogelijk is onvoldoende bekend dat er na indiening van de aanvraag voor eigen risico gestart kan worden met de werkzaamheden. Een lening voor onderhoud is voor ondernemers geen aantrekkelijke optie.
* agrarisch ondernemers maken vaak een kosten-batenafweging, waarbij zij de kosten voor adviseurs en andere erfbetreders, verplichte onderzoeken en extra controles en verplichtingen dikwijls niet vinden opwegen tegen een investering in een gebouw dat bedrijfsmatig gezien een beperkte waarde heeft. Ook is dikwijls onvoldoende duidelijk welk subsidiebedrag verkregen zou kunnen worden.
* er is – ook bij agrarisch adviseurs en accountants - onduidelijkheid over de rol die ongeoorloofde staatssteun speelt bij het verkrijgen van erfgoedsubsidie en welke (on)mogelijkheden er zijn. Met name de situatie van agrariërs die ook andere dan zuiver agrarische activiteiten ontplooien, zoals bijvoorbeeld de exploitatie van een bed & breakfast, camping of caravanstalling is wat betreft ‘staatssteun’ niet zondermeer helder en biedt in bepaalde gevallen juist extra mogelijkheden.
* een deel van de agrarisch ondernemers ervaart de erfgoedstatus als nadelig voor hun onderneming en vrezen door subsidie aan te vragen, de status van ‘karakteristiek pand’ of ‘monument’ te ‘bevestigen’ en daardoor ingeperkt worden. Deze vrees berust niet op realiteit: gebruikmaken van subsidies perkt de eigenaar niet verder in. Ook is het niet zo dat er ‘niets meer mag’ wanneer een pand een erfgoedstatus heeft. Niettemin is dit een psychologische factor die een rol speelt bij een deel van de eigenaren van een boerderij met een agrarische functie.
==Vervolg==
De aanbevelingen in de rapporten hebben tot aanpassingen in de provinciale subsidieregelingen geleid. Ook wordt extra ingezet op een goede informatievoorziening voor eigenaren, zodat subsidies benut worden en de boerderijen in stand gehouden worden.
== Onderzoeksrapporten ==
De drie onderzoeksrapporten:
* [[Media:Rapport Financiële stromen rijksmonumentale boerderijen Groningen december 2021.pdf|Financiële stromen rijksmonumentale boerderijen Groningen uit 2021]]
* [[Media:Rapport Beweegredenen benutting subsidies historische boerderijen def september 2023.pdf|Beweegredenen benutting subsidies historische boerderijen Groningen uit 2023]]
* [[Media:Onderzoeksrapport Agrarisch ondernemers en erfgoedsubsidieregelingen - feb 2024.pdf|Agrarische ondernemers en erfgoedsubsidieregelingen uit 2024]]
== Een inventarisatie van de fysieke erfenis van de gaswinning uit het Groningenveld ==
Zestig jaar gaswinning ging gepaard met aardbevingen en bodemdaling. De gevolgen in het gebied zijn groot. Talloze gebouwen zijn beschadigd en de bodemdaling maakte waterstaatkundige ingrepen noodzakelijk. Met het sluiten van gaswinning uit het Groningenveld in april 2024 komt er een einde aan een periode die Nederland heeft veranderd. Na de vondst van het goedkopere aardgas in de Groningse bodem werden de Limburgse kolenmijnen gesloten en werd Nederland dankzij het aardgas één van de rijkste landen ter wereld.
De fysieke resten van de gaswinning verdwijnen uit het landschap. Ze worden door de NAM (Nederlandse Aardolie Maatschappij) opgeruimd. Tot opluchting van veel Groningers. Er bestaat echter ook een wens bij sommige bewoners om de ‘gaswinningsgeschiedenis zichtbaar’ te maken, ‘iets van deze plekken te bewaren’, en ‘het verhaal (te) vertellen’. Als belangrijk onderdeel van de Nederlandse geschiedenis lijkt het vanzelfsprekend dat er van deze geschiedenis iets bewaard zou moeten blijven. Maar wat is dat dan? En hoe wordt daarbij voldoende rekening gehouden met de verschillende meningen van de bewoners als het gaat om opruimen of bewaren?
===Manieren om naar de waardering van de fysieke resten van de gaswinning te kijken===
Vanuit het nationale kader en de periodisering van Post 65 (1965-1990) waarin de problematiek nog minder bekend was, is het te begrijpen dat de gaswinning is ondergebracht bij het thema ‘welvaart’. Het lijkt echter vanzelfsprekend dat ‘welvaart’ slechts een beginpunt kan zijn van een waardering dit erfgoed. Bovendien zou die waardering regionaal moeten beginnen.
Op basis van de opgestelde inventarisatie kan gestart worden met analyse, interpretatie en daarop eventueel volgend een waardering en selectie. De onderzoeker Rune van Buuren geeft een aantal suggesties voor de wijze waarop naar waardering gekeken kan worden:
# Als gevolg van de problematiek die met de gaswinning gepaard ging, moet de fysieke erfenis gezien worden als ‘moeilijk erfgoed’ en is het verstandig om niet te snel een beslissing te nemen over de toekomst, omdat er zoveel emotie bij komt kijken. Wachtend op een geschikte omgang met deze erfenis is het misschien beter om niets te doen en de productielocaties in tact te laten.
# In het geval van het Groningenveld gaat het grotendeels om een industriële erfenis, waarbij de waarderingsmethode van het Projectbureau Industrieel Erfgoed (1992-1997) als leidraad kan worden genomen. Voor waardering werd gekeken in hoeverre de fysieke overblijfselen de geschiedenis van een bedrijfstak konden vertellen. Het is in deze aanpak belangrijk dat de industriële processen waar het erfgoed onderdeel van uitmaakt leesbaar zijn. Een productielocatie kan op die manier getuigen van de manier waarop gas uit het Groningenveld gewonnen werd. Vanuit die blik vormt de opruimplicht en de lopende opruimcampagne van de NAM een bedreiging.
# Een andere waarde die de fysieke erfenis van het Groningenveld zou kunnen vertegenwoordigen is de symbolische waarde. Het gasveld symboliseert een belangrijk punt in de nationale geschiedenis met de overstap van kolen naar gas, de economische impuls en de welvaartstaat die het hielp opbouwen. Die overstap heeft in Limburg en later in Groningen enorme gevolgen gehad voor veel mensen. Het is een geschiedenis van nationaal belang die hoe dan ook herinnerd zal worden. Fysieke resten kunnen een rol spelen in de herinneringscultuur rondom de gaswinningsgeschiedenis. Zo mogelijk kunnen ze zelfs een positieve rol spelen. De gaafheid van de locaties is dan minder belangrijk, en een bewuste ingreep in die gaafheid kan de symbolische waarde juist verhogen. Zeer symbolische onderdelen van het gasveld zijn de hoge fakkeltorens die van heinde en verre te zien zijn, maar hetzelfde geldt voor het om de locaties geplante groen, dat bijvoorbeeld een compleet verwijderde productielocatie in de toekomst kan markeren.
=== Herbestemming ===
In het rapport is tevens een aantal suggesties gedaan als het gaat om herbestemming:
Een gedeeltelijk behoud van de locaties zou kunnen worden bewerkstelligd door herbestemming. Een nieuwe functie die aan kan sluiten bij zowel de industriële als de herinneringswaarde is die van museum. Bij een herbestemming tot herinneringsplek of monument zou de symbolische waarde belangrijker worden. Een breuk met het verleden kan echter ook gesymboliseerd worden door herbestemmingen waarin een totaal nieuwe functie wordt gezocht. Ter inspiratie hiervoor kunnen de ontwerpen van landschapsarchitect Wilke Diekema dienen. Zij groeide op naast een productielocatie en maakte in de jaren negentig voor alle productielocaties ontwerpen als alternatief voor een terugkeer naar ‘oorspronkelijke staat’. Naast een natuurgebied had ze voor de goed ontsloten locaties zeer uiteenlopende functies voor ogen: van viskwekerijen en villaparken tot sterrenwacht en kanocamping.
Een alternatief voor herbestemming is ‘curated decay’; een idee van Caitlin Desilvey die bepleit dat bepaald erfgoed het best tot zijn recht kan komen als het met rust wordt gelaten en langzaam door de natuur wordt overgenomen. Deze vorm zou zowel aansluiten bij de bestaande functie als wandelrondje.
==Inhoud van het rapport==
In het onderzoeksrapport is een uitgebreide toelichting gegeven op de geschiedenis van het Groningenveld: het ontstaan, de methode van de gaswinning, het leggen van het gasnet, de veranderingen in het productieproces en de vormgeving van de productielocaties. Dit maakt het mogelijk om de verschillende objecten die in het huidige landschap zichtbaar zijn te begrijpen. De objecten zijn geordend en toegelicht. Als illustratie is onder andere een objectbeschrijving gemaakt van de
[https://www.cultureelerfgoed.nl/onderwerpen/post-65-erfgoed/verhalen-en-tijdlijnen/beschrijvingen-post-65-objecten/productielocatie-tjuchem productielocatie Tjuchem].
=== Afbakening ===
Gezien de sluiting van het Groningenveld en de bijzondere positie die dit veld heeft wat betreft grootte, geschiedenis en gevolgen is de inventarisatie beperkt tot dit gasveld en de NAM-installaties die voor de werking daarvan zijn gebouwd.
=== Tijdslagen ===
In de geschiedenis van het Groningenveld zijn drie tijdslagen onderscheiden:
# De ontdekking en de daaropvolgende opzet van de productie (1950-1973);
# De oliecrisis, de ombouw van productie- naar balansveld, en de bouw van de gasopslagen en het ‘Groningen Long Term Project’ als afronding (1973-1997);
# De tijd gedomineerd door aardbevingen, maatschappelijke onrust, de voorbereidingen voor een toekomst zonder Groningengas en de definitieve sluiting van het gasveld (1997-2024).
=== Categorisering ===
De objecten in de inventarisatie zijn verdeeld in drie categorieën:
# Industriële objecten: objecten waar gas (of stikstof) bij betrokken is. In de eerste tijdslaag gaat het hier om productie-, transport- en overslaglocaties, maar ook proef- en evaluatieboringen en locaties voor het afvoeren van de bijproducten van de gaswinning horen hierbij. In de tweede tijdslaag zijn er de gasopslagen en in de derde tijdslaag gaat het om de installaties die gebouwd zijn om gas uit kleine velden of uit het buitenland, dezelfde samenstelling te geven als het Groningengas.
# Niet-industriële objecten die direct verbonden zijn aan de gaswinning: kantoren, opslagruimten en personeelswoningen van de NAM en de Gasunie. Deze zijn voornamelijk gebouwd in de eerste tijdslaag.
# Objecten die een indirecte relatie hebben tot de gaswinning. Ze zijn het gevolg van de gaswinning. In de eerste tijdslaag zorgde de gasvondst voor goedkope energie en een economische impuls. En hoewel het effect van de bodemdaling op het waterpeil in de tweede tijdslaag duidelijk werd, zijn de meeste gemalen die het water op peil houden gebouwd in de derde tijdslaag. In die tijdslaag werden ook kantoren gebouwd of in gebruik genomen om de schade af te handelen. Daarnaast zijn er de twee monumenten langs de A7, de Gasmolecule ter gelegenheid van vijftig jaar Groningse gaswinning en Het Andere Monument dat aandacht vraagt voor de negatieve gevolgen daarvan.
=== Werkwijze ===
Er is bureau- en veldonderzoek uitgevoerd. Bijna alle locaties zijn bezocht en gefotografeerd. De objecten zijn opgenomen in een overzichtelijke lijst in het rapport. Conform de beoordelingscriteria van het RCE-programma Post 65 is informatie opgenomen over het ontwerp, de ontwerpers, het gebruik, de gebruikers, de opdrachtgever, de samenhang tussen de onderdelen en de samenhang met de omgeving.
== Persoonlijke herinneringen aan de gaswinning ==
Ook in andere projecten wordt gewerkt aan het vastleggen van de geschiedenis van de gaswinning. Het project Ooggetuigen van de gaswinning is in 2024 begonnen met het op een systematische manier verzamelen en vastleggen van persoonlijke verhalen van bewoners en betrokkenen bij de gaswinning. Ook in dit project wordt gewerkt aan het vastleggen van recente geschiedenis, bijvoorbeeld voor volgende generaties. De video’s worden gepubliceerd op de [https://www.filmbankgroningen.nl/projecten/ooggetuigen-van-de-gaswinning/ Filmbank van de Groninger Archieven].
== Onderzoeksrapport ==
Het hele onderzoeksrapport [https://www.cultureelerfgoed.nl/publicaties/publicaties/2024/01/01/gaswinning-en-erfgoed 'Van gas naar geschiedenis? Een inventarisatie van de fysieke erfenis van de gaswinning van het Groningenveld'] is te vinden op de website van de RCE.
==Ideeën voor het proces==
Een helder werkproces is belangrijk. Zodat iedereen wat er verwacht wordt: wat de status karakteristieke panden inhoudt en wat dat betekent in de omgang met een pand bij beheer, onderhoud en vernieuwing.
Zo is het zinnig om bij elk nieuw plan voor een karakteristiek pand kan zo vroeg mogelijk in het planproces een kwaliteitsgesprek of maatwerkgesprek plaatsvindt. Zo'n gesprek is bedoeld als informerend en enthousiasmerend. In het gesprek worden samen de kernwaarden van het object beschreven. Dit zou ook gedaan kunnen worden door een 'karakteristieken' coach. Zo'n coach is aanspreekpunt voor alle partijen en heeft kennis over en ervaring met de karakteristieke panden.
Een andere suggestie is werken met minder verschillende regimes, zoals in onze buurlanden wordt gedaan. Dit geeft duidelijkheid en maakt het stelsel eenvoudig, toegankelijk en begrijpelijk.
Financiële ondersteuning vanuit de overheid voor de extra inspanning van de eigenaar werkt stimulerend. Dit kan bijvoorbeeld door middel van een fonds of een plankostenregeling.
Een goed voorbeeld is het afwegingskader bescherming karakteristieke objecten van de gemeente Midden-Groningen. Het heeft als doel om op een objectieve manier tot een advies te komen over de aanpak van een pand (m.n. gericht op sloop-nieuwbouw vanwege de aardbevingsproblematiek in deze gemeente). In het afwegingskader wordt vanuit verschillende perspectieven (gebruikswaarde, constructieve veiligheid, karakteristieke waarde) tot een oordeel gekomen. Voor eigenaren wordt op deze manier de afweging van een gemeente transparant gemaakt.
==Ideeën voor communicatie==
Bij een karakteristiek pand is er extra inspanning van een eigenaar nodig. Van de overheid vraagt dit om goede communicatie over de de waarde van een pand, bij het aanwijzen en bij verdere planvorming.
Bewustwording van de eigenaar over de status van hun pand, de waarde daarvan en wat dat betekent is een eerste stap. Bijvoorbeeld een felicitatie, een speciaal schildje, een gebouwpaspoort of het aanbieden van een informatiepakket geven positieve energie.
==Ideeën op het gebied van planologische ruimte==
Het huidige planologische kader is vooral gericht op rijks- en gemeentelijke monumenten. De focus ligt nu voor karakteristieke panden op behoud en stelt voorwaarden ten aanzien van sloop. Maar er zijn meer opties. Stimulerende regels kunnen misschien ook gebruikt worden.
Een idee is het vergroten van het agrarisch bouwvlak. Veel van de karakteristieke panden zijn boerderijen. Agrarisch ondernemers zijn niet altijd blij met de status van karakteristiek pand. Door het bouwvlak te vergroten, zonder een procedure als ze de agrarische bebouwing in stand houden kan de status aantrekkelijker worden voor eigenaren. De impact op het erf, landschap en omgeving moet hierbij wel worden meegewogen.
Voor karakteristieke panden in het buitengebied met een woonbestemming zou het aantrekkelijk kunnen zijn om meer ruimte te bieden aan meer wooneenheden door het splitsen van grote panden. Ook zou de gebruiksoppervlak bij kleine karakteristieke (hoofd) gebouwen verruimd kunnen worden.
==Conclusie==
In provincie Groningen zijn ongeveer 20.000 karakteristieke planden aangewezen. Belangrijk zijn heldere communicatie, een goede informatievoorziening voor eigenaren en maatwerk in planologische processen. Het vraagt om een extra inspanning van overheden en eigenaren. Zo wordt de identiteit van Groningen behouden en versterkt.
Het ideeënboek is hier te lezen: [[Media:Ruimte in denken en doen voor karakteristieke panden door Rho Adviseurs maart 2022.pdf|Ruimte in denken en doen voor karakteristieke panden]]
----
<blockquote class="templatetekst"><div class="tekst">Dit artikel is een samenvatting van een door Adviesbureaus Rho Adviseurs en BügelHajema Adviseurs opgesteld ideeënboek in het kader van het Erfgoedprogramma Groningen en in opdracht van de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed, 1 maart 2022.</div>
</blockquote>
== Versterken van rijksmonumenten in Groningen ==
De Nationaal Coördinator Groningen is verantwoordelijk voor de uitvoering van de versterkingsopgave in Groningen. Ca. 360 rijksmonumenten maken onderdeel uit van de versterkingsopgave. Dit betekent niet dat al deze rijksmonumenten versterkt hoeven te worden, maar de veiligheid van al deze monumenten zal wel worden beoordeeld.
Voor de versterking van de rijksmonumenten in Groningen is een gezamenlijk [[Aardbevingen - Werkproces versterken erfgoed|werkproces]] ontwikkeld. Ter ondersteuning van het werkproces worden door de RCE een kennisdossier en een pré-advies kernwaarden opgesteld, bedoeld om inzicht te geven in het verhaal en de betekenis van het rijksmonument. De documenten dragen bij aan één van de uitgangspunten van het werkproces, namelijk het zo vroeg mogelijk in het proces geven van duidelijkheid over de monumentale (kern)waarden aan alle bij de versterking betrokken partijen, waaronder de eigenaar, architect en adviseurs, de Nationaal Coördinator Groningen en de gemeenten.
De informatie uit genoemde documenten is een aanvulling op de monumentgegevens in het Rijksmonumentenregister.
== Overzicht van de rijksmonumenten in de versterking ==
'"`UNIQ--item-146--QINU`"' +
== Betrokken organisaties en samenwerking in het erfgoeddomein ==
Na de aardbeving met een kracht van 3,6 in het Groningse Huizinge in 2012 is de RCE actief betrokken geraakt bij de gevolgen die de aardbevingen hadden en hebben voor het erfgoed in die provincie. Er waren na die aardbeving veel schademeldingen, en het provinciebestuur vroeg aandacht voor de gevolgen van de aardbevingen voor de monumenten in de provincie.
De samenwerking die in 2012 werd gestart in de regio, kreeg in 2017 een meer formele basis in het Erfgoedprogramma. Sinds dat jaar werken Rijk (Nationaal Coördinator Groningen, ministerie van OCW en RCE), de gemeenten in het aardbevingsgebied, de provincie Groningen en het Erfgoedloket samen in het Erfgoedprogramma, met als belangrijk uitgangspunt: ‘Groningen moet Groningen blijven, met haar eigen, unieke gebiedsidentiteit. Oók in het aardbevingsgebied tijdens en na de uitvoering van schadeherstel en de versterking’. Met het Erfgoedprogramma willen partijen het erfgoed behouden en hergebruik en verduurzaming stimuleren in de aardbevingsgemeenten. Ook streven de partijen naar een optimale balans tussen veiligheid, schadeherstel en versterking voor het Gronings erfgoed.
==Omvang versterkingsopgave rijksmonumenten en rol RCE==
Gebouwen die na inspectie niet aan de vastgestelde veiligheidsnormen blijken te voldoen, moeten worden versterkt. Totaal gaat het om 27.734 adressen die door Nationaal Coördinator Groningen (NCG) beoordeeld en mogelijk versterkt moeten worden. In de versterkingsopgave vallen ongeveer 360 rijksmonumenten. Van deze monumenten wordt onderzocht of ze bij een aardbeving onveilig zijn, en welke versterkingsmaatregelen nodig zijn. De versterking van rijksmonumenten is altijd maatwerk, waarbij naast veiligheid rekening wordt gehouden met de monumentale waarden.
Vanaf 1 januari 2020 is de Nationaal Coördinator Groningen als uitvoeringsorganisatie van de rijksoverheid verantwoordelijk voor de versterkingsoperatie.
De RCE adviseert over aanpassingen aan rijksmonumenten. Voor wat betreft de versterking aan rijksmonumenten is afgesproken dat er in alle gevallen een advies wordt uitgebracht.
==Werkproces versterken erfgoed==
De partners van het Erfgoedprogramma hebben in 2020 een werkproces ontworpen om de door het kabinet beoogde versnelling van de versterking ook voor erfgoedpanden, om te beginnen bij rijks- en gemeentelijke monumenten te realiseren.
=== Intensieve integrale samenwerking ===
Het ontwerp van het werkproces is vanuit de uitvoeringspraktijk en met de ervaringen van eigenaren opgezet. Het opstellen van het werkproces is in verschillende werksessies over een periode van ongeveer een jaar gedaan. Er waren sessies met gemeenteambtenaren, waaronder de ambtenaren die bij de vergunningverlening betrokken zijn, maar ook met restauratiearchitecten en adviseurs. Bij het maken van het proces is steeds in het oog gehouden hoe de (wettelijke) processen van de betrokken overheden zo goed mogelijk in elkaar gepast konden worden, terwijl ook snelheid wordt gemaakt én de eigenaar goed geïnformeerd beslissingen kan nemen over aanpassingen aan zijn pand. Het totstandkomingsproces vroeg om zorgvuldigheid, en kostte tijd. Maar belangrijker was dat het enorm heeft bijgedragen aan het onderlinge begrip. Dit maakte dat partijen elkaar in de uitvoering, als het lastig wordt, makkelijker kunnen vinden.
In het werkproces zijn heldere afspraken gemaakt wie in de erfgoedketen en het versterkingsproces welke taak heeft om de eigenaar te ondersteunen, en hoe partijen het proces zo vlot mogelijk te kunnen laten verlopen zodat verrassingen aan het eind kunnen worden voorkomen. Het werkproces is zo ingestoken dat de eigenaar, zijn restauratiearchitect en adviseurs vroeg in het proces inzicht krijgen in: de bescherming en waarden van het monument, de haalbaarheid van het versterkingsplan, de mogelijke koppelkansen met restauratie en schadeherstel voor verduurzaming en herbestemming van het monument.
Het werkproces versterking erfgoed is geen statische blauwdruk. Het gaat om het vastleggen van een aantal gedeelde waarden en korte lijnen tussen betrokkenen in de erfgoedketen en het versterkingsproces. Hiermee houden we een open houding voor verdere verbetering vanuit praktijkervaringen en/of regelgeving die aan verandering onderhevig is.
===Belangrijke elementen===
Het werkproces kent een aantal elementen die zorgen voor de borging van alle belangen in het proces:
* Actieve betrokkenheid van erfgoedketen bij het versterkingsproces en inzicht in werkvoorraad zodat partijen daarop kunnen anticiperen in hun werkprocessen.
* In samenhang opereren van de betrokken uitvoerders in de versterkings- en erfgoedketen en daarmee bewustzijn hoe deeloplossingen in het eigen proces kunnen doorwerken in het geheel.
* Onafhankelijk advies voor eigenaar over proces.
* Duidelijkheid voor de eigenaar, zijn architect en adviseurs over de waarden van zijn monument. Een duurzame verslaglegging daarvan die voor de eigenaar ook voor toekomstige ontwikkelingen bruikbaar is.
Dit gebeurt aan de hand van een kennisdossier dat voorafgaand aan belangrijke stappen in het proces wordt aangevuld met:
* Kaartje met contour van het monument
* Overzicht van informatie over het monument in verschillende archieven
* Bouwtechnische opname door de Monumentenwacht (facultatief)
* Cultuurhistorisch Onderzoeksrapport van een onafhankelijk onderzoeksbureau (verplicht)
* Pré-advies kernwaarden als houvast voor planontwikkeling en toetsingskader vergunningsproces, opgesteld door RCE en/of Monumentencommissie/vertegenwoordiger lokale monumentenbelang.
* Betrokkenheid van een restauratiearchitect, die nauw samenwerkt met de bouwhistorisch adviseur, de constructeur en de restauratieaannemer.
* Koppelkansen meenemen in projectdefinitie, planvorming en integrale planbeoordeling. De ervaring leert dat met een goede restauratie het aantal versterkingsmaatregelen soms beperkt kan worden.
* Aandacht voor financiering door kennis te delen met de eigenaar over regelingen en voorzieningen.
* Kortere doorlooptijden in vergunningsproces.
* Nazorg vanuit Erfgoedloket voor eigenaren die niet versterkt worden en schrijnende gevallenregeling voor zaken die muurvast lijken te zitten.
===Stappen===
Het werkproces versterken erfgoed bestaat uit de volgende stappen:
====Stap 1====
De gemeente bepaalt samen met NCG wanneer een adres aan de beurt is voor versterking.
NCG start met het versterkingsonderzoek, hiermee wordt bepaald of een monument aan de veiligheidsnorm voldoet. Eigenaren hebben de mogelijkheid om een onafhankelijk adviseur in te schakelen voor een extra controle.
====Stap 2====
NCG laat de constructie van het gebouw uitgebreid onderzoeken. Bij monumenten zijn niet alle bouwkundige oplossingen en versterkingsconstructies mogelijk, daarom worden verschillende monumentendeskundigen betrokken. Er wordt een bouwhistorisch onderzoek uit gevoerd.
====Stap 3====
Als het gebouw niet voldoet aan de veiligheidsnorm, wordt er versterkt. Er wordt een ontwerpteam samengesteld in overleg met de eigenaar, met daarin o.a. een restauratiearchitect, een constructeur en zo mogelijk al een gespecialiseerde aannemer.
Al bij in deze fase (‘de opname’) worden de wettelijke monumentadviseurs betrokken. Zij adviseren later in het proces de gemeente in de vergunningprocedure. Welke monumentenadviseurs er komen, hangt af van de monumentenstatus van het gebouw en de gemeente waar het monument staat. Dit kan de RCE zijn, maar ook een adviescommissie of restauratiedeskundige van de gemeente.
Na de opname wordt, samen met de eigenaar, een zogenaamd ‘erfgoedgedragen ontwerp’ opgesteld. Hierin zijn de versterkingsmaatregelen en eventuele koppelkansen, zoals bijvoorbeeld restauratie en isolatie, meegenomen.
====Stap 4 ====
Als er overeenstemming is over het ‘erfgoedgedragen ontwerp’, de kostenberekening is gedaan, en de financiën/subsidies voor de koppelkansen rond zijn, wordt door de NCG de omgevingsvergunning aangevraagd bij de gemeente. Daarnaast wordt door de NCG het besluit tot versterking genomen.
NCG en de gemeente toetsen het erfgoedgedragen ontwerp tegelijk. NCG is verantwoordelijk voor de uitvoering van de versterkingsmaatregelen en de veiligheid. De gemeente controleert het gehele ontwerp en beoordeelt of het voldoende rekening is gehouden met de erfgoedwaarden. Hiervoor vraagt de gemeente advies bij de wettelijke monumentenadviseurs.
====Stap 5====
NCG en de gemeente houden toezicht op de uitvoering. Tijdens het uitvoeren van de werkzaamheden aan het monument kunnen er verborgen erfgoedwaarden ontdekt worden. De gemeente geeft aan wat de eisen zijn en beslist over de oplossing. De wettelijke monumentenadviseurs denken mee in het belang van een snelle en goede oplossing.
====Stap 6====
Het monument is versterkt en voldoet aan de veiligheidsnorm. De eigenaar ontvangt onder andere alle verzamelde informatie over de erfgoedwaarden.
In deze '''[[Media:Infographic_Monumentenwijzer_december_2022.pdf|infographic]]''' zijn alle stappen in detail te lezen.
== Pilot Vereniging Groninger Monument Eigenaren (VGME) ==
De VGME is in 2017 opgericht en is een vereniging die zich richt op de collectieve belangenbehartiging van eigenaren van erfgoedpanden in Groningen. Daarbij gaat het in het bijzonder om de belangen rond schade aan erfgoed dat zij in eigendom hebben en die is ontstaan door bodemdaling en aardbevingen als gevolg van de aardgaswinning.
De Vereniging heeft een verkenning uitgevoerd in hoeverre een integrale aanpak voor rijksmonumenten in het aardbevingsgebied mogelijk is: dus schadeherstel, versterking, instandhouding en verduurzaming zoveel mogelijk via één fonds en één loket. Om deze aanpak te testen is in 2024 een pilot gestart waarin uiteindelijk 15 rijksmonumenten worden opgenomen. Uitkomsten van de pilot kunnen gebruikt worden om het werkproces versterken erfgoed te verbeteren.
De maatschappelijke impact van de aardbevingen in Groningen is groot. Ook het culturele erfgoed ondervindt de gevolgen. De aardbevingen hebben schade toegebracht aan veel van de ongeveer 1.450 rijksmonumenten in het gebied. Meer informatie is te vinden in de [https://erfgoedmonitor.cultureelerfgoed.nl/mosaic/dashboard/aardbevingen erfgoedmonitor / aardbevingen]
Daarnaast is er schade aan gemeentelijke monumenten, de vele beeldbepalende gebouwen en beschermde stads- en dorpsgezichten die samen het cultuurlandschap en de identiteit van Groningen vormen. Bovendien leidt de versterkingsopgave tot (ingrijpende) aanpassingen aan gebouwen, mogelijke verstoring van archeologie en verandering van de karakteristieke dorpen en het landschap.
De gevolgen van de aardbevingen voor mensen en erfgoed in de provincie waren een aanleiding voor de RCE om in 2012 een programma Aardbevingen en Erfgoed te starten. In dit programma is er ruimte om extra inzet te plegen in de provincie en kennis te ontwikkelen over de gevolgen van aardbevingen voor erfgoed. Van daaruit ontwikkelde we oplossingen voor de schades en de soms noodzakelijke versterking.
Centraal in de aanpak van het programma staat de samenwerking met andere betrokken partijen in de regio. Met hen zijn in het gebied diverse [https://www.cultureelerfgoed.nl/onderwerpen/aardbevingen-en-erfgoed/praktijkvoorbeelden-herstel onderzoeken en projecten] uitgevoerd. +
<div class="attentie klein">
Voor de exacte locatie en begrenzing van dit archeologisch rijksmonument: volg de link naar het Monumentenregister rechts bovenaan deze kennisbankpagina, en klik vervolgens daar op het bijbehorende kaartje.
</div>
Een kerk is een kerkelijk gebouw van hout of bak-/natuursteen. Een kerk bestaat uit een schip en koor, met of zonder een toren. In het koor staat het altaar. In en rond de kerk hebben gelovigen hun laatste rustplaats gekregen. In Nederland zijn sinds de vroege middeleeuwen kerken gebouwd.
Een kerkhof is een afgebakend terrein, bestemd voor christelijke begravingen. Dit gebied ligt rond een (voormalige) kerk, kapel, klooster of gasthuis. De graven liggen in rijen op regelmatige onderlinge afstand en zijn oost-west gericht. Ze zijn vaak gemarkeerd met een grafsteen of kruis. Kerkhoven komen voor vanaf het eind van de vroege middeleeuwen.
==Vrijstellingsdiepte==
30 cm onder maaiveld.
Bij dit rijksmonument liggen de archeologische resten dieper in de ondergrond waardoor er een vrijstellingsdiepte van 30 cm onder maaiveld van toepassing is. Wel is altijd een vergunning vereist voor:
* bouwwerkzaamheden;
* het aanbrengen van verhardingen;
* ophogen, verlagen of egaliseren;
* het wijzigen van het grondwaterpeil;
* het dempen/uitdiepen van watergangen of depressies.
=='"`UNIQ--h-0--QINU`"'Archeologisch rijksmonumentenpaspoort==
<div class="attentie klein">
Nederland kent circa 1500 archeologische rijksmonumenten. Om eigenaren beter te informeren over 'hun' monument heeft de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed in 2023 per monument een [https://www.cultureelerfgoed.nl/onderwerpen/archeologische-rijksmonumenten/archeologisch-rijksmonumentenpaspoort archeologisch rijksmonumentenpaspoort] uitgegeven. Het bevat informatie over locatie, ouderdom en het [[Archeologie - types complexen|type monument]], aangevuld met gegevens over [[Archeologische monumentenzorg|bescherming en zorgvuldig gebruik]]. Deze pagina is (deels) opgesteld en/of aangevuld op basis van dit paspoort. Het is een aanvulling op de [[Monumenten#rijksmonumentenregister|monumentgegevens in het Rijksmonumentenregister]].
</div>
<div class="attentie klein">
Voor de exacte locatie en begrenzing van dit archeologisch rijksmonument: volg de link naar het Monumentenregister rechts bovenaan deze kennisbankpagina, en klik vervolgens daar op het bijbehorende kaartje.
</div>
Vanaf de late steentijd gaan mensen zich vestigen op één plaats. Ze kappen bos, leggen akkers aan, bouwen huizen en houden vee. Hun bestaan is gericht op voedselproductie. Deze plaatsvaste agrarische levenswijze wordt steeds verder doorontwikkeld. Vanaf de Romeinse tijd ontstaan steden, waaraan het achterland producten levert. Sommige dorpen, maar vooral steden, krijgen in de late middeleeuwen verdedigende elementen.
Een weg is een begaanbare verbinding in het landschap tussen verschillende plaatsen. Sinds de prehistorie kennen we wegen, die vaak routes worden genoemd omdat ze niet verhard waren. De Romeinen brachten af en toe grindpakketten aan en groeven bermgreppels. Diep ingesleten karrensporen uit de middeleeuwen zijn in het zandige deel van Nederland soms nog goed herkenbaar. Wegen zijn vaak verbonden met andere landschapselementen.
==Vrijstellingsdiepte==
40 cm onder maaiveld.
Bij dit rijksmonument liggen de archeologische resten dieper in de ondergrond waardoor er een vrijstellingsdiepte van 40 cm onder maaiveld van toepassing is. Wel is altijd een vergunning vereist voor:
* bouwwerkzaamheden;
* het aanbrengen van verhardingen;
* ophogen, verlagen of egaliseren;
* het wijzigen van het grondwaterpeil.
=='"`UNIQ--h-0--QINU`"'Archeologisch rijksmonumentenpaspoort==
<div class="attentie klein">
Nederland kent circa 1500 archeologische rijksmonumenten. Om eigenaren beter te informeren over 'hun' monument heeft de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed in 2023 per monument een [https://www.cultureelerfgoed.nl/onderwerpen/archeologische-rijksmonumenten/archeologisch-rijksmonumentenpaspoort archeologisch rijksmonumentenpaspoort] uitgegeven. Het bevat informatie over locatie, ouderdom en het [[Archeologie - types complexen|type monument]], aangevuld met gegevens over [[Archeologische monumentenzorg|bescherming en zorgvuldig gebruik]]. Deze pagina is (deels) opgesteld en/of aangevuld op basis van dit paspoort. Het is een aanvulling op de [[Monumenten#rijksmonumentenregister|monumentgegevens in het Rijksmonumentenregister]].
</div>
<div class="attentie klein">
Voor de exacte locatie en begrenzing van dit archeologisch rijksmonument: volg de link naar het Monumentenregister rechts bovenaan deze kennisbankpagina, en klik vervolgens daar op het bijbehorende kaartje.
</div>
Een castellum is een fort voor militaire hulptroepen, gebouwd langs de grens van het Romeinse rijk (limes), grofweg de Oude Rijn. Een castellum bestond uit een verdedigingswal en grachten, waarbinnen onder andere het hoofdkwartier van de commandant en de soldatenbarakken lagen. Er verbleven zo'n 500-800 man. Aanvankelijk werden de forten in hout gebouwd, maar in de loop van de tweede eeuw na Chr. werden steeds meer elementen in steen opgetrokken.
Een weg is een begaanbare verbinding in het landschap tussen verschillende plaatsen. Sinds de prehistorie kennen we wegen, die vaak routes worden genoemd omdat ze niet verhard waren. De Romeinen brachten af en toe grindpakketten aan en groeven bermgreppels. Diep ingesleten karrensporen uit de middeleeuwen zijn in het zandige deel van Nederland soms nog goed herkenbaar. Wegen zijn vaak verbonden met andere landschapselementen.Een brug legt een verbinding over water en verbindt de ene met de andere oever. Al in de prehistorie zijn zogenaamde knuppelbruggen aangelegd, bestaande uit dwars geplaatste boomstammen, om natte en venige zones te overbruggen. De Romeinen maakten de eerste bruggen van steen, steunend op pijlers.
Vanaf de late steentijd gaan mensen zich vestigen op één plaats. Ze kappen bos, leggen akkers aan, bouwen huizen en houden vee.Hun bestaan is gericht op voedselproductie. Deze plaatsvaste agrarische levenswijze wordt steeds verder doorontwikkeld. Vanaf de Romeinse tijd ontstaan steden, waaraan het achterland producten levert. Sommige dorpen, maar vooral steden, krijgen in de late middeleeuwen verdedigende elementen.
==Vrijstellingsdiepte==
100 cm onder maaiveld.
Bij dit rijksmonument liggen de archeologische resten dieper in de ondergrond waardoor er een vrijstellingsdiepte van 100 cm onder maaiveld van toepassing is. Wel is altijd een vergunning vereist voor:
* bouwwerkzaamheden;
* het aanbrengen van verhardingen;
* ophogen, verlagen of egaliseren;
* het wijzigen van het grondwaterpeil;
* het dempen/uitdiepen van watergangen of depressies.
=='"`UNIQ--h-0--QINU`"'Archeologisch rijksmonumentenpaspoort==
<div class="attentie klein">
Nederland kent circa 1500 archeologische rijksmonumenten. Om eigenaren beter te informeren over 'hun' monument heeft de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed in 2023 per monument een [https://www.cultureelerfgoed.nl/onderwerpen/archeologische-rijksmonumenten/archeologisch-rijksmonumentenpaspoort archeologisch rijksmonumentenpaspoort] uitgegeven. Het bevat informatie over locatie, ouderdom en het [[Archeologie - types complexen|type monument]], aangevuld met gegevens over [[Archeologische monumentenzorg|bescherming en zorgvuldig gebruik]]. Deze pagina is (deels) opgesteld en/of aangevuld op basis van dit paspoort. Het is een aanvulling op de [[Monumenten#rijksmonumentenregister|monumentgegevens in het Rijksmonumentenregister]].
</div>
<div class="attentie klein">
Voor de exacte locatie en begrenzing van dit archeologisch rijksmonument: volg de link naar het Monumentenregister rechts bovenaan deze kennisbankpagina, en klik vervolgens daar op het bijbehorende kaartje.
</div>
Vanaf de late steentijd gaan mensen zich vestigen op één plaats. Ze kappen bos, leggen akkers aan, bouwen huizen en houden vee. Hun bestaan is gericht op voedselproductie. Deze plaatsvaste agrarische levenswijze wordt steeds verder doorontwikkeld. Vanaf de Romeinse tijd ontstaan steden, waaraan het achterland producten levert. Sommige dorpen, maar vooral steden, krijgen in de late middeleeuwen verdedigende elementen.
Een begraving is de handeling door nabestaanden die een overledene ter aarde bestellen. Het lichaam is onverbrand (inhumatie) of verbrand (crematie) begraven. De variatie in begravingsvormen is groot. De dode kan in een boomstam, houten kist of grafkuil zijn begraven of de crematieresten zijn verpakt in een urn, doek of los in een kuil geplaatst. In de middeleeuwen ontstonden formele begraafplaatsen bij kerken.
==Vrijstellingsdiepte==
30 cm onder maaiveld.
Bij dit rijksmonument liggen de archeologische resten dieper in de ondergrond waardoor er een vrijstellingsdiepte van 30 cm onder maaiveld van toepassing is. Wel is altijd een vergunning vereist voor:
* bouwwerkzaamheden;
* het aanbrengen van verhardingen;
* ophogen, verlagen of egaliseren;
* het wijzigen van het grondwaterpeil.
=='"`UNIQ--h-0--QINU`"'Archeologisch rijksmonumentenpaspoort==
<div class="attentie klein">
Nederland kent circa 1500 archeologische rijksmonumenten. Om eigenaren beter te informeren over 'hun' monument heeft de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed in 2023 per monument een [https://www.cultureelerfgoed.nl/onderwerpen/archeologische-rijksmonumenten/archeologisch-rijksmonumentenpaspoort archeologisch rijksmonumentenpaspoort] uitgegeven. Het bevat informatie over locatie, ouderdom en het [[Archeologie - types complexen|type monument]], aangevuld met gegevens over [[Archeologische monumentenzorg|bescherming en zorgvuldig gebruik]]. Deze pagina is (deels) opgesteld en/of aangevuld op basis van dit paspoort. Het is een aanvulling op de [[Monumenten#rijksmonumentenregister|monumentgegevens in het Rijksmonumentenregister]].
</div>
<div class="attentie klein">
Voor de exacte locatie en begrenzing van dit archeologisch rijksmonument: volg de link naar het Monumentenregister rechts bovenaan deze kennisbankpagina, en klik vervolgens daar op het bijbehorende kaartje.
</div>
Een klooster is een complex van gebouwen, bestemd voor een gemeenschap van mannen of vrouwen die binnen de muren een godsdienstig leven leiden. Een klooster bestaat uit een kloosterkerk, kloosterhof en -gang, kapittelzaal, refter, ziekenzaal, keuken en verblijven van de kloosterlingen. In Nederland kennen we kloosters vanaf de vroege middeleeuwen.
==Vrijstellingsdiepte==
30 cm onder maaiveld.
Bij dit rijksmonument liggen de archeologische resten dieper in de ondergrond waardoor er een vrijstellingsdiepte van 30 cm onder maaiveld van toepassing is. Wel is altijd een vergunning vereist voor:
* bouwwerkzaamheden;
* het aanbrengen van verhardingen;
* ophogen, verlagen of egaliseren;
* het wijzigen van het grondwaterpeil;
* het dempen/uitdiepen van watergangen of depressies.
=='"`UNIQ--h-0--QINU`"'Archeologisch rijksmonumentenpaspoort==
<div class="attentie klein">
Nederland kent circa 1500 archeologische rijksmonumenten. Om eigenaren beter te informeren over 'hun' monument heeft de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed in 2023 per monument een [https://www.cultureelerfgoed.nl/onderwerpen/archeologische-rijksmonumenten/archeologisch-rijksmonumentenpaspoort archeologisch rijksmonumentenpaspoort] uitgegeven. Het bevat informatie over locatie, ouderdom en het [[Archeologie - types complexen|type monument]], aangevuld met gegevens over [[Archeologische monumentenzorg|bescherming en zorgvuldig gebruik]]. Deze pagina is (deels) opgesteld en/of aangevuld op basis van dit paspoort. Het is een aanvulling op de [[Monumenten#rijksmonumentenregister|monumentgegevens in het Rijksmonumentenregister]].
</div> +
<div class="attentie klein">
Voor de exacte locatie en begrenzing van dit archeologisch rijksmonument: volg de link naar het Monumentenregister rechts bovenaan deze kennisbankpagina, en klik vervolgens daar op het bijbehorende kaartje.
</div>
Vanaf de late steentijd gaan mensen zich vestigen op één plaats. Ze kappen bos, leggen akkers aan, bouwen huizen en houden vee. Hun bestaan is gericht op voedselproductie. Deze plaatsvaste agrarische levenswijze wordt steeds verder doorontwikkeld. Vanaf de Romeinse tijd ontstaan steden, waaraan het achterland producten levert. Sommige dorpen, maar vooral steden, krijgen in de late middeleeuwen verdedigende elementen.
Een castellum is een fort voor militaire hulptroepen, gebouwd langs de grens van het Romeinse rijk. Een castellum bestond uit een verdedigingswal en grachten, waarbinnen onder andere het hoofdkwartier van de commandant en de soldatenbarakken lagen. Er verbleven zo'n 500-800 man. Aanvankelijk werden de forten in hout gebouwd, maar in de loop van de tweede eeuw na Chr. werden steeds meer elementen in steen opgetrokken.
Een weg is een begaanbare verbinding in het landschap tussen verschillende plaatsen. Sinds de prehistorie kennen we wegen, die vaak routes worden genoemd omdat ze niet verhard waren. De Romeinen brachten af en toe grindpakketten aan en groeven bermgreppels. Diep ingesleten karrensporen uit de middeleeuwen zijn in het zandige deel van Nederland soms nog goed herkenbaar. Wegen zijn vaak verbonden met andere landschapselementen.
Een stedelijke nederzetting bestaat uit een grote groep huizen of erven, omgeven door stenen muren en/of wallen van hout en aarde, met poorten en torens. Vanaf de zestiende eeuw kunnen steden zijn voorzien van bastions, kazematten, halvemanen, hoornwerken en andere buitenwerken. De nederzettingen kunnen aangelegd zijn op kunstmatige verhogingen (terpen). We kennen ze sinds de Romeinse tijd.
==Vrijstellingsdiepte==
40 cm onder maaiveld.
Bij dit rijksmonument liggen de archeologische resten dieper in de ondergrond waardoor er een vrijstellingsdiepte van 40 cm onder maaiveld van toepassing is. Wel is altijd een vergunning vereist voor:
* bouwwerkzaamheden;
* het aanbrengen van verhardingen;
* ophogen, verlagen of egaliseren;
* het wijzigen van het grondwaterpeil.
=='"`UNIQ--h-0--QINU`"'Archeologisch rijksmonumentenpaspoort==
<div class="attentie klein">
Nederland kent circa 1500 archeologische rijksmonumenten. Om eigenaren beter te informeren over 'hun' monument heeft de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed in 2023 per monument een [https://www.cultureelerfgoed.nl/onderwerpen/archeologische-rijksmonumenten/archeologisch-rijksmonumentenpaspoort archeologisch rijksmonumentenpaspoort] uitgegeven. Het bevat informatie over locatie, ouderdom en het [[Archeologie - types complexen|type monument]], aangevuld met gegevens over [[Archeologische monumentenzorg|bescherming en zorgvuldig gebruik]]. Deze pagina is (deels) opgesteld en/of aangevuld op basis van dit paspoort. Het is een aanvulling op de [[Monumenten#rijksmonumentenregister|monumentgegevens in het Rijksmonumentenregister]].
</div>
<div class="attentie klein">
Voor de exacte locatie en begrenzing van dit archeologisch rijksmonument: volg de link naar het Monumentenregister rechts bovenaan deze kennisbankpagina, en klik vervolgens daar op het bijbehorende kaartje.
</div>
Vanaf de late steentijd gaan mensen zich vestigen op één plaats. Ze kappen bos, leggen akkers aan, bouwen huizen en houden vee. Hun bestaan is gericht op voedselproductie. Deze plaatsvaste agrarische levenswijze wordt steeds verder doorontwikkeld. Vanaf de Romeinse tijd ontstaan steden, waaraan het achterland producten levert. Sommige dorpen, maar vooral steden, krijgen in de late middeleeuwen verdedigende elementen.
Een castellum is een fort voor militaire hulptroepen, gebouwd langs de grens van het Romeinse rijk (limes), grofweg de Oude Rijn. Een castellum bestond uit een verdedigingswal en grachten, waarbinnen onder andere het hoofdkwartier van de commandant en de soldatenbarakken lagen. Er verbleven zo'n 500-800 man. Aanvankelijk werden de forten in hout gebouwd, maar in de loop van de tweede eeuw na Chr. werden steeds meer elementen in steen opgetrokken.
Een weg is een begaanbare verbinding in het landschap tussen verschillende plaatsen. Sinds de prehistorie kennen we wegen, die vaak routes worden genoemd omdat ze niet verhard waren. De Romeinen brachten af en toe grindpakketten aan en groeven bermgreppels. Diep ingesleten karrensporen uit de middeleeuwen zijn in het zandige deel van Nederland soms nog goed herkenbaar. Wegen zijn vaak verbonden met andere landschapselementen.
Een wal of omwalling is opgeworpen grond in een langgerekte, circulaire, vierkante, recht- of meerhoekige vorm. De top was soms voorzien van houten staketsels, palissades of doornige struiken. Naast de wal bevond zich vaak een sloot of gracht waarvan de uitgegraven grond in de wal is verwerkt. Wallen dienden vooral om aanvallers, wilde dieren, water, vuur of stuifzand buiten te houden en mens, vee, gewassen en gebouwen binnen de omwalling daartegen te beschermen.
==Vrijstellingsdiepte==
60 cm onder maaiveld.
Bij dit rijksmonument liggen de archeologische resten dieper in de ondergrond waardoor er een vrijstellingsdiepte van 60 cm onder maaiveld van toepassing is. Wel is altijd een vergunning vereist voor:
* bouwwerkzaamheden;
* het aanbrengen van verhardingen;
* ophogen, verlagen of egaliseren;
* het wijzigen van het grondwaterpeil;
* het dempen/uitdiepen van watergangen of depressies.
=='"`UNIQ--h-0--QINU`"'Archeologisch rijksmonumentenpaspoort==
<div class="attentie klein">
Nederland kent circa 1500 archeologische rijksmonumenten. Om eigenaren beter te informeren over 'hun' monument heeft de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed in 2023 per monument een [https://www.cultureelerfgoed.nl/onderwerpen/archeologische-rijksmonumenten/archeologisch-rijksmonumentenpaspoort archeologisch rijksmonumentenpaspoort] uitgegeven. Het bevat informatie over locatie, ouderdom en het [[Archeologie - types complexen|type monument]], aangevuld met gegevens over [[Archeologische monumentenzorg|bescherming en zorgvuldig gebruik]]. Deze pagina is (deels) opgesteld en/of aangevuld op basis van dit paspoort. Het is een aanvulling op de [[Monumenten#rijksmonumentenregister|monumentgegevens in het Rijksmonumentenregister]].
</div>
<div class="attentie klein">
Voor de exacte locatie en begrenzing van dit archeologisch rijksmonument: volg de link naar het Monumentenregister rechts bovenaan deze kennisbankpagina, en klik vervolgens daar op het bijbehorende kaartje.
</div>
Een castellum is een fort voor militaire hulptroepen, gebouwd langs de grens van het Romeinse rijk (limes), grofweg de Oude Rijn. Het castellum bestond uit een verdedigingswal en grachten, waarbinnen onder andere het hoofdkwartier van de commandant en de soldatenbarakken lagen. Er verbleven zo'n 500-800 man. Aanvankelijk werden de forten in hout gebouwd, maar in de loop van de tweede eeuw na Chr. werden steeds meer elementen in steen opgetrokken.
==Vrijstellingsdiepte==
100 cm onder maaiveld.
Bij dit rijksmonument liggen de archeologische resten dieper in de ondergrond waardoor er een vrijstellingsdiepte van 100 cm onder maaiveld van toepassing is. Wel is altijd een vergunning vereist voor:
* bouwwerkzaamheden;
* het aanbrengen van verhardingen;
* ophogen, verlagen of egaliseren;
* het wijzigen van het grondwaterpeil.
=='"`UNIQ--h-0--QINU`"'Archeologisch rijksmonumentenpaspoort==
<div class="attentie klein">
Nederland kent circa 1500 archeologische rijksmonumenten. Om eigenaren beter te informeren over 'hun' monument heeft de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed in 2023 per monument een [https://www.cultureelerfgoed.nl/onderwerpen/archeologische-rijksmonumenten/archeologisch-rijksmonumentenpaspoort archeologisch rijksmonumentenpaspoort] uitgegeven. Het bevat informatie over locatie, ouderdom en het [[Archeologie - types complexen|type monument]], aangevuld met gegevens over [[Archeologische monumentenzorg|bescherming en zorgvuldig gebruik]]. Deze pagina is (deels) opgesteld en/of aangevuld op basis van dit paspoort. Het is een aanvulling op de [[Monumenten#rijksmonumentenregister|monumentgegevens in het Rijksmonumentenregister]].
</div> +
<div class="attentie klein">
Voor de exacte locatie en begrenzing van dit archeologisch rijksmonument: volg de link naar het Monumentenregister rechts bovenaan deze kennisbankpagina, en klik vervolgens daar op het bijbehorende kaartje.
</div>
Een castellum is een fort voor militaire hulptroepen, gebouwd langs de grens van het Romeinse rijk (limes), grofweg de Oude Rijn. Een castellum bestond uit een verdedigingswal en grachten, waarbinnen onder andere het hoofdkwartier van de commandant en de soldatenbarakken lagen. Er verbleven zo'n 500-800 man. Aanvankelijk werden de forten in hout gebouwd, maar in de loop van de tweede eeuw na Chr. werden steeds meer elementen in steen opgetrokken.
Een kerk is een kerkelijk gebouw van hout of bak-/natuursteen. Een kerk bestaat uit een schip en koor, met of zonder een toren. In het koor staat het altaar. In en rond de kerk hebben gelovigen hun laatste rustplaats gekregen. In Nederland zijn sinds de vroege middeleeuwen kerken gebouwd.
Een begraving is de handeling door nabestaanden die een overledene ter aarde bestellen. Het lichaam is onverbrand (inhumatie) of verbrand (crematie) begraven. De variatie in begravingsvormen is groot. De dode kan in een boomstam, houten kist of grafkuil zijn begraven of de crematieresten zijn verpakt in een urn, doek of los in een kuil geplaatst. In de middeleeuwen ontstonden formele begraafplaatsen bij kerken.
==Vrijstellingsdiepte==
25 cm onder maaiveld.
Bij dit rijksmonument liggen de archeologische resten dieper in de ondergrond waardoor er een vrijstellingsdiepte van 25 cm onder maaiveld van toepassing is. Wel is altijd een vergunning vereist voor:
* bouwwerkzaamheden;
* het aanbrengen van verhardingen;
* ophogen, verlagen of egaliseren;
* het dempen van watergangen of depressies;
* het graven of verbreden van sloten;
* het wijzigen van het grondwaterpeil;
* het aanleggen en verwijderen van leidingen;
* het aanbrengen van beplantingen;
* sloopvergunningplichtige werkzaamheden;- overige wijzigingen.
=='"`UNIQ--h-0--QINU`"'Archeologisch rijksmonumentenpaspoort==
<div class="attentie klein">
Nederland kent circa 1500 archeologische rijksmonumenten. Om eigenaren beter te informeren over 'hun' monument heeft de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed in 2023 per monument een [https://www.cultureelerfgoed.nl/onderwerpen/archeologische-rijksmonumenten/archeologisch-rijksmonumentenpaspoort archeologisch rijksmonumentenpaspoort] uitgegeven. Het bevat informatie over locatie, ouderdom en het [[Archeologie - types complexen|type monument]], aangevuld met gegevens over [[Archeologische monumentenzorg|bescherming en zorgvuldig gebruik]]. Deze pagina is (deels) opgesteld en/of aangevuld op basis van dit paspoort. Het is een aanvulling op de [[Monumenten#rijksmonumentenregister|monumentgegevens in het Rijksmonumentenregister]].
</div>
Kenmerkende landvormen, bodems, of een typische geologie worden aardkundig erfgoed genoemd (ook wel: aardkundige waarden). Dit aardkundig erfgoed vertelt het verhaal achter de natuurlijke vorming van het land in samenspel met de mens. Het reliëf en de waterhuishouding van de bodem zijn altijd sterk bepalend geweest voor de locaties van nederzettingen, wegen en het landgebruik door alle archeologische periodes heen. Ook nu nog vormen aardkundige fenomenen de basis van het huidige cultuurlandschap en zijn ze van groot belang bij gebiedsbeheer en natuurinrichting.
==Kaartviewer aardkundig erfgoed==
De RCE kaartviewer [https://www.cultureelerfgoed.nl/onderwerpen/bronnen-en-kaarten/overzicht/aardkundig-erfgoed Aardkundig erfgoed] geeft een overzicht van de gebieden die op nationaal en provinciaal niveau als aardkundig waardevol zijn aangemerkt (aardkundige waarden).
==Overzicht thema aardkundig erfgoed==
===Inleiding, beheer en soorten aardkundig erfgoed===
Naast een [[Aardkundig erfgoed|inleidend artikel]] en een bijdrage over [[Aardkundig erfgoed - beheer|beheer]] worden de belangrijkste aardkundige landschapselementen van Nederland (soorten aardkundig erfgoed) beschreven samen met hun beheermodel (bijvoorbeeld: [[Dekzandreliëf_(beheermodel)| dekzandreliëf]]). Deze staan geordend onder de aardkundige landschapstypen (bijvoorbeeld: [[Zandgronden_en_beekdalen| zandgronden en beekdalen]]). Deze artikelen zijn voor een belangrijk deel gebaseerd op het handboek aardkundig landschapsbeheer Natuur met (w)aarde uit 2004.
===Gebiedsbeschrijvingen van aardkundig erfgoed===
Voor een deel van Nederland zijn ook gedetailleerde [[:Categorie:Aardkundig erfgoed|gebiedsbeschrijvingen]] beschikbaar van aardkundig waardevolle gebieden. Deze gebiedsbeschrijvingen zijn opgesteld door of in opdracht van de RCE. Er zijn gebiedsbeschrijvingen beschikbaar voor Gelderland, Overijssel, Noord-Holland, Drenthe en Noord- en Midden-Limburg.
Bestaande gebiedsbeschrijvingen van de Basiskaart Aardkundige Waarden (2006) en van diverse provincies en geoparken zijn te raadplegen via de RCE kaartviewer [https://www.cultureelerfgoed.nl/onderwerpen/bronnen-en-kaarten/overzicht/aardkundig-erfgoed Aardkundig erfgoed].
===Overzicht in tabelvorm===
De onderstaande tabel geeft een overzicht van de artikelen op de kennisbank binnen het thema aardkundig erfgoed.
<table width="100%" class="klein">
<tr>
<td class="vertikaal">'''Aardkundig<br/>erfgoed'''</td>
<td colspan="6" align="center">
'''[[Aardkundig erfgoed|Aardkundig erfgoed - inleiding]]'''<br/>'''[[Aardkundig erfgoed - beheer]]'''</td>
</tr>
<tr>
<td class="vertikaal">'''Landschaps-<br/>typen'''</td>
<td>[[Heuvelland en lössgebied]]</td>
<td>[[Zandgronden en beekdalen]]</td>
<td>[[Zeekleigebied (incl. droogmakerijen)]]</td>
<td>[[Kustzone en zee]]</td>
<td>[[Rivierengebied]]</td>
<td>[[Veengebieden]]</td>
</tr>
<tr>
<td class="vertikaal">'''Landschapselementen'''</td>
<td>
[[Beken en beekdalen (beheermodel)|Beken en beekdalen]]<br />
[[Breuktreden en wijstgronden (beheermodel)|Breuktreden en wijstgronden]]<br />
[[Bronnen en brondalen (beheermodel)|Bronnen en brondalen]]<br />
[[Dolines (beheermodel)|Dolines]]<br />
[[Droogdalen (beheermodel)|Droge dalen (incl. grubben)]]<br />
[[Groeven en profielwanden (beheermodel)|Groeven en profielwanden]]<br />
[[Terrassen en terrasranden (beheermodel)|Terrassen en terrasranden]]<br />
</td>
<td>
[[Beken en beekdalen (beheermodel)|Beken en beekdalen]]<br />
[[Breuktreden en wijstgronden (beheermodel)|Breuktreden en wijstgronden]]<br />
[[Bronnen en brondalen (beheermodel)|Bronnen en brondalen]]<br />
[[Dekzandreliëf (beheermodel)|Dekzandreliëf]]<br />
[[Droogdalen (beheermodel)|Droge dalen (incl. grubben)]]<br />
[[Groeven en profielwanden (beheermodel)|Groeven en profielwanden]]<br />
[[Keileemhoogten (beheermodel)|Keileemhoogten]]<br />
Plaggendekken <br />
[[Stuifzandgebieden (beheermodel)|Stuifzandgebieden]]<br />
[[Stuwwallen (beheermodel)|Stuwwallen (incl. kames en sandrs)]]<br />
[[Vennen uitblazingslaagtes en pingoruïnes (beheermodel)|Vennen, uitblazingslaagtes en pingoruïnes]]<br />
[[Verlaten_geulen_van_beken_en_rivieren_(beheermodel)|Verlaten geulen van beken en rivieren]]<br />
</td>
<td>
[[Dijkdoorbraakgaten (beheermodel)|Dijkdoorbraakgaten]]<br />
[[Keileemhoogten (beheermodel)|Keileemhoogten]]<br />
[[Kreekruggen (beheermodel)|Kreekruggen]]<br />
[[Kreken en kreekrestanten (beheermodel)|Kreken en kreekrestanten]]<br />
[[Kwelder- en stormruggen]]<br />
</td>
<td>
Actieve getijdezones<br />
[[Kustduinen_(beheermodel)|Kustduinen]]<br />
[[Kwelder- en stormruggen]]<br />
[[Strandwallen_(beheermodel)|Strandwallen]]<br />
Zeebodem Noordzee<br />
</td>
<td>
[[Dijkdoorbraakgaten (beheermodel)|Dijkdoorbraakgaten]]<br />
[[Komgebieden]]<br />
[[Kronkelwaarden (beheermodel)|Kronkelwaarden]]<br />
[[Rivierduinen en donken (beheermodel)|Rivierduinen en donken]]<br />
[[Stroomruggen (beheermodel)|Stroomruggen]]<br />
[[Terrassen en terrasranden (beheermodel)|Terrassen en terrasranden]]<br />
[[Verlaten_geulen_van_beken_en_rivieren_(beheermodel)|Verlaten geulen van beken en rivieren]]<br />
</td>
<td>
[[Hoogveen (beheermodel)| Hoogveen ]]<br />
[[Laagveen (beheermodel)| Laagveen ]]<br />
[[Vennen uitblazingslaagtes en pingoruïnes (beheermodel)|Uitblazingsvlaktes en pingoruïnes]]<br />
</td>
</tr>
<tr>
<td class="vertikaal">'''Gebieds-<br/>beschrijvingen'''</td>
<td colspan="6" align="center">'''[[:Categorie:Aardkundig erfgoed|Gebiedsbeschrijvingen (lijst)]]'''<br />
'''[[Aardkundig_erfgoed_-_tabel_van_gebiedsbeschrijvingen|Gebiedsbeschrijvingen (doorzoekbare tabel)]]'''<br />
</td>
</table>
===Fasen in het beheerproces===
Bij het beheer van aardkundige landschapselementen kunnen een viertal fasen worden onderscheiden (Afb. 2):
====1. Objectanalyse====
In deze fase stelt men zichzelf de volgende vragen:
*Om wat voor type object gaat het?
*Hoe is het object begrensd?
*Wat zijn de specifieke kenmerken van het object?
*Wat zijn de (potentiële) waarden van het object?
*Wat zijn de voornaamste aantastingen / bedreigingen?
*Is het een fossiel element of kunnen de voor de vorming verantwoordelijke aardkundige processen onder de huidige omstandigheden nog actief zijn?
Deze analyse kan gedaan worden door een bureauonderzoek gecombineerd met veldbezoek. Hieruit volgt een beschrijving van het fenomeen, maar ook een beschouwing van hoe representatief dit fenomeen is voor het ontstaan van het landschap als opmaat voor een waardering. Eerdere inventarisaties en hun beschrijvingen zijn hierbij waardevolle uitgangspunten (via de kaartviewer [https://www.cultureelerfgoed.nl/onderwerpen/bronnen-en-kaarten/overzicht/aardkundig-erfgoed aardkundig erfgoed]). Belangrijke bronnen voor aanvullend onderzoek zijn de Bodemkaart 1.50.000 (incl. toelichtingen), de Geomorfologische kaart (beiden via [https://www.bodemdata.nl bodemdata.nl]) en geologische kaarten en modellen (o.a. via [https://www.dinoloket.nl dinoloket.nl]). Daarnaast vormen het Actueel Hoogtebestand Nederland en historische kaarten (voor samenhang met (historisch) landgebruik) een belangrijke informatiebron. Ook is er een grote verscheidenheid aan rapporten en wetenschappelijke publicaties over aardkundige fenomenen in Nederland. Tijdens een veldbezoek kan vervolgens vastgesteld worden hoe goed het aardkundig fenomeen nog zichtbaar is, en hoe dit eventueel versterkt zou kunnen worden met een beheersplan.
====2. Keuze van de beheerstrategie en de aard van de werkzaamheden====
Zie paragraaf over strategieën hieronder.
====3. Uitvoering van de werkzaamheden====
====4. Evaluatie====
Bij de evaluatie dient men zich het volgende af te vragen:
*Zijn de beheerdoelstellingen gehaald?
*Waren er onbedoelde neveneffecten?
*Leidde de ingreep tot een duurzame ontwikkeling of zijn verdere ingrepen noodzakelijk?
*Wat zou anders moeten en hoe?
*Na de evaluatie herhaalt het proces zich vanaf stap twee. Men kan kiezen op dezelfde voet daar te gaan, de aard en/of uitvoering van de werkzaamheden te wijzigen of zelfs een andere strategie toe te passen.
===Strategieën bij aardkundig landschapsbeheer===
Bij aardkundig landschapsbeheer kunnen vier beheerstrategieën worden onderscheiden: de behouds-, accentuerings-, herstel- en reconstructiestrategie (Afb. 3). Welke strategie(ën) men kiest hangt af van de aard en specifieke eigenschappen van het element en het doel dat men uiteindelijk voor ogen heeft.
Bij de beschrijving van de beheervormen is niet naar uitputtendheid gestreefd. Zo gelden planologische bescherming, een (locale) inventarisatie en waardering van de aardkundige elementen en het plaatsen van informatiepanelen voor eigenlijk alle elementen. Hetzelfde kan waarschijnlijk voor meer opties gezegd worden. Voorbeelden van beheer zijn te vinden op de pagina's van de beheermodellen.
====Behoud====
Behoud is een strategie die gericht is op het handhaven van de aanwezige waarden en karakteristieken van een aardkundig element. Deze strategie is met name van toepassing op onvervangbare aardkundige elementen die reeds langgeleden, onder andere dan de huidige omstandigheden zijn ontstaan of die hun waarden ontlenen aan eeuwenlange processen. De werkzaamheden kunnen bestaan uit, of gericht zijn op niets doen, planologische bescherming, bewustwording en draagvlakvergroting en op het consolideren van de huidige toestand.
Planologische bescherming en bewustwording/draagvlakvergroting dragen behalve direct ook indirect bij aan het beheer van een aardkundig element. Als een object planologisch beschermd is en men zich bewust is van de waarden van aardkundige of eraan gerelateerde landschapselementen zal men zich eerder inzetten voor het beheer ervan.
====Accentueren / zichtbaar(der) maken====
Het accentueren of zichtbaar(der) maken van een aardkundig element is een strategie die een stapje verder gaat dan die van het behoud. Men zorgt er immers niet alleen voor dat een object blijft bestaan, maar dat het ook meer opvalt in het landschap. Deze strategie houdt in dat men keuzes maakt en werkzaamheden uitvoert omtrent het wel of niet superponeren van (ecologische en /of cultuurhistorische) elementen op het aardkundig fenomeen. Reliëf kan bijvoorbeeld worden geaccentueerd door beplanting aan te brengen of juist te verwijderen, het aanpassen van het landgebruik of het maaibeheer. Ook het gebruik van kunst kan een middel zijn om de aanwezige aardkundige waarde te benadrukken.
====Herstel====
Deze strategie is gericht op het herstel van de natuurlijke hydrologische en (hydro)chemische situatie en/of de aan het object gerelateerde ecologische en/of cultuurhistorische elementen. Tevens kan men zich toeleggen op het opnieuw in gang zetten van eolische (= onder invloed van de wind) en/of fluviatiele (= onder invloed van rivieren) processen.
Daarbij moet worden opgemerkt dat herstel van aardkundige processen alleen zinvol is indien de processen onder de huidige omstandigheden nog actief (kunnen) zijn. Bij fossiele aardkundige elementen, die onder andere dan de huidige omstandigheden zijn gevormd of hun waarden ontlenen aan een eeuwenlange ontstaansgeschiedenis, is procesherstel niet zinvol.
Vaak zorgt herstel van de ecologische en/of cultuurhistorische landschapsidentiteit er tevens voor dat het reliëf geaccentueerd of beter zichtbaar wordt. In dat geval combineert men dus de accentuerings- en herstelstrategie.
====Reconstructie====
Reconstructie is een strategie die gericht is op het herstellen van het oorspronkelijke reliëf of vorm van een (fossiel) aardkundig element. Van herstellen van aardkundige waarden kan bij reconstructie niet gesproken worden. De oorspronkelijke waarden van het element krijgt men er immers niet mee terug. Reliëfreconstructie heeft als doel een ieder te informeren over de vroegere situatie. Bovendien kunnen nieuwe gradiënten ontstaan die ecologisch waardevol zijn.
===Aardkundig versus ecologisch of cultuurhistorisch landschapsbeheer===
Uit het onderzoek kwam naar voren dat aardkundig landschapsbeheer in vrijwel alle gevallen goed kan samengaan met een gewenst en verantwoord cultuurhistorisch landschapsbeheer. Voorbeelden hiervan zijn te vinden op de pagina's van de beheermodellen (zie onderaan deze pagina). Ook bij natuurontwikkeling zijn er voorbeelden van projecten waar natuurwaarden en aardkundige waarden gecombineerd zijn. Er kunnen echter ook conflicterende belangen zijn. Natuur vindt men van hoge waarde indien de biodiversiteit groot is. De biodiversiteit wordt in sterke mate bepaald door de gradiënten in het terrein. Aardkundige elementen die nauwelijks of slechts op grote schaal gepaard gaan met gradiënten lopen gevaar te worden vergraven zodat er kunstmatige overgangen van hoog naar laag, van droog naar nat en van voedselarm naar voedselrijk ontstaan. Omdat men natte natuur als vaak als waardevol beschouwt, worden soms watergangen gegraven op plaatsen waar zij nooit gelegen hebben of creëert men onnatuurlijk natte situaties. Dergelijke ingrepen kunnen ten koste gaan van gave aardkundige elementen.
Daar waar natuurbeheer en aardkundig beheer goed samen kunnen gaan vormt de factor tijd en geld in veel gevallen een probleem. Bij natuurherstel wil men snel en op goedkope wijze resultaat zien. Hiertoe pleegt men snelle, rigoureuze ingrepen met zware machines. Vaak kan echter ook voor een duurdere, meer geduld vergende, maar voor de aardkunde minder schadelijke methode worden gekozen. In praktijk gebeurt dit nog weinig.
===Knelpunten===
*Hoewel aardkundige landschapselementen bepalend zijn voor het landschap zijn ze toch niet altijd goed zichtbaar en daarmee vaak onbekend. Het accentueren van deze elementen in combinatie met goede informatievoorziening helpt daarbij.
*Aardkundige landschapselementen zijn vaak van dermate grote omvang dat een verantwoord aardkundig beheer enkel van de grond komt als het object in handen is van één of hooguit enkele eigenaren. Wat dat betreft verkeren de grotere terreinbeherende organisaties in een betere positie dan de provinciale stichtingen landschapsbeheer die geen eigen grond bezitten en afhankelijk zijn van de welwillendheid van grondeigenaren.
*Gezien de eerste twee punten is een goede voorlichting aan grondeigenaren van groot belang voor het realiseren van de beheerdoelstellingen.
*Een algemeen probleem bij planologische bescherming door middel van het aanlegvergunningenstelsel is de naleving ervan. Gemeenten kunnen er beter op toezien dat er geen ongewenste ingrepen in de ondergrond worden gepleegd.
*Voor specifiek op aardkunde gericht natuur- en landschapsbeheer zijn op dit moment geen subsidiemogelijkheden beschikbaar. Wel kan gebruik worden gemaakt van bestaande regelingen voor bos, natuur, landschap en cultuurhistorie, zoals het programma beheer.
===Aanbevelingen===
*Het verdient aanbeveling te zoeken naar kwaliteitscombinaties (bijvoorbeeld aardkunde-cultuurhistorie, aardkunde, ecologie) waarbij win-winsituaties ontstaan en tegelijkertijd doelen rondom herinrichting en klimaatadaptatie gerealiseerd worden. Soms kan worden meegelift met de bestaande subsidieregelingen voor bos, natuur, landschap en cultuurhistorie.
*Goede voorlichting aan terreineigenaren en bestuurders is essentieel. Hierbij is het belangrijk om de aardkunde als basis voor gebiedsinrichting (bodem en water sturend, klimaatadaptatie, cultuurhistorische en ecologische doelstellingen) te benadrukken.
*In de toekomst zouden ook gelden vrij moeten worden gemaakt specifiek voor het beheer en voortbestaan van aardkundige landschapselementen. Zo zouden agrariërs vergoedingen kunnen krijgen voor de eventuele inkomstenderving die zij genieten als gevolg van de aanwezigheid van een aardkundig fenomeen.
*Overheidsgeld en andere middelen voor aardkundig landschapsbeheer kunnen beschikbaar komen door in landschapsbeleids-/ en ontwikkelingsplannen de aardkundige landschapselementen een meer vooraanstaande plaats geven.
*Uit het onderzoek is gebleken dat er grote behoefte bestaat naar kennis omtrent aardkundige landschapselementen op perceelsniveau. Zo is niet voor elke beheerder precies duidelijk waar bepaalde objecten zich exact bevinden en wat de specifieke kenmerken ervan zijn. Inventarisaties op dit schaalniveau zijn dan ook zeer waardevol.
*Het aardkundig beheer wint aan kwaliteit indien losse aardkundige elementen in hun context worden geplaatst, bijvoorbeeld een rivierduin in relatie tot een komgebied.
*Het verdient aanbeveling bij het beheer van aardkundige landschapselementen behalve een ecoloog, hydroloog en/of archeoloog een aardkundige te betrekken.
===De beheermodellen===
De beheermodellen beschrijven per aardkundig landschapselement de belangrijkste beheersopties (behouden, accentueren / zichtbaar(der) maken, herstellen of reconstrueren). Daarnaast worden algemene kenmerken, relatie met andere landschappelijke waarden en de voornaamste aantastingen en bedreigingen beschreven. De beheermodellen worden geïllustreerd met voorbeelden van aardkundig landschapsbeheer.
Deze beheermodellen verschaffen een eerste inzicht voor de beheerders en geven vooral een startpunt. Ze vormen nooit een vast recept voor het beheer van een type aardkundig element. Aardkundig waardevolle objecten kunnen weliswaar worden gegroepeerd en geclassificeerd, maar uiteindelijk is ieder object verschillend. Daarom is aanvullend onderzoek vaak nodig.
De beheermodellen per aardkundig landschapselement zijn hieronder te vinden (bij: ''zie ook'') en daarnaast ook in de tabel op de [[Thema/Aardkundig_erfgoed|themapagina aardkundig erfgoed]].
==Voorbeelden==
Op de kennisbank zijn [[:Categorie:Aardkundig erfgoed|gebiedsbeschrijvingen]] van aardkundig erfgoed te vinden. Daarnaast zijn er gebiedsbeschrijvingen beschikbaar op [https://www.geologievannederland.nl/landschap/geologische-locaties geologievannederland.nl], op [https://www.pingoruines.nl/ pingoruines.nl] en op de [https://www.cultureelerfgoed.nl/onderwerpen/bronnen-en-kaarten/overzicht/aardkundig-erfgoed kaartviewer aardkundig erfgoed] van de RCE.
==Beleid==
Er is geen landelijke wetgeving met betrekking tot aardkundig erfgoed. Wel hebben de meeste provincies en ook enkele gemeenten beleid ten aanzien van dit onderwerp, vaak gecombineerd met beleid omtrent cultuurhistorie. De meeste provincies hebben aardkundig waardevolle gebieden en/of aardkundige monumenten aangewezen. Vaak wordt hierbij ook onderscheid gemaakt tussen verschillende beschermingsregimes, afhankelijk van hoe hoog het gebied gewaardeerd wordt. Op [https://www.bodemrichtlijn.nl/Bibliotheek/bodembescherming/aardkundige-waarden/c-per-provincie bodemrichtlijn.nl ] is een overzicht te vinden van beleid omtrent aardkundig erfgoed per provincie.
Een belangrijk doel achter het aanwijzen van aardkundig waardevolle gebieden is om een breed publiek bewust te maken van aardkundig erfgoed en om kennis hierover te verspreiden. Deze kennis kan vervolgens door beleidsmakers, landschapsarchitecten, terreinbeheerders en erfgoedprofessionals worden gebruikt om de aardkundige waarden zo goed mogelijk in te passen in gebiedsontwikkeling.
==Beheer==
Het beheer van aardkundig erfgoed omvat behoud, het accentueren van elementen (bijvoorbeeld met vegetatie), herstel of reconstructie. Meer over beheerstrategieën is te vinden op de pagina over [[Aardkundig erfgoed - beheer|aardkundig landschapsbeheer]], per type landschapselement zijn daarnaast specifieke beheermodellen opgesteld. Deze zijn gebaseerd op het handboek aardkundig landschapsbeheer Natuur met (w)aarde.
==Waardering van aardkundig erfgoed==
Aardkundige fenomenen zijn overal in het landschap te vinden, maar wanneer beschouwen we ze als aardkundig waardevol? Over het algemeen worden nog gave aardkundige fenomenen die representatief zijn voor het ontstaan van het landschap hoog gewaardeerd. Er wordt dus gekeken welk verhaal de aardkundige fenomenen kunnen vertellen over het ontstaan van een groter omliggend gebied en hoe goed deze fenomenen nog zichtbaar zijn. Daarnaast kan ook zeldzaamheid een criterium zijn voor een hoge waardering.
Deze criteria zijn vaak lastig om volledig objectief te maken, ze overlappen vaak deels en zijn ook afhankelijk van de schaal waarop ze beschouwd worden. Zowel representativiteit (kenmerkendheid) als zeldzaamheid is bijvoorbeeld afhankelijk van de schaal waarop het fenomeen beschouwd wordt: een pingoruïne is bijvoorbeeld zeldzaam in Gelderland en een dekzandrug in Zeeland ook. Beide fenomenen zijn echter op de schaal van Nederland niet zeldzaam. Daarom worden aardkundig waardevolle gebieden ook wel ingedeeld naar internationaal, nationaal, provinciaal en regionaal belang (bijvoorbeeld in het beleid van de provincie Gelderland).
Andere factoren die een rol kunnen spelen bij waardering zijn of het een
klassieke onderzoekslocatie betreft (is er veel onderzoek gedaan, naamgeving geologische periode bijv. Tiglien, Maastrichtien, Eemien), de toegankelijkheid, het nog voorkomen van actuele processen (bijv. Waddenzee, uiterwaard), de diversiteit binnen een gebied, belang voor (cultuur)landschap en biodiversiteit. Een uitgebreid overzicht van verschillende waarderingscriteria die in verschillende studies is toegepast is te vinden in Gonggrijp (1996).
== Inventarisaties van aardkundig erfgoed ==
===GEA-objecten===
Het eerste landelijke overzicht van aardkundig erfgoed is gemaakt door Gerard Gonggrijp in de jaren '70 en '80 (Rijkinstituut voor Natuurbeheer (RIN)). Hij benoemde voor elke provincie de zogenaamde GEA-objecten, een reeks aardkundig waardevolle gebieden die in twaalf rapporten voor elke provincie beschreven zijn. Dit resulteerde in 1989 het rapport ''Nederland in Vorm''.
===Serie Natuur en Landschap en Serie Telluris===
Tussen 1972 en 2021 maakte Henk Visscher vele rapportages over aardkundig waardevolle fenomenen door heel Nederland. Henk Visscher was werkzaam voor het ministerie van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij en had daarnaast sinds 1985 een museum en documentatiecentrum aan huis. In de rapporten van de reeks Natuur en Landschap worden aardkundige fenomenen samen met het cultuurlandschap en gebouwd erfgoed beschreven voor diverse regio's in Nederland. Vanaf 1990 kwam daar de reeks met geopaden bij, met daarin beschrijvingen van routes langs aardkundig waardevolle fenomenen.
===Operatie Landijs===
Met de opkomst van digitale technieken in de jaren '90 zijn aardkundige waarden geïnventariseerd via zo objectief mogelijke criteria (Operatie Landijs, Alterra). De belangrijkste criteria voor waardering waren de kenmerkendheid, zeldzaamheid, educatieve waarde en samenhang van patronen. In combinatie met kennis van experts resulteerde in een ''Basiskaart Aardkundige Waarden'', die hoorde bij het boek ''Bewogen Aarde'' van Eduard van Beusekom in 2007. Deze kaart is op cd-rom verschenen en sinds 2022 te raadplegen via de [https://www.cultureelerfgoed.nl/onderwerpen/bronnen-en-kaarten/overzicht/aardkundig-erfgoed kaartviewer aardkundig erfgoed] op website van de RCE.
===Inventarisaties per provincie===
De meeste provincies hebben ook een overzicht opgesteld van aardkundig waardevolle gebieden, grotendeels gebaseerd op bovengenoemde landelijke overzichten. Hier zijn kennisoverzichten te vinden, maar ook de waardering en beleidsstatus (beschermingsniveau) van de objecten. In de provincies Drenthe, Noord-Brabant, Utrecht en Noord-Holland zijn de meest waardevolle locaties als aardkundig monument aangemerkt. Een overzicht van deze provinciekaarten is te vinden via de [https://www.cultureelerfgoed.nl/onderwerpen/bronnen-en-kaarten/overzicht/aardkundig-erfgoed kaartviewer aardkundig erfgoed].
===Unesco Geoparken en geosites===
Sinds 2013 kent Nederland ook een [https://www.unesco.nl/nl/dossier/geoparken Unesco Geopark]: [https://www.dehondsrug.nl/ Geopark de Hondsrug]. In 2024 kwam daar het [https://www.scheldedelta.eu/nl Geopark Scheldedelta] bij. Volgens de definitie van Unesco zijn Geoparken "... gebieden waar geologisch erfgoed en landschappen van internationale waarde op een integrale manier worden beheerd. Daarbij staan behoud, educatie en duurzame ontwikkeling centraal".
Geoparken kennen een grotere begrenzing dan eerder aangewezen aardkundig waardevolle gebieden; ze beslaan een regio met een sterke geologische en landschappelijke samenhang. Binnen het Geopark zijn dan weer enkele tientallen voor het gebied kenmerkende ''geosites'' benoemd en in meer detail beschreven.
Momenteel zijn er diverse initiatieven voor de oprichting van nieuwe geoparken in Nederland: [https://www.geopark-heuvelrug.nl/home/geopark-heuvelrug-wat-is-het/ Geopark Heuvelrug, Gooi en Vecht i.o.], [https://peelhorstenmaasvallei.nl/ Geopark Peelhorst en Maasvallei i.o.] en [https://partners.visitzuidlimburg.nl/nieuws/detail/thema-krijt-en-bezinning-krijgt-provinciesubsidies/384670/ Krijtland (Limburg) i.o.].
<div class="kader klein">
==Enkele belangrijke begrippen==
* '''Aardkunde:''' verzamelnaam voor de vakdisciplines geologie (richt zich op de opbouw van de ondergrond), geomorfologie (richt zich op landvormen en de processen die deze gevormd hebben) en bodemkunde (richt zich op de fysische, chemische en biologische processen in ongeveer de bovenste meter onder het aardoppervlak).
* '''Aardkundige waarde:''' geologische, geomorfologische of bodemkundige fenomenen die als belangrijk en representatief worden beschouwd voor de (natuurlijke) ontstaansgeschiedenis van een groter gebied. Dit kan gaan om landvormen, of een kenmerkende opbouw van de ondergrond, maar ook om actieve geomorfologische processen.
* '''Aardkundig erfgoed:''' zie ''aardkundige waarde''
* '''Aardkundig waardevolle gebieden:''' gebieden of delen van de ondergrond die als aardkundig waardevol zijn aangemerkt.
* '''Aardkundig monument:''' aardkundig waardevol gebied dat als extra bijzonder of representatief beschouwd wordt. Aardkundige monumenten worden aangewezen om interesse voor een gebied en zijn ontstaansgeschiedenis op te wekken en om kennis hierover onder een breder publiek te verspreiden. Ten opzichte van andere aardkundig waardevolle gebieden, heeft een aardkundig monument niet perse een aanvullende beschermde status.
* '''UNESCO Global Geopark:''' gebied waar geologisch erfgoed en landschappen van internationale waarde op een integrale manier worden beheerd. Daarbij staan behoud, educatie en duurzame ontwikkeling centraal.
</div>
==Verder lezen==
* Aardkundige waarden op [https://www.bodemrichtlijn.nl/Bibliotheek/bodembescherming/aardkundige-waarden/a-ontstaan/aardkundige-waarden-in-nederland-algemeen bodemrichtlijn.nl]
* Ancker, J.A.M. van den; H.G. Baas & M.E.G. Visscher (2004) Natuur met (w)aarde, Handboek aardkundig landschapsbeheer, Landschapsbeheer Nederland.
* Berg, M. van den e.a. (2008) Het ontstaan van het Nederlandse landschap. Een canon in 12 thema's en 50 vensters. Werkgroep Canon - Geoheritage NL en Buro voor Explanation Design.
* Beusekom, E. J. van (2007) Bewogen aarde: Aardkundig erfgoed in Nederland. Matrijs, Utrecht.
* Coeterier, J. F., Schöne, M. B., Koomen, A. J. M., & Wolfert, H. P. (2001). [https://edepot.wur.nl/81650 De beleving van aardkundige waarden] (No. 198). Alterra.
* Gongrijp, G. (1989) Nederland in Vorm: Aardkundige waarden van het Nederlandse landschap, achtergrondreeks Natuurbeleidsplan nr. 5, Ministerie van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij.
* Gongrijp, G. (1996) Indelings- en waarderingsmethode voor aardkundige waarden, Instituut voor Bos-en Natuurbeheer, rapport 218, Wageningen.
* Verbers, A. e.a. (2005) Eigenaardig Nederland; aardkundig erfgoed van Nederland, KNNV Uitgeverij, Stichting Aardkundige Waarden.
==Tabel van beschrijvingen==
'"`UNIQ--item-65--QINU`"' +
==='"`UNIQ--h-0--QINU`"'Onderdeel van complex===
<div class="attentie klein">
Dit monument is onderdeel van [[Complexen/515753|rijksmonumentencomplex 515753]].
</div> +
==='"`UNIQ--h-0--QINU`"'Onderdeel van complex===
<div class="attentie klein">
Dit monument is onderdeel van [[Complexen/515753|rijksmonumentencomplex 515753]].
</div> +
==='"`UNIQ--h-0--QINU`"'Onderdeel van complex===
<div class="attentie klein">
Dit monument is onderdeel van [[Complexen/515753|rijksmonumentencomplex 515753]].
</div> +
==='"`UNIQ--h-0--QINU`"'Onderdeel van complex===
<div class="attentie klein">
Dit monument is onderdeel van [[Complexen/515753|rijksmonumentencomplex 515753]].
</div> +
==Aanleiding voor de bescherming==
Het pand is ingeschreven in het rijksmonumentenregister in de eerste tranche na de inwerkingtreding van de Monumentenwet 1961. +
==='"`UNIQ--h-0--QINU`"'Onderdeel van complex===
<div class="attentie klein">
Dit monument is onderdeel van [[Complexen/515753|rijksmonumentencomplex 515753]].
</div> +
==='"`UNIQ--h-0--QINU`"'Onderdeel van complex===
<div class="attentie klein">
Dit monument is onderdeel van [[Complexen/515753|rijksmonumentencomplex 515753]].
</div> +
==='"`UNIQ--h-0--QINU`"'Onderdeel van complex===
<div class="attentie klein">
Dit monument is onderdeel van [[Complexen/515753|rijksmonumentencomplex 515753]].
</div> +
==Geschiedenis en omschrijving==
Het Kastelenlexicon, een database van het Kenniscentrum voor Kasteel en Buitenplaats (Nederlandse Kastelenstichting), bevat uitgebreide informatie over dit object. Zie de link naar het Kastelenlexicon onder het kopje Bronnen en verwijzingen. +
==Aanleiding voor de bescherming==
Het pand is ingeschreven in het rijksmonumentenregister in de eerste tranche na de inwerkingtreding van de Monumentenwet 1961. +
<div class="attentie klein">
Voor de exacte locatie en begrenzing van dit archeologisch rijksmonument: volg de link naar het Monumentenregister rechts bovenaan deze kennisbankpagina, en klik vervolgens daar op het bijbehorende kaartje.
</div>
Een kasteel is een goed verdedigbaar wooncomplex met verschillende gebouwen, zoals torens, woonvleugels, een poortgebouw en kapel. De gebouwen zijn uitgevoerd in hout, natuur- of baksteen en hebben vaak weergangen, kantelen en schietgaten. Een kasteel is meestal omgeven door een of meer grachten en wallen met een ophaalbrug. Kastelen komen voor vanaf de middeleeuwen (ca. 1050 na Chr.).
==Vrijstellingsdiepte==
35 cm onder maaiveld.
Bij dit rijksmonument liggen de archeologische resten dieper in de ondergrond waardoor er een vrijstellingsdiepte van 35 cm onder maaiveld van toepassing is. Wel is altijd een vergunning vereist voor:
* bouwwerkzaamheden;
* het aanbrengen van verhardingen;
* ophogen, verlagen of egaliseren;
* het wijzigen van het grondwaterpeil;
* het dempen van watergangen of depressies.
=='"`UNIQ--h-0--QINU`"'Archeologisch rijksmonumentenpaspoort==
<div class="attentie klein">
Nederland kent circa 1500 archeologische rijksmonumenten. Om eigenaren beter te informeren over 'hun' monument heeft de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed in 2023 per monument een [https://www.cultureelerfgoed.nl/onderwerpen/archeologische-rijksmonumenten/archeologisch-rijksmonumentenpaspoort archeologisch rijksmonumentenpaspoort] uitgegeven. Het bevat informatie over locatie, ouderdom en het [[Archeologie - types complexen|type monument]], aangevuld met gegevens over [[Archeologische monumentenzorg|bescherming en zorgvuldig gebruik]]. Deze pagina is (deels) opgesteld en/of aangevuld op basis van dit paspoort. Het is een aanvulling op de [[Monumenten#rijksmonumentenregister|monumentgegevens in het Rijksmonumentenregister]].
</div> +
<div class="attentie klein">
Voor de exacte locatie en begrenzing van dit archeologisch rijksmonument: volg de link naar het Monumentenregister rechts bovenaan deze kennisbankpagina, en klik vervolgens daar op het bijbehorende kaartje.
</div>
Een kasteel is een goed verdedigbaar wooncomplex met verschillende gebouwen, zoals torens, woonvleugels, een poortgebouw en kapel. De gebouwen zijn uitgevoerd in hout, natuur- of baksteen en hebben vaak weergangen, kantelen en schietgaten. Een kasteel is meestal omgeven door een of meer grachten en wallen met een ophaalbrug. Kastelen komen voor vanaf de middeleeuwen (ca. 1050 na Chr.).
==Vrijstellingsdiepte==
30 cm onder maaiveld.
Bij dit rijksmonument liggen de archeologische resten dieper in de ondergrond waardoor er een vrijstellingsdiepte van 30 cm onder maaiveld van toepassing is. Wel is altijd een vergunning vereist voor:
* het verrichten van bouwwerkzaamheden;
* het aanbrengen van verhardingen;
* het ophogen, verlagen of egaliseren van het terrein;
* het wijzigen van het grondwaterpeil;
* het dempen van watergangen of depressies.
=='"`UNIQ--h-0--QINU`"'Archeologisch rijksmonumentenpaspoort==
<div class="attentie klein">
Nederland kent circa 1500 archeologische rijksmonumenten. Om eigenaren beter te informeren over 'hun' monument heeft de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed in 2023 per monument een [https://www.cultureelerfgoed.nl/onderwerpen/archeologische-rijksmonumenten/archeologisch-rijksmonumentenpaspoort archeologisch rijksmonumentenpaspoort] uitgegeven. Het bevat informatie over locatie, ouderdom en het [[Archeologie - types complexen|type monument]], aangevuld met gegevens over [[Archeologische monumentenzorg|bescherming en zorgvuldig gebruik]]. Deze pagina is (deels) opgesteld en/of aangevuld op basis van dit paspoort. Het is een aanvulling op de [[Monumenten#rijksmonumentenregister|monumentgegevens in het Rijksmonumentenregister]].
</div> +
==Reden van afvoeren==
In het besluit d.d. 28 juni 2024, zaaknummer 1428718 is te lezen dat dit geen rijksmonument meer is omdat:
<q>Ik heb vastgesteld dat het rijksmonument als zodanig is tenietgegaan. De paardenstal is in 2007 ingestort door een storm. Vervolgens heeft de gemeente een sloopvergunning verleend. Door de instorting en de sloop zijn de monumentale waarden niet meer aanwezig. </q>
===Registeromschrijving===
De registeromschrijving luidde:
PAARDENSTAL bestaande uit een begane grond en een kapverdieping en gebouwd op een rechthoekig noord-zuid georiënteerd grondplan. De paardenstal heeft een onbeschoten zadeldak, met kopse zijden op het noorden en het zuiden, bedekt is met zwarte en rode Hollandse pannen. De noklijn loopt evenwijdig aan de weg. De stal is opgetrokken in hout en baksteen. De kopse zuidzijde heeft op de begane grond een houten wanden met liggende weeg met daarin de toegang tot de paardenstal. De geveltop heeft een staande weeg, gladde windveren en een makelaar. De kopse noordzijde bestaat heeft muurwerk in rode baksteen met daarin twee vierruits schuifvensters. De geveltop heeft een staande weeg, gladde windveren en een makelaar. De oost- en westzijde zijn vernieuwd.
====Waardering====
19de-eeuwse paardenstal van algemeen belang als historisch-functioneel onderdeel van het boerderijcomplex. +
==Besluit==
Omschrijving van het besluit, toelichting en overige gegevens. +
<div class="attentie klein">
Voor de exacte locatie en begrenzing van dit archeologisch rijksmonument: volg de link naar het Monumentenregister rechts bovenaan deze kennisbankpagina, en klik vervolgens daar op het bijbehorende kaartje.
</div>
Een kasteel is een goed verdedigbaar wooncomplex met verschillende gebouwen, zoals torens, woonvleugels, een poortgebouw en kapel. De gebouwen zijn uitgevoerd in hout, natuur- of baksteen en hebben vaak weergangen, kantelen en schietgaten. Een kasteel is meestal omgeven door een of meer grachten en wallen met een ophaalbrug. Kastelen komen voor vanaf de middeleeuwen (ca. 1050 na Chr.).
==Vrijstellingsdiepte==
15 cm onder maaiveld.
Bij dit rijksmonument liggen de archeologische resten dieper in de ondergrond waardoor er een vrijstellingsdiepte van 15 cm onder maaiveld van toepassing is. Wel is altijd een vergunning vereist voor:
* het verrichten van bouwwerkzaamheden;
* het aanbrengen van verhardingen;
* het ophogen, verlagen of egaliseren van het terrein;
* het wijzigen van het grondwaterpeil;
* het dempen van watergangen of depressies.
=='"`UNIQ--h-0--QINU`"'Archeologisch rijksmonumentenpaspoort==
<div class="attentie klein">
Nederland kent circa 1500 archeologische rijksmonumenten. Om eigenaren beter te informeren over 'hun' monument heeft de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed in 2023 per monument een [https://www.cultureelerfgoed.nl/onderwerpen/archeologische-rijksmonumenten/archeologisch-rijksmonumentenpaspoort archeologisch rijksmonumentenpaspoort] uitgegeven. Het bevat informatie over locatie, ouderdom en het [[Archeologie - types complexen|type monument]], aangevuld met gegevens over [[Archeologische monumentenzorg|bescherming en zorgvuldig gebruik]]. Deze pagina is (deels) opgesteld en/of aangevuld op basis van dit paspoort. Het is een aanvulling op de [[Monumenten#rijksmonumentenregister|monumentgegevens in het Rijksmonumentenregister]].
</div> +
==Aanleiding voor de bescherming==
Het pand is ingeschreven in het rijksmonumentenregister in de eerste tranche na de inwerkingtreding van de Monumentenwet 1961. +
==='"`UNIQ--h-0--QINU`"'Kennis in monumentenregister===
<div class="attentie klein">
Kennis over dit monument is momenteel (ook) nog terug te vinden in het monumentenregister: [https://monumentenregister.cultureelerfgoed.nl/monumenten/514607 rijksmonument 514607].</div> +
==Aanleiding voor de bescherming==
Het pand is ingeschreven in het rijksmonumentenregister in de eerste tranche na de inwerkingtreding van de Monumentenwet 1961. +
==Overlap met eerder genoemd aardkundig erfgoed==
* GEA-object: -
* Van Beusekom (2007): FL 6 Voorsterbos +
==='"`UNIQ--h-0--QINU`"'Kennis in monumentenregister===
<div class="attentie klein">
Kennis over dit monument is momenteel (ook) nog terug te vinden in het monumentenregister: [https://monumentenregister.cultureelerfgoed.nl/monumenten/510847 rijksmonument 510847].</div> +
==Aanleiding voor de bescherming==
Het pand is ingeschreven in het rijksmonumentenregister in de eerste tranche na de inwerkingtreding van de Monumentenwet 1961. +
<div class="attentie klein">
Voor de exacte locatie en begrenzing van dit archeologisch rijksmonument: volg de link naar het Monumentenregister rechts bovenaan deze kennisbankpagina, en klik vervolgens daar op het bijbehorende kaartje.
</div>
Een kasteel is een goed verdedigbaar wooncomplex met verschillende gebouwen, zoals torens, woonvleugels, een poortgebouw en kapel. De gebouwen zijn uitgevoerd in hout, natuur- of baksteen en hebben vaak weergangen, kantelen en schietgaten. Een kasteel is meestal omgeven door een of meer grachten en wallen met een ophaalbrug. Kastelen komen voor vanaf de middeleeuwen (ca. 1050 na Chr.).
==Vrijstellingsdiepte==
30 cm onder maaiveld.
Bij dit rijksmonument liggen de archeologische resten dieper in de ondergrond waardoor er een vrijstellingsdiepte van 30 cm onder maaiveld van toepassing is. Wel is altijd een vergunning vereist voor:
* het verrichten van bouwwerkzaamheden;
* het aanbrengen van verhardingen;
* het ophogen, verlagen of egaliseren van het terrein;
* het wijzigen van het grondwaterpeil;
* het dempen van watergangen of depressies.
=='"`UNIQ--h-0--QINU`"'Archeologisch rijksmonumentenpaspoort==
<div class="attentie klein">
Nederland kent circa 1500 archeologische rijksmonumenten. Om eigenaren beter te informeren over 'hun' monument heeft de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed in 2023 per monument een [https://www.cultureelerfgoed.nl/onderwerpen/archeologische-rijksmonumenten/archeologisch-rijksmonumentenpaspoort archeologisch rijksmonumentenpaspoort] uitgegeven. Het bevat informatie over locatie, ouderdom en het [[Archeologie - types complexen|type monument]], aangevuld met gegevens over [[Archeologische monumentenzorg|bescherming en zorgvuldig gebruik]]. Deze pagina is (deels) opgesteld en/of aangevuld op basis van dit paspoort. Het is een aanvulling op de [[Monumenten#rijksmonumentenregister|monumentgegevens in het Rijksmonumentenregister]].
</div> +
==='"`UNIQ--h-0--QINU`"'Kennis in monumentenregister===
<div class="attentie klein">
Kennis over dit monument is momenteel (ook) nog terug te vinden in het monumentenregister: [https://monumentenregister.cultureelerfgoed.nl/monumenten/524228 rijksmonument 524228].</div> +
==Rotterdamse bakkersfamilie==
De geboren Rotterdammer (1937–2015) was de dochter van broodbakker Antoon Engelman en Adriana Bakker. Ze volgde het bakkersbestaan van haar vader echter niet op en ging in 1960 naar de Rotterdamse Academie. In 1963 studeerde Engelman verder aan de Academie ’63 in Haarlem. In de academie ontving ze lessen van kunstenaar Ger Lataster en wist in haar tweede studiejaar een academieprijs van 500 gulden voor zich te winnen. De succesvolle vrouwelijke kunstenaar had meerdere imposante tentoonstellingen op haar naam staan, zoals in het Stedelijk Museum Amsterdam (1969), de Vleeshal Haarlem (1981), de Salon des Réalités Nouvelles (1972) en de wereldtuinbouwtentoonstelling De Floriade (1972).
==Metaforische vormen==
Engelman kon uit de voeten met meerdere kunstmedia en was beeldhouwer, schilder en tekenaar. In al haar werken staat de speling van vormen, lijnen en kleuren centraal en ze componeerde losse vormen tot een groter geheel. De bijna 400 kilogram wegende Staalplastiek draaiende vorm (1965) bestaat uit gedraaide vervormde metalen platen gesoldeerd aan een statief. Toch gaat het abstracte werk niet alleen over vormen en lijnen, ook de compositie van de elementen staat voor een metafoor. Kunsthistoricus Paul Hefting stelde over het werk van Engelman: ‘het beeld staat voor iets anders, hoe zeer het zichzelf ook in vorm en kleur manifesteert.’
==Abstractie als bevrijding==
Het gebruik van abstracte vormen zag Engelman als een verzekering van haar bestaan. De toevallige rangschikking van vormen om haar gevoel te uiten noemde ze een ‘bevrijding’. Haar bestaan is niet altijd makkelijk geweest en ze is één van de weinige transgender kunstenaars van wie de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed werk in de collectie heeft. In de kunstwereld is de vertegenwoordiging van transgender kunstenaars nog minimaal. Engelman was daarentegen niet alleen een succesvolle vrouwelijke kunstenaar, maar ook betrokken bij meerdere verenigingen waaronder de Nederlandse Kring van Beeldhouwers en de Beroepsvereniging van Beeldende Kunstenaars. Bovendien was ze in 1977 lid van de afdeling Kunst en Cultuur in de provincie Noord-Holland.
Het gebruik van abstracte vormen in verschillende materialen was voor Engelman een manier om zichzelf te uiten met haar minimalistische kunst. Vanuit een innerlijke manifestatie heeft Engelman met de rangschikking van vormen toch haar handtekening in de kunstwereld gezet.
----
<blockquote class="templatetekst"><div class="tekst">Tekst: Gabriëlle Negrón</div>
</blockquote>
In de Rijkscollectie RCE zijn van Adine Engelman 11 objecten beschikbaar voor bruikleen.
<div class="attentie klein">
Voor de exacte locatie en begrenzing van dit archeologisch rijksmonument: volg de link naar het Monumentenregister rechts bovenaan deze kennisbankpagina, en klik vervolgens daar op het bijbehorende kaartje.
</div>
Een huiswierde is een kunstmatig opgeworpen verhoging waarop een huis stond, vaak met schuren, stallen en andere bijgebouwen. Huiswierden zijn opgeworpen in laaggelegen gebieden, om zo droge voeten te houden. Ze komen voor in het kustgebied, maar ook in veengebieden en de rivierengebieden van Rijn, Waal, Maas en IJssel. We kennen ze vanaf de late bronstijd/ijzertijd tot in de nieuwe tijd.
==Vrijstellingsdiepte==
15 cm onder maaiveld.
Bij dit rijksmonument liggen de archeologische resten dieper in de ondergrond waardoor er een vrijstellingsdiepte van 15 cm onder maaiveld van toepassing is. Wel is altijd een vergunning vereist voor:
* het verrichten van bouwwerkzaamheden;
* het aanbrengen van verhardingen;
* het ophogen, verlagen of egaliseren van het terrein;
* het wijzigen van het grondwaterpeil;
* het dempen/uitdiepen van watergangen of depressies.
=='"`UNIQ--h-0--QINU`"'Archeologisch rijksmonumentenpaspoort==
<div class="attentie klein">
Nederland kent circa 1500 archeologische rijksmonumenten. Om eigenaren beter te informeren over 'hun' monument heeft de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed in 2023 per monument een [https://www.cultureelerfgoed.nl/onderwerpen/archeologische-rijksmonumenten/archeologisch-rijksmonumentenpaspoort archeologisch rijksmonumentenpaspoort] uitgegeven. Het bevat informatie over locatie, ouderdom en het [[Archeologie - types complexen|type monument]], aangevuld met gegevens over [[Archeologische monumentenzorg|bescherming en zorgvuldig gebruik]]. Deze pagina is (deels) opgesteld en/of aangevuld op basis van dit paspoort. Het is een aanvulling op de [[Monumenten#rijksmonumentenregister|monumentgegevens in het Rijksmonumentenregister]].
</div> +
<div class="attentie klein">
Voor de exacte locatie en begrenzing van dit archeologisch rijksmonument: volg de link naar het Monumentenregister rechts bovenaan deze kennisbankpagina, en klik vervolgens daar op het bijbehorende kaartje.
</div>
Een wierde (in Friesland spreekt men van 'terp' en in andere delen van Nederland van 'werf' of 'pol') is een kunstmatig opgeworpen verhoging in laag-Nederland om droog te kunnen wonen. Eeuwenlang hebben de bewoners ophogingslagen aangebracht en hun huizen herbouwd. Het ophogen begint in de late ijzertijd (ca. 250 voor Chr.) en loopt door tot in de volle middeleeuwen. Vanaf de wierden is het landschap ontgonnen en benut. Zo ontstonden licht verhoogde akkers rond de wierde, zogenaamde 'valgen'. Veel wierden hebben een radiale indeling met paden die aan de rand samenkomen in een karakteristieke ossengang. De woonheuvels zijn via natuurlijke watergangen verbonden met hun omgeving. Veel wierden zijn tot op de dag van vandaag bewoond en in gebruik. Er zijn er ongeveer 600 in Groningen.
==Vrijstellingsdiepte==
25 cm onder maaiveld.
Bij dit rijksmonument liggen de archeologische resten dieper in de ondergrond waardoor er een vrijstellingsdiepte van 25 cm onder maaiveld van toepassing is. Wel is altijd een vergunning vereist voor:
* het verrichten van bouwwerkzaamheden;
* het aanbrengen van verhardingen;
* het ophogen, verlagen of egaliseren van het terrein;
* het wijzigen van het grondwaterpeil;
* het dempen/uitdiepen van watergangen of depressies.
=='"`UNIQ--h-0--QINU`"'Archeologisch rijksmonumentenpaspoort==
<div class="attentie klein">
Nederland kent circa 1500 archeologische rijksmonumenten. Om eigenaren beter te informeren over 'hun' monument heeft de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed in 2023 per monument een [https://www.cultureelerfgoed.nl/onderwerpen/archeologische-rijksmonumenten/archeologisch-rijksmonumentenpaspoort archeologisch rijksmonumentenpaspoort] uitgegeven. Het bevat informatie over locatie, ouderdom en het [[Archeologie - types complexen|type monument]], aangevuld met gegevens over [[Archeologische monumentenzorg|bescherming en zorgvuldig gebruik]]. Deze pagina is (deels) opgesteld en/of aangevuld op basis van dit paspoort. Het is een aanvulling op de [[Monumenten#rijksmonumentenregister|monumentgegevens in het Rijksmonumentenregister]].
</div>
<div class="attentie klein">
Voor de exacte locatie en begrenzing van dit archeologisch rijksmonument: volg de link naar het Monumentenregister rechts bovenaan deze kennisbankpagina, en klik vervolgens daar op het bijbehorende kaartje.
</div>
In een steen- of pannenbakkerij is keramisch bouwmateriaal gebakken, zoals bakstenen, tegels, plavuizen en dakpannen. Vaak liggen er ondiepe kleilagen in de ondergrond. Leemputten en zogeheten 'tichelgaten' liggen dan in de buurt, voor de benodigde klei- en leemwinning. 'Tichel' is afgeleid van het Latijnse tegula (dakpan). Steenbakkerijen komen voor vanaf de Romeinse tijd tot in de nieuwste tijd.
==Vrijstellingsdiepte==
15 cm onder maaiveld.
Bij dit rijksmonument liggen de archeologische resten dieper in de ondergrond waardoor er een vrijstellingsdiepte van 15 cm onder maaiveld van toepassing is. Wel is altijd een vergunning vereist voor:
* bouwwerkzaamheden;
* het aanbrengen van verhardingen;
* het ophogen, verlagen of egaliseren van het terrein;
* het wijzigen van het grondwaterpeil;
* het dempen/uitdiepen van watergangen of depressies.
=='"`UNIQ--h-0--QINU`"'Archeologisch rijksmonumentenpaspoort==
<div class="attentie klein">
Nederland kent circa 1500 archeologische rijksmonumenten. Om eigenaren beter te informeren over 'hun' monument heeft de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed in 2023 per monument een [https://www.cultureelerfgoed.nl/onderwerpen/archeologische-rijksmonumenten/archeologisch-rijksmonumentenpaspoort archeologisch rijksmonumentenpaspoort] uitgegeven. Het bevat informatie over locatie, ouderdom en het [[Archeologie - types complexen|type monument]], aangevuld met gegevens over [[Archeologische monumentenzorg|bescherming en zorgvuldig gebruik]]. Deze pagina is (deels) opgesteld en/of aangevuld op basis van dit paspoort. Het is een aanvulling op de [[Monumenten#rijksmonumentenregister|monumentgegevens in het Rijksmonumentenregister]].
</div> +
<div class="attentie klein">
Voor de exacte locatie en begrenzing van dit archeologisch rijksmonument: volg de link naar het Monumentenregister rechts bovenaan deze kennisbankpagina, en klik vervolgens daar op het bijbehorende kaartje.
</div>
Een kasteel is een goed verdedigbaar wooncomplex met verschillende gebouwen, zoals torens, woonvleugels, een poortgebouw en kapel. De gebouwen zijn uitgevoerd in hout, natuur- of baksteen en hebben vaak weergangen, kantelen en schietgaten. Een kasteel is meestal omgeven door een of meer grachten en wallen met een ophaalbrug. Kastelen komen voor vanaf de middeleeuwen (ca. 1050 na Chr.).
Een wierde (in Friesland spreekt men van 'terp' en in andere delen van Nederland van 'werf' of 'pol') is een kunstmatig opgeworpen verhoging in laag-Nederland om droog te kunnen wonen. Eeuwenlang hebben de bewoners ophogingslagen aangebracht en hun huizen herbouwd. Het ophogen begint in de late ijzertijd (ca. 250 voor Chr.) en loopt door tot in de volle middeleeuwen. Vanaf de wierden is het landschap ontgonnen en benut. Zo ontstonden licht verhoogde akkers rond de wierde, zogenaamde 'valgen'. Veel wierden hebben een radiale indeling met paden die aan de rand samenkomen in een karakteristieke ossengang. De woonheuvels zijn via natuurlijke watergangen verbonden met hun omgeving. Veel wierden zijn tot op de dag van vandaag bewoond en in gebruik. Er zijn er ongeveer 600 in Groningen.
==Vrijstellingsdiepte==
20 cm onder maaiveld.
Bij dit rijksmonument liggen de archeologische resten dieper in de ondergrond waardoor er een vrijstellingsdiepte van 20 cm onder maaiveld van toepassing is. Wel is altijd een vergunning vereist voor:
* het verrichten van bouwwerkzaamheden;
* het aanbrengen van verhardingen;
* het ophogen, verlagen of egaliseren van het terrein;
* het dempen van watergangen of depressies;
* het graven of verbreden van sloten;
* het wijzigen van het grondwaterpeil;
* het aanleggen en verwijderen van leidingen;
* het aanbrengen van beplantingen;
* sloopvergunningplichtige werkzaamheden;
* overige wijzigingen.
=='"`UNIQ--h-0--QINU`"'Archeologisch rijksmonumentenpaspoort==
<div class="attentie klein">
Nederland kent circa 1500 archeologische rijksmonumenten. Om eigenaren beter te informeren over 'hun' monument heeft de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed in 2023 per monument een [https://www.cultureelerfgoed.nl/onderwerpen/archeologische-rijksmonumenten/archeologisch-rijksmonumentenpaspoort archeologisch rijksmonumentenpaspoort] uitgegeven. Het bevat informatie over locatie, ouderdom en het [[Archeologie - types complexen|type monument]], aangevuld met gegevens over [[Archeologische monumentenzorg|bescherming en zorgvuldig gebruik]]. Deze pagina is (deels) opgesteld en/of aangevuld op basis van dit paspoort. Het is een aanvulling op de [[Monumenten#rijksmonumentenregister|monumentgegevens in het Rijksmonumentenregister]].
</div>
<div class="attentie klein">
Voor de exacte locatie en begrenzing van dit archeologisch rijksmonument: volg de link naar het Monumentenregister rechts bovenaan deze kennisbankpagina, en klik vervolgens daar op het bijbehorende kaartje.
</div>
Een huiswierde is een kunstmatig opgeworpen verhoging waarop een huis stond, vaak met schuren, stallen en andere bijgebouwen. Huiswierden zijn opgeworpen in laaggelegen gebieden, om zo droge voeten te houden. Ze komen voor in het kustgebied, maar ook in veengebieden en de rivierengebieden van Rijn, Waal, Maas en IJssel. We kennen ze vanaf de late bronstijd/ijzertijd tot in de nieuwe tijd.
==Vrijstellingsdiepte==
30 cm onder maaiveld.
Bij dit rijksmonument liggen de archeologische resten dieper in de ondergrond waardoor er een vrijstellingsdiepte van 30 cm onder maaiveld van toepassing is. Wel is altijd een vergunning vereist voor:
* bouwwerkzaamheden;
* het aanbrengen van verhardingen;
* ophogen, verlagen of egaliseren;
* het wijzigen van het grondwaterpeil;
* het dempen/uitdiepen van watergangen of depressies.
=='"`UNIQ--h-0--QINU`"'Archeologisch rijksmonumentenpaspoort==
<div class="attentie klein">
Nederland kent circa 1500 archeologische rijksmonumenten. Om eigenaren beter te informeren over 'hun' monument heeft de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed in 2023 per monument een [https://www.cultureelerfgoed.nl/onderwerpen/archeologische-rijksmonumenten/archeologisch-rijksmonumentenpaspoort archeologisch rijksmonumentenpaspoort] uitgegeven. Het bevat informatie over locatie, ouderdom en het [[Archeologie - types complexen|type monument]], aangevuld met gegevens over [[Archeologische monumentenzorg|bescherming en zorgvuldig gebruik]]. Deze pagina is (deels) opgesteld en/of aangevuld op basis van dit paspoort. Het is een aanvulling op de [[Monumenten#rijksmonumentenregister|monumentgegevens in het Rijksmonumentenregister]].
</div> +
<div class="attentie klein">
Voor de exacte locatie en begrenzing van dit archeologisch rijksmonument: volg de link naar het Monumentenregister rechts bovenaan deze kennisbankpagina, en klik vervolgens daar op het bijbehorende kaartje.
</div>
Een wierde (in Friesland spreekt men van 'terp' en in andere delen van Nederland van 'werf' of 'pol') is een kunstmatig opgeworpen verhoging in laag-Nederland om droog te kunnen wonen. Eeuwenlang hebben de bewoners ophogingslagen aangebracht en hun huizen herbouwd. Het ophogen begint in de late ijzertijd (ca. 250 voor Chr.) en loopt door tot in de volle middeleeuwen. Vanaf de wierden is het landschap ontgonnen en benut. Zo ontstonden licht verhoogde akkers rond de terp, zogenaamde 'valgen'. Veel wierden hebben een radiale indeling met paden die aan de rand samenkomen in een karakteristieke ossengang. De woonheuvels zijn via natuurlijke watergangen verbonden met hun omgeving. Veel wierden zijn tot op de dag van vandaag bewoond en in gebruik. Er zijn er ongeveer 600 in Groningen.
==Vrijstellingsdiepte==
30 cm onder maaiveld.
Bij dit rijksmonument liggen de archeologische resten dieper in de ondergrond waardoor er een vrijstellingsdiepte van 30 cm onder maaiveld van toepassing is. Wel is altijd een vergunning vereist voor:
* het verrichten van bouwwerkzaamheden;
* het aanbrengen van verhardingen;
* het ophogen, verlagen of egaliseren van het terrein;
* het wijzigen van het grondwaterpeil;
* het dempen/uitdiepen van watergangen of depressies.
=='"`UNIQ--h-0--QINU`"'Archeologisch rijksmonumentenpaspoort==
<div class="attentie klein">
Nederland kent circa 1500 archeologische rijksmonumenten. Om eigenaren beter te informeren over 'hun' monument heeft de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed in 2023 per monument een [https://www.cultureelerfgoed.nl/onderwerpen/archeologische-rijksmonumenten/archeologisch-rijksmonumentenpaspoort archeologisch rijksmonumentenpaspoort] uitgegeven. Het bevat informatie over locatie, ouderdom en het [[Archeologie - types complexen|type monument]], aangevuld met gegevens over [[Archeologische monumentenzorg|bescherming en zorgvuldig gebruik]]. Deze pagina is (deels) opgesteld en/of aangevuld op basis van dit paspoort. Het is een aanvulling op de [[Monumenten#rijksmonumentenregister|monumentgegevens in het Rijksmonumentenregister]].
</div>
<div class="attentie klein">
Voor de exacte locatie en begrenzing van dit archeologisch rijksmonument: volg de link naar het Monumentenregister rechts bovenaan deze kennisbankpagina, en klik vervolgens daar op het bijbehorende kaartje.
</div>
Een wierde (in Friesland spreekt men van 'terp' en in andere delen van Nederland van 'werf' of 'pol') is een kunstmatig opgeworpen verhoging in laag-Nederland om droog te kunnen wonen. Eeuwenlang hebben de bewoners ophogingslagen aangebracht en hun huizen herbouwd. Het ophogen begint in de late ijzertijd (ca. 250 voor Chr.) en loopt door tot in de volle middeleeuwen. Vanaf de wierden is het landschap ontgonnen en benut. Zo ontstonden licht verhoogde akkers rond de wierde, zogenaamde 'valgen'. Veel wierden hebben een radiale indeling met paden die aan de rand samenkomen in een karakteristieke ossengang. De woonheuvels zijn via natuurlijke watergangen verbonden met hun omgeving. Veel wierden zijn tot op de dag van vandaag bewoond en in gebruik. Er zijn er ongeveer 600 in Groningen.
==Vrijstellingsdiepte==
30 cm onder maaiveld.
Bij dit rijksmonument liggen de archeologische resten dieper in de ondergrond waardoor er een vrijstellingsdiepte van 30 cm onder maaiveld van toepassing is. Wel is altijd een vergunning vereist voor:
* bouwwerkzaamheden;
* het aanbrengen van verhardingen;
* ophogen, verlagen of egaliseren;
* het wijzigen van het grondwaterpeil;
* het dempen/uitdiepen van watergangen of depressies.
=='"`UNIQ--h-0--QINU`"'Archeologisch rijksmonumentenpaspoort==
<div class="attentie klein">
Nederland kent circa 1500 archeologische rijksmonumenten. Om eigenaren beter te informeren over 'hun' monument heeft de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed in 2023 per monument een [https://www.cultureelerfgoed.nl/onderwerpen/archeologische-rijksmonumenten/archeologisch-rijksmonumentenpaspoort archeologisch rijksmonumentenpaspoort] uitgegeven. Het bevat informatie over locatie, ouderdom en het [[Archeologie - types complexen|type monument]], aangevuld met gegevens over [[Archeologische monumentenzorg|bescherming en zorgvuldig gebruik]]. Deze pagina is (deels) opgesteld en/of aangevuld op basis van dit paspoort. Het is een aanvulling op de [[Monumenten#rijksmonumentenregister|monumentgegevens in het Rijksmonumentenregister]].
</div>
<div class="attentie klein">
Voor de exacte locatie en begrenzing van dit archeologisch rijksmonument: volg de link naar het Monumentenregister rechts bovenaan deze kennisbankpagina, en klik vervolgens daar op het bijbehorende kaartje.
</div>
Een wierde (in Friesland spreekt men van 'terp' en in andere delen van Nederland van 'werf' of 'pol') is een kunstmatig opgeworpen verhoging in laag-Nederland om droog te kunnen wonen. Eeuwenlang hebben de bewoners ophogingslagen aangebracht en hun huizen herbouwd. Het ophogen begint in de late ijzertijd (ca. 250 voor Chr.) en loopt door tot in de volle middeleeuwen. Vanaf de wierden is het landschap ontgonnen en benut. Zo ontstonden licht verhoogde akkers rond de wierde, zogenaamde 'valgen'. Veel wierden hebben een radiale indeling met paden die aan de rand samenkomen in een karakteristieke ossengang. De woonheuvels zijn via natuurlijke watergangen verbonden met hun omgeving. Veel wierden zijn tot op de dag van vandaag bewoond en in gebruik. Er zijn er ongeveer 600 in Groningen.
==Vrijstellingsdiepte==
30 cm onder maaiveld.
Bij dit rijksmonument liggen de archeologische resten dieper in de ondergrond waardoor er een vrijstellingsdiepte van 30 cm onder maaiveld van toepassing is. Wel is altijd een vergunning vereist voor:
* het verrichten van bouwwerkzaamheden;
* het aanbrengen van verhardingen;
* het ophogen, verlagen of egaliseren van het terrein;
* het wijzigen van het grondwaterpeil;
* het dempen/uitdiepen van watergangen of depressies.
=='"`UNIQ--h-0--QINU`"'Archeologisch rijksmonumentenpaspoort==
<div class="attentie klein">
Nederland kent circa 1500 archeologische rijksmonumenten. Om eigenaren beter te informeren over 'hun' monument heeft de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed in 2023 per monument een [https://www.cultureelerfgoed.nl/onderwerpen/archeologische-rijksmonumenten/archeologisch-rijksmonumentenpaspoort archeologisch rijksmonumentenpaspoort] uitgegeven. Het bevat informatie over locatie, ouderdom en het [[Archeologie - types complexen|type monument]], aangevuld met gegevens over [[Archeologische monumentenzorg|bescherming en zorgvuldig gebruik]]. Deze pagina is (deels) opgesteld en/of aangevuld op basis van dit paspoort. Het is een aanvulling op de [[Monumenten#rijksmonumentenregister|monumentgegevens in het Rijksmonumentenregister]].
</div>
<div class="attentie klein">
Voor de exacte locatie en begrenzing van dit archeologisch rijksmonument: volg de link naar het Monumentenregister rechts bovenaan deze kennisbankpagina, en klik vervolgens daar op het bijbehorende kaartje.
</div>
Een kasteel is een goed verdedigbaar wooncomplex met verschillende gebouwen, zoals torens, woonvleugels, een poortgebouw en kapel. De gebouwen zijn uitgevoerd in hout, natuur- of baksteen en hebben vaak weergangen, kantelen en schietgaten. Een kasteel is meestal omgeven door een of meer grachten en wallen met een ophaalbrug. Kastelen komen voor vanaf de middeleeuwen (ca. 1050 na Chr.).
==Vrijstellingsdiepte==
25 cm onder maaiveld.
Bij dit rijksmonument liggen de archeologische resten dieper in de ondergrond waardoor er een vrijstellingsdiepte van 25 cm onder maaiveld van toepassing is. Wel is altijd een vergunning vereist voor:
* het verrichten van bouwwerkzaamheden;
* het aanbrengen van verhardingen;
* het ophogen, verlagen of egaliseren van het terrein;
* het wijzigen van het grondwaterpeil;
* het dempen/uitdiepen van watergangen of depressies.
=='"`UNIQ--h-0--QINU`"'Archeologisch rijksmonumentenpaspoort==
<div class="attentie klein">
Nederland kent circa 1500 archeologische rijksmonumenten. Om eigenaren beter te informeren over 'hun' monument heeft de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed in 2023 per monument een [https://www.cultureelerfgoed.nl/onderwerpen/archeologische-rijksmonumenten/archeologisch-rijksmonumentenpaspoort archeologisch rijksmonumentenpaspoort] uitgegeven. Het bevat informatie over locatie, ouderdom en het [[Archeologie - types complexen|type monument]], aangevuld met gegevens over [[Archeologische monumentenzorg|bescherming en zorgvuldig gebruik]]. Deze pagina is (deels) opgesteld en/of aangevuld op basis van dit paspoort. Het is een aanvulling op de [[Monumenten#rijksmonumentenregister|monumentgegevens in het Rijksmonumentenregister]].
</div> +
<div class="attentie klein">
Voor de exacte locatie en begrenzing van dit archeologisch rijksmonument: volg de link naar het Monumentenregister rechts bovenaan deze kennisbankpagina, en klik vervolgens daar op het bijbehorende kaartje.
</div>
Een huiswierde is een kunstmatig opgeworpen verhoging waarop een huis stond, vaak met schuren, stallen en andere bijgebouwen. Huiswierden zijn opgeworpen in laaggelegen gebieden, om zo droge voeten te houden. Ze komen voor in het kustgebied, maar ook in veengebieden en de rivierengebieden van Rijn, Waal, Maas en IJssel. We kennen ze vanaf de late bronstijd/ijzertijd tot in de nieuwe tijd.
==Vrijstellingsdiepte==
30 cm onder maaiveld.
Bij dit rijksmonument liggen de archeologische resten dieper in de ondergrond waardoor er een vrijstellingsdiepte van 30 cm onder maaiveld van toepassing is. Wel is altijd een vergunning vereist voor:
* bouwwerkzaamheden;
* het aanbrengen van verhardingen;
* ophogen, verlagen of egaliseren;
* het wijzigen van het grondwaterpeil;
* het dempen/uitdiepen van watergangen of depressies.
=='"`UNIQ--h-0--QINU`"'Archeologisch rijksmonumentenpaspoort==
<div class="attentie klein">
Nederland kent circa 1500 archeologische rijksmonumenten. Om eigenaren beter te informeren over 'hun' monument heeft de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed in 2023 per monument een [https://www.cultureelerfgoed.nl/onderwerpen/archeologische-rijksmonumenten/archeologisch-rijksmonumentenpaspoort archeologisch rijksmonumentenpaspoort] uitgegeven. Het bevat informatie over locatie, ouderdom en het [[Archeologie - types complexen|type monument]], aangevuld met gegevens over [[Archeologische monumentenzorg|bescherming en zorgvuldig gebruik]]. Deze pagina is (deels) opgesteld en/of aangevuld op basis van dit paspoort. Het is een aanvulling op de [[Monumenten#rijksmonumentenregister|monumentgegevens in het Rijksmonumentenregister]].
</div> +
<div class="attentie klein">
Voor de exacte locatie en begrenzing van dit archeologisch rijksmonument: volg de link naar het Monumentenregister rechts bovenaan deze kennisbankpagina, en klik vervolgens daar op het bijbehorende kaartje.
</div>
Een wierde (in Friesland spreekt men van 'terp' en in andere delen van Nederland van 'werf' of 'pol') is een kunstmatig opgeworpen verhoging in laag-Nederland om droog te kunnen wonen. Eeuwenlang hebben de bewoners ophogingslagen aangebracht en hun huizen herbouwd. Het ophogen begint in de late ijzertijd (ca. 250 voor Chr.) en loopt door tot in de volle middeleeuwen. Vanaf de wierden is het landschap ontgonnen en benut. Zo ontstonden licht verhoogde akkers rond de wierde, zogenaamde 'valgen'. Veel wierden hebben een radiale indeling met paden die aan de rand samenkomen in een karakteristieke ossengang. De woonheuvels zijn via natuurlijke watergangen verbonden met hun omgeving. Veel wierden zijn tot op de dag van vandaag bewoond en in gebruik. Er zijn er ongeveer 600 in Groningen.
==Vrijstellingsdiepte==
10 cm onder maaiveld.
Bij dit rijksmonument liggen de archeologische resten dieper in de ondergrond waardoor er een vrijstellingsdiepte van 10 cm onder maaiveld van toepassing is. Wel is altijd een vergunning vereist voor:
* het verrichten van bouwwerkzaamheden;
* het aanbrengen van verhardingen;
* het ophogen, verlagen of egaliseren van het terrein;
* het wijzigen van het grondwaterpeil;
* het dempen/uitdiepen van watergangen of depressies.
=='"`UNIQ--h-0--QINU`"'Archeologisch rijksmonumentenpaspoort==
<div class="attentie klein">
Nederland kent circa 1500 archeologische rijksmonumenten. Om eigenaren beter te informeren over 'hun' monument heeft de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed in 2023 per monument een [https://www.cultureelerfgoed.nl/onderwerpen/archeologische-rijksmonumenten/archeologisch-rijksmonumentenpaspoort archeologisch rijksmonumentenpaspoort] uitgegeven. Het bevat informatie over locatie, ouderdom en het [[Archeologie - types complexen|type monument]], aangevuld met gegevens over [[Archeologische monumentenzorg|bescherming en zorgvuldig gebruik]]. Deze pagina is (deels) opgesteld en/of aangevuld op basis van dit paspoort. Het is een aanvulling op de [[Monumenten#rijksmonumentenregister|monumentgegevens in het Rijksmonumentenregister]].
</div>
<div class="attentie klein">
Voor de exacte locatie en begrenzing van dit archeologisch rijksmonument: volg de link naar het Monumentenregister rechts bovenaan deze kennisbankpagina, en klik vervolgens daar op het bijbehorende kaartje.
</div>
Een huiswierde is een kunstmatig opgeworpen verhoging waarop een huis stond, vaak met schuren, stallen en andere bijgebouwen. Huiswierden zijn opgeworpen in laaggelegen gebieden, om zo droge voeten te houden. Ze komen voor in het kustgebied, maar ook in veengebieden en de rivierengebieden van Rijn, Waal, Maas en IJssel. We kennen ze vanaf de late bronstijd/ijzertijd tot in de nieuwe tijd.
==Vrijstellingsdiepte==
20 cm onder maaiveld.
Bij dit rijksmonument liggen de archeologische resten dieper in de ondergrond waardoor er een vrijstellingsdiepte van 20 cm onder maaiveld van toepassing is. Wel is altijd een vergunning vereist voor:
* het verrichten van bouwwerkzaamheden;
* het aanbrengen van verhardingen;
* het ophogen, verlagen of egaliseren van het terrein;
* het wijzigen van het grondwaterpeil;
* het dempen/uitdiepen van watergangen of depressies.
=='"`UNIQ--h-0--QINU`"'Archeologisch rijksmonumentenpaspoort==
<div class="attentie klein">
Nederland kent circa 1500 archeologische rijksmonumenten. Om eigenaren beter te informeren over 'hun' monument heeft de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed in 2023 per monument een [https://www.cultureelerfgoed.nl/onderwerpen/archeologische-rijksmonumenten/archeologisch-rijksmonumentenpaspoort archeologisch rijksmonumentenpaspoort] uitgegeven. Het bevat informatie over locatie, ouderdom en het [[Archeologie - types complexen|type monument]], aangevuld met gegevens over [[Archeologische monumentenzorg|bescherming en zorgvuldig gebruik]]. Deze pagina is (deels) opgesteld en/of aangevuld op basis van dit paspoort. Het is een aanvulling op de [[Monumenten#rijksmonumentenregister|monumentgegevens in het Rijksmonumentenregister]].
</div> +
<div class="attentie klein">
Voor de exacte locatie en begrenzing van dit archeologisch rijksmonument: volg de link naar het Monumentenregister rechts bovenaan deze kennisbankpagina, en klik vervolgens daar op het bijbehorende kaartje.
</div>
Een wierde (in Friesland spreekt men van 'terp' en in andere delen van Nederland van 'werf' of 'pol') is een kunstmatig opgeworpen verhoging in laag-Nederland om droog te kunnen wonen. Eeuwenlang hebben de bewoners ophogingslagen aangebracht en hun huizen herbouwd. Het ophogen begint in de late ijzertijd (ca. 250 voor Chr.) en loopt door tot in de volle middeleeuwen. Vanaf de wierden is het landschap ontgonnen en benut. Zo ontstonden licht verhoogde akkers rond de terp, zogenaamde 'valgen'. Veel wierden hebben een radiale indeling met paden die aan de rand samenkomen in een karakteristieke ossengang. De woonheuvels zijn via natuurlijke watergangen verbonden met hun omgeving. Veel wierden zijn tot op de dag van vandaag bewoond en in gebruik. Er zijn er ongeveer 600 in Groningen.
==Vrijstellingsdiepte==
30 cm onder maaiveld.
Bij dit rijksmonument liggen de archeologische resten dieper in de ondergrond waardoor er een vrijstellingsdiepte van 30 cm onder maaiveld van toepassing is. Wel is altijd een vergunning vereist voor:
* het verrichten van bouwwerkzaamheden;
* het aanbrengen van verhardingen;
* het ophogen, verlagen of egaliseren van het terrein;
* het wijzigen van het grondwaterpeil;
* het dempen/uitdiepen van watergangen of depressies.
=='"`UNIQ--h-0--QINU`"'Archeologisch rijksmonumentenpaspoort==
<div class="attentie klein">
Nederland kent circa 1500 archeologische rijksmonumenten. Om eigenaren beter te informeren over 'hun' monument heeft de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed in 2023 per monument een [https://www.cultureelerfgoed.nl/onderwerpen/archeologische-rijksmonumenten/archeologisch-rijksmonumentenpaspoort archeologisch rijksmonumentenpaspoort] uitgegeven. Het bevat informatie over locatie, ouderdom en het [[Archeologie - types complexen|type monument]], aangevuld met gegevens over [[Archeologische monumentenzorg|bescherming en zorgvuldig gebruik]]. Deze pagina is (deels) opgesteld en/of aangevuld op basis van dit paspoort. Het is een aanvulling op de [[Monumenten#rijksmonumentenregister|monumentgegevens in het Rijksmonumentenregister]].
</div>
== Kunstig in pastel==
De Groote Schouburgh der Nederlantsche konstschilders en schilderessen (1718-1721) van Arnold Houbraken is de belangrijkste bron van informatie over Adriana Spilberg. Houbraken meldt dat Johannes Spilberg ‘ziende dat zy van natuur tot de Konst genegen was’ zijn dochter van jongs af aan in de teken- en schilderkunst onderwees. Volgens Houbraken tekende Adriana Spilberg ‘kunstig in pastel, of met crayon naar ’t leven, ook uitvoerig in olieverf’, en verwierf zij daarmee veel roem. Houbraken schrijft niet over specifieke werken of opdrachten van Spilberg, maar uit bovenstaande beschrijving kunnen we opmaken dat Spilberg vooral actief moet zijn geweest als portretschilder. Op verzoek van de keurvorstin, haalde Johann zijn Amsterdamse huishouden inclusief zijn schilderende dochter omstreeks 1681 naar Düsseldorf.
==Onbekende werken==
Spilberg trouwde met schilder Willem Breekvelt, kreeg drie zonen en zou later hertrouwen met schilder Eglon van der Neer. Spilberg zou hebben meegewerkt aan de frescodecoraties van haar vader in het slot van Düsseldorf. Dit zou haar de enige Nederlandse vrouwelijke schilder maken die zich dit vak ook eigen heeft gemaakt. Ondanks haar roem en haar verblijf aan het hof van de Keurvorst zijn er nauwelijks werken van haar hand bekend, al is het niet ondenkbaar dat werk van Spilberg is toegeschreven aan haar meer bekende vader. Heel bijzonder dus dat zich in de collectie van de Rijksdienst een aan Spilberg toegeschreven portret bevindt, al is het een werk uit de NK-collectie, dat in afwachting is van de rechtmatige eigenaar. Afgebeeld is een onbekende zittende vrouw met parelsnoer, in een rood met zwarte jurk met witte mouwen. Zij houdt met haar linkerhand een armband vast die om haar rechterpols zit. Op tafel ligt een horloge met ketting. Het horloge was een modeaccessoire waarmee welgestelde vrouwen en mannen zich graag lieten portretteren. Het was een verwijzing naar de kostbare tijd en de vergankelijkheid. De dood was in de zeventiende eeuw immers altijd nabij. Ondanks dat dit portret mogelijk het enige gesigneerde werk uit het oeuvre van Spilberg is dat aan ons is overgeleverd, is het de afgelopen zeventig jaar niet tentoongesteld
----
<blockquote class="templatetekst"><div class="tekst">Tekst: Simone Vermaat</div>
</blockquote>
In de Rijkscollectie RCE is van Adriana Spilberg 1 portret beschikbaar voor bruikleen.
<div class="attentie klein">
Voor de exacte locatie en begrenzing van dit archeologisch rijksmonument: volg de link naar het Monumentenregister rechts bovenaan deze kennisbankpagina, en klik vervolgens daar op het bijbehorende kaartje.
</div>
Een wierde (in Friesland spreekt men van 'terp' en in andere delen van Nederland van 'werf' of 'pol') is een kunstmatig opgeworpen verhoging in laag-Nederland om droog te kunnen wonen. Eeuwenlang hebben de bewoners ophogingslagen aangebracht en hun huizen herbouwd. Het ophogen begint in de late ijzertijd (ca. 250 voor Chr.) en loopt door tot in de volle middeleeuwen. Vanaf de wierden is het landschap ontgonnen en benut. Zo ontstonden licht verhoogde akkers rond de wierde, zogenaamde 'valgen'. Veel wierden hebben een radiale indeling met paden die aan de rand samenkomen in een karakteristieke ossengang. De woonheuvels zijn via natuurlijke watergangen verbonden met hun omgeving. Veel wierden zijn tot op de dag van vandaag bewoond en in gebruik. Er zijn er ongeveer 600 in Groningen.
Een klooster is een complex van gebouwen, bestemd voor een gemeenschap van mannen of vrouwen die binnen de muren een godsdienstig leven leiden. Een klooster bestaat uit een kloosterkerk, kloosterhof en -gang, kapittelzaal, refter, ziekenzaal, keuken en verblijven van de kloosterlingen. In Nederland kennen we kloosters vanaf de vroege middeleeuwen.
Klooster Sint Bernardus in Aduard behoorde tot de cisterciënzer orde en werd in 1192 gesticht door twaalf monniken en een abt van het Friese moederklooster Klaarkamp. Het was het eerste Groninger cisterciënzer klooster. Na circa 1240 kreeg de abdij vorm naar het voorbeeld van de Franse cisterciënzerkloosters met monumentale gotische kloosterkerk, waarop aan de zuidzijde een pandhof aansloot, waaromheen diverse vleugels waren gegroepeerd. In deze vleugels bevonden zich het dormitorium (slaapzaal), een kapittelzaal, keuken en een scriptorium (schrijfzaal).
De Reformatie maakte een eind aan het klooster. Op de ziekenzaal na werd het complex als steengroeve gebruikt. De ziekenzaal (het gebouw met de rode deur op de foto hiernaast) werd als N.H. kerk in gebruik genomen en ontliep daardoor de slopershamer. De overige resten van het kloostercomplex bevinden zich onder de grond. De lay-out van het kloostercomplex is gemarkeerd en voorzien van een informatiepaneel (pagina 2). In Aduard bevindt zich het Kloostermuseum Aduard dat aan de geschiedenis van de cisterciënzer abdij gewijd is.
==Vrijstellingsdiepte==
60 cm onder maaiveld.
Bij dit rijksmonument liggen de archeologische resten dieper in de ondergrond waardoor er een vrijstellingsdiepte van 60 cm onder maaiveld van toepassing is. Wel is altijd een vergunning vereist voor:
* bouwwerkzaamheden;
* het aanbrengen van verhardingen;
* ophogen, verlagen of egaliseren;
* het dempen van watergangen of depressies;
* het graven of verbreden van sloten;
* het wijzigen van het grondwaterpeil;
* het aanleggen en verwijderen van leidingen;
* het aanbrengen van beplantingen;
* sloopvergunningsplichtige werkzaamheden;
* overige wijzigingen.
=='"`UNIQ--h-0--QINU`"'Archeologisch rijksmonumentenpaspoort==
<div class="attentie klein">
Nederland kent circa 1500 archeologische rijksmonumenten. Om eigenaren beter te informeren over 'hun' monument heeft de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed in 2023 per monument een [https://www.cultureelerfgoed.nl/onderwerpen/archeologische-rijksmonumenten/archeologisch-rijksmonumentenpaspoort archeologisch rijksmonumentenpaspoort] uitgegeven. Het bevat informatie over locatie, ouderdom en het [[Archeologie - types complexen|type monument]], aangevuld met gegevens over [[Archeologische monumentenzorg|bescherming en zorgvuldig gebruik]]. Deze pagina is (deels) opgesteld en/of aangevuld op basis van dit paspoort. Het is een aanvulling op de [[Monumenten#rijksmonumentenregister|monumentgegevens in het Rijksmonumentenregister]].
</div>
<div class="attentie klein">
Voor de exacte locatie en begrenzing van dit archeologisch rijksmonument: volg de link naar het Monumentenregister rechts bovenaan deze kennisbankpagina, en klik vervolgens daar op het bijbehorende kaartje.
</div>
Een huiswierde is een kunstmatig opgeworpen verhoging waarop een huis stond, vaak met schuren, stallen en andere bijgebouwen. Huiswierden zijn opgeworpen in laaggelegen gebieden, om zo droge voeten te houden. Ze komen voor in het kustgebied, maar ook in veengebieden en de rivierengebieden van Rijn, Waal, Maas en IJssel. We kennen ze vanaf de late bronstijd/ijzertijd tot in de nieuwe tijd.
==Vrijstellingsdiepte==
40 cm onder maaiveld.
Bij dit rijksmonument liggen de archeologische resten dieper in de ondergrond waardoor er een vrijstellingsdiepte van 40 cm onder maaiveld van toepassing is. Wel is altijd een vergunning vereist voor:
* bouwwerkzaamheden;
* het aanbrengen van verhardingen;
* ophogen, verlagen of egaliseren;
* het wijzigen van het grondwaterpeil;
* het dempen/uitdiepen van watergangen of depressies.
=='"`UNIQ--h-0--QINU`"'Archeologisch rijksmonumentenpaspoort==
<div class="attentie klein">
Nederland kent circa 1500 archeologische rijksmonumenten. Om eigenaren beter te informeren over 'hun' monument heeft de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed in 2023 per monument een [https://www.cultureelerfgoed.nl/onderwerpen/archeologische-rijksmonumenten/archeologisch-rijksmonumentenpaspoort archeologisch rijksmonumentenpaspoort] uitgegeven. Het bevat informatie over locatie, ouderdom en het [[Archeologie - types complexen|type monument]], aangevuld met gegevens over [[Archeologische monumentenzorg|bescherming en zorgvuldig gebruik]]. Deze pagina is (deels) opgesteld en/of aangevuld op basis van dit paspoort. Het is een aanvulling op de [[Monumenten#rijksmonumentenregister|monumentgegevens in het Rijksmonumentenregister]].
</div> +
<div class="attentie klein">
Voor de exacte locatie en begrenzing van dit archeologisch rijksmonument: volg de link naar het Monumentenregister rechts bovenaan deze kennisbankpagina, en klik vervolgens daar op het bijbehorende kaartje.
</div>
Een wierde (in Friesland spreekt men van 'terp' en in andere delen van Nederland van 'werf' of 'pol') is een kunstmatig opgeworpen verhoging in laag-Nederland om droog te kunnen wonen. Eeuwenlang hebben de bewoners ophogingslagen aangebracht en hun huizen herbouwd. Het ophogen begint in de late ijzertijd (ca. 250 voor Chr.) en loopt door tot in de volle middeleeuwen. Vanaf de wierden is het landschap ontgonnen en benut. Zo ontstonden licht verhoogde akkers rond de terp, zogenaamde 'valgen'. Veel wierden hebben een radiale indeling met paden die aan de rand samenkomen in een karakteristieke ossengang. De woonheuvels zijn via natuurlijke watergangen verbonden met hun omgeving. Veel wierden zijn tot op de dag van vandaag bewoond en in gebruik. Er zijn er ongeveer 600 in Groningen.
==Vrijstellingsdiepte==
15 cm onder maaiveld.
Bij dit rijksmonument liggen de archeologische resten dieper in de ondergrond waardoor er een vrijstellingsdiepte van 15 cm onder maaiveld van toepassing is. Wel is altijd een vergunning vereist voor:
* het verrichten van bouwwerkzaamheden;
* het aanbrengen van verhardingen;
* het ophogen, verlagen of egaliseren van het terrein;
* het wijzigen van het grondwaterpeil;
* het dempen/uitdiepen van watergangen of depressies.
=='"`UNIQ--h-0--QINU`"'Archeologisch rijksmonumentenpaspoort==
<div class="attentie klein">
Nederland kent circa 1500 archeologische rijksmonumenten. Om eigenaren beter te informeren over 'hun' monument heeft de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed in 2023 per monument een [https://www.cultureelerfgoed.nl/onderwerpen/archeologische-rijksmonumenten/archeologisch-rijksmonumentenpaspoort archeologisch rijksmonumentenpaspoort] uitgegeven. Het bevat informatie over locatie, ouderdom en het [[Archeologie - types complexen|type monument]], aangevuld met gegevens over [[Archeologische monumentenzorg|bescherming en zorgvuldig gebruik]]. Deze pagina is (deels) opgesteld en/of aangevuld op basis van dit paspoort. Het is een aanvulling op de [[Monumenten#rijksmonumentenregister|monumentgegevens in het Rijksmonumentenregister]].
</div>
De Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed (RCE) publiceert op deze kennisbank verschillende adviezen en besluiten.
Het gaat om adviezen over het wijzigen van gebouwde en groene rijksmonumenten, besluiten over het aan- en afvoeren van rijksmonumenten, besluiten over vergunningen voor archeologische monumenten en gevallen van te vervreemden cultuurgoederen. +
===Geëngageerde rebel===
Adya groeit op in een vooraanstaande Rotterdamse patriciërs familie. Haar vader Francois Dutilh is zakenman. Het gezin Dutilh woont naast Rotterdam in Utrecht, Zeist en Den Haag en Brussel. In Brussel volgt Adya tekenlessen in het atelier voor mannelijke en vrouwelijke studenten van de Frans Belgische schilder Ernest Blanc Garin. Ze maakt er realistisch, sociaal geëngageerd werk.
Uit verzet tegen haar welvarende milieu vestigt Adya zich in 1898 in Laren waar ze samenwoont en exposeert met de kunstenares Jo Koster. Uit haar modelkeuze blijkt haar sociaal gevoel. In 1901 verhuist ze naar Blaricum waar ze zich aansluit bij de christen-anarchistische, drankbestrijder en antimilitarist Jacob van Rees. Ze gaat wonen op de door hem opgerichte Landbouwkolonie van de internationale broederschap en krijgt een relatie met zijn zoon Otto van Rees.
===Rooms-Katholiek===
In 1904 voegt Adya zich bij Otto in Parijs waar hij een atelier heeft in het vermaarde le Bateau-Lavoir in Montmartre. Hier onderhouden ze vriendschappelijke banden met avantgardistische collega schilders en schrijvers. Ze krijgen twee dochters en een zoon en wonen en werken in Italië, Frankrijk en vanaf 1910 ook in Ascona (Zwitserland). In Zwitserland bekeert Adya zich tot het Rooms Katholicisme.
===Avantgarde kunstenares===
Beeldhouwer, collagist, illustrator, lithograaf, schilder, tekenaar, pianist en naaldkunstenaar .. Adya was het allemaal. Bekendheid kreeg ze vooral door haar progressieve, abstracte naaldwerken van wol en zijde. Zij liet zich inspireren door het werk van Otto Freundlich en Hans Arp met wie ze nauw samenwerkte. Adya’s naaldwerken behoren tot de eerste volledig abstracte kunstwerken van een Nederlands kunstenaar. In hoeverre zij hierover contacten had met Sophie Taeuber-Arp zou nader onderzocht moeten worden.
===Dada===
In 1913 werkt Adya mee aan de befaamde futuristische tentoonstelling in Galerie Der Sturm in Berlijn en in 1917 aan de tentoonstelling in Zurich die wordt gezien als het begin van Dada. Samen met Otto ondertekende zij het eerste Berlijnse Dada manifest (1918). In het in 1965 gepubliceerde boek ‘Dada: Kunst en anti-kunst’ schrijft Hans Richter, lid van de eerste Dada-groep in Zürich : “the first abstracts i saw in Zurich were pictures and silk embroderies by Otto van Rees and his wife, shown in 1916”.
===Tegenslag===
Als hun dochter in 1919 door een noodlottig spoorwegongeluk om het leven komt, vestigen Otto en Adya zich in Nederland. Hun huis “Het Kleine kasteel” in Deurne wordt het trefpunt voor de schrijvers van het Katholieke tijdschrift De Gemeenschap. In 1928 verhuizen ze terug naar Parijs waar ze contact onderhouden met hun oude vrienden zoals Arp en Freundlich maar ook met leden van de constructivistische groep Cercle et Carré. Vanaf de jaren 30 leven Otto en Adya, door de crisis en de oorlog, twintig jaar veelal gescheiden van elkaar. Otto werkt en verblijft vooral in Nederland en Adya in Zwitserland. Met borduurwerk, portretopdrachten en pianolessen voorziet ze zich van een inkomen. Vanaf 1952 trekt ze voorgoed in bij Otto in Utrecht. Hier overlijdt Adya op 11 oktober 1959.
In de collectie van de Rijksdienst bevinden zich 6 werken van de hand van Otto van Rees. Van Adya geen enkel.
Onderstaande mail van Anthony Ruijtenbeek is ontvangen door de infodesk van de RCE in november 2024. Dit bericht is niet geverifieerd door de RCE.
<div class="kader">
Het pand is niet gebouwd als boerderij, maar als herenhuis en (onofficiele) burgemeesterswoning in opdracht van Jan Hendrik Herman Römelingh. Het staat ook op zijn kad. leggerartikel ZLO00-984 reeks 3, op nr. 2 als I 1733. Uit een aanbestedingsadvertentie uit de Provinciale Drentsche en Asser Courant van 28-02-1896 blijkt dat C. Hillebrands uit Nietap, die ook gemeente-architect van Roden was, de ontwerper was (zie kopje Bronnen).
Pas in 1915-1916 heeft een nieuwe eigenaar, de landbouwer Jan Hessel Mensingh (kad. leggerartikel ZLO00-1460 reeks 4, op nr. 2 als I 1855) er een schuur bij laten bouwen. Zie ook bijgaande fragmenten van hulpkaartjes.
</div> +
==Aanleiding voor de bescherming==
Het pand is ingeschreven in het rijksmonumentenregister in de eerste tranche na de inwerkingtreding van de Monumentenwet 1961. +
==='"`UNIQ--h-0--QINU`"'Kennis in monumentenregister===
<div class="attentie klein">
Kennis over dit monument is momenteel (ook) nog terug te vinden in het monumentenregister: [https://monumentenregister.cultureelerfgoed.nl/monumenten/530984 rijksmonument 530984].</div> +
==='"`UNIQ--h-0--QINU`"'Onderdeel van complex===
<div class="attentie klein">
Dit monument is onderdeel van [[Complexen/529985|rijksmonumentencomplex 529985]].
</div> +
==='"`UNIQ--h-0--QINU`"'Onderdeel van complex===
<div class="attentie klein">
Dit monument is onderdeel van [[Complexen/529985|rijksmonumentencomplex 529985]].
</div> +
==Geschiedenis en omschrijving==
Het Kastelenlexicon, een database van het Kenniscentrum voor Kasteel en Buitenplaats (Nederlandse Kastelenstichting), bevat uitgebreide informatie over dit object. Zie de link naar het Kastelenlexicon onder het kopje Bronnen en verwijzingen. +
==Stedelijk Museum Amsterdam==
Het grootste deel van de collectie (6100 stuks) was jarenlang in het depot van het Stedelijk Museum Amsterdam opgeslagen. De collectie is eind 2012 vanuit Amsterdam naar Rijswijk gebracht om de registratie te controleren en te voltooien.
==Rijksdienst Beeldende Kunst==
In 1992 zijn de affiches van de Rijksdienst Beeldende Kunst (RBK) beschreven in 2 deelcatalogi. Deze werkcatalogi hadden als doel inzicht te geven in de samenstelling van de rijkscollectie . Ze waren met name bedoeld voor tentoonstellingsorganisaties, universiteiten, wetenschappelijke onderzoekers en kunstenaars. De registratie gebeurde in het kader van het Nederlands Affiche Project dat begin 1990 van start ging en waaraan 14 instellingen meededen. Hieronder waren de RBK en het Gemeentemuseum Den Haag.
==Over deze deelcollectie==
===Depotschatten===
Tot de meest interessante exemplaren horen de bladen van Jan Lavies Zandvoort Holland 1954 en van Karel Schmidt voor een tentoonstelling van Aziatische kunst. Daarnaast zijn er nog niet geïnventariseerde werken aanwezig van Anton Beeke, Peter Brattinga, Wim Crouwel, Dick Bruna, Dick Elffers, Donald Janssen, Ton Martens, Frans Mettes, Ralph Prins, Richard Roland Holst, Willem Sandberg, Willy Sluiter, Swip Stolk, Jan van Toorn, Aart Verhoeven, Nicolaas Wijnberg en Benno Wissing.
===Herkomst===
Het Gemeentemuseum Den Haag heeft in maart 1992 ongeveer 6100 affiches in eigendom overgedragen aan de Rijksdienst Beeldende Kunst (RBK). In 1993 is de collectie in bruikleen gegeven aan het Stedelijk Museum Amsterdam. Behalve deze 6100 affiches zijn een kleine 130 bladen afkomstig uit de nalatenschappen van Theo van Doesburg (aankoop/legaat 1981), Dolf Henkes (schenking 1990), Jan Lavies (schenking/legaat 1999-2005) en enkele andere laat 20e eeuwse kunstenaars.
===Relatie met andere collecties===
De verzameling affiches is niet met een vooropgesteld idee samengesteld.
===Zoeken in deze deelcollectie===
Op collectienederland.nl is deze [https://www.collectienederland.nl/vc/rce-affiches/ deelcollectie te doorzoeken].
=== Ook afstoten is collectiebeheer ===
Selecteren en afstoten van objecten uit een museumcollectie is sinds het museumcongres ‘Grenzen aan de groei’ in 1999 onderdeel van het professioneel collectiebeheer. De algemene ethische uitgangspunten van de ''International Council of Museums'' (ICOM) werden toen omgezet in een praktische richtlijn hoe deze konden worden gerespecteerd en toegepast bij het overdragen van het eigendom van de objecten, zoals door verkoop. Aan een dergelijke richtlijn bleek behoefte te zijn. De collecties van musea waren in de tweede helft van de twintigste eeuw sterk gegroeid en veel depots bleken niet langer toereikend om alles op een verantwoorde wijze te kunnen bewaren. Bovendien was in de loop van de tijd de grens voor de kwaliteit van de objecten hoger komen te liggen waardoor sommige objecten niet langer aan de norm voldeden. Er was een noodzaak ontstaan om sommige collecties te kunnen opschonen.
In verschillende pilot-projecten werd ervaring en kennis opgedaan met selecteren en afstoten, waaronder verkoop via veiling. Mede op basis hiervan werd in 2009 de brochure [https://www.cultureelerfgoed.nl/publicaties/publicaties/2009/01/01/handreiking-museumveiling Handreiking Museumveiling] geschreven. De informatie in de brochure is nog steeds relevant aangezien de principes en de procedures die worden beschreven nog altijd gehanteerd worden. Het is daarom de moeite waard de brochure te lezen als bij het afstoten van objecten door een museum de samenwerking met een veilinghuis overwogen wordt.
=== Verkoop door veiling - in het kort ===
Wanneer een groot aantal objecten in korte tijd verkocht moet worden, biedt veilen verschillende voordelen. Het is in veel opzichten een efficiënte manier om een geïnteresseerde koper voor de objecten te vinden. Veilinghuizen beschikken over een grote kennis van de actuele verkoopwaardes van objecten. Ze kunnen in korte tijd een verkoopcatalogus produceren en beschikken meestal over marketing en communicatie waarmee een potentiële kopers worden bereikt. De verkoop en de prijsbepaling is een transparant proces, waarbij iedereen in principe kan volgen hoe de gegadigden door te bieden de uiteindelijke prijs bepalen. En niet in de laatste plaats: de verkoop van de objecten wordt in een tevoren bepaalde tijdspanne afgewerkt. Er is, met andere woorden, zekerheid over de datum waarop de objecten verkocht en overgedragen zijn. Dat laatste is niet onbelangrijk wanneer er niet gewacht kan worden, bijvoorbeeld omdat het museum de depotruimte voor andere doeleinden wil gebruiken.
Veilingen hanteren een gemiddelde kostprijs die alle kosten moet dekken die het veilinghuis moet maken. Dit varieert per veilinghuis en is mede afhankelijk van extra inspanningen of risico’s. Maar ook huisvestingskosten (kantoren en toonzalen) spelen een rol. De objecten die musea willen afstoten zijn soms minder gewild en brengen in verhouding weinig op. Soms wordt daardoor de kostprijs die het veilinghuis per object berekent hoger dan de te verwachten opbrengst.
Om die reden is het in sommige gevallen voor musea aantrekkelijk om te kiezen voor een veilinghuis dat een lage kostprijs kan hanteren, zoals bijvoorbeeld internetveilinghuizen.
==Meer informatie==
* [https://www.cultureelerfgoed.nl/publicaties/publicaties/2009/01/01/handreiking-museumveiling Handreiking Museumveiling]
* [https://www.cultureelerfgoed.nl/onderwerpen/vervreemdingsprocedure Vervreemding]
==Indeling==
Agrarisch erfgoed is onder te verdelen in:
* Gebouwde monumenten, erf en bijgebouwen (onroerend agrarisch erfgoed)
* In cultuur gebracht landschap (cultuurlandschap)
* Objecten die werden gebruikt in de agrarische bedrijfstak (agrarische collecties en verzamelingen)
* Verhalen, gebruiken, feesten (immaterieel agrarisch erfgoed)
* Levend erfgoed (zeldzame dierrassen, historische fruitrassen, oude granen)
==Waar vinden we agrarisch erfgoed?==
# De kern is de boer en zijn bedrijfsgebouw/grond.
# Types van landbouw: akkerbouw, veeteelt, tuinbouw, fruitteelt, bollenteelt.
# Per type landbouw is er diversificatie: Bij veeteelt: diverse dieren. Bij akkerbouw/ tuinbouw/ fruitteelt/ bollenteelt: diverse gewassen, fruit en bloemen.
# Vervolgens is er basale output in de vorm van grondstoffen: Bij veeteelt: melk, vlees. Bij akkerbouw: graan, aardappelen of suikerbieten. Bij fruitteelt: fruit. Bij bollenteelt: bloemen. Maar er zijn ook andere vormen van output zoals bijvoorbeeld: mest, stro, hooi, bietenloof.
# Er is een output in de vorm van derivaten na verwerking, zoals: boter, aardappelzetmeel, suiker, conserven, jam.
# En er is sprake van input: bijvoorbeeld kunstmest, veevoer, brandstoffen en bestrijdingsmiddelen.
# Daaromheen zit handel: de veehandelaar, de graanhandelaar, de commissionair, de veiling.
# Gekoppeld daaraan: transport .
# Verder is er sprake van import en export: vee- en vlees-export, soja-import.
# En er is sprake van een middenstand om de (historische) landbouw heen: de smid, de wagenmaker, de klompenmaker, de melkboer, de slager, de bakker, de veearts.
In al deze domeinen bevinden zicht cultuurgoederen in de vorm van: gebruiksvoorwerpen, gereedschappen werktuigen, foto’s, film en documenten. +
Agrarische collecties en verzamelingen bestaan uit roerende cultuurgoederen op het gebied van agrarisch erfgoed. We vinden dergelijke cultuurgoederen in veel (kleine) streekmusea, boerderijmusea, openluchtmusea en ambachtsmusea in Nederland. De RCE telt in 2024 125 openbaar toegankelijke collecties en verzamelingen die in hoofdzaak draaien om agrarische cultuurgoederen. Ze zijn door het hele land te vinden. Niet altijd is het gemakkelijk om onderscheid te maken tussen agrarisch erfgoed, plattelandscultuur en volkskunst. +
==Aanleiding voor de bescherming==
Het monument is ingeschreven in het rijksmonumentenregister in het kader van het MIP/MSP 1850-1940.
==Kennis, beschrijving en waardering==
==='"`UNIQ--h-0--QINU`"'Kennis in monumentenregister===
<div class="attentie klein">
Kennis over dit monument is momenteel (ook) nog terug te vinden in het monumentenregister: [https://monumentenregister.cultureelerfgoed.nl/monumenten/517889 rijksmonument 517889].</div>
Dit type transformatorhuisje is in drievoud in Akersloot neergezet. De historische vereniging van Akersloot wijdt er een kort artikel aan. Architect J.B. van Loghem was een gerenommeerd architect van wie enkele tientallen ontwerpen als rijksmonument zijn beschermd. +
==='"`UNIQ--h-0--QINU`"'Kennis in monumentenregister===
<div class="attentie klein">
Kennis over dit monument is momenteel (ook) nog terug te vinden in het monumentenregister: [https://monumentenregister.cultureelerfgoed.nl/complexen/514870 rijksmonumentencomplex 514870].</div> +
== Bouw in 1830 ==
<div class="kader">
In januari 2023 ontving de RCE e-mail van een privépersoon, met informatie over de akte van het bestek van de bouw uit 1830. Relevante links naar archiefdocumenten en een krantenartikel zijn op deze pagina beschikbaar gesteld onder het kopje Bronnen.
</div> +
==='"`UNIQ--h-0--QINU`"'Onderdeel van complex===
<div class="attentie klein">
Dit monument is onderdeel van [[Complexen/514870|rijksmonumentencomplex 514870]].
</div>
==='"`UNIQ--h-1--QINU`"'Kennis in monumentenregister===
<div class="attentie klein">
Kennis over dit monument is momenteel (ook) nog terug te vinden in het monumentenregister: [https://monumentenregister.cultureelerfgoed.nl/monumenten/514873 rijksmonument 514873].</div> +
<div class="attentie klein">
Voor de exacte locatie en begrenzing van dit archeologisch rijksmonument: volg de link naar het Monumentenregister rechts bovenaan deze kennisbankpagina, en klik vervolgens daar op het bijbehorende kaartje.
</div>
Een moated site, Engels voor 'omgracht bezit', is een door een gracht omgeven woonplaats, waarvan het voornaamste gebouw in baksteen is uitgevoerd en de andere gebouwen in hout. De gebouwen zijn vaak voorzien van verdedigingselementen, zoals kantelen, torens en een poortgebouw. Andere benamingen voor zo'n woonplek zijn: stenen kamer, havezate (Oost-Nederland), begraven hofstad (West-Nederland), borg (Groningen) en stins (Friesland).
==Vrijstellingsdiepte==
25 cm onder maaiveld.
Bij dit rijksmonument liggen de archeologische resten dieper in de ondergrond waardoor er een vrijstellingsdiepte van 25 cm onder maaiveld van toepassing is. Wel is altijd een vergunning vereist voor:
* bouwwerkzaamheden;
* het aanbrengen van verhardingen;
* ophogen, verlagen of egaliseren;
* het wijzigen van het grondwaterpeil;
* het dempen/uitdiepen van watergangen of depressies.
=='"`UNIQ--h-0--QINU`"'Archeologisch rijksmonumentenpaspoort==
<div class="attentie klein">
Nederland kent circa 1500 archeologische rijksmonumenten. Om eigenaren beter te informeren over 'hun' monument heeft de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed in 2023 per monument een [https://www.cultureelerfgoed.nl/onderwerpen/archeologische-rijksmonumenten/archeologisch-rijksmonumentenpaspoort archeologisch rijksmonumentenpaspoort] uitgegeven. Het bevat informatie over locatie, ouderdom en het [[Archeologie - types complexen|type monument]], aangevuld met gegevens over [[Archeologische monumentenzorg|bescherming en zorgvuldig gebruik]]. Deze pagina is (deels) opgesteld en/of aangevuld op basis van dit paspoort. Het is een aanvulling op de [[Monumenten#rijksmonumentenregister|monumentgegevens in het Rijksmonumentenregister]].
</div> +
<div class="attentie klein">
Voor de exacte locatie en begrenzing van dit archeologisch rijksmonument: volg de link naar het Monumentenregister rechts bovenaan deze kennisbankpagina, en klik vervolgens daar op het bijbehorende kaartje.
</div>
Een grafheuvel is een door nabestaanden aangelegde heuvel van heideplaggen of ander materiaal waaronder of -in overledenen zijn begraven. De eerste grafheuvels zijn opgeworpen in de late steentijd, toen lijkbegraving – het onverbrand begraven van het lichaam – in zwang was. Vanaf de bronstijd tot in de Romeinse tijd zijn de doden gecremeerd onder de heuvel begraven. Meestal zaten hun resten in een urn. Door het graf met een heuvel te markeren, creëerden de mensen van toen duidelijk zichtbare elementen in het landschap. Grafheuvels treffen we vooral aan op de zandgronden van Drenthe, Overijssel, Gelderland, Utrecht, Noord-Brabant en Limburg. Zo zijn de Veluwe, de Utrechtse Heuvelrug en de Drentse Hondsrug grafheuvelrijke regio's. Deze prehistorische grafheuvels herbergen informatie over het vroege verleden. Ze bevatten gegevens over hoe de mensen vroeger met hun overledenen zijn omgegaan. Vaak hebben de begraafplaatsen een duidelijke relatie met het landschap.
Een urnenveld is een grafveld waar gecremeerde overledenen zijn bijgezet, al dan niet in een urn. Iedere dode werd onder een eigen heuvel begraven die is opgericht in de directe nabijheid van een andere. De heuvels zijn opgeworpen van heideplaggen en van grond die uit een omringende greppel afkomstig is. Urnenvelden dateren vanaf de late bronstijd tot in de midden-ijzertijd (ca. 1100-400 voor Chr.).
==Vrijstellingsdiepte==
Geen vrijstellingsdiepte.
Bij dit rijksmonument gaat het om archeologische resten op en/of dicht onder het maaiveld; daarom is er geen vrijstellingsdiepte van toepassing.
=='"`UNIQ--h-0--QINU`"'Archeologisch rijksmonumentenpaspoort==
<div class="attentie klein">
Nederland kent circa 1500 archeologische rijksmonumenten. Om eigenaren beter te informeren over 'hun' monument heeft de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed in 2023 per monument een [https://www.cultureelerfgoed.nl/onderwerpen/archeologische-rijksmonumenten/archeologisch-rijksmonumentenpaspoort archeologisch rijksmonumentenpaspoort] uitgegeven. Het bevat informatie over locatie, ouderdom en het [[Archeologie - types complexen|type monument]], aangevuld met gegevens over [[Archeologische monumentenzorg|bescherming en zorgvuldig gebruik]]. Deze pagina is (deels) opgesteld en/of aangevuld op basis van dit paspoort. Het is een aanvulling op de [[Monumenten#rijksmonumentenregister|monumentgegevens in het Rijksmonumentenregister]].
</div>
==Potlood, inkt en krijt==
Het zijn werken in potlood, inkt en krijt. Plasschaert was naast autodidactisch tekenaar, schilder en glaskunstenaar ook mysticus, godsdienstzendeling, schrijver en dichter. Onder invloed van oosters georiënteerde religieuze bewegingen die opkwamen rond de eeuwwisseling, ontwikkelde Plasschaert een mystiek-religieuze filosofie. Deze concretiseerde hij zowel op een figuratieve als een abstracte manier in zijn kunst.
==Vroegste voorbeelden van abstracte kunst in Nederland==
Zijn tekeningen uit de jaren 1913-1917 behoren tot de vroegste voorbeelden van abstracte kunst in Nederland. Plasschaert gaf zijn tekeningen ‘opusnummers’ en hij beschreef ze vaak met diepzinnige titels en teksten. In dit samengaan van tekst en beeld en in zijn excentrieke en solitaire kunstenaarschap is hij het equivalent van de Engelse tekenaar-mysticus en dichter William Blake (18e en 19e eeuw). Ook kan hij worden gezien als voorloper van een kunstenaar als Anton Heyboer.
==Avant-garde==
Sinds 1975 is Plasschaert op alle grote internationale overzichtstentoonstellingen van de Europese avant-garde te zien geweest. Een paar van zijn werken zijn in bruikleen bij het Rijksmuseum.
==Over deze deelcollectie==
===Depotschatten===
De tekeningen zijn vaak klein, maar een enkel blad is monumentaal (opus 125, 1528, 1616, 3389). Bijzonder zijn de tekeningen met handgeschreven teksten (opus 324, 326, 1311, 1537). Van historisch belang zijn de vroegste abstracte werken (uit 1913: opus 33; uit 1915: opus 152, 298, 326, 330; uit 1916: opus 391-393, 679; uit 1917: opus 1200, 1311).
===Herkomst===
Het Stedelijk Museum Zutphen heeft de collectie Plasschaert in 1975 geschonken aan het Rijk.
===Relatie met andere collecties===
De Rijksdienst bezit een representatief overzicht van de ‘Kunstenaren der Idee’ die aansluiten bij het symbolisme van Plasschaert: Johan Tielens (kunstenaarsgroep De Branding), Willem van Konijnenburg en Karel Schmidt (kunstenaarsgroep De Smeden) en Johan Miedema. Plasschaerts vroege abstractie sluit aan bij de pioniers van de abstractie: Janus de Winter, Janus van Zeegen, Jacoba van Heemskerck en de kunstenaars van De Stijl. In de collectie van de Rijksdienst zijn voorbeelden daarvan te vinden in werk van Theo van Doesburg en Vilmos Huszár. Verschil is dat Plasschaerts abstractie een uitdrukking is van de ziel en het innerlijk terwijl de kunstenaars van De Stijl op zoek zijn naar de strenge vormwetten van de werkelijkheid. Markant is de relatie met 20e eeuwse kunstenaars als Karel Schmidt, Anton Heyboer, Viktor IV (Walter Karl Glück) en Jacob Kloppenburg.
===Zoeken in deze deelcollectie===
Op collectienederland.nl is deze [https://www.collectienederland.nl/vc/albert-plasschaert/search/?q= deelcollectie te doorzoeken].
<div class="attentie klein">
Voor de exacte locatie en begrenzing van dit archeologisch rijksmonument: volg de link naar het Monumentenregister rechts bovenaan deze kennisbankpagina, en klik vervolgens daar op het bijbehorende kaartje.
</div>
Een kasteel is een goed verdedigbaar wooncomplex met verschillende gebouwen, zoals torens, woonvleugels, een poortgebouw en kapel. De gebouwen zijn uitgevoerd in hout, natuur- of baksteen en hebben vaak weergangen, kantelen en schietgaten. Een kasteel is meestal omgeven door een of meer grachten en wallen met een ophaalbrug. Kastelen komen voor vanaf de middeleeuwen (ca. 1050 na Chr.).
==Vrijstellingsdiepte==
25 cm onder maaiveld.
Bij dit rijksmonument liggen de archeologische resten dieper in de ondergrond waardoor er een vrijstellingsdiepte van 25 cm onder maaiveld van toepassing is. Wel is altijd een vergunning vereist voor:
* het verrichten van bouwwerkzaamheden
* het aanbrengen van verhardingen in de openbare ruimte
* het ophogen, verlagen of egaliseren van het terrein
* het wijzigen van het grondwaterpeil
* het dempen/uitdiepen van watergangen of depressies
=='"`UNIQ--h-0--QINU`"'Archeologisch rijksmonumentenpaspoort==
<div class="attentie klein">
Nederland kent circa 1500 archeologische rijksmonumenten. Om eigenaren beter te informeren over 'hun' monument heeft de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed in 2023 per monument een [https://www.cultureelerfgoed.nl/onderwerpen/archeologische-rijksmonumenten/archeologisch-rijksmonumentenpaspoort archeologisch rijksmonumentenpaspoort] uitgegeven. Het bevat informatie over locatie, ouderdom en het [[Archeologie - types complexen|type monument]], aangevuld met gegevens over [[Archeologische monumentenzorg|bescherming en zorgvuldig gebruik]]. Deze pagina is (deels) opgesteld en/of aangevuld op basis van dit paspoort. Het is een aanvulling op de [[Monumenten#rijksmonumentenregister|monumentgegevens in het Rijksmonumentenregister]].
</div> +
<div class="attentie klein">
Voor de exacte locatie en begrenzing van dit archeologisch rijksmonument: volg de link naar het Monumentenregister rechts bovenaan deze kennisbankpagina, en klik vervolgens daar op het bijbehorende kaartje.
</div>
Een huisterp of huiswierde is een kunstmatig opgeworpen verhoging waarop een huis stond, vaak met schuren, stallen en andere bijgebouwen. Huisterpen zijn opgeworpen in laaggelegen gebieden, om zo droge voeten te houden. Ze komen voor in het kustgebied, maar ook in veengebieden en de rivierengebieden van Rijn, Waal, Maas en IJssel. We kennen ze vanaf de late bronstijd/ijzertijd tot in de nieuwe tijd.
==Vrijstellingsdiepte==
20 cm onder maaiveld.
Bij dit rijksmonument liggen de archeologische resten dieper in de ondergrond waardoor er een vrijstellingsdiepte van 20 cm onder maaiveld van toepassing is. Wel is altijd een vergunning vereist voor:
* het verrichten van bouwwerkzaamheden
* het aanbrengen van verhardingen in de openbare ruimte
* het ophogen, verlagen of egaliseren van het terrein
* het wijzigen van het grondwaterpeil
=='"`UNIQ--h-0--QINU`"'Archeologisch rijksmonumentenpaspoort==
<div class="attentie klein">
Nederland kent circa 1500 archeologische rijksmonumenten. Om eigenaren beter te informeren over 'hun' monument heeft de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed in 2023 per monument een [https://www.cultureelerfgoed.nl/onderwerpen/archeologische-rijksmonumenten/archeologisch-rijksmonumentenpaspoort archeologisch rijksmonumentenpaspoort] uitgegeven. Het bevat informatie over locatie, ouderdom en het [[Archeologie - types complexen|type monument]], aangevuld met gegevens over [[Archeologische monumentenzorg|bescherming en zorgvuldig gebruik]]. Deze pagina is (deels) opgesteld en/of aangevuld op basis van dit paspoort. Het is een aanvulling op de [[Monumenten#rijksmonumentenregister|monumentgegevens in het Rijksmonumentenregister]].
</div> +
<div class="attentie klein">
Voor de exacte locatie en begrenzing van dit archeologisch rijksmonument: volg de link naar het Monumentenregister rechts bovenaan deze kennisbankpagina, en klik vervolgens daar op het bijbehorende kaartje.
</div>
Vanaf de late steentijd gaan mensen zich vestigen op één plaats. Ze kappen bos, leggen akkers aan, bouwen huizen en houden vee. Hun bestaan is gericht op voedselproductie. Deze plaatsvaste agrarische levenswijze wordt steeds verder doorontwikkeld. Vanaf de Romeinse tijd ontstaan steden, waaraan het achterland producten levert. Sommige dorpen, maar vooral steden, krijgen in de late middeleeuwen verdedigende elementen.
==Vrijstellingsdiepte==
30 cm onder maaiveld.
Bij dit rijksmonument liggen de archeologische resten dieper in de ondergrond waardoor er een vrijstellingsdiepte van 30 cm onder maaiveld van toepassing is. Wel is altijd een vergunning vereist voor:
* het verrichten van bouwwerkzaamheden
* het aanbrengen van verhardingen in de openbare ruimte
* het ophogen, verlagen of egaliseren van het terrein
* het wijzigen van het grondwaterpeil
=='"`UNIQ--h-0--QINU`"'Archeologisch rijksmonumentenpaspoort==
<div class="attentie klein">
Nederland kent circa 1500 archeologische rijksmonumenten. Om eigenaren beter te informeren over 'hun' monument heeft de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed in 2023 per monument een [https://www.cultureelerfgoed.nl/onderwerpen/archeologische-rijksmonumenten/archeologisch-rijksmonumentenpaspoort archeologisch rijksmonumentenpaspoort] uitgegeven. Het bevat informatie over locatie, ouderdom en het [[Archeologie - types complexen|type monument]], aangevuld met gegevens over [[Archeologische monumentenzorg|bescherming en zorgvuldig gebruik]]. Deze pagina is (deels) opgesteld en/of aangevuld op basis van dit paspoort. Het is een aanvulling op de [[Monumenten#rijksmonumentenregister|monumentgegevens in het Rijksmonumentenregister]].
</div> +
==='"`UNIQ--h-0--QINU`"'Onderdeel van complex===
<div class="attentie klein">
Dit monument is onderdeel van [[Complexen/529158|rijksmonumentencomplex 529158]].
</div> +
==='"`UNIQ--h-0--QINU`"'Onderdeel van complex===
<div class="attentie klein">
Dit monument is onderdeel van [[Complexen/529158|rijksmonumentencomplex 529158]].
</div> +
==='"`UNIQ--h-0--QINU`"'Onderdeel van complex===
<div class="attentie klein">
Dit monument is onderdeel van [[Complexen/529158|rijksmonumentencomplex 529158]].
</div> +
==='"`UNIQ--h-0--QINU`"'Onderdeel van complex===
<div class="attentie klein">
Dit monument is onderdeel van [[Complexen/529158|rijksmonumentencomplex 529158]].
</div> +
==='"`UNIQ--h-0--QINU`"'Onderdeel van complex===
<div class="attentie klein">
Dit monument is onderdeel van [[Complexen/529158|rijksmonumentencomplex 529158]].
</div> +
==='"`UNIQ--h-0--QINU`"'Onderdeel van complex===
<div class="attentie klein">
Dit monument is onderdeel van [[Complexen/529158|rijksmonumentencomplex 529158]].
</div> +
==Aanleiding voor de bescherming==
Het pand is ingeschreven in het rijksmonumentenregister in de eerste tranche na de inwerkingtreding van de Monumentenwet 1961. +
==='"`UNIQ--h-0--QINU`"'Onderdeel van complex===
<div class="attentie klein">
Dit monument is onderdeel van [[Complexen/529158|rijksmonumentencomplex 529158]].
</div> +
==='"`UNIQ--h-0--QINU`"'Onderdeel van complex===
<div class="attentie klein">
Dit monument is onderdeel van [[Complexen/529158|rijksmonumentencomplex 529158]].
</div> +
==='"`UNIQ--h-0--QINU`"'Onderdeel van complex===
<div class="attentie klein">
Dit monument is onderdeel van [[Complexen/529158|rijksmonumentencomplex 529158]].
</div> +
==Geschiedenis==
De geschiedenis van De Klinze gaat tenminste terug tot 1511. In dat jaar bezat Willem van Heemstra ter plekke al grond, vermoedelijk ook met een huis daarop. In 1640 was een van de eigenaren van het huis Albert van Loo. Hij was de schoonvader van Hessel van Aysma, de bouwer van de latere buitenplaats uit circa 1665. In 1681 kocht Hobbe Baerdt van Sminia het huis en dat wordt er al gesproken over de Sminiastate ‘de Klinzen genaamt’. De Sminia’s hebben het huis bewoond tot 1949. De laatste mevrouw Sminia verkoopt het huis aan J. Martens die het laat restaureren en verbouwen tot de huidige situatie.
==Omschrijving==
De Klinze is rond 1665 gebouwd als een blokvormig huis op de plek van een oudere stins. Rond 1877 is het huis naar beide zijden uitgebreid, maar al twintig jaar later werden de aanbouwen alweer verwijderd. In 1823 is er aan de rechterzijde een koetshuis gebouwd, dat inmiddels met het hoofdhuis is verbonden. Bij de restauratie in 1966 is het hoofdhuis terug gerestaureerd naar de 18de-eeuwse situatie. +
Senior adviseur collectiemanagement binnen en buiten musea +
Vaak wordt de monumentale uitstraling van monumenten versterkt door de aanwezigheid van een mos- of korstmosbegroeiing. Denk bij deze monumenten aan ruïnes, kastelen, vestingwerken, kerken, tuinmuren, bruggen, kademuren of grafmonumenten. Bij stenen beelden daarentegen is begroeiing ongewenst, omdat de vormen minder goed zichtbaar en de inscripties onleesbaar worden. Grafmonumenten worden daarom vaak gereinigd. Zo blijven de teksten leesbaar.
Korstmossen kunnen behulpzaam zijn bij het bepalen van de ouderdom van monumenten. De ouderdom van de beelden op Paaseiland bijvoorbeeld werd aan de hand van korstmossen gedateerd op minimaal tweehonderd jaar. Maar ook in ons land kunnen begroeiingen op muren eeuwenoud zijn. Op sommige oude muren met een goed ontwikkelde korstmosvegetatie zitten wel vijftig verschillende soorten. In het algemeen geldt: hoe ouder de muur, hoe meer soorten. In de spouwmuren van een paar middeleeuwse stadspanden in Utrecht zijn ‘fossiele’ korstmosbegroeiingen aangetroffen. Deze werden geconserveerd doordat er lang geleden een nieuwe buitenmuur omheen is gebouwd. De toenmalige buitenmuur is nu de binnenmuur. Aan de korstmosresten is te zien dat het ooit een buitenmuur was.
Om te kunnen bepalen wanneer verwijdering van algen, mossen of korstmossen noodzakelijk, gewenst of juist onwenselijk is, is het van belang om inzicht te hebben in deze organismen en hun effect op stenen ondergronden.
==Soorten==
===Algen===
Algen vormen meestal een ééncellige, groene aanslag of dunne korst. Op vochtige plekken groeien soms ook draadalgen in een iets dikkere, bij droogte vaak afbladderende korst.
===Mossen===
Mossen zijn kleine plantjes, meestal met stengeltjes en blaadjes. Alle soorten zijn min of meer groen. Er zijn kruipende mossen die in lage matjes groeien. Deze worden vanwege de liggende groeiwijze slaapmossen genoemd. Een andere groep mossen groeit juist rechtop, soms als polletjes, soms als losse plantjes. Deze heten topkapselmossen. Op vochtige plekken, bijvoorbeeld op muren langs de waterkant, groeit een derde type mos: vlezige plakken zonder stengels. Dit zijn levermossen.
===Korstmossen===
Korstmossen zijn geen echte planten. Een korstmos bestaat uit een symbiose van een schimmel en een alg. Dit is alleen onder de microscoop zichtbaar. De twee componenten vormen één functionele eenheid. Veel korstmossen groeien, zoals de naam al zegt, als een korst dicht tegen de ondergrond en zijn daarvan alleen met grote moeite te verwijderen. Ze hoeven niet korstvormig te zijn. Ook bladvormige, struikvormige en bekervormige korstmossen komen voor. Bladvormige korstmossen zitten met kleine wortelachtige orgaantjes vast en zijn daardoor iets losser aangehecht dan korstvormige soorten, die met de hele onderkant vastzitten. Korstmossen kunnen veel verschillende kleuren hebben: geel, oranje, rood, grijs, grijsgroen, bruin of zwart. De heldergroene kleur die de meeste mossen hebben, komt bij korstmossen niet vaak voor.
==Begroeiing==
In de ontwikkeling en opeenvolging van soorten van een kale naar een begroeide ondergrond geldt globaal dat als eerste de algen verschijnen. Deze vestigen zich vaak al binnen een jaar. Daarna komen de korstmossen en de mossen, en pas daarna hogere planten. Korstmossen komen vooral voor op relatief droge plaatsen, mossen vooral op vochtige en natte plaatsen. Op drogere en beter belichte oppervlakken komen minder algen voor.
===Opeenvolging===
Op de vochtige noordkant van gebouwen en andere objecten zijn algen onbetwist de eerste kolonisators. Dit geldt ook voor plekken die beschaduwd worden door geboomte. Op muren, dakpannen en rieten daken ontstaat dan een groene aanslag. De algen vormen een dun laagje, dat vocht en stof vasthoudt, waarop korstmossen en mossen zich gemakkelijker vestigen.
Als er tevens verrijking met voedingsstoffen plaatsvindt, bijvoorbeeld onder bomen door vogels en stuifmeel, komen er sneller korstmossen die goed gedijen onder stikstofrijke omstandigheden, zoals diverse vingermossen (Physcia) en dooiermossen (Xanthoria). Ook de uitstoot van ammoniak uit de bio-industrie draagt bij aan deze verrijking. Stikstofminnende korstmossen en algen zijn de laatste decennia sterk toegenomen.
Kleine, onopvallende, korstvormige korstmosjes, zoals de citroenkorst (Caloplaca citrina), volgen de algen snel op en kunnen binnen een paar jaar flink in aantal en volume toenemen. Dit valt aanvankelijk nauwelijks op, omdat het bouwwerk alleen een wat andere kleur krijgt. De eerste korstmossen worden opgevolgd door grotere grijze en oranje korstmossen, ook bladvormige, zoals groot dooiermos (Xanthoria parietina). Geleidelijk komen ook de echte mossen. Eerst losse plantjes van muurmos (Tortula muralis), later ook kussentjes van bijvoorbeeld muisjesmos (Grimmia pulvinata). Tot slot kunnen zelfs hogere planten komen. Deze vestigen zich op de door de mossen ingevangen aarde en het stof, vooral bij spleten en barsten.
Op oude, goed belichte muren die gedurende lange tijd met rust gelaten worden, ontwikkelt zich een bont palet aan korstmossen, zoals kauwgommos (Diploicia canescens) en diverse gele Caloplaca’s. Het kolonisatieproces verloopt doorgaans sneller als er een lichte aanvoer met voedingsstoffen is, bijvoorbeeld door vogels onder schoorstenen. Er verschijnen dan ook andere soorten, zoals muurschotelmos (Lecanora muralis).
===Ondergrond===
Veel soorten mossen en korstmossen hebben een duidelijke voorkeur voor een bepaalde ondergrond, zoals voor zure gesteenten of juist voor kalkrijke steen. Hierdoor komen op baksteen, dat zuur is, andere soorten voor dan op mortel, dat basisch is, terwijl op een natuurstenen ornament, afhankelijk van de steensoort - zuur of basisch - weer andere soorten zitten. Nieuw beton of cementmortel is voor korstmossen en mossen te basisch (zuurgraad (pH-waarde) circa 11).
In de loop der tijd wordt de pH-waarde door verzuring lager. Na ongeveer vijf jaar verschijnen de eerste onopvallende soorten. Baksteen is, afhankelijk van het type, voor veel soorten juist iets te zuur, wat mossen en korstmossen niet prettig vinden. Baksteen raakt sneller begroeid als er uit de voeg kalkhoudend vocht lekt, wat het zure karakter van de steen neutraliseert. Moderne mortels, zoals die van portlandcement, geven nauwelijks kalkhoudend vocht af. Oude voegen met kalkmortel echter wel. Met kalkspecie gevoegde muren worden op den duur daardoor over het hele oppervlak neutraal tot zwak basisch, wat veel soorten mossen en korstmossen aantrekkelijke groeiomstandigheden biedt. Bij moderne mortels blijven de grote verschillen in zuurgraad tussen voeg en steen lang in stand, waardoor de aangroei aanzienlijk trager verloopt. De hardheid van de ondergrond en de vochtigheid van de ondergrond en de lucht hebben ook een duidelijke invloed. Zelfs de hellingshoek maakt veel verschil. Op echt vochtige tot natte plekken, bijvoorbeeld boven water, ontwikkelt zich vaak een dikke plak levermossen, veelal met parapluutjesmos (Marchantia polymorpha).
==Schade==
Een dunne algenlaag is vrijwel onschadelijk en gemakkelijk te verwijderen. Na verwijdering zal echter snel weer een nieuwe laag ontstaan.
Over het algemeen zijn begroeiingen van korstmossen niet schadelijk voor bouwwerken, omdat alleen een dunne bovenste laag ervan wordt aangetast. Weersinvloeden zorgen altijd voor een zekere mate van verwering van die bovenste laag. Een begroeiing met korstmossen kan dit proces zelfs stoppen dan wel vertragen. Die vormt eerder een beschermende laag, die ervoor zorgt dat de aantasting door weer en wind zich niet dieper voortzet. Verwijdering van korstmossen is dan zelfs onwenselijk, omdat dit leidt tot hernieuwde begroeiing, waardoor er opnieuw een laagje aangetast wordt.
Voor mossen geldt in grote lijnen hetzelfde als voor korstmossen. Dikke mosbegroeiingen kunnen daarentegen wel schadelijk zijn, omdat zij gemakkelijk water vasthouden. Dunne lagen mos zijn gewoonlijk vrij onschadelijk.
Meestal is de aantasting door korstmossen ondiep, afhankelijk van de hardheid van de steensoort 0,1 tot 1,5 millimeter. Dit komt omdat korstmossen geen voedsel aan de ondergrond onttrekken. Ze hechten zich er alleen op vast. Veel korstmossen scheiden wel zuren uit, waardoor een dun laagje steen aangetast raakt. Bij poreuze en kalkhoudende gesteenten, zoals Euville en Savonnières, treedt dit sterker op dan bij niet poreuze en kalkloze gesteenten, zoals graniet. Als een aantasting eenmaal is ontstaan zal deze gewoonlijk niet meer verdergaan, omdat de aanwezige korstmosbedekking de onderlaag als het ware beschermt. Bepaalde zachtere gesteenten verweren zonder korstmossen zelfs sneller dan met korstmossen. Dit is soms goed zichtbaar: de korstmossen groeien dan op ‘eilandjes’ die 0,5 tot 1,5 millimeter hoger zijn dan het kale gesteente ernaast. De verwering van het gesteente wordt deels veroorzaakt door de natuurlijke invloed van vocht, opwarming door de zon, en vorst, en deels door de effecten van zure regen, waardoor kalk geleidelijk oplost. Ook de aantasting door algen of een dunne mosbegroeiing is gewoonlijk ondiep. Bij een dikke mosbegroeiing gaat de aantasting echter vaak langzaam dieper, niet direct door de mossen zelf, maar doordat de begroeide plaatsen langer vochtig blijven.
==Maatregelen==
Afhankelijk van hoe schadelijk het organisme is en in hoeverre de beleving van de aanwezigheid van korstmossen, mossen en algen als storend wordt ervaren, kan na raadpleging van een (natuur- of baksteen)specialist besloten worden tot maatregelen. Hierbij kan gekozen worden tussen verwijdering en bestrijding. Onder verwijdering wordt het wegnemen van de begroeiing verstaan, bijvoorbeeld met een hogedrukreiniger, door borstelen of door afschrapen. Onder bestrijding wordt het doden van de begroeiing verstaan, bijvoorbeeld met stoom.
===Verwijdering===
Het verwijderen van korstmossen is alleen raadzaam indien de begroeiing de monumentale uitstraling van het monument bedreigt en als het technisch noodzakelijk is. Verwijdering is alleen zinvol als er vervolgens regelmatig onderhoud plaatsvindt.
====Borstelen, stomen====
Algen kunnen door hun zeer oppervlakkige groei gewoonlijk zonder problemen verwijderd worden. Kleine oppervlakken kunnen worden behandeld door nat of droog te borstelen, grote oppervlakken door te stomen. De kans is echter groot dat de algengroei, bij ongewijzigde omstandigheden, spoedig terugkeert. Soms is het mogelijk de omstandigheden te veranderen, bijvoorbeeld door in te grijpen in de vochtigheid of de beschaduwing. Het snoeien van takken en struiken kan dan al een oplossing bieden.
====Ondergrond====
In geval van verwijdering van korstmossen wordt meestal ook een klein laagje van de ondergrond verwijderd. Omdat er op het kale oppervlak opnieuw een vestiging zal plaatsvinden, is verwijdering alleen zinnig als het ook regelmatig bijgehouden wordt en nieuwe aangroei wordt tegengegaan. In ieder geval moet worden vermeden dat er elke keer opnieuw een laagje van de ondergrond verdwijnt, waardoor op den duur de ondergrond zijn vorm verliest. Dit is vooral nadelig bij bouwwerken die daarvoor gevoelig zijn, zoals beelden, platen met inscripties en andere reliëfrijke oppervlakken, in het bijzonder als het object uit een kalkrijk of poreus gesteente bestaat.
Bij het verwijderen van mosbegroeiing wordt er minder snel een deel van de ondergrond meegenomen. Als er een gesloten mosbedekking aanwezig is van kruipende mossen (slaap- of levermossen), dan kan deze meestal zonder schade simpelweg met een plamuurmes verwijderd worden. Gewoonlijk zijn dergelijke mossen slechts losjes aangehecht. Kussentjes van rechtopgroeiende mossen kunnen ofwel met een plamuurmes ofwel met een stevige, droge kokos- of kunststofborstel worden verwijderd. Een dunne, ijle begroeiing van rechtopgroeiende mossen is meestal moeilijker weg te nemen. Het wordt afgeraden om dergelijke mossen met een hogedrukreiniger te verwijderen, omdat de kracht van de straal bij kwetsbare bouwwerken leidt tot mechanische schade, bijvoorbeeld bij muren met zwakke voegen. Het water zelf leidt bovendien vaak tot vervolgschade, zoals vochtoverlast en schimmel aan de binnenzijde van de muur. Bestrijding door middel van stomen is dan een betere oplossing.
===Bestrijding===
Bestrijding van een algen-, korstmos- of mosbegroeiing kan door middel van stomen, vriesdrogen en eventueel met chemische middelen. In bepaalde gevallen kan het wenselijk zijn om de groei van korstmossen en mossen te bevorderen.
====Stomen====
Bestrijding van een algen-, korstmos- of mosbegroeiing kan in beginsel plaatsvinden door middel van stomen. Algen, mossen en korstmossen in natte toestand overleven niet bij temperaturen boven de 70 graden Celsius. Het stomen moet bij voorkeur plaatsvinden op droge ondergronden bij warm weer, boven de 15 graden Celsius. Alleen dan treedt er in voldoende mate een verhitting op, zodat de begroeiing ook binnenin helemaal afsterft. Het voordeel van deze methode is dat de ondergrond ongemoeid blijft. Bij horizontale oppervlakken, zoals grafzerken, moeten dode resten na een tijdje met een droge borstel zorgvuldig worden verwijderd, omdat bij onvolledige verwijdering witte vlekken kunnen ontstaan. Deze witte vlekken zijn dode korstmossen die na verloop van tijd nauwelijks meer te verwijderen zijn.
====Vriesdrogen====
Bij de bestrijding van een algen-, korstmos- of mosbegroeiing wordt vriesdrogen met koudijs afgeraden. De meeste soorten zijn namelijk bestand tegen extreme omstandigheden. Vriesdrogen heeft daarom geen effect, terwijl vochtige bouwwerken hiervan wel schade kunnen ondervinden.
====Chemische middelen====
Het gebruik van chemische middelen voor de bestrijding van een algen-, korstmos- of mosbegroeiing wordt afgeraden, omdat sommige middelen juist voedingsstoffen voor korstmossen kunnen bevatten. Vaak bevatten dergelijke middelen chloorverbindingen, waaruit later schadelijke zouten worden gevormd. Voor organische, afbreekbare (en voor het milieu minder belastbare) oplossingen geldt over het algemeen dat ze prima algen kunnen doden, maar dat er een ondergrond wordt gecreëerd waarop algen en dus ook korstmossen goed gedijen. Grafmonumenten en -beelden worden tegenwoordig jaarlijks schoongemaakt met een algendoder (vaak op basis van ammoniak). Het materiaal blijft er relatief schoon van, maar over het effect van de algendoders op de stenen ondergrond en hoe schadelijk dat is op de lange termijn, is op dit moment nog weinig bekend. Het is beter de steen schoon te maken met een pH-neutrale zeep en water. Korstmossen gedijen hier ook niet goed bij.
===Groei bevorderen===
Het kan wenselijk zijn om de groei van korstmossen en mossen te bevorderen. Op nieuwe en gerestaureerde muren kunnen in bijzondere gevallen maatregelen tot versnelling van de aangroei gewenst zijn om de muren een ouder aanzien te geven. Soms vallen kale, nieuwe of gerestaureerde muren uit de toon bij een begroeid oud bouwwerk, bijvoorbeeld bij een ruïne, of in een natuurlijke omgeving.
In het algemeen zal de kolonisatie sneller verlopen op ruwe oppervlakken, omdat partikeltjes van mossen en korstmossen die met stof in de lucht aangevoerd worden, zich hierop gemakkelijker hechten.
Daarnaast treedt er snellere kolonisatie op als er extra voedingsstoffen voor de organismen aangebracht worden. Dit kan worden bereikt door yoghurt, karnemelk of bier op te brengen, gemengd met een kleine hoeveelheid polyvinylacetaat. Dit is een bindmiddel, dat zorgt voor een betere hechting over een lange periode. De behandeling moet ongeveer vier keer per jaar worden uitgevoerd. Na een jaar worden de eerste resultaten zichtbaar. Sterk basische ondergronden, zoals beton, kunnen eerst aangezuurd worden met bijvoorbeeld verdunde koeienmest.
===Bescherming===
Het is belangrijk om te beseffen dat (korst)mossen niet verwijderd mogen worden, als het om beschermde soorten gaat. Monumenten kunnen belangrijke vindplaatsen zijn van zeldzame mossen en korstmossen. Van algen is dit niet bekend. Ons land heeft zich met internationale verdragen verplicht om de aanwezige biodiversiteit te beschermen. Op grond hiervan zijn alle bedreigde en kwetsbare mossen en korstmossen in Nederland op een zogenoemde Rode Lijst geplaatst. Dat de positie van onze korstmossen precair is, blijkt uit het feit dat van de bijna zevenhonderd soorten die in ons land waargenomen zijn ongeveer de helft op de Rode Lijst staat.
Het is raadzaam een deskundig bureau een inventarisatie van de mossen en korstmossen op een monument te laten uitvoeren, zodat duidelijk wordt of het monument groeiplaats is van een soort op de Rode Lijst. Indien er belangenconflicten zijn met de monumentale bescherming, dan zullen de belangen afgewogen moeten worden. Soms is het mogelijk alternatieve groeiplaatsen aan te bieden of de desbetreffende begroeide steen elders te handhaven.
==Vergunning en subsidie==
Het is goed om te beseffen dat sommige methoden om algen, mossen en korstmossen te verwijderen, schade kunnen veroorzaken aan het monument. Het beschadigen van beschermde monumenten is verboden. Behalve de fysieke schade kan ook de monumentale uitstraling van het monument bij reiniging of verwijdering in negatieve zin wijzigen. Voor het reinigen dan wel verwijderen van algen, mossen en korstmossen waarbij er kans op schade bestaat, is dan ook een omgevingsvergunning vereist. De gemeente beoordeelt per geval of een vergunning inderdaad vereist is, en kan daar vervolgens voorschriften aan verbinden om mogelijke schadelijke (neven)effecten te voorkomen of zoveel mogelijk te beperken.
Wanneer algen, mossen of korstmossen zelf schade toebrengen aan delen of onderdelen van monumenten kan het soms nodig zijn deze te verwijderen. Voor het op veilige wijze verwijderen ervan kan bij een rijksmonument in beginsel instandhoudingssubsidie worden aangevraagd. Om te voorkomen dat er bijzondere soorten verwijderd worden of dat er schade aan de ondergrond wordt toegebracht, is de inschakeling van deskundigen op het gebied van mos en de desbetreffende ondergrond vereist. Die kosten zijn in beginsel ook subsidiabel. Of er subsidie kan worden aangevraagd en, zo ja, hoe en vanaf welk bedrag, hangt af van het soort monument. Zie voor meer informatie de website www.cultureelerfgoed.nl.
==Nuttige adressen==
* Adviesbureau voor Bryologie en Lichenologie Gerrit van der Veenstraat 107, 3762 XK Soest (035) 60 27 417, [https://www.tuugo.nl/ www.tuugo.nl]
* [https://www.blwg.nl/ Bryologische en Lichenologische Werkgroep]
==='"`UNIQ--h-0--QINU`"'Onderdeel van complex===
<div class="attentie klein">
Dit monument is onderdeel van [[Complexen/524888|rijksmonumentencomplex 524888]].
</div> +
==Aanleiding voor de bescherming==
Het pand is ingeschreven in het rijksmonumentenregister in de eerste tranche na de inwerkingtreding van de Monumentenwet 1961. +
==='"`UNIQ--h-0--QINU`"'Kennis in monumentenregister===
<div class="attentie klein">
Kennis over dit monument is momenteel (ook) nog terug te vinden in het monumentenregister: [https://monumentenregister.cultureelerfgoed.nl/monumenten/7258 rijksmonument 7258].</div>
==Aanleiding voor de bescherming==
Het pand is ingeschreven in het rijksmonumentenregister in de eerste tranche na de inwerkingtreding van de Monumentenwet 1961. +
==='"`UNIQ--h-0--QINU`"'Kennis in monumentenregister===
<div class="attentie klein">
Kennis over dit monument is momenteel (ook) nog terug te vinden in het monumentenregister: [https://monumentenregister.cultureelerfgoed.nl/monumenten/524923 rijksmonument 524923].</div> +
==='"`UNIQ--h-0--QINU`"'Onderdeel van complex===
<div class="attentie klein">
Dit monument is onderdeel van [[Complexen/524888|rijksmonumentencomplex 524888]].
</div> +
==='"`UNIQ--h-0--QINU`"'Onderdeel van complex===
<div class="attentie klein">
Dit monument is onderdeel van [[Complexen/524888|rijksmonumentencomplex 524888]].
</div> +
<div class="attentie klein">
Voor de exacte locatie en begrenzing van dit archeologisch rijksmonument: volg de link naar het Monumentenregister rechts bovenaan deze kennisbankpagina, en klik vervolgens daar op het bijbehorende kaartje.
</div>
Een kasteel is een goed verdedigbaar wooncomplex met verschillende gebouwen, zoals torens, woonvleugels, een poortgebouw en kapel. De gebouwen zijn uitgevoerd in hout, natuur- of baksteen en hebben vaak weergangen, kantelen en schietgaten. Een kasteel is meestal omgeven door een of meer grachten en wallen met een ophaalbrug. Kastelen komen voor vanaf de middeleeuwen (ca. 1050 na Chr.).
==Vrijstellingsdiepte==
Geen vrijstellingsdiepte.
Bij dit rijksmonument gaat het om archeologische resten op en/of dicht onder het maaiveld, daarom is er geen vrijstellingsdiepte van toepassing.
=='"`UNIQ--h-0--QINU`"'Archeologisch rijksmonumentenpaspoort==
<div class="attentie klein">
Nederland kent circa 1500 archeologische rijksmonumenten. Om eigenaren beter te informeren over 'hun' monument heeft de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed in 2023 per monument een [https://www.cultureelerfgoed.nl/onderwerpen/archeologische-rijksmonumenten/archeologisch-rijksmonumentenpaspoort archeologisch rijksmonumentenpaspoort] uitgegeven. Het bevat informatie over locatie, ouderdom en het [[Archeologie - types complexen|type monument]], aangevuld met gegevens over [[Archeologische monumentenzorg|bescherming en zorgvuldig gebruik]]. Deze pagina is (deels) opgesteld en/of aangevuld op basis van dit paspoort. Het is een aanvulling op de [[Monumenten#rijksmonumentenregister|monumentgegevens in het Rijksmonumentenregister]].
</div> +
<div class="attentie klein">
Voor de exacte locatie en begrenzing van dit archeologisch rijksmonument: volg de link naar het Monumentenregister rechts bovenaan deze kennisbankpagina, en klik vervolgens daar op het bijbehorende kaartje.
</div>
Een kasteel is een goed verdedigbaar wooncomplex met verschillende gebouwen, zoals torens, woonvleugels, een poortgebouw en kapel. De gebouwen zijn uitgevoerd in hout, natuur- of baksteen en hebben vaak weergangen, kantelen en schietgaten. Een kasteel is meestal omgeven door een of meer grachten en wallen met een ophaalbrug. Kastelen komen voor vanaf de middeleeuwen (ca. 1050 na Chr.).
==Vrijstellingsdiepte==
20 cm onder maaiveld.
Bij dit rijksmonument liggen de archeologische resten dieper in de ondergrond waardoor er een vrijstellingsdiepte van 20 cm onder maaiveld van toepassing is voor de percelen met de kadastrale aanduiding Oudorp A 5678, 1618 en 1617. Wel is altijd een vergunning vereist voor:
* bouwwerkzaamheden;
* het aanbrengen van verhardingen in de openbare ruimte;
* het wijzigen van het grondwaterpeil;
* het dempen/uitdiepen van watergangen of depressies.
=='"`UNIQ--h-0--QINU`"'Archeologisch rijksmonumentenpaspoort==
<div class="attentie klein">
Nederland kent circa 1500 archeologische rijksmonumenten. Om eigenaren beter te informeren over 'hun' monument heeft de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed in 2023 per monument een [https://www.cultureelerfgoed.nl/onderwerpen/archeologische-rijksmonumenten/archeologisch-rijksmonumentenpaspoort archeologisch rijksmonumentenpaspoort] uitgegeven. Het bevat informatie over locatie, ouderdom en het [[Archeologie - types complexen|type monument]], aangevuld met gegevens over [[Archeologische monumentenzorg|bescherming en zorgvuldig gebruik]]. Deze pagina is (deels) opgesteld en/of aangevuld op basis van dit paspoort. Het is een aanvulling op de [[Monumenten#rijksmonumentenregister|monumentgegevens in het Rijksmonumentenregister]].
</div> +
==Aanleiding voor de bescherming==
Het pand is ingeschreven in het rijksmonumentenregister in de eerste tranche na de inwerkingtreding van de Monumentenwet 1961. +
''Auteur: Niek Smit''
<div class="attentie klein">
Deze tekst is afkomstig van de niet meer bestaande website Monumentale Interieurs (monumentaleinterieurs.nl) en dateert uit circa 2019. Het platform Monumentale Interieurs was onderdeel van het [https://www.cultureelerfgoed.nl/onderwerpen/interieurs/programma-interieurs Programma Interieurs] (2015-2019) van de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed. Heeft u aanvullingen of verbeteringen? U kunt op deze kennisbank reageren via het [https://formulier.cultureelerfgoed.nl/archis/kennisbank-reactie?def_referrer=Monumenten/524926 reactieformulier].
</div>
==Continuïteit==
In 1929 krijgt architect Alexander Jacobus Kropholler de opdracht een hoofdkantoor voor de maatschappij te ontwerpen en in te richten. De maatschappij is in 1891 opgericht en groeit stormachtig in levensverzekerings- en bancaire activiteiten. Het ontwikkelt een netwerk van agenten, opent bijkantoren en neemt branchegenoten over. Door de groei heeft de maatschappij behoefte aan kantoorruimte. Het kantoorgebouw dat in 1930-1931 tegenover de Grote Kerk van Alkmaar verrijst, krijgt de naam Het Hooge Huys, verwijzend naar een laatmiddeleeuws huis dat lang geleden op deze plaats heeft gestaan.
Directeur-eigenaar Hofstee heeft interesse in geschiedenis en wil met de naamgeving continuïteit met het verleden benadrukken. ‘Nog een victorie die van Alkmaar begon’, zo omschrijft hij zijn maatschappij. De naam Het Hooge Huys wordt een begrip in de verzekeringswereld.
==Totaalkunstwerk==
De keuze voor Kropholler ligt voor de hand. Hij is een toonaangevend architect in de periode tussen beide wereldoorlogen en is bekend om zijn traditionele ontwerpen van kerken en raadhuizen die refereren aan de vaderlandse historie. Kropholler ontwerpt het gebouw, de interieurafwerking en de belangrijkste meubelen. De laatste zijn bewaard gebleven door een combinatie van respect voor het bedrijfsverleden, toeval en actief ingrijpen. Alkmaar heeft daardoor een compleet kantoorinterieur uit de jaren '30 van de vorige eeuw, ontworpen als een totaalkunstwerk waarbij materialen, vormen en kleuren van roerende en onroerende elementen zorgvuldig op elkaar zijn afgestemd.
==Modern interieur==
Het kantoorgebouw mag dan van de buitenkant traditioneel ogen, het interieur heeft een moderne uitstraling en een doordachte routing voor klanten, directie en medewerkers, en een efficiënte administratieve organisatie.
Aan een monumentale hal met klantenbalies liggen de vergaderkamer, spreekkamers en directeurskamer. De vertrekken hebben deuren en kasten met bronzen beslag, houten lambriseringen, parketvloeren, gietijzeren radiatoren en door Kropholler ontworpen bijpassende meubelen. Deze zijn in de traditie van de architect Hendrik Petrus Berlage en het oude meubelmakersambacht als set gemaakt en omvatten bureaus, vergadertafels, wandtafels, stoelen, een lessenaar en een dressoir, maar ook lampen en een paraplubak. Deze inrichting is nog steeds aanwezig, in combinatie met memorabilia, reclame-uitingen en gebruiksvoorwerpen uit de geschiedenis van de maatschappij. In de directeurskamer zijn de wanden versierd met tegeltableaus, en glas-in-loodramen verlichten de ruimte. Ook zijn er gebeeldhouwde portretten van vader Jan en zoon Henk Hofstee.
Achter de hal ligt een open kantoorruimte, het administratieve knooppunt van het gebouw. Hier werkten medewerkers achter schrijf-, reken- en boekhoudmachines. De ruimte heeft een lichtstraat en is uitgerust met Gispen-lampen. In het souterrain bevinden zich nog steeds de personeels- en directie-wc’s, de archief- en administratiekluizen, de geldkluis en ‘couponknipkamers’ waar klanten toegang hadden tot hun kluisjes.
==Ruimtegebrek==
De Noord-Hollandsche Levensverzekering Maatschappij blijft ook na de bouw van het kantoorpand groeien en heeft continu ruimtegebrek. Het Hooge Huys wordt uitgebreid met naastgelegen panden en uiteindelijk verkocht, ondergaat een fusie en verhuist. In 2013 wordt Het Hooge Huys als onderdeel van een vastgoedportefeuille te koop aangeboden. Om te voorkomen dat het historische ensemble van gebouw, interieur en bijpassende meubelen door commerciële activiteiten verloren gaat, komt Vereniging Hendrick de Keyser tussenbeide. Het Hooge Huys wordt aangekocht en gerestaureerd. De kantoorruimte wordt weer een open ruimte, de lichtstraat komt in het zicht en de meubelen, lampen en objecten uit de geschiedenis van de maatschappij krijgen weer een plaats in de vertrekken waarvoor ze zijn ontworpen. Zo hervinden de interieurs hun oorspronkelijke schoonheid.
==Aanleiding voor de bescherming==
Het pand is ingeschreven in het rijksmonumentenregister in de eerste tranche na de inwerkingtreding van de Monumentenwet 1961. +
==Besluit==
Omschrijving van het besluit, toelichting en overige gegevens. +
==Ontstaansgeschiedenis==
===Vorming van strandwallen===
Dit gebied was tijdens een groot deel van het Holoceen een open getijgebied. Door stabilisering van de zeespiegelstijging, rond 6500 jaar geleden, en een constante aanvoer van sedimenten vormden er strandwallen langs het grootste deel van de Nederlandse kust vanaf ongeveer 6000 jaar geleden. De strandwal die net ten westen van het Alkmaardermeer zichtbaar is, Akersloot, is een voorbeeld van één van de oudste strandwallen van Nederland. Ongeveer 5000 jaar geleden vormde de strandwallen een aaneengesloten complex, waardoor er verzoeting optrad in het gebied. Uiteindelijk ontwikkelde zich hoogveen, dat na de middeleeuwse ontginning verdronk.
===Invloed vanuit het Oer-IJ===
Aan de westkant, van het Alkmaardermeer en ten noordoosten van Weijenbus liggen kreekruggen die ontstaan zijn vanuit de nabijgelegen Oer-IJ monding. Deze monding lag ter hoogte van Castricum tussen ca. 3500 en 2100 jaar geleden. In de bedding en op de oeverwallen van de kreken werd meer zandig materiaal afgezet, dat naderhand minder gevoelig was voor compactie in vergelijking met het omliggende veengebied. Daardoor liggen de kreken nu als ruggen in het landschap. Op de kreekruggen tussen Weijenbus en Vroonmeer zijn nederzettingsresten aangetroffen uit de Late IJzertijd en Romeinse tijd. De kreekruggen en kwelderafzettingen raakten hierna deels bedekt met veen, dat na de middeleeuwse ontginning grotendeels verdween, waardoor de kreekruggen goed zichtbaar zijn.
===De vorming van de meren===
In het veengebied lagen plassen en veenriviertjes. Hun oevers werden door stormen weggeslagen, waardoor er grote meren konden ontstaan, onder andere het Alkmaardermeer en Uitgeestermeer. In de Late Middeleeuwen is het veengebied ontgonnen. Hierdoor werden de meren nog groter. Andere meren zijn in de 17e eeuw drooggelegd. Het Alkmaardermeer en Uitgeestermeer zijn destijds niet drooggelegd om water vanuit andere polder op te slaan. Het is een boezemsysteem van de Schermer.
==Huidige aardkundige processen==
Bodemdaling in het veenweidegebied. Hierdoor degradeert het veen, maar wordt het kreekreliëf versterkt.
==Bodems en waterhuishouding==
Het is een nat veenweidegebied. Rond de getijgeulen en het Alkmaardermeer en Uitgeestermeer liggen waardveengronden en poldervaaggronden.
==Relatie met archeologie en cultuurhistorie==
*Kreekruggen bewoning tijdens de IJzertijd en Romeinse tijd tussen Weijenbus en Vroonmeer.
*Het meer functioneerde als boezemsysteem voor omliggende droogmakerijen.
*Door lage ligging werd het onderdeel van de Stelling van Amsterdam.
*Het zuid(westen) van het gebied behoort tot de oudste veenontginningen van Noord-Holland.
==Verder lezen==
*Gans, W. De (nd.) Aardkundige Monumenten in Noord-Holland, een overzicht van het Aardkundig Erfgoed in de provincie aan de hand van historische prenten, brochure provincie Noord-Holland. [https://www.noord-holland.nl/Onderwerpen/Water_Bodem/Aardkundig_erfgoed/Publicaties/Brochure_Aardkundige_monumenten.pdf Brochure Aardkundig Erfgoed]
*Swinkels, D., Timmerman, H. en Balsem, T. (2004) Bijlagerapport Actualisatie Intentieprogramma Bodembeschermingsgebieden (Ed B.B.i.o. Provincie Noord-Holland, afdeling Milieubeheer & Bodemsanering). De Straat Milieu-adviseurs B.V. [https://www.noord-holland.nl/Onderwerpen/Water_Bodem/Aardkundig_erfgoed Bijlagerapport]
*Rosing, H. (1995). Bodemkaart van Nederland 1: 50 000; Toelichting bij de kaartbladen Blad 9 West Texel (gedeeltelijk)-14 West Medemblik, Blad 14 Oost Medemblik-15 West Stavoren (Noordhollands gedeelte), Blad 19 West Alkmaar. SC-DLO. [https://bodemdata.nl/files/pdf/09W_14WO_15W_19W.pdf Toelichting]
*[https://www.oerij.eu/downloads/user/pdf/Aardk-waarden-Oer-IJ-gebied-bijgewerkt-4-2-2021.pdf Aardkundige waarden Oer-IJ]
*Vos, P.C., De Koning, J., & Van Eerden, R. (2015). Landscape history of the Oer-IJ tidal system, Noord-Holland (the Netherlands). Netherlands Journal of Geosciences, 94(4), 295-332.
==Overlap met eerder benoemd aardkundig erfgoed==
* NH57a (Alkmaardermeer en Uitgeestermeer), NH57b (de Krommenie), NH57c (Weijenbus-Vroonmeer)
* Van Beusekom (2007) NH28 (onbenoemd)
==='"`UNIQ--h-0--QINU`"'Onderdeel van complex===
<div class="attentie klein">
Dit monument is onderdeel van [[Complexen/507680|rijksmonumentencomplex 507680]].
</div> +
==='"`UNIQ--h-0--QINU`"'Onderdeel van complex===
<div class="attentie klein">
Dit monument is onderdeel van [[Complexen/529403|rijksmonumentencomplex 529403]].
</div> +
==='"`UNIQ--h-0--QINU`"'Onderdeel van complex===
<div class="attentie klein">
Dit monument is onderdeel van [[Complexen/529403|rijksmonumentencomplex 529403]].
</div> +
==='"`UNIQ--h-0--QINU`"'Onderdeel van complex===
<div class="attentie klein">
Dit monument is onderdeel van [[Complexen/529403|rijksmonumentencomplex 529403]].
</div> +
==='"`UNIQ--h-0--QINU`"'Onderdeel van complex===
<div class="attentie klein">
Dit monument is onderdeel van [[Complexen/529403|rijksmonumentencomplex 529403]].
</div> +
==='"`UNIQ--h-0--QINU`"'Onderdeel van complex===
<div class="attentie klein">
Dit monument is onderdeel van [[Complexen/529403|rijksmonumentencomplex 529403]].
</div> +
==='"`UNIQ--h-0--QINU`"'Onderdeel van complex===
<div class="attentie klein">
Dit monument is onderdeel van [[Complexen/529403|rijksmonumentencomplex 529403]].
</div> +
==Historie==
De eerste Joodse begraafplaats van Almelo ligt op het voormalige Sluitersveld, destijds een flink eind buiten de stad Almelo. De eerste vermelding is van 1730. Er is begraven tot 1843, toen werd de begraafplaats aan de Boddenstraat in gebruik genomen. De omgeving van de begraafplaats veranderde drastisch met de aanleg van de katholieke begraafplaats in 1881. Inmiddels maakt het Sluitersveld deel uit van de bebouwde omgeving van Almelo.
In 2005 werd de omrastering van de begraafplaats hersteld en is er een nieuwe poort aangebracht.
===Rijksmonument===
De begraafplaats bevat 15 grafmonumenten, waarvan enkele uitgevoerd in Bentheimer zandsteen. De begraafplaats is een vroege getuigenis van de Joodse aanwezigheid in Almelo en om die reden als rijksmonument aangewezen. Samen met de nieuwe Joodse begraafplaats geven zij inzicht in de rijke Joodse geschiedenis van Almelo.
==Huidige situatie==
De begraafplaats ligt tegenwoordig ingeklemd tussen een katholieke begraafplaats en een grote parkeerplaats. Op de begraafplaats staan met name aan de zuidzijde enkele bomen en struiken.
----
<blockquote class="templatetekst"><div class="tekst">Deze pagina is tot stand gekomen in samenwerking met [https://www.dodenakkers.nl stichting Dodenakkers].</div>
</blockquote> +
==='"`UNIQ--h-0--QINU`"'Onderdeel van complex===
<div class="attentie klein">
Dit monument is onderdeel van [[Complexen/507680|rijksmonumentencomplex 507680]].
</div> +
==='"`UNIQ--h-0--QINU`"'Onderdeel van complex===
<div class="attentie klein">
Dit monument is onderdeel van [[Complexen/507680|rijksmonumentencomplex 507680]].
</div> +
==Historie==
De eerste Joodse begraafplaats van Almelo ligt op het voormalige Sluitersveld. Daar is begraven tot 1843, toen werd de begraafplaats aan de Boddenstraat in gebruik genomen. Dit was nadat de Joodse gemeenschap van Almelo in de 19de eeuw bleef groeien, van 120 leden in 1809 tot 521 leden in 1899. Verschillende Joodse families hebben een belangrijke rol gespeeld in de Almelose textielindustrie en het naburige Nijverdal.
In 2004 zijn aan de binnenzijde aan de muur van de begraafplaats een aantal gedenkplaten aangebracht voor de Joodse bewoners van Almelo die in de Tweede Wereldoorlog om het leven zijn gebracht.
In de zomer van 2021 raakten het metaheerhuisje en de muur aan de voorzijde van de begraafplaats zwaar beschadigd door een vallende tak van een van de twee monumentale treurbeuken op de begraafplaats. De bomen zijn vervolgens behandeld om te voorkomen dat in de toekomst een dergelijk ongeluk nogmaals kan voorkomen. De muur is daarna volledig afgebroken en opnieuw opgebouwd. Ook het metaheerhuisje is hersteld.
===Rijksmonument===
In 1971 zijn beide Joodse begraafplaatsen in Almelo aangewezen als rijksmonument. De begraafplaats aan de Boddenstraat telt honderden grafmonumenten, waarvan veel oudere van zandsteen. In 2000 zijn de begraafplaats en het metaheerhuisje gerestaureerd. De begraafplaats heeft een opvallende muur aan de voorzijde, die oriëntaalse elementen bevat in de vormgeving.
==Huidige situatie==
De begraafplaats beslaat een rechthoekig oppervlak met twee langgerekte grafvelden, gescheiden door een pad met grind. Aan de voorzijde wordt de begraafplaats begrensd door een muur met twee houten poorten. Rondom de begraafplaats is een eenvoudige bakstenen muur geplaatst, waar bij de restauratie in 2000 een hekwerk aan de bovenzijde is aangebracht. Met het herstel van de muur in 2023 is in de linkerpoort een open hekwerk met tralies geplaatst, zodat vanaf de straatzijde de begraafplaats zichtbaar is.
----
<blockquote class="templatetekst"><div class="tekst">Deze pagina is tot stand gekomen in samenwerking met [https://www.dodenakkers.nl stichting Dodenakkers].</div>
</blockquote>
==='"`UNIQ--h-0--QINU`"'Onderdeel van complex===
<div class="attentie klein">
Dit monument is onderdeel van [[Complexen/529403|rijksmonumentencomplex 529403]].
</div> +
==Geschiedenis en omschrijving==
Het Kastelenlexicon, een database van het Kenniscentrum voor Kasteel en Buitenplaats (Nederlandse Kastelenstichting), bevat uitgebreide informatie over dit object. Zie de link naar het Kastelenlexicon onder het kopje Bronnen en verwijzingen. +
==='"`UNIQ--h-0--QINU`"'Onderdeel van complex===
<div class="attentie klein">
Dit monument is onderdeel van [[Complexen/529403|rijksmonumentencomplex 529403]].
</div> +
==='"`UNIQ--h-0--QINU`"'Onderdeel van complex===
<div class="attentie klein">
Dit monument is onderdeel van [[Complexen/529403|rijksmonumentencomplex 529403]].
</div> +
==='"`UNIQ--h-0--QINU`"'Onderdeel van complex===
<div class="attentie klein">
Dit monument is onderdeel van [[Complexen/529403|rijksmonumentencomplex 529403]].
</div> +
==='"`UNIQ--h-0--QINU`"'Onderdeel van complex===
<div class="attentie klein">
Dit monument is onderdeel van [[Complexen/529403|rijksmonumentencomplex 529403]].
</div> +
==='"`UNIQ--h-0--QINU`"'Onderdeel van complex===
<div class="attentie klein">
Dit monument is onderdeel van [[Complexen/529403|rijksmonumentencomplex 529403]].
</div> +
==='"`UNIQ--h-0--QINU`"'Onderdeel van complex===
<div class="attentie klein">
Dit monument is onderdeel van [[Complexen/529403|rijksmonumentencomplex 529403]].
</div> +
==='"`UNIQ--h-0--QINU`"'Onderdeel van complex===
<div class="attentie klein">
Dit monument is onderdeel van [[Complexen/529403|rijksmonumentencomplex 529403]].
</div> +
==='"`UNIQ--h-0--QINU`"'Onderdeel van complex===
<div class="attentie klein">
Dit monument is onderdeel van [[Complexen/529403|rijksmonumentencomplex 529403]].
</div> +
<div class="attentie klein">
Voor de exacte locatie en begrenzing van dit archeologisch rijksmonument: volg de link naar het Monumentenregister rechts bovenaan deze kennisbankpagina, en klik vervolgens daar op het bijbehorende kaartje.
</div>
Een kasteel is een goed verdedigbaar wooncomplex met verschillende gebouwen, zoals torens, woonvleugels, een poortgebouw en kapel. De gebouwen zijn uitgevoerd in hout, natuur- of baksteen en hebben vaak weergangen, kantelen en schietgaten. Een kasteel is meestal omgeven door een of meer grachten en wallen met een ophaalbrug. Kastelen komen voor vanaf de middeleeuwen (ca. 1050 na Chr.).
==Vrijstellingsdiepte==
Geen vrijstellingsdiepte.
Bij dit rijksmonument gaat het om archeologische resten op en/of dicht onder het maaiveld; daarom is er geen vrijstellingsdiepte van toepassing.
=='"`UNIQ--h-0--QINU`"'Archeologisch rijksmonumentenpaspoort==
<div class="attentie klein">
Nederland kent circa 1500 archeologische rijksmonumenten. Om eigenaren beter te informeren over 'hun' monument heeft de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed in 2023 per monument een [https://www.cultureelerfgoed.nl/onderwerpen/archeologische-rijksmonumenten/archeologisch-rijksmonumentenpaspoort archeologisch rijksmonumentenpaspoort] uitgegeven. Het bevat informatie over locatie, ouderdom en het [[Archeologie - types complexen|type monument]], aangevuld met gegevens over [[Archeologische monumentenzorg|bescherming en zorgvuldig gebruik]]. Deze pagina is (deels) opgesteld en/of aangevuld op basis van dit paspoort. Het is een aanvulling op de [[Monumenten#rijksmonumentenregister|monumentgegevens in het Rijksmonumentenregister]].
</div> +
Het stationsgebouw ligt aan de noordoostzijde langs de ongeveer van noordwest naar zuidoost gerichte spoorweg. Het station ligt iets noordelijker dan het oude gebouw en is hierdoor naast de as van de Egbert Gorterstraat komen te liggen. Het stationsplein kreeg hierdoor ruimte, maar aan de noord- en de oostzijde was de ruimte rond het station nogal krap bemeten. In relatief recente tijd vond herinrichting van de ruimte plaats, waardoor de busperrons naar deze zijde zijn verplaatst en het stationsgebouw ook aan de noordkant een transparant karakter kreeg.
De tunnels en kelders zijn in 1960 als eerste geconstrueerd en vervolgens kwam het stationsgebouw aan de beurt. De belangrijkste wijzigingen bestaan uit het pleisteren van de toren, de opening van de noordoostelijke gevel van het hoofdgebouw en de verandering van de toegang naar de kelder, Hiernaast vormt de afbouw van de loketfunctie, in 2004, een belangrijke verandering.
De vrachtafhandeling aan de noordoostzijde van het hoofdvolume en via de langgerekte aanbouw is opgeheven. Hierdoor kon het gebouw aan die zijde worden geopend en is er ook een toegang gemaakt die uitgeeft naar het huidige busstation.
[[Bestand: station almelo 532159.jpg|400px|rechts|thumb|Afb. 1 Station Almelo. T Houdijk at Dutch Wikipedia, Public domain, via Wikimedia Commons|alt=Foto van een station langs de weg. In de voorgrond staan twee witte busjes geparkeerd, rechts steekt iemand over bij een zebrapad. Het station heeft een plat, wit dak dat uitsteekt over het stationsplein. Op het dak staat een klok.]]
==Exterieur==
Het gebouw bestaat in essentie uit een overwegend glazen rechthoek met aan weerszijden hiervan smalle, bakstenen bouwdelen van ongelijke lengte. Het gebouw kent een uit een staalskelet opgetrokken hoofdvolume waarin op grote schaal glazen invulling is gegeven en dat aan de verst van het spoor gelegen zijde (noordoostzijde) op de begane grond eindigt met een eenlaagse in bakstenen uitgevoerde, ook als uitbouw te ervaren beuk. Hier tegenover, aan de spoorzijde, ligt een eveneens deels gesloten gevel, die zich aan de noordoostzijde voortzet in een lange aanbouw en aan de zuidwestzijde in een lange overkapping. Boven beide beuken is een glazen gevelvoortzetting aanwezig. Het gebouw heeft een in hoofdzaak rechthoekige plattegrond van ca. 30 x 25 m. De hoogte bedraagt ongeveer 6 m, maar deze hoogte wordt slechts over één gebruiksvloer benut. De dekking van het stationsgebouw bestaat uit een reeks van zeven haaks op de spoorweg staande, langgerekte, circa 3 m brede, metalen elementen. De omstreeks 40 cm dikke elementen worden gescheiden door ongeveer 1 m brede lichtstroken die bestaan uit in serie geplaatste kunststof koepels; de koepels zijn niet authentiek. Deze sequentie van elementen en lichtstroken wordt voortgezet aan de zuidoostzijde van het gebouw, waar een overgangsruimte of voor(rij)ruimte (zowel voor auto’s als bussen) van ongeveer 25 x 25 m is overkapt. Hiermee wordt goed zichtbaar dat deze zijde de hoofdgevel bevat en dat het gebouw dus niet is voorzien van gelijkwaardige ingangen. Het dak wordt enerzijds gedragen door een haaks op de elementen staande kokervormige ligger. Deze ligger wordt onder meer gedragen via een V-vormige constructie in de voor(rij)ruimte en door profielbalken die in de glazen gevels zijn verwerkt. Aan de spoorzijde is een reeks vergelijkbare, maar belangrijk kleinere V-vormige dragers, die zich uitstrekt over de volle lengte van de voor(rij)ruimte én de hieronder een aanvang nemende lange overkapping met wachtruimte. De dakelementen worden aan de spoorzijde gedragen door een reeks ranke stalen buizen, die paarsgewijze eveneens in V-vorm zijn opgesteld, ten dele bovenop de lange overkapping. Een contrapunt wordt gevormd door de ongeveer 20 m hoge, ranke, gewapend betonnen, opengewerkte uurwerktoren aan de zuidwestelijke spoorzijde van het hoofdvolume. De toren is slechts voorzien van één wijzerplaat: aan de zijde van de voor(rij)ruimte. Ook hiermee wordt de ongelijkwaardigheid van de beide zijden van het station onderstreept. De toren is van oudsher bekleed met verglaasde, zwarte steen, maar het exterieure deel is later voorzien van een donkere pleisterlaag. De toren is voorzien van rookkanalen en kan vanuit de kelder door middel van klimijzers worden bestegen. Ter hoogte van de wijzers is een ijzeren werkkooi. Wijzers en uuraanduiding van oudsher met neonlicht.
Het grotendeels door glazen gevels begrensde en bepaalde hoofdvolume kent in de hoofdgevel zeven venstertraveeën en vijf door staalprofielen van elkaar gescheiden glasniveaus. In de tweede travee van rechts de (niet authentieke) toegang met erboven een in gegoten aluminium uitgevoerd reliëf. In de overliggende glazen gevel een vergelijkbare, maar niet identieke invulling: de breedte telt vijf traveeën met de toegang in de tweede van links. De vensters zijn hier tot aan de vierde laag uitsluitend vertikaal van elkaar gescheiden. Het verschil met de hoofdgevel laat zich verklaren uit het andere en mogelijk min of meer tijdelijke karakter dat deze tweede gevel had. Tot in de jaren ’90 was dit deel van het station bestemd voor afwikkeling van stukgoed- en/of postzaken en er waren ondoorzichtige grijze deuren en/of luiken en voor twee traveeën strekte zich een laad- en losbordes uit. Daarna heeft een wijziging plaatsgevonden, waarbij de gevel geheel transparant is gemaakt. Vermoedelijk zijn alle vensters en glazen in beide gevels tegelijkertijd vervangen, waarschijnlijk bij de bestemmingswijziging van dit deel van het station.
Er zijn enkele grote en kleine aan- en uitbouwen. De grootste hiervan is een noordwestwaarts vanuit het hoofdvolume voortgezette, langs het spoor liggende aanbouw. Het betreft een ca. 30 x 8 m beslaand, vlak gedekt, bakstenen, eenlaags bouwdeel. Deze zijde van het station bevatte tot enige jaren terug een goederen- en postafdeling. Beide lange gevels bevatten een aantal (al dan niet later ingebrachte) toegangen met ijzeren deuren; de van het spoor afgewende gevel was tot in de jaren ’90 vrijwel blind. Onder het overstekende dak - en boven de toegangen - een doorlopende vensterstrook.
Aan de zuidoostzijde van het hoofdvolume strekt zich in het verlengde van dit bouwdeel parallel aan het spoor een tweede constructie uit: een overkapping bij het vroegere busstation die eindigde met een (gesloten) wachtkamer (totaal circa 70 x 8 m). De wachtkamer wordt nu uitgebaat als eetgelegenheid. De overkapping wordt gedragen door een reeks V-vormige, betonnen dragers. Het interieur van de wachtkamer is later aanzienlijk gewijzigd. Een tweede uitbouw bestaat uit een eveneens langgerekt (circa 35 m) bakstenen bouwdeel, dat de totale lengte van de noordoostgevel van het hoofdvolume omvat en aan weerszijden dus enkele meters uitsteekt buiten de 30 m lange, rechthoekige plattegrond. Dit langgerekte bouwdeel is rechts voorzien van een 14-tal vierkante vensters van ca. 1 m2, nog voorzien van authentiek hang- en sluitwerk. Onderlangs deze gevel een flauwe helling met betonnen balustrade en ijzeren leuning die voorheen toegang gaf tot de fietsenkelder. De toegang is echter dichtgemetseld, waardoor de stalling nu alleen nog binnendoor bereikbaar is. De basis van de gevel is langs de helling zichtbaar uitgevoerd in gewapend beton. Het vlak gedekte dak van de uitbouw was vroeger voorzien van enige lichtkoepels, maar deze zijn niet meer aanwezig.
Tot de constructie behoort een gewapend betonnen tunnel die naar het eilandperron en naar een stationstoegang aan de andere zijde van het spooremplacement leidt. De tunnel is ongeveer 40 m lang en bestaat uit twee naast elkaar liggende buizen die worden gescheiden door rechte kolommen en een betonnen balustrade. De ene buis (vanuit de hal gezien links) was bedoeld voor passage buiten de stationsfunctie om; de in- en uitgang hiervan bevindt zich onder de luifel, alwaar een helling met goten voor fietsen. De andere tunnelbuis (rechts) voor reizigers. De tunnel eindigt aan de westzijde van oudsher in een tweetal opgangen, die zijn ondergebracht in een smal en langgerekt gebouwtje (circa 30 x 4,50 m) dat grotendeel uit gewapend beton en glas is samengesteld. Eén opgang is lui en is voorzien van goten voor rijwielen. Ter hoogte van het perron ligt een ‘rotonde’ in de tunnel die wordt gekenmerkt door een enigszins verhoogd plafond. In 2008 is een drietal liftinstallaties met aparte entrees in de tunnel ingebracht.
==Interieur==
Het interieur van het stationsgebouw wordt weerspiegeld in het exterieur. Door de transparantie van ruimten laten deze zich van buitenaf merendeels gemakkelijk herkennen. Het hoofdvolume wordt geheel ingenomen door een rechthoekige, ongeveer 30 x 25 x 6 m metende stationshal. Een opvallend element in het interieur is de kokervormige ligger die het dak draagt. De parallelle dakelementen zijn aan de binnenzijde voorzien van latjes en de rechthoekige lichtkoepels zijn gevat in een zwarte pakking. De vloer is belegd met grote, vierkante natuurstenen plavuizen.
Aan de dichtst bij de sporen gelegen zijde van de hal sluit een plaatskaartenkantoor aan op de lange uitbouw voor de post- en goederenafhandeling. Het plaatskaartenkantoor steekt tot onder de kokervormige ligger in de hal en is circa 6 m breed. De (intussen niet meer als zodanig aanwezige) loketfunctie had een zwaartepunt aan de beide zijden die het dichtst bij de hoofdingang liggen: ze zijn boven de balie van Sainte Anne marmer vrijwel geheel voorzien van een in (zwart geschilderde) platte ijzeren roeden gevatte glazen wand. Geheel links een toegang. Aan de derde zijde is dit slechts ten dele voortgezet en bevinden zich verder een in ijzer gevatte glazen deur en rechts een bakstenen muur waarin drie vierkante, relatief kleine ramen. Boven de loketten een wit overstek van enkele decimeters. In 2004 zijn de loketten gesloten, waarna het interieur van het kantoor integraal is verwijderd; anno 2012 stond het kantoor leeg.
Aan de spoorzijde rechts van het plaatskaartenkantoor een eveneens geheel lege, tweede bedrijfsruimte, die deel zal hebben uitgemaakt van het kantoor van de stukgoed- en postafhandeling. Hier een van vloerniveau tot ongeveer 3 m doorlopende, in vergelijkbare ijzeren roeden gevatte glazen wand. Aan de andere zijde van de kantoorruimte een kortere, vergelijkbare glazen wand die uitgeeft op het spoor. Gehele gevel van de hal boven circa 4 m (ook voor zover gelegen boven het plaatskaartenkantoor uitgevoerd in in metaal gevat glas. De huidige geheel transparante (noordoostelijke) gevel was eerder tot diezelfde hoogte ondoorzichtig en gesloten met een toegang (oostelijke travee) en losdeuren.
Tegenover de korte zijde van het plaatskaartenkantoor een bakstenen wand, deel uitmakend van de uitbouw aan die zijde. Boven de bakstenen wand integraal een glazen einde van de gevel. Links in de wand in glas en metaal uitgevoerde gevelopening onder betonnen latei; een publieksfunctie (met o.m. bagagedepot) heeft de ruimte, die via enige vierkante ramen ook uitgeeft naar buiten, anno 2012 niet. Rechts in de wand is een tot de buitengevel terugwijkende, eveneens onder betonnen latei gebrachte, brede nis waarin een trap naar de kelder begint Leuningen en balustrade in vierkant ijzer, gelakt hout en rood plastic. Rechts in de nis een authentieke deur; links een relatief recent ingebracht toilet.
[[Bestand: station almelo interieur 532159.jpg|400px|rechts|thumb|Ab. 2 De trappen naar de tunnel. Wesseltje14 at Dutch Wikipedia(Original text: W. van Eck), Public domain, via Wikimedia Commons|alt=Foto van de stationshal met grijze tegels, prullenbakken en gele ticketautomaten langs de muur. Rechts langs de wal staat een laag muurtje. Naast de ticketautomaten staan trappen naar beneden met hierboven 'naar de treinen' in grote witte letters. In de bovenkant van de buitenmuren zitten ramen.]]
Links naast het plaatskaartenkantoor trap naar de tunnel met hierboven grote witte letters “NAAR DE TREINEN”. Links hier weer van de basis van de toren met rookkanaal, uitgevoerd in zwarte baksteen. Halverwege boven de trap een glasappliqué in blauwtinten en gevat in ijzeren frame-elementen. Eén van de glazen midden onder is blijkens tintverschil vervangen.
Onder de stationshal en de uitbouwen bevindt zich een vrij omvangrijk keldercomplex, waarvan het grootste deel steeds in gebruik is geweest als fietsenstalling, maar waarin zich ook (twee) ruimten bevinden die als schuilkelders waren bestemd. De schuilkelders zijn niet bezocht, maar ze laten zich vanaf de publieke ruimte herkennen door de aanwezigheid van zware stalen luiken in gangen en wanden. Een van de kelders strekt zich parallel met de hoofdgevel uit en kon zo’n 100 personen herbergen. Naar verluidt betreft het een schuilkelder voor toevallige aanwezigen in het station en een kelder die in gebruik was van de B.B. (Bescherming Bevolking). Binnen de kelders zijn - naast zware gewapend betonnen muren - vierkante paddenstoelkolommen aanwezig als constructieve elementen. In de kelder bevinden zich beperkte sporen van de vroegere stookinrichting en ook is er een toegang tot de toren / het rookkanaal. De indeling / inrichting van de fietsen- en brommerstalling (voorheen ca. 1000 plaatsen) is relatief recent. Een toegang aan stadzijde is dichtgezet.
De zich vanaf de hal naar links uitstrekkende overkapping bestaat uit een witte luifel op ongeveer 4 m hoogte, die aansluit bij de lijn die binnen overal wordt gehanteerd. De luifel eindigt met een wachtruimte voor het (vroegere) busstation. Het gebouwtje is nu in gebruik als eetgelegenheid met keuken en sanitaire voorzieningen en strekt zich uit over ruim twee traveeën, rond drie V-vormige dragers van de luifel. Aan de rechterzijde van de luifel / overkapping ligt een helling naar de fietsenstalling.
De tunnel onder sporen door strekt zich vrijwel haaks op de stationshal uit en bestaat uit twee vlak gedekte, parallelle buizen die door middel van een lage balustrade en kolommen van elkaar zijn gescheiden. Vanuit de stationshal bezien is de rechter buis bestemd voor voetgangers, de linker voor fietsen. De buizen komen samen onder het eilandperron, waar tevens een rotonde is gecreëerd met de trap naar boven. De verdere tunnel leidt naar de westelijke zijde van het spoor waar hij uitkomt in een smal gebouwtje dat evenwijdig met het spoor is gebouwd. Rechts bevat het gebouwtje en luie trap met goot voor fietsen; links een trap.
In of kort voor 2008 zijn wijzigingen uitgevoerd, waardoor een drietal (nieuwe) personenliften toegang tot de tunnel konden gaan verschaffen.
Kunstwerken:
#Willem Heessen, Glasappliqué, aan de spoorzijde in de stationshal boven de neergaande trap naar de tunnel en rechts naast de voet van de toren. Geabstraheerd vorm gegeven, overwegend in blauwe tinten uitgevoerd, glazen voorstelling, bestaande uit afzonderlijke elementen die zijn gevat in metalen roeden. De voorstelling laat centraal onder meer twee wuivende personen zien en rechts hiervan een wuivende vrouw met koffer. (Midden onder is een van de glazen elementen vervangen, wat zichtbaar is door tintverschil).
#J.H. Baas, Plastiek van gegoten aluminium aan de buitenzijde boven de hoofdtoegang aan het Stationsplein, mogelijk voorstellend een geabstraheerde weergave van de stationsnaam (‘Almelo’ in streektaal).
==Monumentale waarde==
De technische en typologische ontwikkeling uit deze periode zijn goed herkenbaar in de wijze van constructie en de transparantie van het dak en hiernaast in de vergaande toepassing van glazen gevels, die tezamen het stationsgebouw een lucide en zwevend karakter verlenen. Innovatief is de afwisselende toepassing van gesloten elementen en licht doorlatende stroken in het dak van het hoofdvolume en de voor(rij)ruimte, waardoor in het interieur een verrassend lichtspel bestaat.
Vooral bijzonder is de prominente, V-vormige draagconstructie onder de kokervormige ligger in de voor(rij)ruimte, de reeks kleiner en/of lichter uitgevoerde beeldrijmen hiervan. Verder ook de parallelle elementen die het opengewerkte dak accentueren.
==='"`UNIQ--h-0--QINU`"'Onderdeel van complex===
<div class="attentie klein">
Dit monument is onderdeel van [[Complexen/507680|rijksmonumentencomplex 507680]].
</div> +
==='"`UNIQ--h-0--QINU`"'Onderdeel van complex===
<div class="attentie klein">
Dit monument is onderdeel van [[Complexen/507680|rijksmonumentencomplex 507680]].
</div> +
==='"`UNIQ--h-0--QINU`"'Onderdeel van complex===
<div class="attentie klein">
Dit monument is onderdeel van [[Complexen/507680|rijksmonumentencomplex 507680]].
</div> +
=='"`UNIQ--h-0--QINU`"'Geschiedenis en omschrijving==
Het Kastelenlexicon, een database van het Kenniscentrum voor Kasteel en Buitenplaats (Nederlandse Kastelenstichting), bevat uitgebreide informatie over dit object. Zie de link naar het Kastelenlexicon onder het kopje Bronnen en verwijzingen. +
==='"`UNIQ--h-0--QINU`"'Onderdeel van complex===
<div class="attentie klein">
Dit monument is onderdeel van [[Complexen/507680|rijksmonumentencomplex 507680]].
</div> +
==Bijzondere crypte==
Aan weerszijden van de kerk bevinden zich vlak boven het maaiveld twee kleine openingen. Van hieruit kan men een blik werpen op de crypte onder de kerk. In de crypte bevinden zich een aantal doodskisten met mummies. De crypte is sinds 1849 niet meer toegankelijk.
===Quickscan===
In 2019 is een quickscan gemaakt van de crypte en een van de mummies. Beide quickscans zijn uitgevoerd door drs. N.T.D. Eeltink van Aestimatica Archeologisch en Cultuurhistorisch Adviesbureau. Het bijzondere verhaal van de crypte en de mummies is nu met deze rapporten ontsloten. +
<div class="attentie klein">
Voor de exacte locatie en begrenzing van dit archeologisch rijksmonument: volg de link naar het Monumentenregister rechts bovenaan deze kennisbankpagina, en klik vervolgens daar op het bijbehorende kaartje.
</div>
Een grafheuvel is een door nabestaanden aangelegde heuvel van heideplaggen of ander materiaal waaronder of -in overledenen zijn begraven. De eerste grafheuvels zijn opgeworpen in de late steentijd, toen lijkbegraving – het onverbrand begraven van het lichaam – in zwang was. Vanaf de bronstijd tot in de Romeinse tijd zijn de doden gecremeerd onder de heuvel begraven. Meestal zaten hun resten in een urn. Door het graf met een heuvel te markeren, creëerden de mensen van toen duidelijk zichtbare elementen in het landschap. Grafheuvels treffen we vooral aan op de zandgronden van Drenthe, Overijssel, Gelderland, Utrecht, Noord-Brabant en Limburg. Zo zijn de Veluwe, de Utrechtse Heuvelrug en de Drentse Hondsrug grafheuvelrijke regio's. Deze prehistorische grafheuvels herbergen informatie over het vroege verleden. Ze bevatten gegevens over hoe de mensen in het verleden met hun overledenen zijn omgegaan. Vaak hebben de begraafplaatsen een duidelijke relatie met het landschap.
==Vrijstellingsdiepte==
Geen vrijstellingsdiepte.
Bij dit rijksmonument gaat het om archeologische resten op en/of dicht onder het maaiveld; daarom is er geen vrijstellingsdiepte van toepassing.
=='"`UNIQ--h-0--QINU`"'Archeologisch rijksmonumentenpaspoort==
<div class="attentie klein">
Nederland kent circa 1500 archeologische rijksmonumenten. Om eigenaren beter te informeren over 'hun' monument heeft de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed in 2023 per monument een [https://www.cultureelerfgoed.nl/onderwerpen/archeologische-rijksmonumenten/archeologisch-rijksmonumentenpaspoort archeologisch rijksmonumentenpaspoort] uitgegeven. Het bevat informatie over locatie, ouderdom en het [[Archeologie - types complexen|type monument]], aangevuld met gegevens over [[Archeologische monumentenzorg|bescherming en zorgvuldig gebruik]]. Deze pagina is (deels) opgesteld en/of aangevuld op basis van dit paspoort. Het is een aanvulling op de [[Monumenten#rijksmonumentenregister|monumentgegevens in het Rijksmonumentenregister]].
</div>
<div class="attentie klein">
Voor de exacte locatie en begrenzing van dit archeologisch rijksmonument: volg de link naar het Monumentenregister rechts bovenaan deze kennisbankpagina, en klik vervolgens daar op het bijbehorende kaartje.
</div>
=='"`UNIQ--h-0--QINU`"'Scheepswrakken in de Flevopolders==
De provincie Flevoland heeft een bijzondere geschiedenis van land, water en weer land. Duizenden jaren geleden leefden er al mensen, tot het gebied ongeveer vierduizend jaar geleden in een groot moeras veranderde. De mensen trokken weg. Het werd steeds natter en rond het jaar 850 was het geworden tot het water dat het Aelmere genoemd werd.
In de loop van de tijd werd dit 'groot meer' steeds groter en zouter. Rond 1600 was het dan ook de Zuiderzee gaan heten. Van de late middeleeuwen tot de afsluiting in 1932 was de Zuiderzee het dagelijks vaargebied van vele schippers. Beurtveren, vissersschepen, vrachtschepen en internationale handelsschepen doorkruisten dit vaarwater jaarlijks vele keren. De vracht- en handelsschepen vervoerden een grote variëteit aan lading. Brandstoffen zoals turf, steenkool en brandhout, bouwmaterialen als bakstenen, dakpannen en kalk en landbouwproducten zoals graan, hooi en aardappelen, maar ook koeien, mest of stadsvuil werden zo verplaatst.
Niet alle schepen die de Zuiderzee bevoeren, bereikten de haven, door stormen en ander onheil op zee. Na schipbreuk zakten de schepen weg in de zachte zeebodem en bleven zo goed bewaard. Daarom kwamen bij de inpoldering van Flevoland veel scheepswrakken aan het licht. Archeologisch onderzoek aan deze wrakken levert een bijzonder inkijk over het dagelijkse leven aan boord. De leefruimte, het ruim en allerlei voorwerpen vertellen verhalen over het reilen en zeilen aan boord. Schipbreuk was voor de eigenaar toen een ramp, maar voor de archeologen van nu een gelukstreffer, want scheepswrakken zijn belangrijke informatiebronnen. Een goed bewaard scheepswrak is een tijdcapsule: het vertelt het verhaal van het schip, de lading en de bemanning op het moment van vergaan, op een bevroren moment in de tijd.
Van de ca. 450 scheepswrakken die ooit in de Flevopolders zijn gevonden, zijn er nog 73 in de bodem bewaard. Twaalf daarvan zijn archeologische rijksmonumenten.
==Verhaal over het rijksmonument==
Rijdend over de snelweg A6 ter hoogte van de Watersnipweg is het moeilijk voor te stellen wat hier eeuwen geleden gebeurde. Hier maakte een schip zwaar slagzij en ging zo zijn ondergang tegemoet. In de waterrijke
groenstrook ligt het gekanteld, met de stuurboordzijde het diepst in de bodem. Die kant is daarom zeer compleet bewaard gebleven; het gangboord en ook de boordrand – de bovenzijde van de scheepswand – zijn nog aanwezig.
Het wrak werd ontdekt in 1981 bij het graven van ontwateringsgreppels en vervolgens onderzocht door scheepsarcheologen. Zij stelden vast dat het vaartuig een lengte over de stevens heeft van 16 meter en ongeveer 5 meter breed is. Op basis van de in het wrak aanwezige vondsten en de ligging van het schip ten opzichte van de grondlagen in de bodem is geconcludeerd dat het schip dateert uit het midden van de zestiende eeuw.
Het gaat vermoedelijk om een vrachtschip omdat het lijkt dat er een laadruim aanwezig is. Wat de lading is geweest is niet bekend. In het midden van het wrak is een grote baksteen aangetroffen. Het was er maar één, dus op basis hiervan kunnen niet echt conclusies worden getrokken.
In het achterschip lagen enkele gereedschappen: een slijpsteen, de kop van een hamer en een breeuwijzer. Een breeuwijzer werd gebruikt bij het dichten (breeuwen) van de kieren tussen de planken van het schip met hennep en pek. Dit gereedschap wijst erop dat er aan boord niet alleen werd genavigeerd, maar ook gewerkt en onderhoud gepleegd moest worden. De verwachting is dat een groot deel van de inventaris en eventuele lading nog steeds in de klei verborgen ligt.
De constructie van het vaartuig is heel interessant, omdat er kenmerken van de manier van bouwen van zogenaamde koggen in te herkennen zijn. Een kogge is een scheepstype dat in de late middeleeuwen in heel Noorden- en Noordwest-Europa gebruikt werd voor het transport van bulkgoederen. Vaak was er een link met de Hanze, het handelsverbond van steden. De rechte stevens, de overnaads gebouwde boorden en de platte bodem geven dit schip het aanzien van een kogge. De laat-middeleeuwse kogge kent vele verschijningsvormen en afmetingen. Naast grote zeegaande vaartuigen waren er binnenvaartkoggen en kleine schuiten. Deze vormen de basis van de houten scheepsbouw in de Lage Landen, latere typen zijn hieruit voortgekomen. Het is van dit wrak nog niet met zekerheid te zeggen of het daadwerkelijk past binnen deze traditie. Daarvoor is het tot nu toe verrichte onderzoek te kleinschalig. Als het als kogge bestempeld kan worden, is het een van de weinige voorbeelden uit de zestiende eeuw. Het belang van deze vindplaats is dan ook groot. Toekomstige generaties komen met nieuwe onderzoeksvragen en hebben betere technieken tot hun beschikking. Een representatief wrakkenarchief is nodig om nieuwe verhalen te kunnen vertellen.
Om het wrak ook voor de toekomst goed te bewaren is het samen met het omringende sediment ingepakt in landbouwplastic en is het terrein opgehoogd. Boven in de ophoging is een gat in het plastic uitgespaard, zodat regenwater naar binnen kan stromen. Verticaal geplaatst landbouwplastic voorkomt dat dit water naar de zijkanten wegstroomt, zodat ter plaatse van het wrak het grondwaterpeil kunstmatig verhoogd wordt. Zo blijft het hout beter bewaard, omdat er geen zuurstof bij kan.
==Vrijstellingsdiepte==
"Bij dit rijksmonument liggen de archeologische resten dieper in de ondergrond en zijn er verschillende vrijstellingsdiepten van toepassing:
* een vrijstellingsdiepte van 10 cm voor het perceel met de kadastrale aanduiding Almere P2326
* een vrijstellingsdiepte van 100 cm voor het perceel met de kadastrale aanduiding Almere P7778 en P7794
Wel is altijd een vergunning vereist voor:
* het verrichten van bouwwerkzaamheden;
* het ophogen, verlagen of egaliseren van het terrein;
* het aanbrengen van verhardingen in de openbare ruimte;
* het wijzigen van het grondwaterpeil. gunning uitgevoerd worden. (namens de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap)
=='"`UNIQ--h-1--QINU`"'Archeologisch rijksmonumentenpaspoort==
<div class="attentie klein">
Nederland kent circa 1500 archeologische rijksmonumenten. Om eigenaren beter te informeren over 'hun' monument heeft de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed in 2023 per monument een [https://www.cultureelerfgoed.nl/onderwerpen/archeologische-rijksmonumenten/archeologisch-rijksmonumentenpaspoort archeologisch rijksmonumentenpaspoort] uitgegeven. Het bevat informatie over locatie, ouderdom en het [[Archeologie - types complexen|type monument]], aangevuld met gegevens over [[Archeologische monumentenzorg|bescherming en zorgvuldig gebruik]]. Deze pagina is (deels) opgesteld en/of aangevuld op basis van dit paspoort. Het is een aanvulling op de [[Monumenten#rijksmonumentenregister|monumentgegevens in het Rijksmonumentenregister]].
</div>
<div class="attentie klein">
Voor de exacte locatie en begrenzing van dit archeologisch rijksmonument: volg de link naar het Monumentenregister rechts bovenaan deze kennisbankpagina, en klik vervolgens daar op het bijbehorende kaartje.
</div>
=='"`UNIQ--h-0--QINU`"'Scheepswrakken in de Flevopolders==
De provincie Flevoland heeft een bijzondere geschiedenis van land, water en weer land. Duizenden jaren geleden leefden er al mensen, tot het gebied ongeveer vierduizend jaar geleden in een groot moeras veranderde. De mensen trokken weg. Het werd steeds natter en rond het jaar 850 was het geworden tot het water dat het Aelmere genoemd werd.
In de loop van de tijd werd dit 'groot meer' steeds groter en zouter. Rond 1600 was het dan ook de Zuiderzee gaan heten. Van de late middeleeuwen tot de afsluiting in 1932 was de Zuiderzee het dagelijks vaargebied van vele schippers. Beurtveren, vissersschepen, vrachtschepen en internationale handelsschepen doorkruisten dit vaarwater jaarlijks vele keren. De vracht- en handelsschepen vervoerden een grote variëteit aan lading. Brandstoffen zoals turf, steenkool en brandhout, bouwmaterialen als bakstenen, dakpannen en kalk en landbouwproducten zoals graan, hooi en aardappelen, maar ook koeien, mest of stadsvuil werden zo verplaatst.
Niet alle schepen die de Zuiderzee bevoeren, bereikten de haven, door stormen en ander onheil op zee. Na schipbreuk zakten de schepen weg in de zachte zeebodem en bleven zo goed bewaard. Daarom kwamen bij de inpoldering van Flevoland veel scheepswrakken aan het licht. Archeologisch onderzoek aan deze wrakken levert een bijzonder inkijk over het dagelijkse leven aan boord. De leefruimte, het ruim en allerlei voorwerpen vertellen verhalen over het reilen en zeilen aan boord. Schipbreuk was voor de eigenaar toen een ramp, maar voor de archeologen van nu een gelukstreffer, want scheepswrakken zijn belangrijke informatiebronnen. Een goed bewaard scheepswrak is een tijdcapsule: het vertelt het verhaal van het schip, de lading en de bemanning op het moment van vergaan, op een bevroren moment in de tijd.
Van de ca. 450 scheepswrakken die ooit in de Flevopolders zijn gevonden, zijn er nog 73 in de bodem bewaard. Twaalf daarvan zijn archeologische rijksmonumenten.
==Verhaal over het rijksmonument==
Dit wrak werd in 1978 ontdekt bij het graven van ontwateringsgreppels en direct door scheepsarcheologen onderzocht. Zij waren enthousiast over de uitzonderlijk goede staat waarin het schip verkeerde. Nog in hetzelfde jaar volgde een tweede opgravingscampagne, die de bevindingen over conservering en gaafheid bevestigde.
Op basis van de constructie concludeerden de archeologen dat het hier gaat om een gladboordig gebouwd waterschip. Gladboordig wil zeggen dat de huidplanken met rechte kanten tegen elkaar geplaatst zijn, waardoor een gladde romp ontstaat. Het schip is 19 meter lang en de maximale breedte is bepaald op ongeveer 6 meter. Omdat het zwaargebouwde schip diep in de bodem was weggezonken, is het tot aan de dekken bewaard gebleven. Hier waren nog enkele bijzondere onderdelen van de scheepsconstructie aanwezig: de luikhoofden (ingangen), maar liefst drie lieren voor het binnenhalen van touw en de mastconstructie.
De term waterschip komt al sinds de late middeleeuwen in geschreven bronnen voor. De naam houdt waarschijnlijk verband met de bun, een waterhoudend compartiment middenin het schip. De bun was afgesloten van de rest van het vaartuig en via kleine gaten kon vers Zuiderzeewater naar binnen stromen. In dat water werd de gevangen vis bewaard. Het was dus een vissersschip, waarmee de vis levend naar de markt kon worden gebracht.
De inventaris van het schip geeft ons een inkijkje in het dagelijks leven van de visser. De archeologen troffen onder meer een slijpsteen, blokken (katrollen), scherven van kookpotten en plavuizen van de vuurkist aan. Zo’n vuurkist, een houten bak gevuld met zand en afgedekt met plavuizen, kwam vaak voor op schepen.
Eromheen stonden ijzeren haardplaten ter bescherming van het houtwerk van het schip. Boven de vuurkist was de schouw; dit was de plek waar het vuur brandde. De aanwezigheid van een stookplaats en kookpotten wijst erop dat er aan boord echt gewoond werd en dat het vaartuig was uitgerust voor meerdaagse reizen.
Een speciale vondst was een dolk met daarop het jaartal 1530, die een datering aan het wrak geeft. Deze wordt bevestigd door de jaarringdatering die uitkomt op 1519 na Chr. plus of minus 5 jaar (kapdatum). Geconcludeerd kan worden dat het schip omstreeks 1519 gebouwd moet zijn en minimaal tot 1530 in de vaart is gebleven. Het grote aantal vondsten dat al is gedaan zonder het wrak volledig op te graven, geeft een indicatie van het belang van dit wrak. Het is bovendien een van de oudste en tegelijkertijd meest complete waterschepen die bewaard is gebleven in het Zuiderzeegebied.
Omdat scheepsresten de voornaamste bron van kennis vormen over de vele facetten van de binnenvaart, vertegenwoordigt dit wrak een belangrijke vondst. Toekomstige generaties komen met nieuwe onderzoeksvragen en hebben betere technieken tot hun beschikking. Een representatief wrakkenarchief is nodig om nieuwe verhalen te kunnen vertellen.
Om het wrak ook voor de toekomst goed te bewaren is het samen met het omringende sediment ingepakt in landbouwplastic en is het terrein met klei opgehoogd. Boven in de ophoging is een gat in het plastic uitgespaard, zodat regenwater naar binnen kan stromen. Verticaal geplaatst landbouwplastic voorkomt dat dit water naar de zijkanten wegstroomt, zodat ter plaatse van het wrak het grondwaterpeil kunstmatig verhoogd wordt. Zo blijft het hout beter bewaard, omdat er geen zuurstof bij kan. Bij de aanleg van de rijksweg A27 in 1996 is tussen het schip en de nieuwe weg een keerwand geplaatst, ter afscherming van het wrak.
==Vrijstellingsdiepte==
Bij dit rijksmonument liggen de archeologische resten dieper in de ondergrond en zijn er verschillende vrijstellingsdiepten van toepassing:
* een vrijstellingsdiepte van 10 cm voor het perceel met de kadastrale aanduiding Almere C487
* een vrijstellingsdiepte van 100 cm voor het perceel met de kadastrale aanduiding Almere C4535 en C1045
Wel is altijd een vergunning vereist voor:
* het verrichten van bouwwerkzaamheden;
* het ophogen, verlagen of egaliseren van het terrein;
* het aanbrengen van verhardingen in de openbare ruimte;
* het wijzigen van het grondwaterpeil.
=='"`UNIQ--h-1--QINU`"'Archeologisch rijksmonumentenpaspoort==
<div class="attentie klein">
Nederland kent circa 1500 archeologische rijksmonumenten. Om eigenaren beter te informeren over 'hun' monument heeft de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed in 2023 per monument een [https://www.cultureelerfgoed.nl/onderwerpen/archeologische-rijksmonumenten/archeologisch-rijksmonumentenpaspoort archeologisch rijksmonumentenpaspoort] uitgegeven. Het bevat informatie over locatie, ouderdom en het [[Archeologie - types complexen|type monument]], aangevuld met gegevens over [[Archeologische monumentenzorg|bescherming en zorgvuldig gebruik]]. Deze pagina is (deels) opgesteld en/of aangevuld op basis van dit paspoort. Het is een aanvulling op de [[Monumenten#rijksmonumentenregister|monumentgegevens in het Rijksmonumentenregister]].
</div>
<div class="attentie klein">
Voor de exacte locatie en begrenzing van dit archeologisch rijksmonument: volg de link naar het Monumentenregister rechts bovenaan deze kennisbankpagina, en klik vervolgens daar op het bijbehorende kaartje.
</div>
=='"`UNIQ--h-0--QINU`"'Scheepswrakken in de Flevopolders==
De provincie Flevoland heeft een bijzondere geschiedenis van land, water en weer land. Duizenden jaren geleden leefden er al mensen, tot het gebied ongeveer vierduizend jaar geleden in een groot moeras veranderde. De mensen trokken weg. Het werd steeds natter en rond het jaar 850 was het geworden tot het water dat het Aelmere genoemd werd.
In de loop van de tijd werd dit 'groot meer' steeds groter en zouter. Rond 1600 was het dan ook de Zuiderzee gaan heten. Van de late middeleeuwen tot de afsluiting in 1932 was de Zuiderzee het dagelijks vaargebied van vele schippers. Beurtveren, vissersschepen, vrachtschepen en internationale handelsschepen doorkruisten dit vaarwater jaarlijks vele keren. De vracht- en handelsschepen vervoerden een grote variëteit aan lading. Brandstoffen zoals turf, steenkool en brandhout, bouwmaterialen als bakstenen, dakpannen en kalk en landbouwproducten zoals graan, hooi en aardappelen, maar ook koeien, mest of stadsvuil werden zo verplaatst.
Niet alle schepen die de Zuiderzee bevoeren, bereikten de haven, door stormen en ander onheil op zee. Na schipbreuk zakten de schepen weg in de zachte zeebodem en bleven zo goed bewaard. Daarom kwamen bij de inpoldering van Flevoland veel scheepswrakken aan het licht. Archeologisch onderzoek aan deze wrakken levert een bijzonder inkijk over het dagelijkse leven aan boord. De leefruimte, het ruim en allerlei voorwerpen vertellen verhalen over het reilen en zeilen aan boord. Schipbreuk was voor de eigenaar toen een ramp, maar voor de archeologen van nu een gelukstreffer, want scheepswrakken zijn belangrijke informatiebronnen. Een goed bewaard scheepswrak is een tijdcapsule: het vertelt het verhaal van het schip, de lading en de bemanning op het moment van vergaan, op een bevroren moment in de tijd.
Van de ca. 450 scheepswrakken die ooit in de Flevopolders zijn gevonden, zijn er nog 73 in de bodem bewaard. Twaalf daarvan zijn archeologische rijksmonumenten.
==Verhaal over het rijksmonument==
We hebben hier te maken met een zeldzaamheid; een uitzonderlijk vroeg vrachtschip, vermoedelijk al uit de vijftiende eeuw. Uit deze periode zijn in Nederland nauwelijks vrachtschepen bekend. De datering is gebaseerd op de ligging van het wrak in de bodem. Het wordt afgedekt door afzettingen die gerekend kunnen worden tot de Almere-fase, toen er nog geen sprake was van een volledig zoute binnenzee. Die ontstond pas na 1600 en het schip is in de periode daarvóór vergaan.
Het wrak werd in het begin van de jaren tachtig van de vorige eeuw ontdekt en vervolgens onderzocht. De onderzoekers onderkenden direct het grote belang van deze scheepsvondst en hebben het schip dan ook grotendeels intact gelaten. Dat betekent dat we niet veel weten over het leven aan boord, want er zijn bij het onderzoek maar enkele vondsten geborgen: aardewerk- en glasfragmenten, een leren schoen en een tinnen kan.
Ondanks dat er maar beperkt onderzoek verricht is, kunnen belangrijke conclusies worden getrokken. De scheepsconstructie is intact, want zowel de voor- als de achtersteven zijn nog aanwezig en het scheepshout is bewaard gebleven tot de boordrand (met het boord wordt de bovenzijde van de scheepswand aangeduid).
Het schip was scherp van vorm aan beide uiteinden en had een hoekige kim. De kim is de overgang van de scheepsbodem naar de scheepszijde. In de periode waarin dit schip het Aelmere bevoer, waren scheepszwaarden nog niet uitgevonden en die scherpe vorm was nodig om koers te kunnen houden. De mast bevond zich op ongeveer driekwart van de totale scheepslengte van 15,4 meter. De mast zelf is weliswaar niet aangetroffen, maar dit is af te leiden uit de vondst van een blok waarmee de touwen van de mast aan het boord werden bevestigd. Dat het hier daadwerkelijk om een vrachtschip gaat kan worden afgeleid uit de indeling van het vaartuig. Het schip beschikt over een voor- en een achterdek en er is een groot centraal laadruim aanwezig (het schip was 4,3 meter breed). Lading is er tijdens het onderzoek helaas niet aangetroffen.
Om het wrak ook voor de toekomst goed te bewaren is het samen met het omringende sediment ingepakt in landbouwplastic en is het terrein opgehoogd. Boven in de ophoging is een gat in het landbouwplastic uitgespaard, zodat regenwater naar binnen kan stromen. Verticaal geplaatst plastic voorkomt dat dit water naar de zijkanten wegstroomt, zodat ter plaatse van het wrak het grondwaterpeil kunstmatig verhoogd wordt. Zo blijft het hout beter bewaard, omdat er geen zuurstof bij kan. Een kunstwerk van Vincent van Ginneke markeert het wrak.
==Vrijstellingsdiepte==
Bij dit rijksmonument liggen de archeologische resten dieper in de ondergrond en zijn er verschillende vrijstellingsdiepten van toepassing:
* een vrijstellingsdiepte van 10 cm voor het perceel met de kadastrale aanduiding Almere F318
* een vrijstellingsdiepte van 100 cm voor het perceel met de kadastrale aanduiding Almere F2266 en F2267.
Wel is altijd een vergunning vereist voor:
* het verrichten van bouwwerkzaamheden;
* het ophogen, verlagen of egaliseren van het terrein;
* het aanbrengen van verhardingen in de openbare ruimte;
* het wijzigen van het grondwaterpeil. gunning uitgevoerd worden. (namens de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap)
=='"`UNIQ--h-1--QINU`"'Archeologisch rijksmonumentenpaspoort==
<div class="attentie klein">
Nederland kent circa 1500 archeologische rijksmonumenten. Om eigenaren beter te informeren over 'hun' monument heeft de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed in 2023 per monument een [https://www.cultureelerfgoed.nl/onderwerpen/archeologische-rijksmonumenten/archeologisch-rijksmonumentenpaspoort archeologisch rijksmonumentenpaspoort] uitgegeven. Het bevat informatie over locatie, ouderdom en het [[Archeologie - types complexen|type monument]], aangevuld met gegevens over [[Archeologische monumentenzorg|bescherming en zorgvuldig gebruik]]. Deze pagina is (deels) opgesteld en/of aangevuld op basis van dit paspoort. Het is een aanvulling op de [[Monumenten#rijksmonumentenregister|monumentgegevens in het Rijksmonumentenregister]].
</div>
<div class="attentie klein">
Voor de exacte locatie en begrenzing van dit archeologisch rijksmonument: volg de link naar het Monumentenregister rechts bovenaan deze kennisbankpagina, en klik vervolgens daar op het bijbehorende kaartje.
</div>
=='"`UNIQ--h-0--QINU`"'Scheepswrakken in de Flevopolders==
De provincie Flevoland heeft een bijzondere geschiedenis van land, water en weer land. Duizenden jaren geleden leefden er al mensen, tot het gebied ongeveer vierduizend jaar geleden in een groot moeras veranderde. De mensen trokken weg. Het werd steeds natter en rond het jaar 850 was het geworden tot het water dat het Aelmere genoemd werd.
In de loop van de tijd werd dit 'groot meer' steeds groter en zouter. Rond 1600 was het dan ook de Zuiderzee gaan heten. Van de late middeleeuwen tot de afsluiting in 1932 was de Zuiderzee het dagelijks vaargebied van vele schippers. Beurtveren, vissersschepen, vrachtschepen en internationale handelsschepen doorkruisten dit vaarwater jaarlijks vele keren. De vracht- en handelsschepen vervoerden een grote variëteit aan lading. Brandstoffen zoals turf, steenkool en brandhout, bouwmaterialen als bakstenen, dakpannen en kalk en landbouwproducten zoals graan, hooi en aardappelen, maar ook koeien, mest of stadsvuil werden zo verplaatst.
Niet alle schepen die de Zuiderzee bevoeren, bereikten de haven, door stormen en ander onheil op zee. Na schipbreuk zakten de schepen weg in de zachte zeebodem en bleven zo goed bewaard. Daarom kwamen bij de inpoldering van Flevoland veel scheepswrakken aan het licht. Archeologisch onderzoek aan deze wrakken levert een bijzonder inkijk over het dagelijkse leven aan boord. De leefruimte, het ruim en allerlei voorwerpen vertellen verhalen over het reilen en zeilen aan boord. Schipbreuk was voor de eigenaar toen een ramp, maar voor de archeologen van nu een gelukstreffer, want scheepswrakken zijn belangrijke informatiebronnen. Een goed bewaard scheepswrak is een tijdcapsule: het vertelt het verhaal van het schip, de lading en de bemanning op het moment van vergaan, op een bevroren moment in de tijd.
Van de ca. 450 scheepswrakken die ooit in de Flevopolders zijn gevonden, zijn er nog 73 in de bodem bewaard. Twaalf daarvan zijn archeologische rijksmonumenten.
==Verhaal over het rijksmonument==
Tussen de Scandinaviëhof en de Beneluxlaan ligt een eeuwenoud schip in de bodem. Het vaartuig is zeer waarschijnlijk een vrachtschip, omdat er bij het onderzoek na de ontdekking in 1981 centraal in het wrak een laadvloer werd aangetroffen. De datering aan het begin van de zeventiende eeuw is gebaseerd op de ligging van het schip ten opzichte van de grondlagen in de bodem. Er zijn – afgezien van het scheepshout – nauwelijks vondsten gedaan bij het onderzoek, waardoor de datering niet nauwkeuriger bepaald kan worden. Om zoveel mogelijk van het schip intact te laten is het wrak beperkt onderzocht. De verwachting is dat een groot deel van de inventaris en eventuele lading nog steeds in het diepste deel verborgen ligt.
De onderzoekers stelden vast dat het gaat om een relatief klein vrachtschip met een lengte over de stevens van 14,5 meter en een breedte van 4,25 meter. Het schip heeft de naam ‘De Slagzij’ gekregen omdat het blijkbaar slagzij heeft gemaakt bij zijn ondergang. Het ligt gekanteld, met de stuurboordzijde het diepst in de bodem. Als gevolg hiervan is dit deel van het schip beter bewaard gebleven dan de bakboordzijde. De stuurboordzijde lijkt tot en met de boordrand bewaard te zijn gebleven; met het boord wordt de bovenzijde van de scheepswand aangeduid. Zowel in het voorschip als in het achterschip liggen de dekplanken nog steeds op hun plaats.
Vrachtschepen verzorgden het vervoer van bulkgoederen zoals bakstenen, schelpen en turf. Ook zijn ze ingezet voor het transport van landbouwproducten zoals hooi en voedsel. Het efficiënte transport van goederen over water maakte de spectaculaire economische groei mogelijk van de steden die met het vaarwater van de Zuiderzee in verbinding stonden. Het Zuiderzeegebied geeft met de ruim 450 wrakken die daar zijn aangetroffen een unieke inkijk in de vroeg-moderne economie. Toekomstige generaties komen met nieuwe onderzoeksvragen en hebben betere technieken tot hun beschikking. Een representatief wrakkenarchief is nodig om nieuwe verhalen te kunnen vertellen.
Om het wrak ook voor de toekomst goed te bewaren is het samen met het omringende sediment ingepakt in landbouwplastic en is het terrein opgehoogd. Boven in de ophoging is een gat in het landbouwplastic uitgespaard, zodat regenwater naar binnen kan stromen. Verticaal geplaatst plastic voorkomt dat dit water naar de zijkanten wegstroomt, zodat ter plaatse van het wrak het grondwaterpeil kunstmatig verhoogd wordt. Zo blijft het hout beter bewaard, omdat er geen zuurstof bij kan.
==Vrijstellingsdiepte==
Bij dit rijksmonument liggen de archeologische resten dieper in de ondergrond en zijn er verschillende vrijstellingsdiepten van toepassing:
* een vrijstellingsdiepte van 10 cm voor het perceel met de kadastrale aanduiding Almere W108
* een vrijstellingsdiepte van 100 cm voor het perceel met de kadastrale aanduiding Almere W4336
Wel is altijd een vergunning vereist voor:
* het verrichten van bouwwerkzaamheden;
* het ophogen, verlagen of egaliseren van het terrein;
* het aanbrengen van verhardingen in de openbare ruimte;
* het wijzigen van het grondwaterpeil. gunning uitgevoerd worden.
=='"`UNIQ--h-1--QINU`"'Archeologisch rijksmonumentenpaspoort==
<div class="attentie klein">
Nederland kent circa 1500 archeologische rijksmonumenten. Om eigenaren beter te informeren over 'hun' monument heeft de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed in 2023 per monument een [https://www.cultureelerfgoed.nl/onderwerpen/archeologische-rijksmonumenten/archeologisch-rijksmonumentenpaspoort archeologisch rijksmonumentenpaspoort] uitgegeven. Het bevat informatie over locatie, ouderdom en het [[Archeologie - types complexen|type monument]], aangevuld met gegevens over [[Archeologische monumentenzorg|bescherming en zorgvuldig gebruik]]. Deze pagina is (deels) opgesteld en/of aangevuld op basis van dit paspoort. Het is een aanvulling op de [[Monumenten#rijksmonumentenregister|monumentgegevens in het Rijksmonumentenregister]].
</div>
<div class="attentie klein">
Voor de exacte locatie en begrenzing van dit archeologisch rijksmonument: volg de link naar het Monumentenregister rechts bovenaan deze kennisbankpagina, en klik vervolgens daar op het bijbehorende kaartje.
</div>
=='"`UNIQ--h-0--QINU`"'Scheepswrakken in de Flevopolders==
De provincie Flevoland heeft een bijzondere geschiedenis van land, water en weer land. Duizenden jaren geleden leefden er al mensen, tot het gebied ongeveer vierduizend jaar geleden in een groot moeras veranderde. De mensen trokken weg. Het werd steeds natter en rond het jaar 850 was het geworden tot het water dat het Aelmere genoemd werd.
In de loop van de tijd werd dit 'groot meer' steeds groter en zouter. Rond 1600 was het dan ook de Zuiderzee gaan heten. Van de late middeleeuwen tot de afsluiting in 1932 was de Zuiderzee het dagelijks vaargebied van vele schippers. Beurtveren, vissersschepen, vrachtschepen en internationale handelsschepen doorkruisten dit vaarwater jaarlijks vele keren. De vracht- en handelsschepen vervoerden een grote variëteit aan lading. Brandstoffen zoals turf, steenkool en brandhout, bouwmaterialen als bakstenen, dakpannen en kalk en landbouwproducten zoals graan, hooi en aardappelen, maar ook koeien, mest of stadsvuil werden zo verplaatst.
Niet alle schepen die de Zuiderzee bevoeren, bereikten de haven, door stormen en ander onheil op zee. Na schipbreuk zakten de schepen weg in de zachte zeebodem en bleven zo goed bewaard. Daarom kwamen bij de inpoldering van Flevoland veel scheepswrakken aan het licht. Archeologisch onderzoek aan deze wrakken levert een bijzonder inkijk over het dagelijkse leven aan boord. De leefruimte, het ruim en allerlei voorwerpen vertellen verhalen over het reilen en zeilen aan boord. Schipbreuk was voor de eigenaar toen een ramp, maar voor de archeologen van nu een gelukstreffer, want scheepswrakken zijn belangrijke informatiebronnen. Een goed bewaard scheepswrak is een tijdcapsule: het vertelt het verhaal van het schip, de lading en de bemanning op het moment van vergaan, op een bevroren moment in de tijd.
Van de ca. 450 scheepswrakken die ooit in de Flevopolders zijn gevonden, zijn er nog 73 in de bodem bewaard. Twaalf daarvan zijn archeologische rijksmonumenten.
==Verhaal over het rijksmonument==
Op het terrein aan de Godendreef ligt het wrak van een vrachtschip dat rechtstandig gezonken is. Dat betekent dat het rechtop in de bodem staat en niet, zoals vaak het geval is, op zijn zijkant ligt. Het schip is in de zeventiende eeuw, kort na 1670, vergaan. Dat is op te maken uit de bodemlaag waarin het schip ligt, de zogenaamde Zuiderzeeafzettingen. Het scheepswrak is in 1973 ontdekt bij bodemkundig onderzoek van een sloottalud. Het jaar erop hebben medewerkers van het toenmalige Oudheidkundige Afdeling van de Rijksdienst voor de IJsselmeerpolders (RIJP) een verkenning uitgevoerd. Toen is geconstateerd dat het schip vrij compleet bewaard is, maar dat de bovenkant van de achtersteven is vergraven bij de aanleg van een ontwateringsgreppel.
Het schip is karveel gebouwd, dat wil zeggen dat de huidplanken strak tegen elkaar aan liggen en enkel aan de spanten vastgemaakt zijn. Dit in tegenstelling tot de (oudere) overnaads gebouwde schepen, waarbij de huidplanken elkaar overlappen. Het heeft een lengte van 16,3 meter en is 4,4 meter breed. In 1980 is er opnieuw een klein onderzoek aan het wrak verricht, waarbij huisraad en rookgerei van de schipper is gevonden: een pot en koekenpan van aardewerk en Goudse pijpen. Over wat het schip destijds vervoerde, is niets bekend. Die informatie ligt nog besloten in de bodem.
Om verdere uitdroging te voorkomen is het scheepswrak afgedekt met lagen grond, waarna een wat ruimer gebied eromheen is uitgespaard. Zo blijft het hout afgesloten van zuurstof en blijft het hout bewaard. Kunstenaar Simcha Roodenburg maakte een houten sculptuur en liet zich daarbij inspireren door de scheepsramp van toen. Het object van balken dat verwijst naar mast, tuigage en windkracht, is in 2009 onthuld.
==Vrijstellingsdiepte==
Bij dit rijksmonument liggen de archeologische resten dieper in de ondergrond en zijn er verschillende vrijstellingsdiepten van toepassing:
* een vrijstellingsdiepte van 20 cm voor het perceel met de kadastrale aanduiding Almere W125
* een vrijstellingsdiepte van 100 cm voor het perceel met de kadastrale aanduiding Almere F1320 en W3554
Wel is altijd een vergunning vereist voor:
* het verrichten van bouwwerkzaamheden;
* het ophogen, verlagen of egaliseren van het terrein;
* het aanbrengen van verhardingen in de openbare ruimte;
* het wijzigen van het grondwaterpeil. gunning uitgevoerd worden. Ook voor grondvergunning nodig. (namens de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap)
[[:Sjabloon:Archeologisch paspoort 2023]]
<div class="attentie klein">
Voor de exacte locatie en begrenzing van dit archeologisch rijksmonument: volg de link naar het Monumentenregister rechts bovenaan deze kennisbankpagina, en klik vervolgens daar op het bijbehorende kaartje.
</div>
=='"`UNIQ--h-0--QINU`"'Scheepswrakken in de Flevopolders==
De provincie Flevoland heeft een bijzondere geschiedenis van land, water en weer land. Duizenden jaren geleden leefden er al mensen, tot het gebied ongeveer vierduizend jaar geleden in een groot moeras veranderde. De mensen trokken weg. Het werd steeds natter en rond het jaar 850 was het geworden tot het water dat het Aelmere genoemd werd.
In de loop van de tijd werd dit 'groot meer' steeds groter en zouter. Rond 1600 was het dan ook de Zuiderzee gaan heten. Van de late middeleeuwen tot de afsluiting in 1932 was de Zuiderzee het dagelijks vaargebied van vele schippers. Beurtveren, vissersschepen, vrachtschepen en internationale handelsschepen doorkruisten dit vaarwater jaarlijks vele keren. De vracht- en handelsschepen vervoerden een grote variëteit aan lading. Brandstoffen zoals turf, steenkool en brandhout, bouwmaterialen als bakstenen, dakpannen en kalk en landbouwproducten zoals graan, hooi en aardappelen, maar ook koeien, mest of stadsvuil werden zo verplaatst.
Niet alle schepen die de Zuiderzee bevoeren, bereikten de haven, door stormen en ander onheil op zee. Na schipbreuk zakten de schepen weg in de zachte zeebodem en bleven zo goed bewaard. Daarom kwamen bij de inpoldering van Flevoland veel scheepswrakken aan het licht. Archeologisch onderzoek aan deze wrakken levert een bijzonder inkijk over het dagelijkse leven aan boord. De leefruimte, het ruim en allerlei voorwerpen vertellen verhalen over het reilen en zeilen aan boord. Schipbreuk was voor de eigenaar toen een ramp, maar voor de archeologen van nu een gelukstreffer, want scheepswrakken zijn belangrijke informatiebronnen. Een goed bewaard scheepswrak is een tijdcapsule: het vertelt het verhaal van het schip, de lading en de bemanning op het moment van vergaan, op een bevroren moment in de tijd.
Van de ca. 450 scheepswrakken die ooit in de Flevopolders zijn gevonden, zijn er nog 73 in de bodem bewaard. Twaalf daarvan zijn archeologische rijksmonumenten.
==Verhaal over het rijksmonument==
Toen scheepsarcheologen na de ontdekking in 1972 het wrak onderzochten, stelden zij vast dat ze helaas niet de eersten waren. Uit ontgravingen ter hoogte van de voor- en de achtersteven bleek dat onbekenden hen voor
waren geweest, zij hadden het schip al op vondsten afgezocht. Bij vervolgonderzoek in 1980 werd vastgesteld dat het gaat om een kleine open werkschuit met een lengte over de stevens van 10,5 meter en een breedte van 2,60 meter. Het vaartuig ligt in oost-westelijke richting met de voorsteven naar het westen toe.
Bij de verkenning in 1972 bleek het scheepje niet alleen te zijn aangetast door schatgravers, maar ook door uitdroging. Het terrein is daarom destijds opgehoogd met grond uit de naastgelegen tochtsloot om het wrak te beschermen. In 2007 werd opnieuw onderzoek verricht om de conserveringstoestand van het hout nader te bepalen. Het hout van het schip werd microscopisch onderzocht, daarbij bleken de delen die zich boven de grondwaterspiegel bevonden zwaar te zijn aangetast. Op basis van de verschillende onderzoeken is een goed beeld van de kleine, open werkschuit te schetsen. De huidplanken van de zijden van deze werkschuit hebben een dikte van ca. 3 cm. Ze zijn aan elkaar bevestigd met spijkers die aan de binnenkant zijn omgeslagen. In doorsnede is het een vaartuig met een hoekige kim. De kim is de overgang tussen de bodem en de zijde van het schip. De bovenste boordplank valt naar binnen; met het boord wordt de bovenzijde van de scheepswand aangeduid. De aanwezigheid van los hout doet vermoeden dat het achter- of voorschip voorzien is geweest van een klein dek. Van een grote los aangetroffen balk is een monster genomen voor onderzoek van de jaarringen. Dit heeft een datering opgeleverd ná 1852. De enige vondst die bij het schip is gedaan, is een zwerfkei, die vermoedelijk als ballast heeft gediend.
Van de vele wrakken die in het Zuiderzeegebied zijn aangetroffen, wordt een selectie van scheepswrakken uit alle perioden van de scheepvaart bewaard voor toekomstig onderzoek. Bij het maken van deze selectie is het van belang om van allerlei scheepstypen exemplaren te bewaren, zo ook deze werkschuit.
==Vrijstellingsdiepte==
Bij dit rijksmonument liggen de archeologische resten dieper in de ondergrond waardoor er een vrijstellingsdiepte van 100 cm onder maaiveld van toepassing is. Dit is van toepassing voor de percelen met de kadastrale aanduiding Almere W85 en W4970.
Wel is altijd een vergunning vereist voor:
* het verrichten van bouwwerkzaamheden;
* het ophogen, verlagen of egaliseren van het terrein;
* het aanbrengen van verhardingen in de openbare ruimte;
* het wijzigen van het grondwaterpeil. (namens de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap)
=='"`UNIQ--h-1--QINU`"'Archeologisch rijksmonumentenpaspoort==
<div class="attentie klein">
Nederland kent circa 1500 archeologische rijksmonumenten. Om eigenaren beter te informeren over 'hun' monument heeft de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed in 2023 per monument een [https://www.cultureelerfgoed.nl/onderwerpen/archeologische-rijksmonumenten/archeologisch-rijksmonumentenpaspoort archeologisch rijksmonumentenpaspoort] uitgegeven. Het bevat informatie over locatie, ouderdom en het [[Archeologie - types complexen|type monument]], aangevuld met gegevens over [[Archeologische monumentenzorg|bescherming en zorgvuldig gebruik]]. Deze pagina is (deels) opgesteld en/of aangevuld op basis van dit paspoort. Het is een aanvulling op de [[Monumenten#rijksmonumentenregister|monumentgegevens in het Rijksmonumentenregister]].
</div>
<div class="attentie klein">
Voor de exacte locatie en begrenzing van dit archeologisch rijksmonument: volg de link naar het Monumentenregister rechts bovenaan deze kennisbankpagina, en klik vervolgens daar op het bijbehorende kaartje.
</div>
=='"`UNIQ--h-0--QINU`"'Scheepswrakken in de Flevopolders==
De provincie Flevoland heeft een bijzondere geschiedenis van land, water en weer land. Duizenden jaren geleden leefden er al mensen, tot het gebied ongeveer vierduizend jaar geleden in een groot moeras veranderde. De mensen trokken weg. Het werd steeds natter en rond het jaar 850 was het geworden tot het water dat het Aelmere genoemd werd.
In de loop van de tijd werd dit 'groot meer' steeds groter en zouter. Rond 1600 was het dan ook de Zuiderzee gaan heten. Van de late middeleeuwen tot de afsluiting in 1932 was de Zuiderzee het dagelijks vaargebied van vele schippers. Beurtveren, vissersschepen, vrachtschepen en internationale handelsschepen doorkruisten dit vaarwater jaarlijks vele keren. De vracht- en handelsschepen vervoerden een grote variëteit aan lading. Brandstoffen zoals turf, steenkool en brandhout, bouwmaterialen als bakstenen, dakpannen en kalk en landbouwproducten zoals graan, hooi en aardappelen, maar ook koeien, mest of stadsvuil werden zo verplaatst.
Niet alle schepen die de Zuiderzee bevoeren, bereikten de haven, door stormen en ander onheil op zee. Na schipbreuk zakten de schepen weg in de zachte zeebodem en bleven zo goed bewaard. Daarom kwamen bij de inpoldering van Flevoland veel scheepswrakken aan het licht. Archeologisch onderzoek aan deze wrakken levert een bijzonder inkijk over het dagelijkse leven aan boord. De leefruimte, het ruim en allerlei voorwerpen vertellen verhalen over het reilen en zeilen aan boord. Schipbreuk was voor de eigenaar toen een ramp, maar voor de archeologen van nu een gelukstreffer, want scheepswrakken zijn belangrijke informatiebronnen. Een goed bewaard scheepswrak is een tijdcapsule: het vertelt het verhaal van het schip, de lading en de bemanning op het moment van vergaan, op een bevroren moment in de tijd.
Van de ca. 450 scheepswrakken die ooit in de Flevopolders zijn gevonden, zijn er nog 73 in de bodem bewaard. Twaalf daarvan zijn archeologische rijksmonumenten.
==Verhaal over het rijksmonument==
De Branding is de naam van een fors waterschip, dat ook wel ‘wrak aan de Paradijsvogelweg’ wordt genoemd. Het schip heeft een lengte over de stevens van 19 meter en een maximale breedte van 5,5 meter. Het wrak werd in 1978 gevonden bij landbouwwerkzaamheden en in hetzelfde jaar voor het eerst onderzocht. Een tweede scheepsarcheologisch onderzoek volgde in 1980. De onderzoekers troffen het zwaargebouwde schip nagenoeg recht in de bodem aan. Omdat het vrij ondiep lag, was het aangetast door landbouwactiviteiten: de hele bovenzijde tot onder de dekken was verdwenen. Gelukkig resteerde er nog genoeg van het vaartuig om onder andere het type te kunnen bepalen. Studie aan de jaarringen in het hout wees uit dat het schip uit het
midden van zestiende eeuw dateert, meer precies uit 1549 na Chr. plus of minus 6 jaar.
De term waterschip komt al sinds de late middeleeuwen in geschreven bronnen voor. De naam houdt waarschijnlijk verband met de bun, een waterhoudend compartiment middenin het schip. Die bun was afgesloten van de rest van het vaartuig en via kleine gaten kon vers Zuiderzeewater naar binnen stromen. In dat water werd de gevangen vis bewaard. Het was een vissersschip, waarmee de vis levend naar de markt kon worden gebracht.
Het waterschip was een robuuste zeiler, waarmee sleepnetten werden voortgetrokken. Vanwege de goede zeileigenschappen werden waterschepen aan het einde van de zeventiende eeuw ook ingezet als sleper, in het bijzonder voor het slepen van de zogenaamde scheepskamelen. Dit zijn mobiele pontons, die om een zeegaand schip konden worden geplaatst, zodat de diepgang afnam en de ondiepte bij Pampus kon worden gepasseerd. Deze schipper verdiende zijn brood waarschijnlijk in de visserij. De inventaris van het schip geeft ons een klein inkijkje in zijn dagelijks leven. Een aardewerken grape (kookpot), een kom en twee bordjes aangetroffen in het achterschip laten zien dat er aan boord gekookt en gegeten werd; en dat het schip was toegerust voor een langer verblijf aan boord. Omdat scheepsresten de voornaamste bron van kennis vormen over de vele facetten van de binnenvaart, vertegenwoordigt dit wrak een belangrijke vondst. Toekomstige generaties komen met nieuwe onderzoeksvragen en hebben betere technieken tot hun beschikking. Een representatief wrakkenarchief is nodig om nieuwe verhalen te kunnen vertellen. Om het wrak voor de toekomst goed te bewaren is het terrein in 1980 met een meter grond opgehoogd zodat het buiten het bereik van de ploegschaar kwam te liggen. In 2014 is het vervolgens op een nieuwe wijze ‘ingekuild’. Daarvoor is een speciale machine gebruikt die smalle, diepe sleuven in de bodem freest en tegelijk het plastic folie verticaal tot in het grondwater plaatst. Centraal boven het wrak is een deel niet afgezet, voor de inlaat van regenwater. Verticaal geplaatst landbouwplastic voorkomt dat dit water naar de zijkanten wegstroomt, zodat ter plaatse van het wrak het grondwaterpeil kunstmatig verhoogd wordt. Zo blijft het hout beter bewaard, omdat er geen zuurstof bij kan.
==Vrijstellingsdiepte==
Bij dit rijksmonument liggen de archeologische resten dieper in de ondergrond en zijn er verschillende vrijstellingsdiepten van toepassing:
* een vrijstellingsdiepte van 20 cm voor het perceel met de kadastrale aanduiding Almere C483
* een vrijstellingsdiepte van 100 cm voor het perceel met de kadastrale aanduiding Almere C1089
Wel is altijd een vergunning vereist voor:
* het verrichten van bouwwerkzaamheden;
* het ophogen, verlagen of egaliseren van het terrein;
* het aanbrengen van verhardingen in de openbare ruimte;
* het wijzigen van het grondwaterpeil.
=='"`UNIQ--h-1--QINU`"'Archeologisch rijksmonumentenpaspoort==
<div class="attentie klein">
Nederland kent circa 1500 archeologische rijksmonumenten. Om eigenaren beter te informeren over 'hun' monument heeft de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed in 2023 per monument een [https://www.cultureelerfgoed.nl/onderwerpen/archeologische-rijksmonumenten/archeologisch-rijksmonumentenpaspoort archeologisch rijksmonumentenpaspoort] uitgegeven. Het bevat informatie over locatie, ouderdom en het [[Archeologie - types complexen|type monument]], aangevuld met gegevens over [[Archeologische monumentenzorg|bescherming en zorgvuldig gebruik]]. Deze pagina is (deels) opgesteld en/of aangevuld op basis van dit paspoort. Het is een aanvulling op de [[Monumenten#rijksmonumentenregister|monumentgegevens in het Rijksmonumentenregister]].
</div>
<div class="attentie klein">
Voor de exacte locatie en begrenzing van dit archeologisch rijksmonument: volg de link naar het Monumentenregister rechts bovenaan deze kennisbankpagina, en klik vervolgens daar op het bijbehorende kaartje.
</div>
=='"`UNIQ--h-0--QINU`"'Scheepswrakken in de Flevopolders==
De provincie Flevoland heeft een bijzondere geschiedenis van land, water en weer land. Duizenden jaren geleden leefden er al mensen, tot het gebied ongeveer vierduizend jaar geleden in een groot moeras veranderde. De mensen trokken weg. Het werd steeds natter en rond het jaar 850 was het geworden tot het water dat het Aelmere genoemd werd.
In de loop van de tijd werd dit 'groot meer' steeds groter en zouter. Rond 1600 was het dan ook de Zuiderzee gaan heten. Van de late middeleeuwen tot de afsluiting in 1932 was de Zuiderzee het dagelijks vaargebied van vele schippers. Beurtveren, vissersschepen, vrachtschepen en internationale handelsschepen doorkruisten dit vaarwater jaarlijks vele keren. De vracht- en handelsschepen vervoerden een grote variëteit aan lading. Brandstoffen zoals turf, steenkool en brandhout, bouwmaterialen als bakstenen, dakpannen en kalk en landbouwproducten zoals graan, hooi en aardappelen, maar ook koeien, mest of stadsvuil werden zo verplaatst.
Niet alle schepen die de Zuiderzee bevoeren, bereikten de haven, door stormen en ander onheil op zee. Na schipbreuk zakten de schepen weg in de zachte zeebodem en bleven zo goed bewaard. Daarom kwamen bij de inpoldering van Flevoland veel scheepswrakken aan het licht. Archeologisch onderzoek aan deze wrakken levert een bijzonder inkijk over het dagelijkse leven aan boord. De leefruimte, het ruim en allerlei voorwerpen vertellen verhalen over het reilen en zeilen aan boord. Schipbreuk was voor de eigenaar toen een ramp, maar voor de archeologen van nu een gelukstreffer, want scheepswrakken zijn belangrijke informatiebronnen. Een goed bewaard scheepswrak is een tijdcapsule: het vertelt het verhaal van het schip, de lading en de bemanning op het moment van vergaan, op een bevroren moment in de tijd.
Van de ca. 450 scheepswrakken die ooit in de Flevopolders zijn gevonden, zijn er nog 73 in de bodem bewaard. Twaalf daarvan zijn archeologische rijksmonumenten.
==Verhaal over het rijksmonument==
De voormalige Zuiderzee werd veelvuldig bevaren met zogenoemde waterschepen. Op basis van de constructie concluderen scheepsarcheologen dat we op deze plek te maken hebben met een waterschip. De datering in de laat-zestiende of begin zeventiende eeuw is bepaald aan de hand van de positie in de bodem.
De term waterschip komt al sinds de late middeleeuwen in geschreven bronnen voor. De naam houdt waarschijnlijk verband met de bun, een waterhoudend compartiment middenin het schip. De bun was afgesloten van de rest van het vaartuig en via kleine gaten kon vers Zuiderzeewater naar binnen stromen. In dat water werd de gevangen vis bewaard. Het was een vissersschip, waarmee de vis levend naar de markt kon worden gebracht.
Dit scheepstype was een robuuste zeiler, geschikt om sleepnetten mee voort te trekken. Vanwege de goede zeileigenschappen werden waterschepen aan het einde van de zeventiende eeuw ook wel ingezet als sleper, in het bijzonder voor het slepen van de zogenoemde scheepskamelen. Dit zijn mobiele pontons, die om een zeegaand schip konden worden geplaatst, zodat de diepgang afnam en de ondiepte bij Pampus kon worden gepasseerd.
Deze schipper verdiende zijn brood waarschijnlijk in de visserij. De bescheiden inventaris van het schip geeft ons een klein inkijkje in zijn dagelijks leven. Een aardewerken steelpan, een kookpotje en een bord behoorden tot het kombuisgoed. Aan persoonlijke bezittingen waren er een kleipijp en een leren schoen. Ook waren er ballaststenen aan boord, noodzakelijk bij dit scheepstype. Ze dienden om de diepgang van het schip te vergroten, zodat de bun permanent vol water bleef staan en om de stabiliteit van het schip te vergroten.
Het schip heeft bij het zinken slagzij gemaakt, waardoor de bakboordzijde het diepst in de bodem terechtgekomen is. Die is dan ook het best bewaard gebleven. Van de stuurboordzijde is minder over, maar alles bij elkaar gaat het om een betrekkelijk volledig waterschip met een lengte van 17,5 meter en een maximale breedte van rond de 5 meter. Er zijn nog specifieke scheepsonderdelen te herkennen; in het achterschip een lier en in het voorschip restanten van het dek met de gaten van de pompkokers van de boordpomp. Die moest worden gebruikt als er bijvoorbeeld door golfslag water aan boord kwam, het zogenaamde buiswater. Buiten de bun wilde je natuurlijk geen water in het schip hebben, en dat moest dus worden weggepompt. Het wrak ligt in gunstige bewaaromstandigheden: vette klei. Om het wrak ook voor de toekomst goed te bewaren is het samen met het omringende sediment ingepakt in landbouwplastic en is het terrein opgehoogd. Boven in de ophoging is een gat in het landbouwplastic uitgespaard, zodat regenwater naar binnen kan stromen. Verticaal geplaatst plastic voorkomt dat dit water naar de zijkanten wegstroomt, zodat ter plaatse van het wrak het grondwaterpeil kunstmatig verhoogd wordt. Zo blijft het hout beter bewaard, omdat er geen zuurstof bij kan.
==Vrijstellingsdiepte==
Bij dit rijksmonument liggen de archeologische resten dieper in de ondergrond en zijn er verschillende vrijstellingsdiepten van toepassing:
* een vrijstellingsdiepte van 10 cm voor het perceel met de kadastrale aanduiding Almere F309
* een vrijstellingsdiepte van 100 cm voor het perceel met de kadastrale aanduiding Almere F655Wel is altijd een vergunning vereist voor:
* het verrichten van bouwwerkzaamheden;
* het ophogen, verlagen of egaliseren van het terrein;
* het aanbrengen van verhardingen in de openbare ruimte;
* het wijzigen van het grondwaterpeil. gunning uitgevoerd worden. (namens de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap)
=='"`UNIQ--h-1--QINU`"'Archeologisch rijksmonumentenpaspoort==
<div class="attentie klein">
Nederland kent circa 1500 archeologische rijksmonumenten. Om eigenaren beter te informeren over 'hun' monument heeft de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed in 2023 per monument een [https://www.cultureelerfgoed.nl/onderwerpen/archeologische-rijksmonumenten/archeologisch-rijksmonumentenpaspoort archeologisch rijksmonumentenpaspoort] uitgegeven. Het bevat informatie over locatie, ouderdom en het [[Archeologie - types complexen|type monument]], aangevuld met gegevens over [[Archeologische monumentenzorg|bescherming en zorgvuldig gebruik]]. Deze pagina is (deels) opgesteld en/of aangevuld op basis van dit paspoort. Het is een aanvulling op de [[Monumenten#rijksmonumentenregister|monumentgegevens in het Rijksmonumentenregister]].
</div>
<div class="attentie klein">
Voor de exacte locatie en begrenzing van dit archeologisch rijksmonument: volg de link naar het Monumentenregister rechts bovenaan deze kennisbankpagina, en klik vervolgens daar op het bijbehorende kaartje.
</div>
=='"`UNIQ--h-0--QINU`"'Scheepswrakken in de Flevopolders==
De provincie Flevoland heeft een bijzondere geschiedenis van land, water en weer land. Duizenden jaren geleden leefden er al mensen, tot het gebied ongeveer vierduizend jaar geleden in een groot moeras veranderde. De mensen trokken weg. Het werd steeds natter en rond het jaar 850 was het geworden tot het water dat het Aelmere genoemd werd.
In de loop van de tijd werd dit 'groot meer' steeds groter en zouter. Rond 1600 was het dan ook de Zuiderzee gaan heten. Van de late middeleeuwen tot de afsluiting in 1932 was de Zuiderzee het dagelijks vaargebied van vele schippers. Beurtveren, vissersschepen, vrachtschepen en internationale handelsschepen doorkruisten dit vaarwater jaarlijks vele keren. De vracht- en handelsschepen vervoerden een grote variëteit aan lading. Brandstoffen zoals turf, steenkool en brandhout, bouwmaterialen als bakstenen, dakpannen en kalk en landbouwproducten zoals graan, hooi en aardappelen, maar ook koeien, mest of stadsvuil werden zo verplaatst.
Niet alle schepen die de Zuiderzee bevoeren, bereikten de haven, door stormen en ander onheil op zee. Na schipbreuk zakten de schepen weg in de zachte zeebodem en bleven zo goed bewaard. Daarom kwamen bij de inpoldering van Flevoland veel scheepswrakken aan het licht. Archeologisch onderzoek aan deze wrakken levert een bijzonder inkijk over het dagelijkse leven aan boord. De leefruimte, het ruim en allerlei voorwerpen vertellen verhalen over het reilen en zeilen aan boord. Schipbreuk was voor de eigenaar toen een ramp, maar voor de archeologen van nu een gelukstreffer, want scheepswrakken zijn belangrijke informatiebronnen. Een goed bewaard scheepswrak is een tijdcapsule: het vertelt het verhaal van het schip, de lading en de bemanning op het moment van vergaan, op een bevroren moment in de tijd.
Van de ca. 450 scheepswrakken die ooit in de Flevopolders zijn gevonden, zijn er nog 73 in de bodem bewaard. Twaalf daarvan zijn archeologische rijksmonumenten.
==Verhaal over het rijksmonument==
De ligging van dit schip laat zien hoe het vergaan is; het heeft blijkbaar zwaar slagzij gemaakt bij zijn ondergang. Daardoor ligt het gekanteld, met de bakboordzijde het diepst in de bodem. Het wrak werd gevonden in 1997, bij de aanleg van een ecologische zone in de buurt van de Oostvaardersplassen. Bij het archeologisch onderzoek dat volgde op de ontdekking, werd een scheepsdeel met een omvang van 16 bij 4 meter aangetroffen. Het achterschip was nogal beschadigd, waaruit kon worden opgemaakt dat het schip oorspronkelijk groter was. Aangenomen wordt dat de lengte ongeveer 22 meter bedroeg. Op basis van de vorm en de constructie is het door de onderzoekers als een vrachtschip bestempeld.
Het schip is dus niet compleet bewaard, maar de conservering van de aanwezige delen is uitstekend. De datering aan het einde van de zestiende of begin van de zeventiende eeuw is gebaseerd op de ligging van het wrak ten opzichte van de grondlagen in de bodem. Er zijn ook enkele vondsten aangetroffen, waaronder een slijpsteen, maar die geven geen specifieker uitsluitsel over de datering. Aangenomen wordt dat een groot deel van de inventaris en eventuele lading nog steeds in het diepste deel van het schip verborgen ligt. Vrachtschepen verzorgden het vervoer van bulkgoederen zoals bakstenen, schelpen en turf. Ook zijn ze ingezet voor het transport van landbouwproducten zoals vee, hooi en voedsel. Het Zuiderzeegebied geeft met de ruim 450 wrakken die daar zijn aangetroffen een unieke inkijk in de vroeg-moderne economie. Het efficiënte transport van goederen over water maakte de spectaculaire economische groei mogelijk van de steden die met het vaarwater van de Zuiderzee in verbinding stonden.
Omdat scheepsresten de voornaamste bron van kennis vormen over de vele facetten van de binnenvaart, vertegenwoordigt dit wrak een belangrijke vondst. Toekomstige generaties komen met nieuwe onderzoeksvragen en hebben betere technieken tot hun beschikking. Een representatief wrakkenarchief is nodig om nieuwe verhalen te kunnen vertellen. Om het wrak ook voor de toekomst goed te bewaren is het samen met het omringende sediment ingepakt in landbouwplastic en is het terrein opgehoogd. Boven in de ophoging is een gat in het landbouwplastic uitgespaard, zodat regenwater naar binnen kan stromen. Verticaal geplaatst plastic voorkomt dat dit water naar de zijkanten wegstroomt, zodat ter plaatse van het wrak het grondwaterpeil kunstmatig verhoogd wordt. Zo blijft het hout beter bewaard, omdat er geen zuurstof bij kan.
==Vrijstellingsdiepte==
Bij dit rijksmonument liggen de archeologische resten dieper in de ondergrond en zijn er verschillende vrijstellingsdiepten van toepassing:
* een vrijstellingsdiepte van 10 cm voor het deel van het perceel met de kadastrale aanduiding Almere F1317 gelegen binnen de RD-coördinaten 144.987/493.261; 144.992/493.269; 145.005/493.269; 144.998/493.235 en 145.017/493.244
* een vrijstellingsdiepte van 100 cm voor het overige deel van het perceel met de kadastrale aanduiding Almere F1317 vergunning uitgevoerd worden.
Wel is altijd een vergunning vereist voor:
* het verrichten van bouwwerkzaamheden;
* het ophogen, verlagen of egaliseren van het terrein;
* het aanbrengen van verhardingen in de openbare ruimte;
* het wijzigen van het grondwaterpeil.
=='"`UNIQ--h-1--QINU`"'Archeologisch rijksmonumentenpaspoort==
<div class="attentie klein">
Nederland kent circa 1500 archeologische rijksmonumenten. Om eigenaren beter te informeren over 'hun' monument heeft de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed in 2023 per monument een [https://www.cultureelerfgoed.nl/onderwerpen/archeologische-rijksmonumenten/archeologisch-rijksmonumentenpaspoort archeologisch rijksmonumentenpaspoort] uitgegeven. Het bevat informatie over locatie, ouderdom en het [[Archeologie - types complexen|type monument]], aangevuld met gegevens over [[Archeologische monumentenzorg|bescherming en zorgvuldig gebruik]]. Deze pagina is (deels) opgesteld en/of aangevuld op basis van dit paspoort. Het is een aanvulling op de [[Monumenten#rijksmonumentenregister|monumentgegevens in het Rijksmonumentenregister]].
</div>
<div class="attentie klein">
Voor de exacte locatie en begrenzing van dit archeologisch rijksmonument: volg de link naar het Monumentenregister rechts bovenaan deze kennisbankpagina, en klik vervolgens daar op het bijbehorende kaartje.
</div>
=='"`UNIQ--h-0--QINU`"'Scheepswrakken in de Flevopolders==
De provincie Flevoland heeft een bijzondere geschiedenis van land, water en weer land. Duizenden jaren geleden leefden er al mensen, tot het gebied ongeveer vierduizend jaar geleden in een groot moeras veranderde. De mensen trokken weg. Het werd steeds natter en rond het jaar 850 was het geworden tot het water dat het Aelmere genoemd werd.
In de loop van de tijd werd dit 'groot meer' steeds groter en zouter. Rond 1600 was het dan ook de Zuiderzee gaan heten. Van de late middeleeuwen tot de afsluiting in 1932 was de Zuiderzee het dagelijks vaargebied van vele schippers. Beurtveren, vissersschepen, vrachtschepen en internationale handelsschepen doorkruisten dit vaarwater jaarlijks vele keren. De vracht- en handelsschepen vervoerden een grote variëteit aan lading. Brandstoffen zoals turf, steenkool en brandhout, bouwmaterialen als bakstenen, dakpannen en kalk en landbouwproducten zoals graan, hooi en aardappelen, maar ook koeien, mest of stadsvuil werden zo verplaatst.
Niet alle schepen die de Zuiderzee bevoeren, bereikten de haven, door stormen en ander onheil op zee. Na schipbreuk zakten de schepen weg in de zachte zeebodem en bleven zo goed bewaard. Daarom kwamen bij de inpoldering van Flevoland veel scheepswrakken aan het licht. Archeologisch onderzoek aan deze wrakken levert een bijzonder inkijk over het dagelijkse leven aan boord. De leefruimte, het ruim en allerlei voorwerpen vertellen verhalen over het reilen en zeilen aan boord. Schipbreuk was voor de eigenaar toen een ramp, maar voor de archeologen van nu een gelukstreffer, want scheepswrakken zijn belangrijke informatiebronnen. Een goed bewaard scheepswrak is een tijdcapsule: het vertelt het verhaal van het schip, de lading en de bemanning op het moment van vergaan, op een bevroren moment in de tijd.
Van de ca. 450 scheepswrakken die ooit in de Flevopolders zijn gevonden, zijn er nog 73 in de bodem bewaard. Twaalf daarvan zijn archeologische rijksmonumenten.
==Verhaal over het rijksmonument==
De datering van dit wrak stoelt niet alleen op het scheepstype, maar ook op een heel specifieke vondst. Er is namelijk een munt uit het jaar 1752 in gevonden, een zogenaamde Gelderse duit. Verder weten we nog weinig over de schipper en de lading die hij vervoerde. Bij het onderzoek na de ontdekking in 1974 zijn er kleine opgravingsputten over het schip heen aangelegd, om zoveel mogelijk intact te laten.
De onderzoekers stelden vast dat het wrak vrij diep is weggezonken in de zachte Zuiderzeeklei en daarom heel goed bewaard is gebleven. Het schip ligt recht in de bodem en heeft een lengte over de stevens van 20,8 meter en een breedte van 5,5 meter. Het heeft de kenmerken van een volgebouwde tjalk. Hiermee wordt een vrachtschip met een platte bodem en een rond voor- en achterschip bedoeld. De boordrand van de tjalk buigt midscheeps naar beneden. Met het boord wordt de bovenzijde van de scheepswand aangeduid.
Vrachtschepen verzorgden het vervoer van bulkgoederen zoals bakstenen, schelpen en turf. Ook zijn ze ingezet voor het transport van landbouwproducten zoals hooi en voedsel. Het efficiënte transport van goederen over water maakte de spectaculaire economische groei mogelijk van de steden die met het vaarwater van de Zuiderzee in verbinding stonden. Het Zuiderzeegebied geeft met de ruim 450 wrakken die daar zijn aangetroffen een unieke inkijk in de vroeg-moderne economie.
Maar ook het ontstaan en de ontwikkeling van de tjalk kunnen onderzocht worden aan de hand van scheepswrakken uit het Zuiderzeegebied. Er is een lange en complexe ontwikkeling te onderscheiden vanaf de laat-middeleeuwse kogge tot aan het hier gevonden wrak. Het ontwerp van de tjalk, met zijn volle boegen, maakte het tot een schip met een aanzienlijk laadvermogen. De variaties op de tjalk zijn groot, omdat iedere regio in Nederland en Vlaanderen een eigen invulling gaf aan het scheepsontwerp. Het waren de belangrijkste binnenvaartvrachtschepen die in onze streken hebben rondgevaren.
Omdat scheepsresten de voornaamste bron van kennis vormen over de vele facetten van de binnenvaart, vertegenwoordigt dit wrak een belangrijke vondst. Toekomstige generaties komen met nieuwe onderzoeksvragen en hebben betere technieken tot hun beschikking. Een representatief wrakkenarchief is nodig om nieuwe verhalen te kunnen vertellen. Om het wrak ook voor de toekomst goed te bewaren is het samen met het omringende sediment ingepakt in landbouwplastic en is het terrein opgehoogd. Boven in de ophoging is een gat in het landbouwplastic uitgespaard, zodat regenwater naar binnen kan stromen. Verticaal geplaatst plastic voorkomt dat dit water naar de zijkanten wegstroomt, zodat ter plaatse van het wrak het grondwaterpeil kunstmatig verhoogd wordt. Zo blijft het hout beter bewaard, omdat er geen zuurstof bij kan.
==Vrijstellingsdiepte==
Bij dit rijksmonument liggen de archeologische resten dieper in de ondergrond en zijn er verschillende vrijstellingsdiepten van toepassing:
* een vrijstellingsdiepte van 10 cm voor het perceel met de kadastrale aanduiding Almere F311
* een vrijstellingsdiepte van 100 cm voor het perceel met de kadastrale aanduiding Almere F424
Wel is altijd een vergunning vereist voor:
* het verrichten van bouwwerkzaamheden;
* het ophogen, verlagen of egaliseren van het terrein;
* het aanbrengen van verhardingen in de openbare ruimte;
* het wijzigen van het grondwaterpeil. gunning uitgevoerd worden. (namens de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap)
=='"`UNIQ--h-1--QINU`"'Archeologisch rijksmonumentenpaspoort==
<div class="attentie klein">
Nederland kent circa 1500 archeologische rijksmonumenten. Om eigenaren beter te informeren over 'hun' monument heeft de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed in 2023 per monument een [https://www.cultureelerfgoed.nl/onderwerpen/archeologische-rijksmonumenten/archeologisch-rijksmonumentenpaspoort archeologisch rijksmonumentenpaspoort] uitgegeven. Het bevat informatie over locatie, ouderdom en het [[Archeologie - types complexen|type monument]], aangevuld met gegevens over [[Archeologische monumentenzorg|bescherming en zorgvuldig gebruik]]. Deze pagina is (deels) opgesteld en/of aangevuld op basis van dit paspoort. Het is een aanvulling op de [[Monumenten#rijksmonumentenregister|monumentgegevens in het Rijksmonumentenregister]].
</div>
<div class="attentie klein">
Voor de exacte locatie en begrenzing van dit archeologisch rijksmonument: volg de link naar het Monumentenregister rechts bovenaan deze kennisbankpagina, en klik vervolgens daar op het bijbehorende kaartje.
</div>
=='"`UNIQ--h-0--QINU`"'Scheepswrakken in de Flevopolders==
De provincie Flevoland heeft een bijzondere geschiedenis van land, water en weer land. Duizenden jaren geleden leefden er al mensen, tot het gebied ongeveer vierduizend jaar geleden in een groot moeras veranderde. De mensen trokken weg. Het werd steeds natter en rond het jaar 850 was het geworden tot het water dat het Aelmere genoemd werd.
In de loop van de tijd werd dit 'groot meer' steeds groter en zouter. Rond 1600 was het dan ook de Zuiderzee gaan heten. Van de late middeleeuwen tot de afsluiting in 1932 was de Zuiderzee het dagelijks vaargebied van vele schippers. Beurtveren, vissersschepen, vrachtschepen en internationale handelsschepen doorkruisten dit vaarwater jaarlijks vele keren. De vracht- en handelsschepen vervoerden een grote variëteit aan lading. Brandstoffen zoals turf, steenkool en brandhout, bouwmaterialen als bakstenen, dakpannen en kalk en landbouwproducten zoals graan, hooi en aardappelen, maar ook koeien, mest of stadsvuil werden zo verplaatst.
Niet alle schepen die de Zuiderzee bevoeren, bereikten de haven, door stormen en ander onheil op zee. Na schipbreuk zakten de schepen weg in de zachte zeebodem en bleven zo goed bewaard. Daarom kwamen bij de inpoldering van Flevoland veel scheepswrakken aan het licht. Archeologisch onderzoek aan deze wrakken levert een bijzonder inkijk over het dagelijkse leven aan boord. De leefruimte, het ruim en allerlei voorwerpen vertellen verhalen over het reilen en zeilen aan boord. Schipbreuk was voor de eigenaar toen een ramp, maar voor de archeologen van nu een gelukstreffer, want scheepswrakken zijn belangrijke informatiebronnen. Een goed bewaard scheepswrak is een tijdcapsule: het vertelt het verhaal van het schip, de lading en de bemanning op het moment van vergaan, op een bevroren moment in de tijd.
Van de ca. 450 scheepswrakken die ooit in de Flevopolders zijn gevonden, zijn er nog 73 in de bodem bewaard. Twaalf daarvan zijn archeologische rijksmonumenten.
==Verhaal over dit rijksmonument==
Bij een vrachtschip vertellen zowel de inventaris als de lading een verhaal over het dagelijks leven en de economie van de tijd waarin het gezonken is. In dit geval was het maar een klein scheepje, met een lengte van 13,25 en een breedte van 2,5 meter. In het scheepje kunnen verschillende ruimten en functies onderscheiden worden.
Zo troffen de archeologen in het voorschip een vuurkist aan. Zo’n vuurkist, een houten bak gevuld met zand en afgedekt met pla vuizen, kwam vaak voor op schepen uit deze periode. Eromheen stonden ijzeren haardplaten ter bescherming van het houtwerk van het schip. Boven de vuurkist was de schouw; dit was de plek waar het vuur brandde. De aanwezigheid van een stookplaats wijst erop dat er aan boord echt gewoond werd en dat het vaartuig was uitgerust voor meerdaagse reizen. Het beeld van het voorschip als kombuis en leefruimte wordt versterkt door de schoenen en lepels die er lagen. Deze twee tinnen eetlepels zijn de getuigen van het eenvoudige leven aan boord van de schipper en zijn knecht.
Uit de vuurkist in het voorschip kon nog iets anders worden afgeleid; er stond namelijk een afbeelding op van een ruiter te paard. Zulke afbeeldingen komen vooral in de zeventiende eeuw voor en deze plaat vormt dus een extra aanwijzing voor de datering. Het voorschip was afgesloten door een schot en aan de andere kant daarvan bevond zich de onderkant van de mastconstructie. Die bestaat uit een constructie met twee zijkanten, de mastwangen, waartussen de draaibare mast wordt vastgehouden. Om het strijken van de mast makkelijker te maken was de onderzijde van de mast voorzien van een contragewicht.
In het ruim lag lading: kalk en jute. Dat laatste materiaal was vermoedelijk van de zakken waarin de kalk vervoerd werd. Kalk, een belangrijk bouwmateriaal, won men uit schelpen, die uit de monding van de Zuiderzee werden gevist bij onder meer Wieringen en Makkum. Vervolgens vond transport van de schelpen plaats naar schelpenovens aan de Zuiderzeekust. Die ovens lagen vaak langs turfroutes, omdat deze brandstof werd gebruikt voor het branden van kalk uit de schelpen. Het eindproduct, gebluste kalk, werd in zakken vervoerd naar de steden, waar het werd gebruikt voor metselwerk. Met zijn strijkbare mast en geringe breedte kon het scheepje diep in de stedelijke centra doordringen en bracht het de schipper dicht bij zijn afnemers.
Het achterschip was heel goed bewaard gebleven. De dekbalken en een enkele dekplank waren nog aanwezig. Dit deel van het schip is tijdens het onderzoek in 1982 grotendeels intact gelaten. Al met al bleek het te gaan om een bijzonder en goed geconserveerd vaartuig. Om het wrak ook voor de toekomst goed te bewaren is het samen met het omringende sediment ingepakt in landbouwplastic en is het terrein opgehoogd. Boven in de ophoging is een gat in het landbouwplastic uitgespaard, zodat regenwater naar binnen kan stromen. Verticaal geplaatst plastic voorkomt dat dit water naar de zijkanten wegstroomt, zodat ter plaatse van het wrak het grondwaterpeil kunstmatig wordt verhoogd zodat het hout beter bewaard blijft. Bij een controle in 2008 bleek dat dit zogenaamde inkuilen effectief is; microscopisch onderzoek van het hout wees toen uit dat het nog steeds van goede kwaliteit was.
==Vrijstellingsdiepte==
Bij dit rijksmonument liggen de archeologische resten dieper in de ondergrond en zijn er verschillende vrijstellingsdiepten van toepassing:
* een vrijstellingsdiepte van 10 cm voor het perceel met de kadastrale aanduiding Almere W55
* een vrijstellingsdiepte van 100 cm voor het perceel met de kadastrale aanduiding Almere W4694
Wel is altijd een vergunning vereist voor:
* het verrichten van bouwwerkzaamheden;
* het ophogen, verlagen of egaliseren van het terrein;
* het aanbrengen van verhardingen in de openbare ruimte;
* het wijzigen van het grondwaterpeil.
=='"`UNIQ--h-1--QINU`"'Archeologisch rijksmonumentenpaspoort==
<div class="attentie klein">
Nederland kent circa 1500 archeologische rijksmonumenten. Om eigenaren beter te informeren over 'hun' monument heeft de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed in 2023 per monument een [https://www.cultureelerfgoed.nl/onderwerpen/archeologische-rijksmonumenten/archeologisch-rijksmonumentenpaspoort archeologisch rijksmonumentenpaspoort] uitgegeven. Het bevat informatie over locatie, ouderdom en het [[Archeologie - types complexen|type monument]], aangevuld met gegevens over [[Archeologische monumentenzorg|bescherming en zorgvuldig gebruik]]. Deze pagina is (deels) opgesteld en/of aangevuld op basis van dit paspoort. Het is een aanvulling op de [[Monumenten#rijksmonumentenregister|monumentgegevens in het Rijksmonumentenregister]].
</div>
<div class="attentie klein">
Voor de exacte locatie en begrenzing van dit archeologisch rijksmonument: volg de link naar het Monumentenregister rechts bovenaan deze kennisbankpagina, en klik vervolgens daar op het bijbehorende kaartje.
</div>
Vanaf de late steentijd gaan mensen zich vestigen op één plaats. Ze kappen bos, leggen akkers aan, bouwen huizen en houden vee. Hun bestaan is gericht op voedselproductie. Deze plaatsvaste agrarische levenswijze wordt steeds verder doorontwikkeld.
==Vrijstellingsdiepte==
200 cm onder maaiveld.
Bij dit rijksmonument liggen de archeologische resten dieper in de ondergrond waardoor er een vrijstellingsdiepte van 200 cm onder maaiveld van toepassing is. Wel is altijd een vergunning vereist voor:
* bouwwerkzaamheden;
* het aanbrengen van verhardingen;
* het ophogen, verlagen of egaliseren van het terrein;
* het wijzigen van het grondwaterpeil;
* het dempen/uitdiepen van watergangen of depressies.
=='"`UNIQ--h-0--QINU`"'Archeologisch rijksmonumentenpaspoort==
<div class="attentie klein">
Nederland kent circa 1500 archeologische rijksmonumenten. Om eigenaren beter te informeren over 'hun' monument heeft de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed in 2023 per monument een [https://www.cultureelerfgoed.nl/onderwerpen/archeologische-rijksmonumenten/archeologisch-rijksmonumentenpaspoort archeologisch rijksmonumentenpaspoort] uitgegeven. Het bevat informatie over locatie, ouderdom en het [[Archeologie - types complexen|type monument]], aangevuld met gegevens over [[Archeologische monumentenzorg|bescherming en zorgvuldig gebruik]]. Deze pagina is (deels) opgesteld en/of aangevuld op basis van dit paspoort. Het is een aanvulling op de [[Monumenten#rijksmonumentenregister|monumentgegevens in het Rijksmonumentenregister]].
</div> +
<div class="attentie klein">
Voor de exacte locatie en begrenzing van dit archeologisch rijksmonument: volg de link naar het Monumentenregister rechts bovenaan deze kennisbankpagina, en klik vervolgens daar op het bijbehorende kaartje.
</div>
Vanaf de late steentijd gaan mensen zich vestigen op één plaats. Ze kappen bos, leggen akkers aan, bouwen huizen en houden vee. Hun bestaan is gericht op voedselproductie. Deze plaatsvaste agrarische levenswijze wordt steeds verder doorontwikkeld.
==Vrijstellingsdiepte==
200 cm onder maaiveld.
Bij dit rijksmonument liggen de archeologische resten dieper in de ondergrond waardoor er een vrijstellingsdiepte van 200 cm onder maaiveld van toepassing is. Wel is altijd een vergunning vereist voor:
* bouwwerkzaamheden;
* het aanbrengen van verhardingen;
* het ophogen, verlagen of egaliseren van het terrein;
* het wijzigen van het grondwaterpeil;
* het dempen/uitdiepen van watergangen of depressies.
=='"`UNIQ--h-0--QINU`"'Archeologisch rijksmonumentenpaspoort==
<div class="attentie klein">
Nederland kent circa 1500 archeologische rijksmonumenten. Om eigenaren beter te informeren over 'hun' monument heeft de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed in 2023 per monument een [https://www.cultureelerfgoed.nl/onderwerpen/archeologische-rijksmonumenten/archeologisch-rijksmonumentenpaspoort archeologisch rijksmonumentenpaspoort] uitgegeven. Het bevat informatie over locatie, ouderdom en het [[Archeologie - types complexen|type monument]], aangevuld met gegevens over [[Archeologische monumentenzorg|bescherming en zorgvuldig gebruik]]. Deze pagina is (deels) opgesteld en/of aangevuld op basis van dit paspoort. Het is een aanvulling op de [[Monumenten#rijksmonumentenregister|monumentgegevens in het Rijksmonumentenregister]].
</div> +
<div class="attentie klein">
Voor de exacte locatie en begrenzing van dit archeologisch rijksmonument: volg de link naar het Monumentenregister rechts bovenaan deze kennisbankpagina, en klik vervolgens daar op het bijbehorende kaartje.
</div>
Vanaf de late steentijd gaan mensen zich vestigen op één plaats. Ze kappen bos, leggen akkers aan, bouwen huizen en houden vee. Hun bestaan is gericht op voedselproductie. Deze plaatsvaste agrarische levenswijze wordt steeds verder doorontwikkeld.
==Vrijstellingsdiepte==
200 cm onder maaiveld.
Bij dit rijksmonument liggen de archeologische resten dieper in de ondergrond waardoor er een vrijstellingsdiepte van 200 cm onder maaiveld van toepassing is. Wel is altijd een vergunning vereist voor:
* bouwwerkzaamheden;
* het aanbrengen van verhardingen;
* het ophogen, verlagen of egaliseren van het terrein;
* het wijzigen van het grondwaterpeil;
* het dempen/uitdiepen van watergangen of depressies.
=='"`UNIQ--h-0--QINU`"'Archeologisch rijksmonumentenpaspoort==
<div class="attentie klein">
Nederland kent circa 1500 archeologische rijksmonumenten. Om eigenaren beter te informeren over 'hun' monument heeft de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed in 2023 per monument een [https://www.cultureelerfgoed.nl/onderwerpen/archeologische-rijksmonumenten/archeologisch-rijksmonumentenpaspoort archeologisch rijksmonumentenpaspoort] uitgegeven. Het bevat informatie over locatie, ouderdom en het [[Archeologie - types complexen|type monument]], aangevuld met gegevens over [[Archeologische monumentenzorg|bescherming en zorgvuldig gebruik]]. Deze pagina is (deels) opgesteld en/of aangevuld op basis van dit paspoort. Het is een aanvulling op de [[Monumenten#rijksmonumentenregister|monumentgegevens in het Rijksmonumentenregister]].
</div> +
<div class="attentie klein">
Voor de exacte locatie en begrenzing van dit archeologisch rijksmonument: volg de link naar het Monumentenregister rechts bovenaan deze kennisbankpagina, en klik vervolgens daar op het bijbehorende kaartje.
</div>
Vanaf de late steentijd gaan mensen zich vestigen op één plaats. Ze kappen bos, leggen akkers aan, bouwen huizen en houden vee. Hun bestaan is gericht op voedselproductie. Deze plaatsvaste agrarische levenswijze wordt steeds verder doorontwikkeld.
==Vrijstellingsdiepte==
200 cm onder maaiveld.
Bij dit rijksmonument liggen de archeologische resten dieper in de ondergrond waardoor er een vrijstellingsdiepte van 200 cm onder maaiveld van toepassing is. Wel is altijd een vergunning vereist voor:
* bouwwerkzaamheden;
* het aanbrengen van verhardingen;
* het ophogen, verlagen of egaliseren van het terrein;
* het wijzigen van het grondwaterpeil;
* het dempen/uitdiepen van watergangen of depressies.
=='"`UNIQ--h-0--QINU`"'Archeologisch rijksmonumentenpaspoort==
<div class="attentie klein">
Nederland kent circa 1500 archeologische rijksmonumenten. Om eigenaren beter te informeren over 'hun' monument heeft de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed in 2023 per monument een [https://www.cultureelerfgoed.nl/onderwerpen/archeologische-rijksmonumenten/archeologisch-rijksmonumentenpaspoort archeologisch rijksmonumentenpaspoort] uitgegeven. Het bevat informatie over locatie, ouderdom en het [[Archeologie - types complexen|type monument]], aangevuld met gegevens over [[Archeologische monumentenzorg|bescherming en zorgvuldig gebruik]]. Deze pagina is (deels) opgesteld en/of aangevuld op basis van dit paspoort. Het is een aanvulling op de [[Monumenten#rijksmonumentenregister|monumentgegevens in het Rijksmonumentenregister]].
</div> +
<div class="attentie klein">
Voor de exacte locatie en begrenzing van dit archeologisch rijksmonument: volg de link naar het Monumentenregister rechts bovenaan deze kennisbankpagina, en klik vervolgens daar op het bijbehorende kaartje.
</div>
Een mottekasteel is een versterking op een natuurlijke of kunstmatige heuvel van minimaal drie meter hoog, al dan niet omgeven door een of meer grachten. Op de afgeplatte top staat een gebouw van hout of bak-/natuursteen. Vaak is er een lager gelegen voorburcht. Mottekastelen dateren uit de volle middeleeuwen. Ze worden in Zeeland 'vliedbergen' genoemd en in Friesland 'hege wieren' (stinswier).
==Vrijstellingsdiepte==
30 cm onder maaiveld.
Bij dit rijksmonument liggen de archeologische resten dieper in de ondergrond waardoor er een vrijstellingsdiepte van 30 cm onder maaiveld van toepassing is. Wel is altijd een vergunning vereist voor:
* bouwwerkzaamheden;
* het aanbrengen van verhardingen;
* het ophogen, verlagen of egaliseren van het terrein;
* het wijzigen van het grondwaterpeil;
* het dempen van watergangen of depressies.
=='"`UNIQ--h-0--QINU`"'Archeologisch rijksmonumentenpaspoort==
<div class="attentie klein">
Nederland kent circa 1500 archeologische rijksmonumenten. Om eigenaren beter te informeren over 'hun' monument heeft de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed in 2023 per monument een [https://www.cultureelerfgoed.nl/onderwerpen/archeologische-rijksmonumenten/archeologisch-rijksmonumentenpaspoort archeologisch rijksmonumentenpaspoort] uitgegeven. Het bevat informatie over locatie, ouderdom en het [[Archeologie - types complexen|type monument]], aangevuld met gegevens over [[Archeologische monumentenzorg|bescherming en zorgvuldig gebruik]]. Deze pagina is (deels) opgesteld en/of aangevuld op basis van dit paspoort. Het is een aanvulling op de [[Monumenten#rijksmonumentenregister|monumentgegevens in het Rijksmonumentenregister]].
</div> +
==='"`UNIQ--h-0--QINU`"'Onderdeel van complex===
<div class="attentie klein">
Dit monument is onderdeel van [[Complexen/516113|rijksmonumentencomplex 516113]].
</div> +
==='"`UNIQ--h-0--QINU`"'Onderdeel van complex===
<div class="attentie klein">
Dit monument is onderdeel van [[Complexen/516113|rijksmonumentencomplex 516113]].
</div> +
==='"`UNIQ--h-0--QINU`"'Onderdeel van complex===
<div class="attentie klein">
Dit monument is onderdeel van [[Complexen/516113|rijksmonumentencomplex 516113]].
</div> +
==='"`UNIQ--h-0--QINU`"'Onderdeel van complex===
<div class="attentie klein">
Dit monument is onderdeel van [[Complexen/516113|rijksmonumentencomplex 516113]].
</div> +
== Verdwijning van de roedenberg ==
De roedenberg die oorspronkelijk op het erf van deze boerderij stond is niet langer aanwezig. De roedenberg moet al voor 2010 verdwenen zijn, want op de luchtfoto’s uit dat jaar is het object al niet meer te zien. Er zijn in het archief van de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed geen stukken aanwezig die meer duidelijkheid geven over de sloop van de roedenberg.
In 2022 is de roedenberg afgevoerd van de rijksmonumentenlijst. De beschermingsstatus van het hoofdgebouw en het zomerhuis is ongewijzigd gebleven. +
==Aanleiding voor de bescherming==
Het pand is ingeschreven in het rijksmonumentenregister in de eerste tranche na de inwerkingtreding van de Monumentenwet 1961. +
<div class="attentie klein">
Voor de exacte locatie en begrenzing van dit archeologisch rijksmonument: volg de link naar het Monumentenregister rechts bovenaan deze kennisbankpagina, en klik vervolgens daar op het bijbehorende kaartje.
</div>
Vanaf de late steentijd gaan mensen zich vestigen op één plaats. Ze kappen bos, leggen akkers aan, bouwen huizen en houden vee. Hun bestaan is gericht op voedselproductie. Deze plaatsvaste agrarische levenswijze wordt steeds verder doorontwikkeld. Vanaf de Romeinse tijd ontstaan steden, waaraan het achterland producten levert.
==Vrijstellingsdiepte==
40 cm onder het maaiveld, 15 cm onder het maaiveld.
Bij dit rijksmonument liggen de archeologische resten dieper in de ondergrond waardoor er een vrijstellingsdiepte van toepassing is van 40 cm onder het maaiveld voor de akkerpercelen en 15 cm onder het maaiveld voor de overige percelen. Wel is altijd een vergunning vereist voor:
* bouwwerkzaamheden;
* het aanbrengen van verhardingen;
* het ophogen, verlagen of egaliseren van het terrein;
* het wijzigen van het grondwaterpeil.
=='"`UNIQ--h-0--QINU`"'Archeologisch rijksmonumentenpaspoort==
<div class="attentie klein">
Nederland kent circa 1500 archeologische rijksmonumenten. Om eigenaren beter te informeren over 'hun' monument heeft de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed in 2023 per monument een [https://www.cultureelerfgoed.nl/onderwerpen/archeologische-rijksmonumenten/archeologisch-rijksmonumentenpaspoort archeologisch rijksmonumentenpaspoort] uitgegeven. Het bevat informatie over locatie, ouderdom en het [[Archeologie - types complexen|type monument]], aangevuld met gegevens over [[Archeologische monumentenzorg|bescherming en zorgvuldig gebruik]]. Deze pagina is (deels) opgesteld en/of aangevuld op basis van dit paspoort. Het is een aanvulling op de [[Monumenten#rijksmonumentenregister|monumentgegevens in het Rijksmonumentenregister]].
</div> +
==Historie==
Al eind 17de eeuw is er sprake van dat er Joden zich vestigden in Delden. Het aantal bleef echter klein, tot 1838 toen de Joodse gemeente zelfstandig werd. De oudste Joodse begraafplaats bevindt zich op het landgoed Twickel, maar omdat deze niet voldeed aan de vereisten van de Begrafeniswet van 1869, werd door de landeigenaar een perceel ten zuiden van Delden ter beschikking gesteld aan de Joodse gemeenschap. Deze werd omstreeks 1879 in gebruik genomen, in de tussenliggende jaren werden de overledenen begraven op de Joodse begraafplaats in Borne. De nieuwe begraafplaats was omgeven door sloten van vijf meter breed. Een toegangshek ontbrak, dat werd in 1951 gerealiseerd. De pijlers van het toegangshek waren gesierd met de letters WvG en JM. Aangenomen wordt dat deze letters staan voor Wolter van Gelder, overleden in 1909, en Jette Meijer, overleden in 1888. Met het toegangshek werd de begraafplaats ook omgeven door palen met ruitgaas. Het kleine huisje op de begraafplaats is waarschijnlijk begin 20ste eeuw gerealiseerd.
In 1992 werd de begraafplaats gerestaureerd op initiatief van Alex Groenheim, de laatste Joodse slager van Delden, en zijn broer Benny. De oorspronkelijke op het toegangshek zijn toen verwijderd en de intitialen van de broers aangebracht. Begin twintigste eeuw zijn een aantal grafmonumenten hersteld door vrijwilligers van de stichting Boete & Verzoening.
De begraafplaats bevat 37 grafmonumenten, waarvan 6 uitgevoerd in Bentheimer zandsteen, en een gedenksteen voor een aantal Joden die in de oorlog in een vernietigingskamp om het leven zijn gekomen. Tijdens de Duitse bezetting werd het merendeel van de Deldense Joden gedeporteerd en vermoord. Rechts achter de ingang staat een klein bakstenen metaheerhuisje.
===Rijksmonument===
De aanwijzing van de Joodse begraafplaats als Rijksmonument in 1972 vloeide voort uit de zorg en aandacht die deze begraafplaatsen kregen als gevolg van het verdwijnen van Joodse gemeenschappen.
==Huidige situatie==
De begraafplaats wordt omgeven door een sloot en struiken, met aan de voorzijde aan beide zijden van het toegangshek een provisorische afrastering. Het perceel ligt nog steeds zeer afgelegen in een bosperceel ten zuiden van Delden.
----
<blockquote class="templatetekst"><div class="tekst">Deze pagina is tot stand gekomen in samenwerking met [https://www.dodenakkers.nl stichting Dodenakkers].</div>
</blockquote>
==='"`UNIQ--h-0--QINU`"'Kennis in monumentenregister===
<div class="attentie klein">
Kennis over dit monument is momenteel (ook) nog terug te vinden in het monumentenregister: [https://monumentenregister.cultureelerfgoed.nl/monumenten/512273 rijksmonument 512273].</div> +
<div class="attentie klein">
Voor de exacte locatie en begrenzing van dit archeologisch rijksmonument: volg de link naar het Monumentenregister rechts bovenaan deze kennisbankpagina, en klik vervolgens daar op het bijbehorende kaartje.
</div>
Daar waar jagers en verzamelaars tijdelijk hun kamp hebben opgeslagen, waar voedsel op vuur is bereid, en waar vuursteen en andere materialen zijn bewerkt, spreken we van steentijdbewoning. Tijdens het bewerken van vuursteen zijn kleine stukjes afval op de grond terechtgekomen. Dat vuursteenafval, maar ook werktuigen, houtskool en verbrande noten, zoals hazelnoten zijn kenmerken van kampementen. We kennen deze locaties vanaf de oude steentijd tot in de bronstijd.
==Vrijstellingsdiepte==
Geen vrijstellingsdiepte.
Bij dit rijksmonument gaat het om archeologische resten op en/of dicht onder het maaiveld; daarom is er geen vrijstellingsdiepte van toepassing.
=='"`UNIQ--h-0--QINU`"'Archeologisch rijksmonumentenpaspoort==
<div class="attentie klein">
Nederland kent circa 1500 archeologische rijksmonumenten. Om eigenaren beter te informeren over 'hun' monument heeft de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed in 2023 per monument een [https://www.cultureelerfgoed.nl/onderwerpen/archeologische-rijksmonumenten/archeologisch-rijksmonumentenpaspoort archeologisch rijksmonumentenpaspoort] uitgegeven. Het bevat informatie over locatie, ouderdom en het [[Archeologie - types complexen|type monument]], aangevuld met gegevens over [[Archeologische monumentenzorg|bescherming en zorgvuldig gebruik]]. Deze pagina is (deels) opgesteld en/of aangevuld op basis van dit paspoort. Het is een aanvulling op de [[Monumenten#rijksmonumentenregister|monumentgegevens in het Rijksmonumentenregister]].
</div> +
<div class="attentie klein">
Voor de exacte locatie en begrenzing van dit archeologisch rijksmonument: volg de link naar het Monumentenregister rechts bovenaan deze kennisbankpagina, en klik vervolgens daar op het bijbehorende kaartje.
</div>
Een grafheuvel is een door nabestaanden aangelegde heuvel van heideplaggen of ander materiaal waaronder of -in overledenen zijn begraven. De eerste grafheuvels zijn opgeworpen in de late steentijd, toen lijkbegraving – het onverbrand begraven van het lichaam – in zwang was. Vanaf de bronstijd tot in de Romeinse tijd zijn de doden gecremeerd onder de heuvel begraven. Meestal zaten hun resten in een urn. Door het graf met een heuvel te markeren, creëerden de mensen van toen duidelijk zichtbare elementen in het landschap. Grafheuvels treffen we vooral aan op de zandgronden van Drenthe, Overijssel, Gelderland, Utrecht, Noord-Brabant en Limburg. Zo zijn de Veluwe, de Utrechtse Heuvelrug en de Drentse Hondsrug grafheuvelrijke regio's. Deze prehistorische grafheuvels herbergen informatie over het vroege verleden. Ze bevatten gegevens over hoe de mensen vroeger met hun overledenen zijn omgegaan. Vaak hebben de begraafplaatsen een duidelijke relatie met het landschap.
==Vrijstellingsdiepte==
Geen vrijstellingsdiepte.
Bij dit rijksmonument gaat het om archeologische resten op en/of dicht onder het maaiveld; daarom is er geen vrijstellingsdiepte van toepassing.
=='"`UNIQ--h-0--QINU`"'Archeologisch rijksmonumentenpaspoort==
<div class="attentie klein">
Nederland kent circa 1500 archeologische rijksmonumenten. Om eigenaren beter te informeren over 'hun' monument heeft de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed in 2023 per monument een [https://www.cultureelerfgoed.nl/onderwerpen/archeologische-rijksmonumenten/archeologisch-rijksmonumentenpaspoort archeologisch rijksmonumentenpaspoort] uitgegeven. Het bevat informatie over locatie, ouderdom en het [[Archeologie - types complexen|type monument]], aangevuld met gegevens over [[Archeologische monumentenzorg|bescherming en zorgvuldig gebruik]]. Deze pagina is (deels) opgesteld en/of aangevuld op basis van dit paspoort. Het is een aanvulling op de [[Monumenten#rijksmonumentenregister|monumentgegevens in het Rijksmonumentenregister]].
</div>
==='"`UNIQ--h-0--QINU`"'Onderdeel van complex===
<div class="attentie klein">
Dit monument is onderdeel van [[Complexen/332530|rijksmonumentencomplex 332530]].
</div> +
==='"`UNIQ--h-0--QINU`"'Onderdeel van complex===
<div class="attentie klein">
Dit monument is onderdeel van [[Complexen/332530|rijksmonumentencomplex 332530]].
</div> +
==='"`UNIQ--h-0--QINU`"'Onderdeel van complex===
<div class="attentie klein">
Dit monument is onderdeel van [[Complexen/332530|rijksmonumentencomplex 332530]].
</div> +
==='"`UNIQ--h-0--QINU`"'Onderdeel van complex===
<div class="attentie klein">
Dit monument is onderdeel van [[Complexen/332530|rijksmonumentencomplex 332530]].
</div> +
==='"`UNIQ--h-0--QINU`"'Onderdeel van complex===
<div class="attentie klein">
Dit monument is onderdeel van [[Complexen/332530|rijksmonumentencomplex 332530]].
</div> +
==='"`UNIQ--h-0--QINU`"'Onderdeel van complex===
<div class="attentie klein">
Dit monument is onderdeel van [[Complexen/332530|rijksmonumentencomplex 332530]].
</div> +
==='"`UNIQ--h-0--QINU`"'Onderdeel van complex===
<div class="attentie klein">
Dit monument is onderdeel van [[Complexen/332530|rijksmonumentencomplex 332530]].
</div> +
==='"`UNIQ--h-0--QINU`"'Onderdeel van complex===
<div class="attentie klein">
Dit monument is onderdeel van [[Complexen/332530|rijksmonumentencomplex 332530]].
</div> +
==='"`UNIQ--h-0--QINU`"'Onderdeel van complex===
<div class="attentie klein">
Dit monument is onderdeel van [[Complexen/332530|rijksmonumentencomplex 332530]].
</div> +
==='"`UNIQ--h-0--QINU`"'Onderdeel van complex===
<div class="attentie klein">
Dit monument is onderdeel van [[Complexen/332530|rijksmonumentencomplex 332530]].
</div> +
==='"`UNIQ--h-0--QINU`"'Onderdeel van complex===
<div class="attentie klein">
Dit monument is onderdeel van [[Complexen/332530|rijksmonumentencomplex 332530]].
</div> +
==='"`UNIQ--h-0--QINU`"'Onderdeel van complex===
<div class="attentie klein">
Dit monument is onderdeel van [[Complexen/332530|rijksmonumentencomplex 332530]].
</div> +
==='"`UNIQ--h-0--QINU`"'Onderdeel van complex===
<div class="attentie klein">
Dit monument is onderdeel van [[Complexen/332530|rijksmonumentencomplex 332530]].
</div> +
==='"`UNIQ--h-0--QINU`"'Onderdeel van complex===
<div class="attentie klein">
Dit monument is onderdeel van [[Complexen/332530|rijksmonumentencomplex 332530]].
</div> +
==='"`UNIQ--h-0--QINU`"'Onderdeel van complex===
<div class="attentie klein">
Dit monument is onderdeel van [[Complexen/332530|rijksmonumentencomplex 332530]].
</div> +
==='"`UNIQ--h-0--QINU`"'Onderdeel van complex===
<div class="attentie klein">
Dit monument is onderdeel van [[Complexen/332530|rijksmonumentencomplex 332530]].
</div> +
==='"`UNIQ--h-0--QINU`"'Onderdeel van complex===
<div class="attentie klein">
Dit monument is onderdeel van [[Complexen/332530|rijksmonumentencomplex 332530]].
</div> +
==='"`UNIQ--h-0--QINU`"'Onderdeel van complex===
<div class="attentie klein">
Dit monument is onderdeel van [[Complexen/332530|rijksmonumentencomplex 332530]].
</div> +
==='"`UNIQ--h-0--QINU`"'Onderdeel van complex===
<div class="attentie klein">
Dit monument is onderdeel van [[Complexen/332530|rijksmonumentencomplex 332530]].
</div> +
==='"`UNIQ--h-0--QINU`"'Onderdeel van complex===
<div class="attentie klein">
Dit monument is onderdeel van [[Complexen/332530|rijksmonumentencomplex 332530]].
</div> +
==='"`UNIQ--h-0--QINU`"'Onderdeel van complex===
<div class="attentie klein">
Dit monument is onderdeel van [[Complexen/332530|rijksmonumentencomplex 332530]].
</div> +
==='"`UNIQ--h-0--QINU`"'Onderdeel van complex===
<div class="attentie klein">
Dit monument is onderdeel van [[Complexen/332530|rijksmonumentencomplex 332530]].
</div> +
==='"`UNIQ--h-0--QINU`"'Onderdeel van complex===
<div class="attentie klein">
Dit monument is onderdeel van [[Complexen/332530|rijksmonumentencomplex 332530]].
</div> +
==='"`UNIQ--h-0--QINU`"'Onderdeel van complex===
<div class="attentie klein">
Dit monument is onderdeel van [[Complexen/332530|rijksmonumentencomplex 332530]].
</div> +
==='"`UNIQ--h-0--QINU`"'Onderdeel van complex===
<div class="attentie klein">
Dit monument is onderdeel van [[Complexen/332530|rijksmonumentencomplex 332530]].
</div> +
==='"`UNIQ--h-0--QINU`"'Onderdeel van complex===
<div class="attentie klein">
Dit monument is onderdeel van [[Complexen/332530|rijksmonumentencomplex 332530]].
</div> +
==='"`UNIQ--h-0--QINU`"'Onderdeel van complex===
<div class="attentie klein">
Dit monument is onderdeel van [[Complexen/332530|rijksmonumentencomplex 332530]].
</div> +
==='"`UNIQ--h-0--QINU`"'Onderdeel van complex===
<div class="attentie klein">
Dit monument is onderdeel van [[Complexen/332530|rijksmonumentencomplex 332530]].
</div> +
==='"`UNIQ--h-0--QINU`"'Onderdeel van complex===
<div class="attentie klein">
Dit monument is onderdeel van [[Complexen/332530|rijksmonumentencomplex 332530]].
</div> +
==='"`UNIQ--h-0--QINU`"'Onderdeel van complex===
<div class="attentie klein">
Dit monument is onderdeel van [[Complexen/332530|rijksmonumentencomplex 332530]].
</div> +
==='"`UNIQ--h-0--QINU`"'Onderdeel van complex===
<div class="attentie klein">
Dit monument is onderdeel van [[Complexen/332530|rijksmonumentencomplex 332530]].
</div> +
==='"`UNIQ--h-0--QINU`"'Onderdeel van complex===
<div class="attentie klein">
Dit monument is onderdeel van [[Complexen/332530|rijksmonumentencomplex 332530]].
</div> +
==='"`UNIQ--h-0--QINU`"'Onderdeel van complex===
<div class="attentie klein">
Dit monument is onderdeel van [[Complexen/332530|rijksmonumentencomplex 332530]].
</div> +
==='"`UNIQ--h-0--QINU`"'Onderdeel van complex===
<div class="attentie klein">
Dit monument is onderdeel van [[Complexen/332530|rijksmonumentencomplex 332530]].
</div> +
==='"`UNIQ--h-0--QINU`"'Onderdeel van complex===
<div class="attentie klein">
Dit monument is onderdeel van [[Complexen/332530|rijksmonumentencomplex 332530]].
</div> +
==='"`UNIQ--h-0--QINU`"'Onderdeel van complex===
<div class="attentie klein">
Dit monument is onderdeel van [[Complexen/332530|rijksmonumentencomplex 332530]].
</div> +
==='"`UNIQ--h-0--QINU`"'Onderdeel van complex===
<div class="attentie klein">
Dit monument is onderdeel van [[Complexen/332530|rijksmonumentencomplex 332530]].
</div> +
<div class="attentie klein">
Voor de exacte locatie en begrenzing van dit archeologisch rijksmonument: volg de link naar het Monumentenregister rechts bovenaan deze kennisbankpagina, en klik vervolgens daar op het bijbehorende kaartje.
</div>
Een grafheuvel is een door nabestaanden aangelegde heuvel van heideplaggen of ander materiaal waaronder of -in overledenen zijn begraven. De eerste grafheuvels zijn opgeworpen in de late steentijd, toen lijkbegraving – het onverbrand begraven van het lichaam – in zwang was. Vanaf de bronstijd tot in de Romeinse tijd zijn de doden gecremeerd onder de heuvel begraven. Meestal zaten hun resten in een urn. Door het graf met een heuvel te markeren, creëerden de mensen van toen duidelijk zichtbare elementen in het landschap. Grafheuvels treffen we vooral aan op de zandgronden van Drenthe, Overijssel, Gelderland, Utrecht, Noord-Brabant en Limburg. Zo zijn de Veluwe, de Utrechtse Heuvelrug en de Drentse Hondsrug grafheuvelrijke regio's. Deze prehistorische grafheuvels herbergen informatie over het vroege verleden. Ze bevatten gegevens over hoe de mensen vroeger met hun overledenen zijn omgegaan. Vaak hebben de begraafplaatsen een duidelijke relatie met het landschap.
==Vrijstellingsdiepte==
Geen vrijstellingsdiepte.
Bij dit rijksmonument gaat het om archeologische resten op en/of dicht onder het maaiveld; daarom is er geen vrijstellingsdiepte van toepassing.
=='"`UNIQ--h-0--QINU`"'Archeologisch rijksmonumentenpaspoort==
<div class="attentie klein">
Nederland kent circa 1500 archeologische rijksmonumenten. Om eigenaren beter te informeren over 'hun' monument heeft de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed in 2023 per monument een [https://www.cultureelerfgoed.nl/onderwerpen/archeologische-rijksmonumenten/archeologisch-rijksmonumentenpaspoort archeologisch rijksmonumentenpaspoort] uitgegeven. Het bevat informatie over locatie, ouderdom en het [[Archeologie - types complexen|type monument]], aangevuld met gegevens over [[Archeologische monumentenzorg|bescherming en zorgvuldig gebruik]]. Deze pagina is (deels) opgesteld en/of aangevuld op basis van dit paspoort. Het is een aanvulling op de [[Monumenten#rijksmonumentenregister|monumentgegevens in het Rijksmonumentenregister]].
</div>
==='"`UNIQ--h-0--QINU`"'Onderdeel van complex===
<div class="attentie klein">
Dit monument is onderdeel van [[Complexen/332530|rijksmonumentencomplex 332530]].
</div> +
==='"`UNIQ--h-0--QINU`"'Onderdeel van complex===
<div class="attentie klein">
Dit monument is onderdeel van [[Complexen/332530|rijksmonumentencomplex 332530]].
</div> +
==Geschiedenis en omschrijving==
Het Kastelenlexicon, een database van het Kenniscentrum voor Kasteel en Buitenplaats (Nederlandse Kastelenstichting), bevat uitgebreide informatie over dit object. Zie de link naar het Kastelenlexicon onder het kopje Bronnen en verwijzingen. +
==='"`UNIQ--h-0--QINU`"'Onderdeel van complex===
<div class="attentie klein">
Dit monument is onderdeel van [[Complexen/332530|rijksmonumentencomplex 332530]].
</div> +
<div class="attentie klein">
Voor de exacte locatie en begrenzing van dit archeologisch rijksmonument: volg de link naar het Monumentenregister rechts bovenaan deze kennisbankpagina, en klik vervolgens daar op het bijbehorende kaartje.
</div>
Vanaf de late steentijd gaan mensen zich vestigen op één plaats. Ze kappen bos, leggen akkers aan, bouwen huizen en houden vee. Hun bestaan is gericht op voedselproductie. Deze plaatsvaste agrarische levenswijze wordt steeds verder doorontwikkeld. Vanaf de Romeinse tijd ontstaan steden, waaraan het achterland producten levert. Sommige dorpen, maar vooral steden, krijgen in de late middeleeuwen verdedigende elementen.
Een grafheuvel is een door nabestaanden aangelegde heuvel van heideplaggen of ander materiaal waaronder of -in overledenen zijn begraven. De eerste grafheuvels zijn opgeworpen in de late steentijd, toen lijkbegraving in zwang was. Vanaf de bronstijd tot in de Romeinse tijd zijn de doden gecremeerd onder de heuvel begraven. Door het graf met een heuvel te markeren, creëerden de mensen van toen duidelijk zichtbare elementen in het landschap.
Raatakkers, ook wel Celtic fields genoemd, zijn uitgestrekte akkercomplexen die vanaf ca. 1000 voor Chr. tot de tweede eeuw na Chr. voor de teelt van granen en andere gewassen zijn gebruikt. De aaneengesloten, vierkante akkertjes van ongeveer 35 bij 35 meter zijn begrensd door lage wallen. Deze dambordvormige complexen kunnen tientallen hectares groot zijn.
Een akker of (moes)tuin is een stuk grond dat bewerkt is om er gewassen te verbouwen. In geval van een akker zijn dat granen en andere ingrediënten voor de maaltijd, zoals peulvruchten. Bij een (moes)tuin ligt de nadruk meer op het kweken van groenten, kruiden en fruit.
==Vrijstellingsdiepte==
Geen vrijstellingsdiepte.
Bij dit rijksmonument gaat het om archeologische resten op en/of dicht onder het maaiveld; daarom is er geen vrijstellingsdiepte van toepassing.
=='"`UNIQ--h-0--QINU`"'Archeologisch rijksmonumentenpaspoort==
<div class="attentie klein">
Nederland kent circa 1500 archeologische rijksmonumenten. Om eigenaren beter te informeren over 'hun' monument heeft de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed in 2023 per monument een [https://www.cultureelerfgoed.nl/onderwerpen/archeologische-rijksmonumenten/archeologisch-rijksmonumentenpaspoort archeologisch rijksmonumentenpaspoort] uitgegeven. Het bevat informatie over locatie, ouderdom en het [[Archeologie - types complexen|type monument]], aangevuld met gegevens over [[Archeologische monumentenzorg|bescherming en zorgvuldig gebruik]]. Deze pagina is (deels) opgesteld en/of aangevuld op basis van dit paspoort. Het is een aanvulling op de [[Monumenten#rijksmonumentenregister|monumentgegevens in het Rijksmonumentenregister]].
</div>
=='"`UNIQ--h-0--QINU`"'Geschiedenis en omschrijving==
Het Kastelenlexicon, een database van het Kenniscentrum voor Kasteel en Buitenplaats (Nederlandse Kastelenstichting), bevat uitgebreide informatie over dit object. Zie de link naar het Kastelenlexicon onder het kopje Bronnen en verwijzingen.
==Omgeving==
Het kasteeleiland wordt omringd door een tweede terrein dat aan de west-, zuid- en oostzijde is begrensd door sloten. In hoeverre het gaat om een omgrachte voorburcht is niet bekend. Aan de noordzijde bevindt zich een boerderij die oorspronkelijk vermoedelijk deel uitmaakte van het kasteelcomplex. +
<div class="attentie klein">
Voor de exacte locatie en begrenzing van dit archeologisch rijksmonument: volg de link naar het Monumentenregister rechts bovenaan deze kennisbankpagina, en klik vervolgens daar op het bijbehorende kaartje.
</div>
Een kasteel is een goed verdedigbaar wooncomplex met verschillende gebouwen, zoals torens, woonvleugels, een poortgebouw en kapel. De gebouwen zijn uitgevoerd in hout, natuur- of baksteen en hebben vaak weergangen, kantelen en schietgaten. Een kasteel is meestal omgeven door een of meer grachten en wallen met een ophaalbrug. Kastelen komen voor vanaf de middeleeuwen (ca. 1050 na Chr.).
==Vrijstellingsdiepte==
Geen vrijstellingsdiepte.
Bij dit rijksmonument gaat het om archeologische resten op en/of dicht onder het maaiveld; daarom is er geen vrijstellingsdiepte van toepassing.
=='"`UNIQ--h-0--QINU`"'Archeologisch rijksmonumentenpaspoort==
<div class="attentie klein">
Nederland kent circa 1500 archeologische rijksmonumenten. Om eigenaren beter te informeren over 'hun' monument heeft de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed in 2023 per monument een [https://www.cultureelerfgoed.nl/onderwerpen/archeologische-rijksmonumenten/archeologisch-rijksmonumentenpaspoort archeologisch rijksmonumentenpaspoort] uitgegeven. Het bevat informatie over locatie, ouderdom en het [[Archeologie - types complexen|type monument]], aangevuld met gegevens over [[Archeologische monumentenzorg|bescherming en zorgvuldig gebruik]]. Deze pagina is (deels) opgesteld en/of aangevuld op basis van dit paspoort. Het is een aanvulling op de [[Monumenten#rijksmonumentenregister|monumentgegevens in het Rijksmonumentenregister]].
</div> +
<div class="attentie klein">
Voor de exacte locatie en begrenzing van dit archeologisch rijksmonument: volg de link naar het Monumentenregister rechts bovenaan deze kennisbankpagina, en klik vervolgens daar op het bijbehorende kaartje.
</div>
Een kasteel is een goed verdedigbaar wooncomplex met verschillende gebouwen, zoals torens, woonvleugels, een poortgebouw en kapel. De gebouwen zijn uitgevoerd in hout, natuur- of baksteen en hebben vaak weergangen, kantelen en schietgaten. Een kasteel is meestal omgeven door een of meer grachten en wallen met een ophaalbrug. Kastelen komen voor vanaf de middeleeuwen (ca. 1050 na Chr.).
==Vrijstellingsdiepte==
20 cm onder maaiveld.
Bij dit rijksmonument liggen de archeologische resten dieper in de ondergrond waardoor er een vrijstellingsdiepte van 20 cm onder maaiveld van toepassing is. Wel is altijd een vergunning vereist voor:
* bouwwerkzaamheden;
* het aanbrengen van verhardingen;
* ophogen, verlagen of egaliseren;
* het wijzigen van het grondwaterpeil;
* het dempen/uitdiepen van watergangen of depressies.
=='"`UNIQ--h-0--QINU`"'Archeologisch rijksmonumentenpaspoort==
<div class="attentie klein">
Nederland kent circa 1500 archeologische rijksmonumenten. Om eigenaren beter te informeren over 'hun' monument heeft de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed in 2023 per monument een [https://www.cultureelerfgoed.nl/onderwerpen/archeologische-rijksmonumenten/archeologisch-rijksmonumentenpaspoort archeologisch rijksmonumentenpaspoort] uitgegeven. Het bevat informatie over locatie, ouderdom en het [[Archeologie - types complexen|type monument]], aangevuld met gegevens over [[Archeologische monumentenzorg|bescherming en zorgvuldig gebruik]]. Deze pagina is (deels) opgesteld en/of aangevuld op basis van dit paspoort. Het is een aanvulling op de [[Monumenten#rijksmonumentenregister|monumentgegevens in het Rijksmonumentenregister]].
</div> +
==='"`UNIQ--h-0--QINU`"'Onderdeel van complex===
<div class="attentie klein">
Dit monument is onderdeel van [[Complexen/332530|rijksmonumentencomplex 332530]].
</div> +
==='"`UNIQ--h-0--QINU`"'Onderdeel van complex===
<div class="attentie klein">
Dit monument is onderdeel van [[Complexen/332530|rijksmonumentencomplex 332530]].
</div> +
==Besluit==
Omschrijving van het besluit, toelichting en overige gegevens. +
== Geschiedenis ==
De oud-katholieke St. Georgiuskerk staat op de plaats van een schuilkerk uit 1692. De architectuur van de huidige kerk met Amsterdamse School-invloeden is voor de kerkbouw van de oud-katholieken zeldzaam. Een deel van het meubilair in de huidige kerk is afkomstig uit de schuilkerk. De kerk is gewijd aan de heilige Georgius (Joris), de beschermheilige van de stad Amersfoort.
== Beschrijving exterieur ==
De kerk is een rechthoekige zaalkerk van vier traveeën diep, gedekt door een zadeldak. Aan de achterzijde sluiten een versmald recht afgesloten koor en een sacristie aan, eveneens door een zadeldak gedekt. De middelste twee traveeën van het schip bevatten zijdelings geplaatste topgevels met steekkappen. Aan de voorzijde sluit een versmalde ingangstravee aan met op de linker hoek een rechthoekige, naar voren geplaatste toren met zadeldak. De klokkenverdieping heeft aan alle vier zijden een rechthoekig galmgat en daarboven een vierkante, decoratieve wijzerplaat van keramische tegels. De in een paraboolvormige nis geplaatste hoofdingang bevindt zich achter een dito opening, omgeven door expressief, uitwaaierend metselwerk. De decoratieve deuren met smeedijzeren deurbeslag zijn ontleend aan de Amsterdamse School. De zijgevels bevatten per travee vier smalle rechthoekige vensters die zijn gevuld met ornamentaal glas-in-lood uit de bouwtijd. Ter linker zijde van de toren grenst een pastorie uit 1899, ontworpen door H. Kroes.
== Beschrijving interieur ==
Het interieur van de kerk wordt geaccentueerd door paraboolvormige houten gordelbogen waartussen zich beschoten houten tongewelven met steekkappen bevinden. De wandvlakken zijn witgepleisterd. De onderste wandzone is uitgevoerd in geelgekleurd schoonmetselwerk met een groen geglazuurde band. Zowel de tegelvloer als de vensters zijn voorzien van geometrische sierpatronen. In een venster in de achterste travee rechts bevindt zich een afbeelding van de heilige Joris en de draak.
Tegen de achterwand van het priesterkoor, alsmede tegen de zijwanden, bevindt zich een reeks schilderijen uit circa 1650 met taferelen uit het leven van Christus en Maria, afkomstig uit de schuilkerk. De gesneden eikenhouten communiebank dateert uit 1693. Links achterin de kerk bevindt zich een kleine kapel met een schrijn waarin zich restanten van het beeldje van O.L. Vrouw van Amersfoort (1444) bevinden. Bovenin de achterste travee staat een orgel uit 1870, gebouwd door August Gern.
== Geschiedenis ==
De rooms-katholieke St. Franciscus Xaveriuskerk staat op de plaats van een schuilkerk uit circa 1715, die werd bediend door de paters Jezuïeten. De huidige kerk dateert uit de periode van na de Bataafse omwenteling, waarin rooms-katholieken en andere kerkgenootschappen dezelfde rechten kregen als de hervormden. De stedenbouwkundige ligging van de kerk aan ’t Zand herinnert nog enigszins aan de geïsoleerde maatschappelijke positie van de katholieken vanaf de Reformatie. Omdat de kerk van voor 1824 dateert, is het geen waterstaatskerk. Wel is de kerk in de voor die periode kenmerkende neoclassicistische stijl gebouwd.
== Beschrijving exterieur ==
De kerk is een driebeukige hallenkerk op een rechthoekige plattegrond met een schip van vijf traveeën diep, een smal transept en een uitwendig rechthoekig koor met sacristie. De bakstenen voorgevel bestaat uit gepleisterde pilasters, een kroonlijst en een fronton en bevat drie grote spitsboogvensters boven de entree. De gevel wordt bekroond door een zeshoekig opengewerkt klokkentorentje. Het schip en het transept worden verlicht door middel van rondboogvensters.
== Beschrijving interieur ==
Het gepleisterde interieur bevat ionische zuilen ter ondersteuning van een kroonlijst en plafonds. Het middenschip is door een tongewelf voorzien van gestuukte ornamenten overdekt en de vierkante zijbeukstraveeën hebben vlakke plafonds. De halfrond gesloten apsis wordt geaccentueerd door ionische pilasters en een kroonlijst en bevat een klein bovenlicht in het gewelf. De kruising bij het transept wordt gedekt door een vlak koepelgewelf, gedecoreerd met een reliëf in de vorm van een rozet. Ter weeszijden van het priesterkoor bevinden zich kleine, halfrond gesloten zijkapellen die met gebogen cassettenplafonds zijn afgedekt. De rijke neobarokke altaren stammen uit de bouwtijd van de kerk. Hiermee lijkt het kerkinterieur geïnspireerd te zijn door de liturgische en artistieke opvattingen tijdens de Contrareformatie. Het orgel van de firma Bätz uit 1819 is afkomstig uit de remonstrantse kerk in Utrecht.
==='"`UNIQ--h-0--QINU`"'Onderdeel van complex===
<div class="attentie klein">
Dit monument is onderdeel van [[Complexen/517650|rijksmonumentencomplex 517650]].
</div> +
==='"`UNIQ--h-0--QINU`"'Onderdeel van complex===
<div class="attentie klein">
Dit monument is onderdeel van [[Complexen/517650|rijksmonumentencomplex 517650]].
</div> +
==Besluit==
Omschrijving van het besluit, toelichting en overige gegevens. +
==='"`UNIQ--h-0--QINU`"'Onderdeel van complex===
<div class="attentie klein">
Dit monument is onderdeel van [[Complexen/517688|rijksmonumentencomplex 517688]].
</div> +
==='"`UNIQ--h-0--QINU`"'Onderdeel van complex===
<div class="attentie klein">
Dit monument is onderdeel van [[Complexen/517688|rijksmonumentencomplex 517688]].
</div>
==Beschrijving==
De tuin werd aangelegd in 1933-1934 naar ontwerp van tuinarchitect Otto Schulz.
Het park is te verdelen in een entreegebied, dat in samenhang en in relatie tot het gebouw is vormgegeven, en in het achterliggende ‘bospark’ waarin functies werden geïntegreerd in bestaand eikenhakhout- en dennenbos. Uit de begroting blijkt dat er vanaf het begin sprake was van een geplande aanleg van twee tennisbanen, een oefenveld, speelvelden, een begraafplaats, wegen in verschillende categorieën (verhard, lichtere verharding, grindpaden en zandpaden), een lyceumtuin, kweekschooltuin, kloostertuin en zustertuin. Het sportveld, de begraafplaats met groot kruisbeeld, twee tennisbanen en speelplaatsen werden in ieder geval omstreeks 1933 aangelegd. De randen van het terrein werden met oog op beslotenheid verdicht door aanleg van wallen en wintergroene beplanting. In 1952-1955 kwam een groot kloostercomplex met schoolgebouwen ten zuiden van het OLV Ter Eemklooster gereed: het kruisherenklooster met Collegium Constantinianum. Ruimtelijke verbindingen tussen beide kloosters werden niet gemaakt. Omstreeks 1958 werd een groot sportveld ten zuiden van het klooster aangelegd. In de jaren 1980 sloot het internaat en werden de tennisbanen omgevormd tot parkeerplaats. In 2009 is het klooster door de congregatie verkocht met oog op herbestemming als woon-werkgemeenschap.
Uit de rapportage van 2021 blijkt dat de siertuin redelijk goed wordt onderhouden en duidelijk een historisch karakter kent, met onder andere oude bomen (haagbeuk, tamme kastanje, acacia, amberboom), een verdiepte vijver met pergola’s en stapelmuurtjes, gebogen paden, diverse beplanting met verschillende coniferen, en een gazon. De paden zijn halfverhard en de entree bestaat uit een pad met aan weerszijden een grasstrook met enkele parkbomen waaronder een oude grove den.
De tuinaanleg aan de oostzijde van het klooster is grotendeels ingericht als bos, entreegebied, recreatieve tuin en parkeerplaats, terwijl het westelijke deel hoofdzakelijk bestaat uit (wandel)bos en voormalige sportvelden. Het gebouw is deels herbestemd, het park is openbaar toegankelijk. Er loopt een participatieproces met gemeente, buurt en andere betrokkenen voor een ruimtelijke toekomstvisie op de zone waarin het klooster ligt, waaruit ook de toekomstige herbestemming van het terrein verder wordt vormgegeven.'"`UNIQ--ref-00000037-QINU`"'
==='"`UNIQ--h-0--QINU`"'Onderdeel van complex===
<div class="attentie klein">
Dit monument is onderdeel van [[Complexen/517688|rijksmonumentencomplex 517688]].
</div> +
<div class="attentie klein">
Voor de exacte locatie en begrenzing van dit archeologisch rijksmonument: volg de link naar het Monumentenregister rechts bovenaan deze kennisbankpagina, en klik vervolgens daar op het bijbehorende kaartje.
</div>
Een grafheuvel is een door nabestaanden aangelegde heuvel van heideplaggen of ander materiaal waaronder of -in overledenen zijn begraven. De eerste grafheuvels zijn opgeworpen in de late steentijd, toen lijkbegraving – het onverbrand begraven van het lichaam – in zwang was. Vanaf de bronstijd tot in de Romeinse tijd zijn de doden gecremeerd onder de heuvel begraven. Meestal zaten hun resten in een urn. Door het graf met een heuvel te markeren, creëerden de mensen van toen duidelijk zichtbare elementen in het landschap.
Grafheuvels treffen we vooral aan op de zandgronden van Drenthe, Overijssel, Gelderland, Utrecht, Noord-Brabant en Limburg. Zo zijn de Veluwe, de Utrechtse Heuvelrug en de Drentse Hondsrug grafheuvelrijke regio's. Deze prehistorische grafheuvels herbergen informatie over het vroege verleden. Ze bevatten gegevens over hoe de mensen vroeger met hun overledenen zijn omgegaan. Vaak hebben de begraafplaatsen een duidelijke relatie met het landschap.
Een galgenberg is een heuvel waarop overleden terechtgestelden hangend aan palen werden getoond als afschrikwekkend voorbeeld. De lijken van de terdoodveroordeelden vormden een duidelijke boodschap: misdrijven worden bestraft. Galgenbergen liggen dan ook vaak aan verbindingswegen of bij kruispunten van wegen, om dit de reizigers duidelijk te maken. Dit gebruik eindigt rond 1800. Prehistorische grafheuvels zijn regelmatig gebruikt als galgenberg.
==Vrijstellingsdiepte==
Geen vrijstellingsdiepte.
Bij dit rijksmonument gaat het om archeologische resten op en/of dicht onder het maaiveld; daarom is er geen vrijstellingsdiepte van toepassing.
=='"`UNIQ--h-0--QINU`"'Archeologisch rijksmonumentenpaspoort==
<div class="attentie klein">
Nederland kent circa 1500 archeologische rijksmonumenten. Om eigenaren beter te informeren over 'hun' monument heeft de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed in 2023 per monument een [https://www.cultureelerfgoed.nl/onderwerpen/archeologische-rijksmonumenten/archeologisch-rijksmonumentenpaspoort archeologisch rijksmonumentenpaspoort] uitgegeven. Het bevat informatie over locatie, ouderdom en het [[Archeologie - types complexen|type monument]], aangevuld met gegevens over [[Archeologische monumentenzorg|bescherming en zorgvuldig gebruik]]. Deze pagina is (deels) opgesteld en/of aangevuld op basis van dit paspoort. Het is een aanvulling op de [[Monumenten#rijksmonumentenregister|monumentgegevens in het Rijksmonumentenregister]].
</div>
==='"`UNIQ--h-0--QINU`"'Onderdeel van complex===
<div class="attentie klein">
Dit monument is onderdeel van [[Complexen/529188|rijksmonumentencomplex 529188]].
</div>
==='"`UNIQ--h-1--QINU`"'Kennis in monumentenregister===
<div class="attentie klein">
Kennis over dit monument is momenteel (ook) nog terug te vinden in het monumentenregister: [https://monumentenregister.cultureelerfgoed.nl/monumenten/529189 rijksmonument 529189].</div> +
==='"`UNIQ--h-0--QINU`"'Kennis in monumentenregister===
<div class="attentie klein">
Kennis over dit monument is momenteel (ook) nog terug te vinden in het monumentenregister: [https://monumentenregister.cultureelerfgoed.nl/complexen/529188 rijksmonumentencomplex 529188].</div> +
==Geschiedenis==
De huidige St. Joriskerk kent een lange en complexe bouwgeschiedenis van meerdere fasen. Het is het oudste gebouw van Amersfoort. De kerk is gewijd aan de heilige Joris, de beschermheilige van de stad. In de elfde eeuw stond op deze locatie een houten kapel die diende als hofkapel bij het kasteel van de Heren van Amersfoort. De naam van het huidige stadsplein herinnert aan dit kasteel. Omstreeks 1250 is de houten kerk vervangen door een stenen gebouw in romaanse stijl. Dit was vermoedelijk een eenbeukige zaalkerk met een westtoren. De onderbouw van de huidige toren stamt nog van deze bouwfase.
Begin veertiende eeuw werd het eenbeukige kerkje vergroot tot een driebeukige kruisbasiliek vanwege de groei van de stad en het aantal gelovigen. De toren stond tegen de zuidzijde van het schip. In 1337 kreeg de kerk de status van kapittelkerk.
Korte tijd later begon men met de verdere uitbreiding van het kerkgebouw tot hallenkerk. Dat geschiedde als gezegd in fasen. Na de stadsbrand herbouwde men de kerk rond 1340 en ontstonden de huidige gotische gewelven van het middenschip. Ten oosten van het transept verrees eind veertiende eeuw een driebeukig hallenkoor, waardoor het transept ingebouwd raakte. De transeptmuren zijn uiteindelijk grotendeels verwijderd op een klein restant aan de zuidzijde na. In 1457 is de toren verhoogd met een geleding in gotische stijl. Het koor is in de vijftiende eeuw nogmaals met een aantal traveeën verlengd. De zandstenen zijportalen stammen uit circa 1500.
In de zestiende eeuw vonden de laatste bouwfasen plaats en kreeg het gebouw uitwendig zijn huidige omvang met de verlenging van het hallenschip aan de westzijde. De zuidelijke zijbeuk werd in 1534 verhoogd en verlengd tot voorbij de toren, waardoor de toren merkwaardigerwijs ingebouwd raakte. Rondom de ingebouwde toren zijn tot op heden restanten van het schip uit de veertiende eeuw zichtbaar.
In 1579 werd het kerkgebouw in gebruik genomen voor de protestantse eredienst. Hierna volgden een aantal wijzigingen en versoberingen van het interieur. In 1828 is een deel van de kerkramen dichtgemetseld. In de jaren zestig van de twintigste eeuw heeft een omvangrijke restauratie van het kerkgebouw plaatsgevonden.
== Beschrijving exterieur==
De St. Joriskerk is een driebeukige gotische bakstenen hallenkerk met een behoorlijke lengte van in totaal vijftien traveeën (middenschip). De zijbeuken zijn elf traveeën diep en zijn iets breder gebouwd dan de middenbeuk. De laatromaanse toren staat ingebouwd ter hoogte van de tweede en derde travee in de zuidelijke zijbeuk. De westgevel van de kerk staat enigszins scheef ten opzichte van de lengteas vanwege de rooilijn van de straat. Aan deze westgevel is de hallenkerkvorm uitwendig vanaf straatniveau het beste waar te nemen vanwege de drie even hoge puntgevels. De middelste geveltop is in de vijftiende eeuw verhoogd, wat zichtbaar is aan het verschillende metselwerk. Vanuit de lucht gezien zijn de drie langgerekte daken van gelijke hoogte kenmerkend voor de hallenkerk. De oostzijde van de hallenkerk wordt afgesloten door driezijdige koorsluitingen.
Het zandstenen zuidportaal uit circa 1500 staat tegen de vijfde zijbeukstravee en vormt de hoofdingang van de kerk vanaf de Hof. Boven dit portaal bevindt zich het vroegere chirurgijnenkamertje, waarin medische operaties werden uitgevoerd, dat als zodanig diende vanaf de Reformatie tot 1783. In de middeleeuwen was dit een kapel. Ook aan de vijfde travee van de noordbeuk bevindt zich een zandstenen portaal, maar dan zonder etage.
De vierkante toren steekt boven het dak van de zuidbeuk uit en bepaalt mede het stadsbeeld. De klokkenverdieping bevat aan alle vier zijden twee spitsboognissen, voorzien van galmgaten. Daar bovenop staat een achtzijdige naaldspits met bakstenen omloop.
Doordat het kerkgebouw aan de zuid- en oostzijde is ingebouwd, is het vanaf de straat in beperkte mate zichtbaar. Tegen de zuidwestelijke gevel, links van het portaal, staat de voormalige boterhal die uitkijkt op de Hof.
==Beschrijving interieur==
Het interieur wordt gekenmerkt door de drie even hoge beuken die grotendeels overdekt worden door stenen kruisribgewelven – met uitzondering van de gewelven aan de westzijde die van eikenhout zijn gemaakt. De wanden en gewelven zijn geheel gepleisterd en bevatten gedeeltelijk figuratieve schilderingen uit de veertiende en vijftiende eeuw. Ter hoogte van het vroegere zuidtransept staat de heilige Joris met een draak afgebeeld.
Het meest opvallende onderdeel van het interieur is het zandstenen oksaal in de middelste beuk, dat ter hoogte van de elfde travee het schip afscheidt van het koor. Het oksaal stamt uit 1480 en bevat rijk uitgevoerde sculpturen in laatgotische stijl. Het is vijf arcaden breed en wordt overdekt door stergewelven. Aan de bovenzijde bevindt zich een balustrade. Nadat de kerk voor de protestantse eredienst in gebruik was genomen, is op het oksaal een orgel geplaatst. In 1844 is het orgel daarvan verwijderd; omstreeks dezelfde tijd bouwde C. Naber het huidige orgel in het middenschip.
Het schip van de kerk vertoont bouwsporen van de vroegere basilicale opzet ervan ter hoogte van de toren. In de zuidbeuk is de westelijke muur van het dwarsschip bewaard gebleven en tussen midden- en noordbeuk zijn de lagere openingen van de vroegere zijbeuk nog zichtbaar. Ook bij de aanzetten van de gewelven zijn hoogteverschillen zichtbaar die op bouwsporen van de verschillende bouwfasen wijzen.
<div class="attentie klein">
Voor de exacte locatie en begrenzing van dit archeologisch rijksmonument: volg de link naar het Monumentenregister rechts bovenaan deze kennisbankpagina, en klik vervolgens daar op het bijbehorende kaartje.
</div>
Een moated site, Engels voor 'omgracht bezit', is een door een gracht omgeven woonplaats, waarvan het voornaamste gebouw in baksteen is uitgevoerd en de andere gebouwen in hout. De gebouwen zijn vaak voorzien van verdedigingselementen, zoals kantelen, torens en een poortgebouw. Andere benamingen voor zo'n woonplek zijn: stenen kamer, havezate (Oost-Nederland), begraven hofstad (West-Nederland), borg (Groningen) en stins (Friesland).
==Vrijstellingsdiepte==
40 cm onder maaiveld.
Bij dit rijksmonument liggen de archeologische resten dieper in de ondergrond waardoor er een vrijstellingsdiepte van 40 cm onder maaiveld van toepassing is. Wel is altijd een vergunning vereist voor:
* bouwverwerkzaamheden;
* het aanbrengen van verhardingen;
* het ophogen, verlagen of egaliseren van het terrein;
* het wijzigen van het grondwaterpeil;
* het dempen/uitdiepen van watergangen of depressies.
=='"`UNIQ--h-0--QINU`"'Archeologisch rijksmonumentenpaspoort==
<div class="attentie klein">
Nederland kent circa 1500 archeologische rijksmonumenten. Om eigenaren beter te informeren over 'hun' monument heeft de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed in 2023 per monument een [https://www.cultureelerfgoed.nl/onderwerpen/archeologische-rijksmonumenten/archeologisch-rijksmonumentenpaspoort archeologisch rijksmonumentenpaspoort] uitgegeven. Het bevat informatie over locatie, ouderdom en het [[Archeologie - types complexen|type monument]], aangevuld met gegevens over [[Archeologische monumentenzorg|bescherming en zorgvuldig gebruik]]. Deze pagina is (deels) opgesteld en/of aangevuld op basis van dit paspoort. Het is een aanvulling op de [[Monumenten#rijksmonumentenregister|monumentgegevens in het Rijksmonumentenregister]].
</div> +
<div class="attentie klein">
Voor de exacte locatie en begrenzing van dit archeologisch rijksmonument: volg de link naar het Monumentenregister rechts bovenaan deze kennisbankpagina, en klik vervolgens daar op het bijbehorende kaartje.
</div>
Een moated site, Engels voor 'omgracht bezit', is een door een gracht omgeven woonplaats, waarvan het voornaamste gebouw in baksteen is uitgevoerd en de andere gebouwen in hout. De gebouwen zijn vaak voorzien van verdedigingselementen, zoals kantelen, torens en een poortgebouw. Andere benamingen voor zo'n woonplek zijn: stenen kamer, begraven hofstad (West-Nederland), havezate (Oost-Nederland), borg (Groningen) en stins (Friesland).
==Vrijstellingsdiepte==
50 cm onder maaiveld.
Bij dit rijksmonument liggen de archeologische resten dieper in de ondergrond waardoor er een vrijstellingsdiepte van 50 cm onder maaiveld van toepassing is. Wel is altijd een vergunning vereist voor:
* bouwwerkzaamheden;
* het aanbrengen van verhardingen;
* het ophogen, verlagen of egaliseren van het terrein;
* het wijzigen van het grondwaterpeil;
* het dempen van watergangen of depressies.
=='"`UNIQ--h-0--QINU`"'Archeologisch rijksmonumentenpaspoort==
<div class="attentie klein">
Nederland kent circa 1500 archeologische rijksmonumenten. Om eigenaren beter te informeren over 'hun' monument heeft de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed in 2023 per monument een [https://www.cultureelerfgoed.nl/onderwerpen/archeologische-rijksmonumenten/archeologisch-rijksmonumentenpaspoort archeologisch rijksmonumentenpaspoort] uitgegeven. Het bevat informatie over locatie, ouderdom en het [[Archeologie - types complexen|type monument]], aangevuld met gegevens over [[Archeologische monumentenzorg|bescherming en zorgvuldig gebruik]]. Deze pagina is (deels) opgesteld en/of aangevuld op basis van dit paspoort. Het is een aanvulling op de [[Monumenten#rijksmonumentenregister|monumentgegevens in het Rijksmonumentenregister]].
</div> +
== Geschiedenis ==
De Onze Lieve Vrouwetoren is een overblijfsel van de gelijknamige kerk uit de vijftiende eeuw. De bijna honderd meter hoge toren is gezichtsbepalend in Amersfoort en de wijde omgeving en is tegenwoordig de op twee na hoogste kerktoren van Nederland – na de Domtoren in Utrecht en de Nieuwe Kerk in Delft. Ten oosten van de toren ligt het huidige Lievevrouwekerkhof, een stadsplein waar tot 1787 de kerk stond.
De Onze Lieve Vrouwekerk was in de middeleeuwen de tweede kerk in Amersfoort, na de St. Joriskerk, en stond op de plaats van een kapel. Het ontstaan van de kerk hing nauw samen met de ontwikkeling van Amersfoort als bedevaartsoord. In 1444 werd met de bouw van de toren begonnen, nadat een jonge vrouw een ongeschonden Mariabeeldje zou hebben gevonden, dat op dezelfde plaats in het water zou zijn gegooid, gevolgd door een aantal wonderen. Deze gebeurtenissen, het zogenaamde Wonder van Amersfoort, leidden tot een massale toestroom van pelgrims naar de stad. De financiële bijdragen van de pelgrims maakten de torenbouw mogelijk. De toren werd omstreeks 1470 voltooid. Het ontwerp en de opbouw ervan zijn geïnspireerd op die van de Domtoren in Utrecht.
De kerk stond los van de toren en de lengteas ervan was ten opzichte van de toren enigszins gedraaid. Tussen toren en kerk lag het verlengde van de Krankeledenstraat. De kerk was een driebeukige kruisbasiliek met een uitspringend dwarsschip en een diep eenbeukig koor.
In 1579 ging de kerk over naar de protestanten. In de loop van de achttiende eeuw werd het kerkgebouw als opslagplaats voor buskruit gebruikt. Bij een ontploffing in 1787 werd de kerk zwaar beschadigd. Vervolgens is de ruïne in 1806 gesloopt en is de toren geheel vrij komen te staan. Omstreeks 1986 zijn in de bestrating van het plein de contouren van de voormalige kerk weergegeven.
De Onze Lieve Vrouwetoren was van 1885 tot 1930 aangegeven als het middelpunt van de landelijke Rijksdriehoeksmeting, de basis voor het Nederlandse coördinatenstelsel. In de jaren 1912-1932, 1965-1970 en 1993-1996 vonden restauraties plaats. Het huidige bronzen portaal aan de oostzijde dateert uit 2014 en werd vervaardigd door de kunstenaar Eric Claus.
== Beschrijving exterieur ==
De torenromp bestaat uit twee vierkante geledingen en een achtzijdige, opengewerkte lantaarn, die zich ten opzichte van elkaar naar boven toe verjongen (versmallen). De bronzen zogenaamde Pelgrimsdeur aan de oostzijde verwijst symbolisch naar het Wonder van Amersfoort en heeft een grote afbeelding van Maria. Ook verwijst de symboliek naar de Belgische vluchtelingen die tijdens de Eerste Wereldoorlog naar Amersfoort kwamen.
De twee vierkante geledingen worden aan alle vier zijden met hoge decoratieve spitsboognissen verlevendigd. De spitsboognissen worden door middel van natuurstenen blokken geaccentueerd. De nissen in de onderste geleding bevatten rijk maaswerk in gotische stijl. De onderste geleding bevat op alle vier hoeken haakse steunberen die zich naar boven toe verjongen. Ter hoogte van de eerste balustrade eindigen de genoemde steunberen in hoekpinakels, die op hun beurt weer overgaan in overhoeks geplaatste steunberen van de tweede torengeleding. De tweede torengeleding is aan alle vier zijden voorzien van galmgaten in de middelste spitsboognis.
De achtzijdige, natuurstenen lantaarn is aan alle zijden voorzien van opengewerkte spitsboognissen en bevat aan de binnenzijde het carillon. Op de zuidoosthoek ervan staat een kleine uitwendige traptoren die de toren een karakteristiek silhouet geeft. Volgens diverse bronnen verwijst dit silhouet naar Maria met het kindje Jezus op de arm. De vier rechte zijden van de lantaarn zijn alle voorzien van een smeedijzeren vergulde wijzerplaat. Aan de bovenzijde van de lantaarn bevindt zich een trans met hoekpinakels en daaronder zogenaamde wimbergen (puntvormige geveltoppen), voorzien van hogels.
De achtzijdige torenbekroning uit 1655 bestaat uit een lage ingezwenkte onderbouw met daarboven een lantaarn, die op zijn beurt een uivormig dak, een kleine lantaarn en een opengewerkte ui bevat. In de negentiende eeuw is de torenspits verlaagd door middel van het verwijderen van de bovenste lantaarn en het aanbrengen van een grote ui. Bij de restauratie van 1965-1970 is de spits weer in de oorspronkelijke staat hersteld.
== Beschrijving interieur ==
De toren bezit twee carillons. Het oudste carillon uit de periode 1659-1664 werd gegoten door de gebroeders Hemony en telt 35 klokken. Het nieuwe carillon uit 1997 is gegoten door de klokkengieterij Eijsbouts te Asten en telt 58 klokken. In de tweede torengeleding hangen sinds het jaar 2000 zeven luidklokken, gegoten door de firma Rincker in Sinn (Duitsland). Deze klokken worden handmatig geluid op onder meer feestdagen en bijzondere gelegenheden.
== Geschiedenis ==
De Elleboogkerk, tot 1963 gewijd aan Onze Lieve Vrouw ten Hemelopneming, dateert uit 1820 en was daarmee de tweede rooms-katholieke kerk in Amersfoort die werd opgericht in de periode van de godsdienstvrijheid vanaf 1795. Voordat het huidige kerkgebouw ontstond, stonden hier achtereenvolgens enkele schuilkerken die werden bediend door de paters Capucijnen en Franciscanen. De nieuwe kerk werd in twee etappes gebouwd: in 1820 ontstonden het schip en de voorgevel en in 1846-1847 werd de kerk naar een ontwerp van architect Theo Molkenboer (1796-1863) vergroot met een transept en een koor. Bij het herstel van de bisschoppelijke hiërarchie (1853) kreeg de kerk de status van parochiekerk.
In 1963 fuseerde de parochie met de nabijgelegen St. Franciscus Xaveriuskerk en werd de Elleboogkerk gesloten. Sindsdien heeft het gebouw diverse functies gehad, waaronder een kantoor. In de jaren zestig is ook de toren wegens bouwvalligheid verwijderd en begin jaren negentig keerde deze weer terug. In 1998 werd in de voormalige kerk het Armando-museum geopend. In oktober 2007 woedde er een grote brand, waardoor daken en toren instortten. De kunstwerken van Armando gingen daarbij verloren. In 2011-2012 is de kerk herbouwd en uitwendig hersteld. Van binnen is het gebouw leeg gebleven: de pijlers en gewelven keerden niet meer terug. Er kwam een nieuwe houten kap met lichtstraat, ontworpen door bureau Verlaan & Bouwstra. Tegenwoordig fungeert de Elleboogkerk als expositieruimte.
== Beschrijving exterieur ==
De kerk was van oorsprong een driebeukige neoclassicistische hallenkerk met niet-uitspringend dwarsschip en recht gesloten koor. Het schip telt zeven traveeën en wordt verlicht door middel van rondboogvensters met natuurstenen traceringen. Het dak boven de koorsluiting is afgewolfd, de transeptgevels zijn tuitgevels. In de achtergevel van het koor zit een klein rond venster. Het schipdak is in het midden vlak afgedekt en bevat tegenwoordig een lichtstraat. De dakvlakken zijn voorzien van zwartgrijze Hollandse pannen. De bakstenen zijgevels worden geaccentueerd door pilasters.
De voorgevel bestaat uit twee grote spitsboogvensters in de zijvlakken en een vooruitspringend middendeel, waarin zich de ingang bevindt, onder een kroonlijst met halfzuilen. Daarboven zit een spitsboogvenster met fronton, waarboven een achthoekige houten toren van twee geledingen oprijst. De bovenste geleding is opengewerkt, daaronder zitten galmgaten. De zijkanten van de voorgevel zijn afgedekt met een kroonlijst met balustrade.
== Beschrijving interieur ==
Het van oorsprong driebeukige interieur was gepleisterd. Over de middenbeuk bevond zich een tongewelf dat op een kroonlijst en ionische zuilen rustte. De zijbeuken waren vlak afgedekt. Sinds de brand van 2007 zijn de pijlers en gewelven verdwenen, waardoor tegenwoordig sprake is van een grote rechthoekige zaal die gestript oogt. Van de oorspronkelijke kerkruimte zijn de rondboogvensters en het versmalde koor nog herkenbaar. Het glas-in-lood is niet meer aanwezig, met uitzondering van het kleine roosvenster in het koor. De ruimte wordt afgedekt door een houten zelfdragende kap met lichtstraat. De kapconstructie bestaat uit stijve driehoeken en ijzeren trekstangen. Ter hoogte van het transept en de ingangszijde rust de kap op een stalen draagconstructie.
==Geschiedenis==
Vanaf de zeventiende eeuw vestigde zich een groep migranten vanuit Noord-Duitsland in Amersfoort, die het lutherse geloof meebrachten. De stad stelde de voormalige Heilige Geestkapel, een restant van het minderbroedersklooster, aan hen ter beschikking. Deze kapel was een gotisch gebouw met een toren. In 1836-1837 is de voormalige kapel ingrijpend verbouwd naar een ontwerp van B. Ruitenberg. De toren werd gesloopt en er kwam een nieuwe neoclassicistische voorgevel met torentje. In 1838 werd de vernieuwde kerk in gebruik genomen.
==Beschrijving exterieur==
De kerk heeft een opvallende witgepleisterde voorgevel met neoclassicistische ornamenten. De schaal en afmetingen van de gevel komen overeen met de omliggende huizen. De gevel bestaat uit een rustica met een rondbogige ingang, daarboven een etage met vier ionische pilasters, een fronton en een klokkentorentje. Het torentje wordt bekroond door een zwaan, het symbool van Luther. Op de eerste etage bevinden zich – tussen de pilasters – drie spitsboogvensters naast elkaar. De kerk zelf is een langgerekt, rechthoekig zaalkerk met een zadeldak, gedekt met Hollandse pannen.
==Beschrijving interieur==
Het sobere interieur is grotendeels witgepleisterd en is overdekt door een vlak gestuukt plafond. De rechthoekige kerkzaal bevat aan de ingangszijde een balkon met zitplaatsen en tegen de achterwand een kansel en orgel. Het orgel, gebouwd door J.H.H. Bätz in 1766, is het oudste orgel van Amersfoort. In 1873 is het uitgebreid met een tweede klavier door J.F. Witte. De orgeltribune wordt aan de rechterzijde verlicht door een venster. Ter weerszijden van de kansel bevinden zich de banken voor o.a. de kerkenraad. Het bankenplan – vermoedelijk uit 1837 – bestaat uit een middenblok tussen twee zijpaden, aan de beide zijwanden een lange bank en banken op de galerij boven in ingang. Voorin de kerk bevinden zich zogenaamde Weense stoeltjes uit 1903. +
==Aanleiding voor de bescherming==
Het pand is ingeschreven in het rijksmonumentenregister in de eerste tranche na de inwerkingtreding van de Monumentenwet 1961. +
=='"`UNIQ--h-0--QINU`"'Geschiedenis en omschrijving==
Het Kastelenlexicon, een database van het Kenniscentrum voor Kasteel en Buitenplaats (Nederlandse Kastelenstichting), bevat uitgebreide informatie over dit object. Zie de link naar het Kastelenlexicon onder het kopje Bronnen en verwijzingen.
==Omgeving==
Het kasteel is gelegen aan de westzijde van een grotendeels verlande meander van de Maas, die aan de noordzijde het dorp Ammerzoden omsluit. Het overblijfsel van deze meander, de Meersloot, voedt de gracht van het kasteel. De twee grachten rond het kasteel worden van elkaar gescheiden door een singel. +
==='"`UNIQ--h-0--QINU`"'Onderdeel van complex===
<div class="attentie klein">
Dit monument is onderdeel van [[Complexen/414318|rijksmonumentencomplex 414318]].
</div> +
==='"`UNIQ--h-0--QINU`"'Kennis in monumentenregister===
<div class="attentie klein">
Kennis over dit monument is momenteel (ook) nog terug te vinden in het monumentenregister: [https://monumentenregister.cultureelerfgoed.nl/complexen/414318 rijksmonumentencomplex 414318].</div> +
==='"`UNIQ--h-0--QINU`"'Onderdeel van complex===
<div class="attentie klein">
Dit monument is onderdeel van [[Complexen/531203|rijksmonumentencomplex 531203]].
</div>
==='"`UNIQ--h-1--QINU`"'Kennis in monumentenregister===
<div class="attentie klein">
Kennis over dit monument is momenteel (ook) nog terug te vinden in het monumentenregister: [https://monumentenregister.cultureelerfgoed.nl/monumenten/531205 rijksmonument 531205].</div> +
==='"`UNIQ--h-0--QINU`"'Onderdeel van complex===
<div class="attentie klein">
Dit monument is onderdeel van [[Complexen/531203|rijksmonumentencomplex 531203]].
</div>
==='"`UNIQ--h-1--QINU`"'Kennis in monumentenregister===
<div class="attentie klein">
Kennis over dit monument is momenteel (ook) nog terug te vinden in het monumentenregister: [https://monumentenregister.cultureelerfgoed.nl/monumenten/530961 rijksmonument 530961].</div> +
==='"`UNIQ--h-0--QINU`"'Onderdeel van complex===
<div class="attentie klein">
Dit monument is onderdeel van [[Complexen/531203|rijksmonumentencomplex 531203]].
</div>
==='"`UNIQ--h-1--QINU`"'Kennis in monumentenregister===
<div class="attentie klein">
Kennis over dit monument is momenteel (ook) nog terug te vinden in het monumentenregister: [https://monumentenregister.cultureelerfgoed.nl/monumenten/531204 rijksmonument 531204].</div> +
==='"`UNIQ--h-0--QINU`"'Kennis in monumentenregister===
<div class="attentie klein">
Kennis over dit monument is momenteel (ook) nog terug te vinden in het monumentenregister: [https://monumentenregister.cultureelerfgoed.nl/complexen/531203 rijksmonumentencomplex 531203].</div> +
De Paaskerk is markant gesitueerd in een vijver te midden van een groenzone van het Amstelveense Augustinuspark. Het opvallende witte gebouw zonder toren en met zwevend schaaldak is geïnspireerd op het werk van de Zwitsers/Franse architect Le Corbusier. De stedenbouwkundige situering van de kerk is kenmerkend voor de vernieuwende gedachte over de positie van protestantse wijkgemeenten in grootschalige stadsuitbreidingen, waarbij de ligging in groen belangrijk werd gevonden. De kerk was destijds gebouwd als hervormde wijkkerk en maakt tegenwoordig deel uit van de Protestantse Kerk in Nederland (PKN). In de wand bij het liturgisch centrum bevindt zich een abstract, kleurrijk glas-in-loodvenster.
===Geschiedenis===
In 1999 gingen de gemeenten van de Hervormde Paaskerk en de Gereformeerde Adventkerk samen en kwam de Samen-op-Weggemeente Paas-Adventkerk tot stand, thans PKN. Op 27 mei 2012 heft een volgende fusie
plaatsgevonden. Fusiepartners waren de Dorpskerk-, Handwegkerk- en de Paaskerkgemeente waarmee de
Protestantse Wijkgemeente Amstelveen Zuid werd gevormd.
==Omschrijving==
===Stedenbouwkundige situering===
De kerk is vrij gelegen in het Augustinuspark. Aan de zuid- en westzijde ligt het gebouw half in de grote
vijverpartij van het park. De groenaanleg is rond de omgeving van belang vijver en de kerk gegroepeerd, waardoor de kerk als een symbolisch eiland in de zee van rondom staande flatgebouwen ligt.
===Exterieur===
Kerk op vierkante plattegrond met een houten schaaldak met een opvallende gewelfde vorm, bestaande uit een combinatie van een parabool en een hyperbool, met twee hoge en twee lage hoeken.
===Noordgevel===
In deze nagenoeg gesloten gevel bevindt zich de hoofdtoegang tot de kerkzaal, die bereikbaar is via een luie buitentrap met hellingbaan; deze komt uit op een buitengeplaatst toegangsportaal. Onder dit portaal bevindt zich een berging, die aan de buitenzijde niet zichtbaar is; wel zijn hier vier vierkante ramen van de hobbyruimte in het souterrain aanwezig. Aan de gevel is een klokkenspel aangebracht. Tussen het dak en de bovenzijde van het metselwerk bevindt zich een glasstrook.
===Oostgevel===
Behoudens de glasstrook langs het dak is de gevel van de kerkzaal nagenoeg gesloten uitgevoerd. De
hoofdtoegang tot het souterrain is excentrisch; alleen in het souterrain zijn vensters aangebracht voor de aldaar aanwezige ruimten. Aan de rechterzijde bevindt zich één van de steunberen met aangrenzend een groot
raam ten behoeve van de kerkzaal, terwijl aan de linkerzijde een groot kruis tegen de gevel is aangebracht.
===Zuidgevel===
Deze gevel grenst volledig aan het water. De kerkzaal bezit naast de rondgaande glasstrook hier wel twee
grote buitenvensters. Eén daarvan is geplaatst naast de links aanwezige steunbeer; een sierraam met gekleurd
glas gevat in betonnen roeden is excentrisch in de gevel geplaatst en markeert de plaats van het liturgisch
centrum.
===Westgevel===
Behoudens het raam bij de steunbeer en de glasstrook langs het dak, is ook hier de gevel van de kerkzaal
nagenoeg gesloten. De toegang tot het souterrain is excentrisch aangebracht. Ook hier zijn ten behoeve van de benedenruimten vensters aangebracht en een (secundaire) toegang met terras. Aan de rechterzijde bevindt zich één van beide steunberen met aangrenzend een groot raam ten behoeve van de kerkzaal. Naast het glas-in-betonraam in de zuidgevel heeft de kerkzaal aan alle zijden kleine vensters met gekleurd glas.
===Gebouw: constructietechniek===
Bijzondere dakconstructie; schaaldak. Het schaaldak rust op twee betonnen steunberen, muren zijn niet dragend. De gevels zijn opgetrokken in baksteen, vertind, en in gebroken wit gekeimd. De schoorsteen is gemetseld in een antracietkleurige baksteen.
===Interieur: indeling===
De kerk is een zogenaamde verdiepingskerk; in het souterrain zijn de nevenruimtes ondergebracht, de
kerkzaal bevindt zich op de verdieping. Via de entree van de benedenverdieping komt men in een centrale hal, die zich over vrijwel de gehele lengte van het gebouw uitstrekt, met een rap naar de kerkzaal. Achter de hal bevindt zich de spreekkamer van de dominee met een uitgang naar het terras aan het water. Aan de linkerkant van de centrale hal bevinden zich de jeugdkerkruimte met podium, aan de rechterzijde de consistoriekamer, vergaderruimtes, toiletblok en technische ruimtes.
De ruime vierkante kerkzaal (21,5 m2) heeft een met drie treden opgehoogd podium dat als liturgisch centrum fungeert. Het glas-in betonraam bevindt zich in de wand achter het liturgisch centrum. Als gevolg van de kapconstructie hebben de wanden van de kerkzaal en bijzondere vorm. De ruimte wordt door de fraaie
houten hyppar-schaalconstructie diagonaal geaccentueerd. Dit effect wordt nog verstrekt door de glasopeningen in de hoeken en de daardoor zichtbare schoren, die de dakconstructie dragen. Ook de voor
kerken uit deze periode karakteristieke glasstrook tussen het dak en de wanden draagt daaraan bij. Van het oorspronkelijk kerkmeubilair, ontworpen door N.V. ’s Gravenhaagse Meubelfabriek te Den Haag, rest nog de in hout, glas en staal uitgevoerde preekstoel en het massieve natuurstenen doopvont, plus enkele banken.
===Interieur: techniek en materialen===
Vloer kerkzaal: grindtegels. Wanden: wit pleisterwerk. Plafond kerkzaal: Californian redwood.
===Kunstwerken/orgels/gedenktekens/meubels die onderdeel zijn van het monument===
nr. 1. Materiaal/techniek: glas-in-beton venster. Locatie (in/aan het
beschermde monument): in de wand achter het podium (aandachtswand). Kunstenaar: Jan Meine Jansen (1908-1994) uit Driebergen. Voorstelling: twee kruisen, die omringd worden door geel, oranje en rood
gekleurde vlammen: een verwijzing naar Goede Vrijdag en Pinksteren. Datering 1963
==Waardering==
===Cultuurhistorische waarde===
Het kerkgebouw voorziet zowel in een grote kerkzaal op de verdieping als een kleinere kerkzaal voor de jeugd en diverse nevenruimtes in het souterrain. Deze indeling komt voort uit de naoorlogse ontwikkelingen binnen de protestantse kerk waarbij het kerkgebouw niet alleen meer de plaats was waar op zondagochtend samengekomen werd maar het gebouw een centrale plek in het leven in de wijk kreeg waarbij er gedurende de hele week activiteiten in het kerkgebouw plaatsvonden. De kerk is een goed voorbeeld van een
verdiepingskerk, een vernieuwend gebouwtype dat met name in de protestantse kerkbouw na de Tweede Wereldoorlog toegepast werd.
===Architectuur- en kunsthistorische waarde===
Uit architectuurhistorisch oogpunt is de kerk van belang vanwege de toepassing van een schaaldak – een hyperbolische paraboloïde – dat gezien kan worden als vernieuwend binnen de eigentijdse Nederlandse architectuur. De kerk vormt een hoogtepunt in het oeuvre van architect Van Asbeck. De hoge kwaliteit van het ontwerp vertaalt zich in de hoofdvorm van het gebouw met de zeer bijzondere en kenmerkende dakvorm die
geïnspireerd is op het werk van de architect Le Corbusier. Ook de uitvoering en de zorgvuldige detaillering van de gevels verwijst naar dit werk. Daarnaast ontleent de kerk esthetische kwaliteit aan de fraaie wijze waarop de architect de kerk in de groene omgeving gepositioneerd heeft. Het bijzondere glas-in-beton raam van kunstenaar J. Meine Jansen met een voorstelling die verwijst naar Goede Vrijdag en Pinksteren, vertegenwoordigt kunsthistorische waarde.
===Situationele en ensemblewaarde===
De kerk ligt vrijstaand in de kern van het Augustinuspark. Door deze vrije, fraaie ligging is het kerkgebouw bepalend voor het aanzien en de beleving van het park. Bovendien is de kerk een landmark in de omringende wijk Keizer Karelpark.
===Gaafheid en herkenbaarheid===
Het exterieur van de kerk is in gave staat behouden. De hoofdopzet van de kerk is nog gaaf; boven kerkzaal en beneden nevenruimtes. De afzonderlijke ruimtes zijn nog steeds als zodanig herkenbaar. De hoofdconstructie met het bijzondere schaaldak is gaaf bewaard. Het kerkgebouw is als zodanig nog steeds herkenbaar en functioneert nog steeds als protestantse kerk. Zowel de stedenbouwkundige aanleg als de groenaanleg van het omringende Augustinuspark verkeren grotendeels in gave toestand.
==='"`UNIQ--h-0--QINU`"'Onderdeel van complex===
<div class="attentie klein">
Dit monument is onderdeel van [[Complexen/524279|rijksmonumentencomplex 524279]].
</div> +
==='"`UNIQ--h-0--QINU`"'Kennis in monumentenregister===
<div class="attentie klein">
Kennis over dit monument is momenteel (ook) nog terug te vinden in het monumentenregister: [https://monumentenregister.cultureelerfgoed.nl/monumenten/511972 rijksmonument 511972].</div> +
==='"`UNIQ--h-0--QINU`"'Onderdeel van complex===
<div class="attentie klein">
Dit monument is onderdeel van [[Complexen/524279|rijksmonumentencomplex 524279]].
</div> +
==='"`UNIQ--h-0--QINU`"'Onderdeel van complex===
<div class="attentie klein">
Dit monument is onderdeel van [[Complexen/524279|rijksmonumentencomplex 524279]].
</div> +
De neogotische St. Urbanuskerk is markant gesitueerd aan de zuidzijde van de Amstelveense Poel, in het voormalige dorp Bovenkerk dat nu een onderdeel van Amstelveen is. In 1873 begon de bouw van de kerk naar een ontwerp van Pierre Cuypers (1827-1921), die een schuurkerk moest vervangen. Men begon met de zeshoekige toren, het schip en de vrijstaande pastorie. Pas vijftien jaar later kon de kerk worden afgebouwd met de toevoeging van het transept, koor en de sacristie en de afbouw van de toren. Het interieur werd aangekleed en ingericht in neogotische stijl naar een ontwerp van Cuypers. De zeshoekige toren is typologisch zeldzaam en staat vlakbij de bocht en in de zichtas van de Noorddammerlaan. De lengteas van de kerk ligt in het verlengde van dezelfde weg. Door toepassing van de zeshoekige torenplattegrond kon het hoofdportaal recht naar de weg worden gericht.
In de jaren 1960 is het interieur versoberd en gemoderniseerd in het kader van de liturgische opvattingen bij het Tweede Vaticaans Concilie. Begin jaren 2010 is de kerk gerestaureerd. Niet lang daarna, in 2018, brak er brand uit in de sacristie, waarbij de daken en gewelven grotendeels instortten, maar de toren gespaard bleef. Meteen na de brand werd begonnen met de herbouw die eind 2022 kon worden afgerond. In 2023 is de kerk voorzien van neogotische altaren en ander meubilair uit de gesloten St. Werenfriduskerk in Workum. Het Anneessens-orgel (1930) is afkomstig uit de in 1997 gesloten St. Annakerk in Breda. +
==Besluit==
Omschrijving van het besluit, toelichting en overige gegevens. +
==='"`UNIQ--h-0--QINU`"'Onderdeel van complex===
<div class="attentie klein">
Dit monument is onderdeel van [[Complexen/456066|rijksmonumentencomplex 456066]].
</div> +
==='"`UNIQ--h-0--QINU`"'Onderdeel van complex===
<div class="attentie klein">
Dit monument is onderdeel van [[Complexen/456066|rijksmonumentencomplex 456066]].
</div> +
==='"`UNIQ--h-0--QINU`"'Onderdeel van complex===
<div class="attentie klein">
Dit monument is onderdeel van [[Complexen/456066|rijksmonumentencomplex 456066]].
</div> +
==='"`UNIQ--h-0--QINU`"'Onderdeel van complex===
<div class="attentie klein">
Dit monument is onderdeel van [[Complexen/456066|rijksmonumentencomplex 456066]].
</div> +
==='"`UNIQ--h-0--QINU`"'Onderdeel van complex===
<div class="attentie klein">
Dit monument is onderdeel van [[Complexen/456066|rijksmonumentencomplex 456066]].
</div> +
==='"`UNIQ--h-0--QINU`"'Onderdeel van complex===
<div class="attentie klein">
Dit monument is onderdeel van [[Complexen/456066|rijksmonumentencomplex 456066]].
</div> +
==='"`UNIQ--h-0--QINU`"'Onderdeel van complex===
<div class="attentie klein">
Dit monument is onderdeel van [[Complexen/456066|rijksmonumentencomplex 456066]].
</div> +
==='"`UNIQ--h-0--QINU`"'Onderdeel van complex===
<div class="attentie klein">
Dit monument is onderdeel van [[Complexen/456066|rijksmonumentencomplex 456066]].
</div> +
==='"`UNIQ--h-0--QINU`"'Onderdeel van complex===
<div class="attentie klein">
Dit monument is onderdeel van [[Complexen/456066|rijksmonumentencomplex 456066]].
</div> +
==='"`UNIQ--h-0--QINU`"'Onderdeel van complex===
<div class="attentie klein">
Dit monument is onderdeel van [[Complexen/456066|rijksmonumentencomplex 456066]].
</div> +
==='"`UNIQ--h-0--QINU`"'Onderdeel van complex===
<div class="attentie klein">
Dit monument is onderdeel van [[Complexen/456066|rijksmonumentencomplex 456066]].
</div> +
==='"`UNIQ--h-0--QINU`"'Onderdeel van complex===
<div class="attentie klein">
Dit monument is onderdeel van [[Complexen/456066|rijksmonumentencomplex 456066]].
</div> +
==='"`UNIQ--h-0--QINU`"'Onderdeel van complex===
<div class="attentie klein">
Dit monument is onderdeel van [[Complexen/456066|rijksmonumentencomplex 456066]].
</div> +
=='"`UNIQ--h-0--QINU`"'Geschiedenis en omschrijving==
Het Kastelenlexicon, een database van het Kenniscentrum voor Kasteel en Buitenplaats (Nederlandse Kastelenstichting), bevat uitgebreide informatie over dit object. Zie de link naar het Kastelenlexicon onder het kopje Bronnen en verwijzingen. +
=='"`UNIQ--h-0--QINU`"'Geschiedenis en omschrijving==
Het Kastelenlexicon, een database van het Kenniscentrum voor Kasteel en Buitenplaats (Nederlandse Kastelenstichting), bevat uitgebreide informatie over dit object. Zie de link naar het Kastelenlexicon onder het kopje Bronnen en verwijzingen. +
==='"`UNIQ--h-0--QINU`"'Onderdeel van complex===
<div class="attentie klein">
Dit monument is onderdeel van [[Complexen/456066|rijksmonumentencomplex 456066]].
</div> +
==='"`UNIQ--h-0--QINU`"'Onderdeel van complex===
<div class="attentie klein">
Dit monument is onderdeel van [[Complexen/456066|rijksmonumentencomplex 456066]].
</div> +
==='"`UNIQ--h-0--QINU`"'Onderdeel van complex===
<div class="attentie klein">
Dit monument is onderdeel van [[Complexen/456066|rijksmonumentencomplex 456066]].
</div> +
==='"`UNIQ--h-0--QINU`"'Onderdeel van complex===
<div class="attentie klein">
Dit monument is onderdeel van [[Complexen/456066|rijksmonumentencomplex 456066]].
</div> +
==='"`UNIQ--h-0--QINU`"'Onderdeel van complex===
<div class="attentie klein">
Dit monument is onderdeel van [[Complexen/456066|rijksmonumentencomplex 456066]].
</div> +
==='"`UNIQ--h-0--QINU`"'Onderdeel van complex===
<div class="attentie klein">
Dit monument is onderdeel van [[Complexen/456066|rijksmonumentencomplex 456066]].
</div> +
==='"`UNIQ--h-0--QINU`"'Onderdeel van complex===
<div class="attentie klein">
Dit monument is onderdeel van [[Complexen/456066|rijksmonumentencomplex 456066]].
</div> +
==='"`UNIQ--h-0--QINU`"'Onderdeel van complex===
<div class="attentie klein">
Dit monument is onderdeel van [[Complexen/456066|rijksmonumentencomplex 456066]].
</div> +
==='"`UNIQ--h-0--QINU`"'Onderdeel van complex===
<div class="attentie klein">
Dit monument is onderdeel van [[Complexen/456066|rijksmonumentencomplex 456066]].
</div> +
==='"`UNIQ--h-0--QINU`"'Onderdeel van complex===
<div class="attentie klein">
Dit monument is onderdeel van [[Complexen/456066|rijksmonumentencomplex 456066]].
</div> +
==Besluit==
Omschrijving van het besluit, toelichting en overige gegevens. +
==='"`UNIQ--h-0--QINU`"'Onderdeel van complex===
<div class="attentie klein">
Dit monument is onderdeel van [[Complexen/532231|rijksmonumentencomplex 532231]].
</div> +
==='"`UNIQ--h-0--QINU`"'Kennis in monumentenregister===
<div class="attentie klein">
Kennis over dit monument is momenteel (ook) nog terug te vinden in het monumentenregister: [https://monumentenregister.cultureelerfgoed.nl/complexen/518277 rijksmonumentencomplex 518277].</div> +
==='"`UNIQ--h-0--QINU`"'Kennis in monumentenregister===
<div class="attentie klein">
Kennis over dit monument is momenteel (ook) nog terug te vinden in het monumentenregister: [https://monumentenregister.cultureelerfgoed.nl/complexen/528268 rijksmonumentencomplex 528268].</div> +
==='"`UNIQ--h-0--QINU`"'Kennis in monumentenregister===
<div class="attentie klein">
Kennis over dit monument is momenteel (ook) nog terug te vinden in het monumentenregister: [https://monumentenregister.cultureelerfgoed.nl/complexen/528250 rijksmonumentencomplex 528250].</div> +
==='"`UNIQ--h-0--QINU`"'Kennis in monumentenregister===
<div class="attentie klein">
Kennis over dit monument is momenteel (ook) nog terug te vinden in het monumentenregister: [https://monumentenregister.cultureelerfgoed.nl/complexen/518263 rijksmonumentencomplex 518263].</div> +
==='"`UNIQ--h-0--QINU`"'Kennis in monumentenregister===
<div class="attentie klein">
Kennis over dit monument is momenteel (ook) nog terug te vinden in het monumentenregister: [https://monumentenregister.cultureelerfgoed.nl/complexen/337499 rijksmonumentencomplex 337499].</div> +
==='"`UNIQ--h-0--QINU`"'Kennis in monumentenregister===
<div class="attentie klein">
Kennis over dit monument is momenteel (ook) nog terug te vinden in het monumentenregister: [https://monumentenregister.cultureelerfgoed.nl/complexen/526947 rijksmonumentencomplex 526947].</div> +
==='"`UNIQ--h-0--QINU`"'Onderdeel van complex===
<div class="attentie klein">
Dit monument is onderdeel van [[Complexen/526941|rijksmonumentencomplex 526941]].
</div> +
==Besluit==
Omschrijving van het besluit, toelichting en overige gegevens. +
==='"`UNIQ--h-0--QINU`"'Onderdeel van complex===
<div class="attentie klein">
Dit monument is onderdeel van [[Complexen/523302|rijksmonumentencomplex 523302]].
</div> +
==='"`UNIQ--h-0--QINU`"'Kennis in monumentenregister===
<div class="attentie klein">
Kennis over dit monument is momenteel (ook) nog terug te vinden in het monumentenregister: [https://monumentenregister.cultureelerfgoed.nl/complexen/530056 rijksmonumentencomplex 530056].</div> +
==Historie==
Na 1829 had de gemeente Nieuwer-Amstel het oude kerkhof bij de kerk in Amstelveen overgenomen en dat was destijds de enige begraafplaats in de gemeente. De gemeente was dun bevolkt en bestond vooral uit veenpolders. In 1835 werd in Buitenveldert een katholieke kerk met kerkhof aangelegd en in 1847 volgden een kerk met kerkhof in Nes aan de Amstel. Met name in Buitenveldert werden steeds meer Amsterdammers begraven.
Het noorden van de gemeente grensde aan Amsterdam en veel uitbreidingen van de stad in de negentiende eeuw vonden in eerste instantie plaats op het grondgebied van Nieuwer-Amstel. Om tegemoet te komen aan de inwoners van dit noordelijke deel van de gemeente, maar ook omdat het oude kerkhof niet meer van de tijd was, zocht men een geschikte locatie voor een nieuwe begraafplaats. Die werd gevonden op een hofstede langs de Amstel met de naam Zorgvlied. Voor het ontwerp van de begraafplaats werd in 1869 de firma Zocher aangezocht. Mogelijk dat tuin- en landschapsarchitect J.D. Zocher nog aan het ontwerp heeft meegewerkt maar de tekeningen werden gemaakt door zijn zoon L.P. Zocher. Het ontwerp, hoewel in een eenvoudiger opzet uitgevoerd, werd meteen omarmt door de bevolking van Amsterdam. Dat kwam ook door de opzet van de [https://monumentenregister.cultureelerfgoed.nl/monumenten/530058 aula en de bijgebouwen] die de indruk wekten van een buitenplaats. Al in 1892 was een uitbreiding noodzakelijk waarvoor wederom L.P. Zocher werd aangezocht. In deze uitbreiding zocht Zocher aansluiting bij het eerste ontwerp.
Rond 1900 zorgde tuinbaas L. van der Bijl voor een derde uitbreiding aan de zuidoostzijde. Van der Bijl was ook verantwoordelijk voor de volgende uitbreidingen in de jaren twintig, waarin rotondes werden geïntroduceerd. Ook kwamen er in 1926 twee nieuwe ingangen langs de Amstel, waarvan een bestemd was als oprijlaan voor de later te bouwen aula. Die [https://monumentenregister.cultureelerfgoed.nl/monumenten/530060 aula] kwam in 1931 tot stand , naar ontwerp van de toenmalige directeur Gemeentewerken van Nieuwer-Amstel, K.J. Mijnarends,
De toenmalige beheerder van Zorgvlied, C.P. Broerse paste het ontwerp van Van der Bijl aan en liet ook na de oorlog een nieuwe uitbreiding maken naar zijn ontwerp. Dit ontwerp was in een veel strakkere stijl waarbij uitgegaan werd van ideeën uit die tijd. Later heeft de opvolgende beheerder B.J. Galjaard dit ontwerp aangepaste en voltooid.
Het totale oppervlak van de begraafplaats kwam uiteindelijk op 16 hectare en nog in deze eeuw zijn aanpassingen aan het ontwerp gedaan. Zo toont Zorgvlied een parkaanleg met een basis in de Engelse landschapsstijl. In latere ontwerpen werden de vloeiende lijnen vastgehouden in de vorm van lange, gebogen paden. Kenmerk van de latere uitbreidingen is dat ze steeds groter waren en dat er steeds strakker ontworpen werd. Groen was een belangrijk kenmerk in alle ontwerpen en daarmee werden lanen geschapen waaraan de grafvakken ondergeschikt waren. Dit werd ook bewerkstelligd door aanplant van lage hagen langs de doorgaande paden.
===Rijksmonument===
De aanwijzing van de begraafplaats en onderdelen als rijksmonument was niet gemakkelijk. Met Bureau Monumentenzorg van Amsterdam en enkele kunsthistorici werd veel gediscussieerd over wat precies onder de bescherming zou moeten vallen. Uiteindelijk werd de inschrijving in 2008 afgerond. Daarbij was met name de nadruk gelegd op de oorspronkelijke aanleg en alle uitbreidingen van voor de Tweede Wereldoorlog. Dat betekent dat een groot deel van de begraafplaats niet onder het beschermde monument valt. Dit had wel voor Zorgvlied de mogelijkheid geschapen om te blijven ontwikkelen zoals met de toevoeging van het Lalibellum in 2012. Dit grafkeldercomplex met mogelijkheden voor asbestemming is uniek in Nederland. Verder werd in 2016 een crematorium toegevoegd aan de begraafplaats.
Naast de aanleg zijn ook het ontvangstgebouw, de aula, de toegangen en 8 grafmonumenten aangewezen als rijksmonument.
==Huidige situatie==
De begraafplaats Zorgvlied is vandaag de dag een groen monument binnen de ring van Amsterdam. Doordat er tal van bekende Amsterdammers en Nederlanders begraven zijn, krijgt de begraafplaats veel aandacht. De kwaliteit van de grafmonumenten is over het algemeen hoog te noemen en enkele exemplaren zijn uniek in Nederland.
Naast de bovengenoemde ontwikkelingen inzake het begraven heeft de begraafplaats ook een persoonlijke invulling gekregen van een van de voormalige beheerders. Zo zijn er beeldengalerijen toegevoegd, asbestemmingen en ook zijn oude geruimde zerken verwerkt in een pad. Niet alle ingrepen passen in het ontwerp, maar de meeste zijn gedaan in het niet beschermde deel van de begraafplaats.
==Canon van Nederland - Venster 45 - Annie M.G. Schmidt==
Op 21 mei 1995 overleed Annie M.G. Schmidt in haar woonplaats Amsterdam. Op 26 mei is zij begraven op Zorgvlied. Op haar verzoek was de begrafenis in de kleur roze. Haar graf wordt nog altijd bezocht door bewonderaars. Zij eren de schrijfster door een pen achter te laten. Het grafmonument is van vrolijk gekleurde tegels voorzien en haar naam staat in speels gestrooide letters gegraveerd in een glasplaat.
Behalve het graf van Annie M.G. Schmidt zijn op Zorgvlied onder andere ook de graven van Hetty Blok (6 januari 1920 – 6 november 2012) en Leen Jongewaard (30 maart 1927 – 4 juni 1996) te vinden. Beiden waren geliefde acteurs, die regelmatig te zien waren in het werk van Annie M.G. Schmidt zoals de televisieserie Ja zuster, nee zuster. De drie graven zijn zelf géén rijksmonument.
==Historie==
Na 1829 had de gemeente Nieuwer-Amstel het oude kerkhof bij de kerk in Amstelveen overgenomen en dat was destijds de enige begraafplaats in de gemeente. De gemeente was dun bevolkt en bestond vooral uit veenpolders. In 1835 werd in Buitenveldert een katholieke kerk met kerkhof aangelegd en in 1847 volgden een kerk met kerkhof in Nes aan de Amstel. Met name in Buitenveldert werden steeds meer Amsterdammers begraven.
Het noorden van de gemeente grensde aan Amsterdam en veel uitbreidingen van de stad in de negentiende eeuw vonden in eerste instantie plaats op het grondgebied van Nieuwer-Amstel. Om tegemoet te komen aan de inwoners van dit noordelijke deel van de gemeente, maar ook omdat het oude kerkhof niet meer van de tijd was, zocht men een geschikte locatie voor een nieuwe begraafplaats. Die werd gevonden op een hofstede langs de Amstel met de naam Zorgvlied. Voor het ontwerp van de begraafplaats werd in 1869 de firma Zocher aangezocht. Mogelijk dat tuin- en landschapsarchitect J.D. Zocher nog aan het ontwerp heeft meegewerkt maar de tekeningen werden gemaakt door zijn zoon L.P. Zocher. Het ontwerp, hoewel in een eenvoudiger opzet uitgevoerd, werd meteen omarmt door de bevolking van Amsterdam. Dat kwam ook door de opzet van de [https://monumentenregister.cultureelerfgoed.nl/monumenten/530058 aula en de bijgebouwen] die de indruk wekten van een buitenplaats. Al in 1892 was een uitbreiding noodzakelijk waarvoor wederom L.P. Zocher werd aangezocht. In deze uitbreiding zocht Zocher aansluiting bij het eerste ontwerp.
Rond 1900 zorgde tuinbaas L. van der Bijl voor een derde uitbreiding aan de zuidoostzijde. Van der Bijl was ook verantwoordelijk voor de volgende uitbreidingen in de jaren twintig, waarin rotondes werden geïntroduceerd. Ook kwamen er in 1926 twee nieuwe ingangen langs de Amstel, waarvan een bestemd was als oprijlaan voor de later te bouwen aula. Die [https://monumentenregister.cultureelerfgoed.nl/monumenten/530060 aula] kwam in 1931 tot stand , naar ontwerp van de toenmalige directeur Gemeentewerken van Nieuwer-Amstel, K.J. Mijnarends,
De toenmalige beheerder van Zorgvlied, C.P. Broerse paste het ontwerp van Van der Bijl aan en liet ook na de oorlog een nieuwe uitbreiding maken naar zijn ontwerp. Dit ontwerp was in een veel strakkere stijl waarbij uitgegaan werd van ideeën uit die tijd. Later heeft de opvolgende beheerder B.J. Galjaard dit ontwerp aangepaste en voltooid.
Het totale oppervlak van de begraafplaats kwam uiteindelijk op 16 hectare en nog in deze eeuw zijn aanpassingen aan het ontwerp gedaan. Zo toont Zorgvlied een parkaanleg met een basis in de Engelse landschapsstijl. In latere ontwerpen werden de vloeiende lijnen vastgehouden in de vorm van lange, gebogen paden. Kenmerk van de latere uitbreidingen is dat ze steeds groter waren en dat er steeds strakker ontworpen werd. Groen was een belangrijk kenmerk in alle ontwerpen en daarmee werden lanen geschapen waaraan de grafvakken ondergeschikt waren. Dit werd ook bewerkstelligd door aanplant van lage hagen langs de doorgaande paden.
===Rijksmonument===
De aanwijzing van de begraafplaats en onderdelen als rijksmonument was niet gemakkelijk. Met Bureau Monumentenzorg van Amsterdam en enkele kunsthistorici werd veel gediscussieerd over wat precies onder de bescherming zou moeten vallen. Uiteindelijk werd de inschrijving in 2008 afgerond. Daarbij was met name de nadruk gelegd op de oorspronkelijke aanleg en alle uitbreidingen van voor de Tweede Wereldoorlog. Dat betekent dat een groot deel van de begraafplaats niet onder het beschermde monument valt. Dit had wel voor Zorgvlied de mogelijkheid geschapen om te blijven ontwikkelen zoals met de toevoeging van het Lalibellum in 2012. Dit grafkeldercomplex met mogelijkheden voor asbestemming is uniek in Nederland. Verder werd in 2016 een crematorium toegevoegd aan de begraafplaats.
Naast de aanleg zijn ook het ontvangstgebouw, de aula, de toegangen en 8 grafmonumenten aangewezen als rijksmonument.
==Huidige situatie==
De begraafplaats Zorgvlied is vandaag de dag een groen monument binnen de ring van Amsterdam. Doordat er tal van bekende Amsterdammers en Nederlanders begraven zijn, krijgt de begraafplaats veel aandacht. De kwaliteit van de grafmonumenten is over het algemeen hoog te noemen en enkele exemplaren zijn uniek in Nederland.
Naast de bovengenoemde ontwikkelingen inzake het begraven heeft de begraafplaats ook een persoonlijke invulling gekregen van een van de voormalige beheerders. Zo zijn er beeldengalerijen toegevoegd, asbestemmingen en ook zijn oude geruimde zerken verwerkt in een pad. Niet alle ingrepen passen in het ontwerp, maar de meeste zijn gedaan in het niet beschermde deel van de begraafplaats.
==[[Rijksmonumenten - Canonvenster 45 - Annie M.G. Schmidt|Canon van Nederland, venster 45 - Annie M. G. Schmidt]]==
Op 21 mei 1995 overleed Annie M.G. Schmidt in haar woonplaats Amsterdam. Op 26 mei is zij begraven op Zorgvlied. Op haar verzoek was de begrafenis in de kleur roze. Haar graf wordt nog altijd bezocht door bewonderaars. Zij eren de schrijfster door een pen achter te laten. Het grafmonument is van vrolijk gekleurde tegels voorzien en haar naam staat in speels gestrooide letters gegraveerd in een glasplaat.
Behalve het graf van Annie M.G. Schmidt zijn op Zorgvlied onder andere ook de graven van Hetty Blok (6 januari 1920 – 6 november 2012) en Leen Jongewaard (30 maart 1927 – 4 juni 1996) te vinden. Beiden waren geliefde acteurs, die regelmatig te zien waren in het werk van Annie M.G. Schmidt zoals de televisieserie Ja zuster, nee zuster. De drie graven zijn zelf géén rijksmonument.
==='"`UNIQ--h-0--QINU`"'Onderdeel van complex===
<div class="attentie klein">
Dit monument is onderdeel van [[Complexen/530056|rijksmonumentencomplex 530056]].
</div> +
== Aanleiding voor de bescherming==
Het monument is ingeschreven in het rijksmonumentenregister in het kader van het MIP/MSP 1850-1940.
==Kennis, beschrijving en waardestelling==
==='"`UNIQ--h-0--QINU`"'Kennis in monumentenregister===
<div class="attentie klein">
Kennis over dit monument is momenteel (ook) nog terug te vinden in het monumentenregister: [https://monumentenregister.cultureelerfgoed.nl/monumenten/526709 rijksmonument 526709].</div>
===Andere GEB rijksmonumenten===
* [[Monumenten/527854]], met aan iedere zijde een zeskantig huisje, waarvan één in gebruik bij het GEB;
* [[Monumenten/527787]], Amsterdams trafohuisje als onderdeel van rijksmonumentencomplex [[Complexen/527783]]. +
==Geschiedenis==
De eerste restauratie dateert van ca. 1987-1991. Het pand kwam deels leeg te staan. Er werd afgezien van sloop en besloten om het pand te restaureren/renoveren. De voorwaarde was dat een deel van het omliggend terrein verkocht werd ten behoeve van kantoorbouw, en dat het weeshuis gerenoveerd zou worden door Hannie en Aldo van Eyck. Na renovatie was het Burgerweeshuis deels nog weeshuis en deels huisvesting voor het Berlage Instituut.
Tot 1993 is het weeshuis geweest. Daarna volgde de tweede restauratie: van 1993 tot 1995.
==Exterieur==
De hoofdstructuur van het weeshuis is opgebouwd uit twee reeksen van vier geschakelde paviljoens. Deze twee reeksen staan haaks op elkaar, en vormen zo een T-vormige plattegrond. De paviljoens voor jongere kinderen zijn op het zuidoosten georiënteerd, die voor oudere kinderen op het zuidwesten. De entree is gesitueerd bij het snijpunt van beide reeksen, aan de noordzijde. Deze entree wordt geflankeerd door
nevenruimten met de diverse voorzieningen die onmisbaar zijn voor een huishouden met 125 kinderen. Zo is een besloten voorplein gecreëerd. De op het zuidoosten georiënteerde reeks wordt aan de zuidzijde beëindigd met een ziekenafdeling, gecombineerd met een babyafdeling. Aan de westzijde van deze reeks is een feestzaal geplaatst. De paviljoens worden vanaf de entree ontsloten door twee ruime en lichte binnenstraten. Door een aantal patio’s valt het licht vrijwel overal in het gebouw aan twee kanten binnen. Het weeshuis is in wezen een gebouw met één bouwlaag. Alleen de paviljoens voor oudere kinderen zijn voorzien van een verdieping met slaapkamertjes. De twee clusters met voorzieningen aan de noordzijde worden verbonden door een smal langgerekt bouwdeel dat eveneens twee bouwlagen telt. Op de verdieping is woongelegenheid voor inwonend personeel ondergebracht. Dit bouwdeel staat deels op kolommen en vormt zo een poort die toegang geeft tot het voorplein. In deze poort is de hellingbaan naar de fietsenkelder gesitueerd.
==Interieur==
Grotere en kleinere ruimtes verbonden door brede gangen, open keukens en verblijfsruimtes. Gegroepeerd
rondom enkele patio’s.
==Kunstwerken==
# Keukenkasten.
# Granieten uitserveertafel met bakken met mozaïekbodem en houten afdekplanken.
# Houten opbergkasten.
# Opbergkasten van baksteen en hout.
# Opbergkasten van baksteen, beton en hout.
# Betonnen speel- en zitelementen; buiten en binnen.
# Stalen, bolvormige lampen op palen, in de keuken/verblijfsruimten en buiten in de speelruimte.
# Bol-lampen met armatuur aan de muren.
# Betonnen paraboolvorminge lampen aan de muren.
# Paraboolvorminge lampen met stalen, gerasterde omkleding aan de muren.
# Bank.
# Granieten wasbak.
# Betonnen wasbak.
# Houten traptreden in zitgedeelte in verblijfsruimte.
==Geschiedenis==
Al 20 jaar voor de opening, in 1943, onderzocht de Hotel Urgentie Commissie in Rotterdam met een optimistische kijk in de toekomst de mogelijkheid voor de bouw van een groot, op Amerikaanse leest geschoeid hotel. Al snel na de oorlog nam het bezoek van toeristen en zakenlieden explosief toe. In 1954 signaleerde de Kamer van Koophandel dat het aanbod van hotelfaciliteiten ver achterbleef bij de vraag. In Amsterdam waarschuwde de Holland Promotion Society dat de stad de snel groeiende stroom toeristen zou mislopen als er niet snel voldoende hotelcapaciteit zou bij komen. Beide instellingen (KvK en HPS) gingen in 1958 samenwerken. De gedachten gingen uit naar Hilton. Die exploiteerde wel hotels, maar bouwde niet zelf. Uiteindelijk ging Hilton akkoord, op voorwaarde dat er tegelijk in Amsterdam en Rotterdam een nieuwbouw zou verrijzen. Daarmee zijn de beide hotels de eerste bouwinvestering van de Amerikaanse hotelketen. Het Hilton Hotel Amsterdam is na Istanbul (1958) de tweede vestiging van Hilton in Europa.
Het Hilton Hotel is gesitueerd op de markantste locatie van het uitbreidingsplan dat H.P. Berlage in 1915 heeft gemaakt voor Amsterdam Zuid. Dit stedenbouwkundig ontwerp wordt gedomineerd door een aantal monumentale assen. Het hotelgebouw staat geheel vrij, op een grote kavel aan de Apollolaan, precies in de as van de Minervalaan. Aan de noordzijde wordt de kavel begrensd door het Noorder Amstelkanaal. De architecten hebben de bijzondere betekenis van de lokatie ten volle benut. Het is het verlate sluitstuk van het plan-Berlage, dat op dit punt een kruising van twee hoofdassen heeft, met een monumentale symmetrische opzet. Het terrein biedt voor een hotel vele voordelen: ligging aan het water (er was een bootverbinding met Schiphol), parkeermogelijkheden, een rustige buurt met veel groen, een mooi uitzicht op het plein aan de zuidkant en over de grachten aan de noordzijde. De geknikte vorm houdt verband met het beloop van de Apollolaan ter weerszijden van het plein en is tevens uitnodigend bedoeld. Aan de achterzijde is aan het water een eenvoudige tuin aangelegd en een insteekhaventje met aanlegsteigers.
==Constructie==
De begane grond is een los van de betonbouw staande glas- en staal constructie. Een constructieve tussenverdieping zorgt voor het overbrengen van het gewicht van het beddenhuis op de wijd uiteen geplaatste pijlers van de begane grond én biedt ruimte aan de infrastructuur van leidingen uit de kelder naar de kamers en terug. Het beddenhuis zelf is een betonnen boxframe. De oorspronkelijk stalen ramen zijn door aluminium ramen vervangen.
==Exterieur==
Het hotel bestaat uit een begane grond met een entree onder een ver uitstekende luifel, een terug liggende constructieve tussenverdieping en een negen lagen tellend beddenhuis. De betonvloeren van het beddenhuis zijn in de gevels als horizontale banden in het zicht gelaten. Met de vertikale, donkere penanten tussen de vensters vormen zij in de voor- en achtergevel een raster van horzontale en vertikale lijnen. In de voorgevel bestaat de vensterloze travee van het lift- en trappenhuis, net als de borstweringen onder de vensters, uit gemetselde grijs geglazuurde bakstenen. De zijgevels zijn bekleed met sierbeton. De hoekkamers hebben glaspuien over de volle verdiepingshoogte. De balkons van de hoekkamers aan de voorgevel liggen om en om aan de voor- en aan de zijgevel. De liftschacht steekt hoog boven het dak uit met oog op een later eventueel te bouwen, twee verdiepingen hoge rooflounge. Nu staat er een paviljoen. Het beddenhuis is gebouwd op een symmetrische, licht geknikte plattegrond. Het lift- en trappenhuis vormt daarin aan de voorzijde een asymmetrisch accent.
De entree van de parterre is ingrijpend gewijzigd. Links in de voorgevel is een entree toegevoegd. In de tuin aan de achterzijde is onlangs een bescheiden glazen paviljoen gerealiseerd. Het benzinestation aan de westzijde van het gebouw heeft plaats gemaakt voor een kantoorgebouw.
De oorspronkelijke cursieve belettering “Amsterdam Hilton” boven de luifel is verdwenen. In plaats daarvan staat nu op de lifttoren “HILTON”.
==Interieur==
Kelderverdieping met installaties, voorraadkamers, werkplaatsen, personeelsruimtes e.d.
Begane grond met publieksruimtes (lobby, receptie, bar, restaurants, balzaal, winkels) en bedrijfsruimtes (administratie, keukens).
[[Bestand: John Lennon en zijn echtgenote Yoko Ono op huwelijksreis in Amsterdam. John Lenn, Bestanddeelnr 922-2302.jpg|400px|rechts|thumb|Afb. 2. John Lennon en Yoko Ono in een kamer in het Hilton tijdens Bed-In for Peace, maart 1969. [https://commons.wikimedia.org/wiki/File:John_Lennon_en_zijn_echtgenote_Yoko_Ono_op_huwelijksreis_in_Amsterdam._John_Lenn,_Bestanddeelnr_922-2302.jpg Foto door Eric Koch / Anefo], Nationaal Archief, CC0, via Wikimedia Commons.|alt=Zwart-witfoto. John Lennon en Yoko Ono zitten rechtop in een hotelbed dat tegen het raam van de hotelkamer geschoven is. Op de achtergrond is een deel van de stad te zien. Op het bed liggen bloemen, een gitaar en een taperecorder.]]
Boven de constructielaag het beddenhuis met 276 kamers verdeeld over 9 étages. De kamers zijn alle identiek, twee aan twee gespiegeld en voorzien van een badkamer met ligbad en toilet. Op de vier hoeken van elke étage zijn suites gesitueerd.
De interieuraankleding van de ‘gesloten ruimtes’, d.w.z. zalen en kamers, werd verzorgd door het ontwerpbureau van Hilton.
Hoewel de structuur van de parterre in grote lijnen nog intact is, zijn de functies van de meeste ruimten in de loop der tijd gewijzigd. Vrijwel de volledige interieurafwerking is bij de renovatie in 1998 verdwenen. Het interieur was indertijd al zo ontworpen dat het zonder al te grote ingrepen aan de smaak van de tijd kon worden aangepast. Als enige ruimte toont de bar links van der lobby, uitziend op het haventje, het aspect van de jaren ’60: de openhaard, een aantal tafels, stoelen en banken met lederen kussens en het houten plafond zijn uit de bouwtijd. De - ook oorspronkelijke - spits toelopende vakken van de plafondbetimmering en de golfmotieven op de houten ribben roepen het beeld op van scheepsdekken.
==Kunstwerken==
# Ben Nadorp, Keramiek in de voormalige patisserie (gaat nu schuil achter een voorzetwand). Voorstellende De Stad Amsterdam.
# Jan Bons, Koperreliëf voorstellende De Halve Maen, Oorspronkelijk op de wand achter de bar ‘De Halve Maen’ (de huidige verblijfplaats is onbekend)
==Monumentale waarde==
Het hotel is van belang als uiting van de enorme economische en toeristische groei in de jaren ’50 van de vorige eeuw, mogelijk gemaakt door de snelle intensivering van het vliegverkeer. Met de Hiltons in Amsterdam en Rotterdam werd de luxe van de moderne Amerikaanse hotels in Nederland geïntroduceerd (het ‘American-style luxury hotel’).
Het Hilton Hotel is in feite het late sluitstuk van het uitbreidingsplan van Amsterdam Zuid van Berlage (1915). Ligging en ontwerp zijn van grote stedenbouwkundige betekenis omdat zij inspelen op de daarvoor al bestaande lijnen van water (Noorder Amstelkanaal) en lanen (Apollolaan, Minervalaan). In die zin versterkt het hotel de ruimtelijke kwaliteit van de omgeving.
Met de beide Hiltons werd de uniforme Amerikaanse hotelformule voor het eerst in Nederland geïntroduceerd. Niettemin kreeg elk hotel een eigen, lokale identiteit. In Amsterdam was dat de lounge rondom een openhaard met vrijhangende afvoerpijp. Amsterdam en Rotterdam waren de eerste Europese hotels in de Hiltonketen die niet door een Amerikaanse architect waren ontworpen. Door toepassing van een glijbekisting kon de liftschacht in tien dagen non-stop werken gestort worden, wat een aanzienlijke verkorting van de bouwperiode mogelijk maakte.
Technisch is het hotel interessant vanwege een constructieve, 2,5 meter hoge tussenverdieping die de overgang mogelijk maakt tussen een moduulmaat van ca. 4 meter in het beddenhuis en een kolomafstand van 8 meter in de onderbouw. De leidingschachten, die vanuit de tussenverdieping naar het beddenhuis omhooggaan en terugkomen, zijn door afneembare panelen in de gangen bereikbaar. Daardoor kunnen reparaties plaatsvinden zonder de gasten te storen.
Typologisch zetten het Amsterdamse en Rotterdamse Hilton de toon voor latere hotelbouw. De interne structuur van publieksruimtes, hotelkamers en logistiek vond veelvuldig navolging.
Het Hilton Amsterdam is ontworpen door architectenbureau De Vlaming en Salm. Omdat Conrad Hilton er de voorkeur aan gaf met één architect van doen te hebben voor de Rotterdamse én de Amsterdamse vestiging, was Maaskant toegevoegd als hoofdarchitect. Wat ieders aandeel is, is moeilijk te achterhalen. Conform de wens van Hilton verschillen de beide hotels van uiterlijk. Amsterdam moest vooral de toerist, Rotterdam de zakenman aanspreken. Binnen vertonen ze een verschillende lay-out van de begane grond, maar het beddenhuis is nagenoeg identiek. Dat is echter niet toe te schrijven aan Maaskant of De Vlaming, maar aan de strikte opvattingen van Hilton over het functioneren van een modern hotel. Dat De Vlaming, gespecialiseerd in interieurontwerpen voor cruiseschepen, een groot aandeel in de aankleding van het hotel heeft gehad, is niet aannemelijk.
==='"`UNIQ--h-0--QINU`"'Onderdeel van complex===
<div class="attentie klein">
Dit monument is onderdeel van [[Complexen/528268|rijksmonumentencomplex 528268]].
</div>
==='"`UNIQ--h-1--QINU`"'Kennis in monumentenregister===
<div class="attentie klein">
Kennis over dit monument is momenteel (ook) nog terug te vinden in het monumentenregister: [https://monumentenregister.cultureelerfgoed.nl/monumenten/528284 rijksmonument 528284].</div> +
==='"`UNIQ--h-0--QINU`"'Onderdeel van complex===
<div class="attentie klein">
Dit monument is onderdeel van [[Complexen/523302|rijksmonumentencomplex 523302]].
</div> +
==Omschrijving==
De flat is gebouwd op een Y-vormige plattegrond, waarvan de kortere zuidvleugel de poot en de symmetrie-as vormt. De flat heeft een in hoofdzaak bakstenen aspect. Het betonskelet komt tot uitdrukking in de horizontale, lichte banden die de verdiepingen markeren. De indeling van elk van de gevels is over de hele hoogte identiek. De vele reeksen balkons benadrukken het verticale aspect van de flat. Om een parkje aan de noordzijde van de flat liggen achttien garages, op de vijf laatste is een woning gebouwd, die via een buitentrap toegankelijk is. Garages en woning zijn in dezelfde materialen als de flat opgetrokken en vormen daarmee een fysieke en visuele eenheid.
Op de begane grond onder de westvleugel bevinden zich een open voorportaal en een ruime entreehal met toegang naar de liften en bergingen onder de oostvleugel. Elk van de 8 woonlagen van de zuidvleugel bevat 2 appartementen; de westvleugel en oostvleugel hebben 9 verdiepingen met elk één appartement.
Openbare ruimtes: De hal is belegd met marmeren tegels, het muurwerk bestaat uit schoonmetselwerk. De kolommen en de liftenwand zijn bekled met travertijn. Dezelfde materialen zijn gebruikt voor de portalen op de verdiepingen.
De flat is gelegen in een stedelijke, maar toch vrij groene omgeving. Het gebouw grenst aan de achterzijde aan het Beatrixpark. Het parkje tussen de flat, de garages en de woning maakt deel uit van het ontwerp en valt onder de bescherming.
Een aantal appartementen heeft na interne verbouwingen niet meer de oorspronkelijke plattegrond. Het exterieur is in hoofdzaak ongewijzigd, dat geldt ook voor de garages (oorspronkelijke houten deuren met houten ventilatieroosters) en de vrijstaande woning.
==Monumentale waarde==
De flat behoort tot een van de eerste van dit type in Nederland. Flats op stervormige plattegrond hebben als voordeel ten opzichte van strokenbouw dat de appartementen aan drie zijden vensters en balkons hebben en daarmee ook een betere bezonning (voor de gekoppelde appartementen in de zuidelijke vleugel geldt dit uiteraard niet).
De flat, de eerste woontoren van Stam, is gebouwd in zijn Amsterdamse periode – een tijd waarin de architect niet meer uitsluitend sociale woningbouw ontwierp maar ook voor de gegoede burgerij bouwde. De esthetische kwaliteit van het ontwerp ligt vooral in zijn complexiteit: het is geen gebouw van lengte, breedte en hoogte, maar architectuur van ruimte en tijd.
Het complex markeert met het gelijktijdig aangelegde Beatrixpark de zuidgrens van het Algemeen Uitbreidingsplan uit 1939. De flat is sterk beeldbepalend vanwege zijn afwijkende plattegrond en hoogte in een omgeving van gelijkvormige, rechthoekige flatgebouwen. De flat is een opvallend accent als laatste bouwvolume aan de zuidrand van het Algemeen Uitbreidingsplan (1934-1935), zoals dat pas in de jaren ’60 van de vorige eeuw vorm kreeg. Bijzonder is dat de flat met de garages, de woning en het parkje een klein stedenbouwkundig geheel vormt binnen de rechthoekige kavel en daarmee afwijkt van de overige flatgebouwen in strokenbouw langs de Beethovenstraat.
==='"`UNIQ--h-0--QINU`"'Onderdeel van complex===
<div class="attentie klein">
Dit monument is onderdeel van [[Complexen/526947|rijksmonumentencomplex 526947]].
</div>
==='"`UNIQ--h-1--QINU`"'Kennis in monumentenregister===
<div class="attentie klein">
Kennis over dit monument is momenteel (ook) nog terug te vinden in het monumentenregister: [https://monumentenregister.cultureelerfgoed.nl/monumenten/526950 rijksmonument 526950].</div> +
''Tekst: Pieter Vlaardingerbroek''
<div class="attentie klein">
Deze tekst is afkomstig van de niet meer bestaande website Monumentale Interieurs (monumentaleinterieurs.nl) en dateert uit circa 2019. Het platform Monumentale Interieurs was onderdeel van het [https://www.cultureelerfgoed.nl/onderwerpen/interieurs/programma-interieurs Programma Interieurs] (2015-2019) van de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed. Heeft u aanvullingen of verbeteringen? U kunt op deze kennisbank reageren via het [https://formulier.cultureelerfgoed.nl/archis/kennisbank-reactie?def_referrer=Monumenten/437 reactieformulier].
</div>
==Bedrijfsverzamelgebouw==
Het gebouw ligt op een gedempt deel van het Damrak, het water tussen de Dam aan de ene kant en station Amsterdam Centraal en het IJ aan de andere. Het gebouw diende als vervanging van de Beurs van Zocher, die op de plek van de huidige Bijenkorf stond. Als bedrijfsverzamelgebouw is het gebruikt als goederenbeurs, graanbeurs en effectenbeurs. Ook waren de schippersbeurs, de Kamer van Koophandel, de PTT (Posterijen) en een café hier ondergebracht. Tegenwoordig dient het 150 meter lange pand als kantoorgebouw, horecagelegenheid, congrescentrum en evenementenlocatie.
==Gesamtkunstwerk==
Berlage ontwerpt niet alleen het enorme gebouw, maar ook de wandafwerking en het meubilair en andere roerende zaken. Bij een inventarisatie in 1991 zijn ruim 650 objecten geteld, variërend van meubels, klokken, lampen tot tapijten, matten en gordijnen. De Beurs is een ‘Gesamtkunstwerk’, waarbij het grote geheel en de kleine onderdelen van het ontwerp elkaar aanvullen en ondersteunen. Onder invloed van Eugène Viollet-le-Duc en Gottfried Semper zoekt Berlage naar het wezen van de bouwkunst, dat volgens hem gelegen is in de ‘kunst van de constructie’. Deze ontwerpmethodiek is hetzelfde voor de architectuur, de interieurafwerking en het meubilair: er wordt onderscheid gemaakt tussen dragende en vullende delen. Naast het idee van een zuivere constructie vormt de natuur een belangrijke inspiratiebron voor het ornament, omdat alles in de natuur een reden of functie heeft.
==Vertaling in hout en steen==
Berlage gebruikt steeds het eigen uiterlijk van de materialen. Hij past ze ‘eerlijk’ toe en laat de eigen uitstraling spreken, in contrast met de tijden ervoor, toen materialen vaak geschilderd werden zodat ze voor een duurder materiaal konden doorgaan. Door met materialen, detaillering en decoratie te spelen maakt Berlage verschil tussen meubilair in de openbare ruimtes en dat in de chique directeursvertrekken. Het gebruiksmeubilair in de openbare (beurs)zalen is uitgevoerd in Amerikaans grenenhout. In de directievertrekken vindt hij eikenhout passend, her en der met inlegwerk in tropische houtsoorten, terwijl in de chique kluisruimtes zelfs mahoniehout is gebruikt. De status kan ook tot uitdrukking komen door de toepassing van houtsnijwerk, aangebracht in de constructie of vlakken, maar nooit los toegevoegd. Door de grote hoeveelheid bewaard gebleven objecten van hoge kwaliteit is op voorbeeldige manier te ervaren hoe het samenspel van architectuur, wandafwerking en meubilair bedoeld is. De Beurs is een vertaling in hout en steen van Berlages ideaal van een nieuwe gemeenschap.
==Behoud==
Het feit dat de Beurs een gemeentelijke instelling is geweest, heeft geleid tot het behoud van vele interieuronderdelen. Op de plaatsen waar nieuwe functies kwamen, is het oude meubilair verwijderd en opgeslagen. In de huidige toestand is ervoor gekozen een klein deel van de meubels museaal te gebruiken, terwijl het grootste deel in functie is. Sinds 2008 is de Beurs geprivatiseerd, al heeft de gemeente wel een aandeel in de nieuwe vennootschap behouden.
==='"`UNIQ--h-0--QINU`"'Onderdeel van complex===
<div class="attentie klein">
Dit monument is onderdeel van [[Complexen/526941|rijksmonumentencomplex 526941]].
</div> +
==='"`UNIQ--h-0--QINU`"'Onderdeel van complex===
<div class="attentie klein">
Dit monument is onderdeel van [[Complexen/530056|rijksmonumentencomplex 530056]].
</div> +
==='"`UNIQ--h-0--QINU`"'Onderdeel van complex===
<div class="attentie klein">
Dit monument is onderdeel van [[Complexen/530056|rijksmonumentencomplex 530056]].
</div> +
==='"`UNIQ--h-0--QINU`"'Onderdeel van complex===
<div class="attentie klein">
Dit monument is onderdeel van [[Complexen/530056|rijksmonumentencomplex 530056]].
</div> +
==='"`UNIQ--h-0--QINU`"'Onderdeel van complex===
<div class="attentie klein">
Dit monument is onderdeel van [[Complexen/530056|rijksmonumentencomplex 530056]].
</div> +
==='"`UNIQ--h-0--QINU`"'Onderdeel van complex===
<div class="attentie klein">
Dit monument is onderdeel van [[Complexen/530056|rijksmonumentencomplex 530056]].
</div> +
==='"`UNIQ--h-0--QINU`"'Onderdeel van complex===
<div class="attentie klein">
Dit monument is onderdeel van [[Complexen/530056|rijksmonumentencomplex 530056]].
</div> +
==='"`UNIQ--h-0--QINU`"'Onderdeel van complex===
<div class="attentie klein">
Dit monument is onderdeel van [[Complexen/530056|rijksmonumentencomplex 530056]].
</div> +
==='"`UNIQ--h-0--QINU`"'Onderdeel van complex===
<div class="attentie klein">
Dit monument is onderdeel van [[Complexen/530056|rijksmonumentencomplex 530056]].
</div> +
==='"`UNIQ--h-0--QINU`"'Onderdeel van complex===
<div class="attentie klein">
Dit monument is onderdeel van [[Complexen/530056|rijksmonumentencomplex 530056]].
</div> +
==='"`UNIQ--h-0--QINU`"'Onderdeel van complex===
<div class="attentie klein">
Dit monument is onderdeel van [[Complexen/530056|rijksmonumentencomplex 530056]].
</div> +
==='"`UNIQ--h-0--QINU`"'Onderdeel van complex===
<div class="attentie klein">
Dit monument is onderdeel van [[Complexen/527783|rijksmonumentencomplex 527783]].
</div> +
==='"`UNIQ--h-0--QINU`"'Onderdeel van complex===
<div class="attentie klein">
Dit monument is onderdeel van [[Complexen/527783|rijksmonumentencomplex 527783]].
</div> +
==='"`UNIQ--h-0--QINU`"'Onderdeel van complex===
<div class="attentie klein">
Dit monument is onderdeel van [[Complexen/451647|rijksmonumentencomplex 451647]].
</div> +
==='"`UNIQ--h-0--QINU`"'Onderdeel van complex===
<div class="attentie klein">
Dit monument is onderdeel van [[Complexen/451647|rijksmonumentencomplex 451647]].
</div> +
==Aanleiding voor de bescherming==
De poort is ingeschreven in het rijksmonumentenregister bij de eerste aanwijzing van rijksmonumenten onder de Monumentenwet 1961. De poort heeft een ruimtelijk functionele relatie met het Spinhuis, ([[Monumenten/59]]), dat om de hoek aan de Oudezijds Achterburgwal is gelegen.
==Geschiedenis==
De poort hoort bij het Spinhuis, maar is ouder dan het huidige Spinhuisgebouw. Dit is in 1643 herbouwd nadat het oude Spinhuis op deze locatie door brand was verwoest. De poort uit 1607 is daarbij dus behouden gebleven. In 1782 verhuisde het Spinhuis naar een nieuwe locatie in de Roetsersstraat. Het reliëf van de poort werd daar herplaatst, maar is in 1911 is het weer herenigd met de poort.
In 2008-2010 is de poort gerestaureerd. Daarvoor is kleurhistorisch onderzoek gedaan op grond waarvan de oude polychromie weer is aangebracht. Een aantal onderdelen, de heraldische leeuwen en het schild zijn vervangen en de kroon is gereconstrueerd.
==Toeschrijving aan Hendrick de Keyser==
Hoewel de naam van Hendrick de Keyser veelvuldig wordt genoemd bij de poort, wordt ook wel gesproken van een toeschrijving. De Keyser overlijdt in 1621. Daardoor kan zijn naam niet aan het reliëf worden verbonden met het herbouwjaar van het Spinhuis van 1643. De stijlkenmerken van de poort, die nog meer neigen naar de oudere Hollandse renaissance (voluten, rolwerk, diamantknoppen) dan naar het Hollands classicisme, maken een datering in 1607 en daarmee een toeschrijving aan Hendrick de Keyser meer voor de hand liggend. +
==='"`UNIQ--h-0--QINU`"'Onderdeel van complex===
<div class="attentie klein">
Dit monument is onderdeel van [[Complexen/451647|rijksmonumentencomplex 451647]].
</div> +
==Besluit==
Omschrijving van het besluit, toelichting en overige gegevens. +
==Kerk==
In 1643 kreeg Nieuwendam een eenvoudige kerk met een klein torentje. De kerk is vooral bekend van afbeeldingen, want in 1848 werd begonnen met de vervanging van de kerk. Deze kwam gereed in 1849 en was iets zuidelijker opgetrokken, zodat er wat meer ruimte voor het kerkhof ontstond.
==Kerkhof==
Het kerkhof dat in 1643 werd aangelegd bij de eerste kerk was waarschijnlijk niet erg groot. Het werd steeds opgehoogd en bood voldoende ruimte voor de bewoners van Nieuwendam. Het huidige kerkhof kreeg zijn vorm met name na de overname door de gemeente Nieuwendam in 1829. Later volgde nog een keer een uitbreiding en werd de huidige omvang bereikt. Het kerkhof kent feitelijk twee delen, verdeeld door een grindpad. Er ligt nog een groot aantal zerken voor families die verwijzen naar de geschiedenis van Nieuwendam. +
==='"`UNIQ--h-0--QINU`"'Onderdeel van complex===
<div class="attentie klein">
Dit monument is onderdeel van [[Complexen/335305|rijksmonumentencomplex 335305]].
</div> +
==='"`UNIQ--h-0--QINU`"'Onderdeel van complex===
<div class="attentie klein">
Dit monument is onderdeel van [[Complexen/335305|rijksmonumentencomplex 335305]].
</div>
==Aanleiding voor de bescherming==
Het complex Betondorp is ingeschreven in het rijksmonumentenregister onder de Monumentenwet 1988. Dit gebeurde in het kader van het eerste aanwijzingsprogramma voor de ‘evidente’ of ‘bijzondere monumenten van jongere bouwkunst’ dat door de desbetreffende Subcommissie van de Monumentenraad in samenwerking met de Rijksdienst voor de Monumentenzorg (RDMZ) was opgesteld. De RDMZ was een voorloper van de huidige Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed (RCE).
==Kennis, beschrijving en waardering==
==='"`UNIQ--h-1--QINU`"'Kennis in monumentenregister===
<div class="attentie klein">
Kennis over dit monument is momenteel (ook) nog terug te vinden in het monumentenregister: [https://monumentenregister.cultureelerfgoed.nl/monumenten/335347 rijksmonument 335347].</div>
Over Betondorp en zijn beroemde bewoners zoals Willeke van Ammelrooy, Johan Cruijff en Gerard Reve, is veel geschreven. +
==='"`UNIQ--h-0--QINU`"'Onderdeel van complex===
<div class="attentie klein">
Dit monument is onderdeel van [[Complexen/335305|rijksmonumentencomplex 335305]].
</div> +
==='"`UNIQ--h-0--QINU`"'Onderdeel van complex===
<div class="attentie klein">
Dit monument is onderdeel van [[Complexen/335305|rijksmonumentencomplex 335305]].
</div> +
==='"`UNIQ--h-0--QINU`"'Onderdeel van complex===
<div class="attentie klein">
Dit monument is onderdeel van [[Complexen/335305|rijksmonumentencomplex 335305]].
</div> +
==='"`UNIQ--h-0--QINU`"'Kennis in monumentenregister===
<div class="attentie klein">
Kennis over dit monument is momenteel (ook) nog terug te vinden in het monumentenregister: [https://monumentenregister.cultureelerfgoed.nl/complexen/335305 rijksmonumentencomplex 335305].</div> +
==='"`UNIQ--h-0--QINU`"'Onderdeel van complex===
<div class="attentie klein">
Dit monument is onderdeel van [[Complexen/497972|rijksmonumentencomplex 497972]].
</div> +
==='"`UNIQ--h-0--QINU`"'Onderdeel van complex===
<div class="attentie klein">
Dit monument is onderdeel van [[Complexen/497972|rijksmonumentencomplex 497972]].
</div> +
==='"`UNIQ--h-0--QINU`"'Onderdeel van complex===
<div class="attentie klein">
Dit monument is onderdeel van [[Complexen/532231|rijksmonumentencomplex 532231]].
</div> +
==='"`UNIQ--h-0--QINU`"'Onderdeel van complex===
<div class="attentie klein">
Dit monument is onderdeel van [[Complexen/532231|rijksmonumentencomplex 532231]].
</div> +
==='"`UNIQ--h-0--QINU`"'Onderdeel van complex===
<div class="attentie klein">
Dit monument is onderdeel van [[Complexen/532231|rijksmonumentencomplex 532231]].
</div> +
==='"`UNIQ--h-0--QINU`"'Onderdeel van complex===
<div class="attentie klein">
Dit monument is onderdeel van [[Complexen/532231|rijksmonumentencomplex 532231]].
</div> +
==='"`UNIQ--h-0--QINU`"'Onderdeel van complex===
<div class="attentie klein">
Dit monument is onderdeel van [[Complexen/532231|rijksmonumentencomplex 532231]].
</div> +
==='"`UNIQ--h-0--QINU`"'Onderdeel van complex===
<div class="attentie klein">
Dit monument is onderdeel van [[Complexen/528268|rijksmonumentencomplex 528268]].
</div>
==='"`UNIQ--h-1--QINU`"'Kennis in monumentenregister===
<div class="attentie klein">
Kennis over dit monument is momenteel (ook) nog terug te vinden in het monumentenregister: [https://monumentenregister.cultureelerfgoed.nl/monumenten/528292 rijksmonument 528292].</div> +
==Aanleiding voor de bescherming==
De kerk is ingeschreven in het rijksmonumentenregister onder de Monumentenwet 1961. Het gebouw is daarvoor al opgenomen in de "Voorloopige lijst der Nederlandsche monumenten van geschiedenis en kunst. Deel V, II. De gemeente Amsterdam (1928)" p. 45 e.v. Gebouw en inventaris worden hierin vrij uitvoerig beschreven. Als ontwerper van het grafmonument van De Ruyter wordt Willem de Keyser genoemd.
==Kennis==
Over de (bouw)geschiedenis van de Nieuwe Kerk is veel onderzoek gedaan dat in publicaties is vastgelegd. Ook over deelaspecten zoals de orgels, de graven, het koorhek, restauraties en herbestemming is geschreven. Hiervoor wordt dan ook verwezen naar de bibliotheek van de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed die meer dan vijftig boeken over deze kerk heeft.
==Praalgraf==
Op 29 april 1676 overleed de Ruyter aan de gevolgen van verwondingen die hij had opgelopen in de zeeslag bij Agosta (22 april 1676) in de Middellandse Zee. Zijn lijk werd gebalsemd en op het schip d'Eendraght overgebracht naar Nederland. Daar volgde op 18 maart 1677 de begrafenis. De plechtigheid was met veel pracht en praal omgeven. In het koor, op de plaats van het voormalige hoogaltaar van de kerk was een grafkelder aangebracht waarin het stoffelijk overschot werd bijgezet. Het plaatsen van het erboven gelegen grafmonument liet op zich wachten. De kosten van begrafenis en het monument werden betaald door de Staten-Generaal.
Het monument is uitgevoerd in wit, zwart en rood marmer. Het heeft een gebogen vorm en sluit aan op twee pijlers. De verticale opbouw bestaat uit een verhoging met treden, een basement, een opstand in drie vlakken gedeeld met zuilen en pilasters en een kroonlijst met daarboven in het midden een met vaandels omgeven wapenschild. Vooraan ligt De Ruyter in volle wapenrusting. Achter hem is een uitbeelding van de zeeslag die hem fataal werd. Overige voorstellingen van symbolische en allegorische aard.
===Meer praalgraven===
Na de Reformatie verloor het koor van de middeleeuwse kerken zijn functie. Soms stond het leeg en soms werd er een andere invulling aan gegeven. Dit laatste gebeurde bijvoorbeeld door het koor in te richten als een soort mausoleum, een grafruimte voor meestal hooggeplaatste personen. Andere voorbeelden van dit gebruik zijn onder andere het praalgraf van Willem van Oranje in de Nieuwe Kerk in Delft of het grafmonument voor Jacob Wassenaer van Obdam in de Grote kerk in Den Haag.
De opzet van de school is beïnvloed door een vorm van onderwijs die verwant is aan het Daltonsysteem, waarbij de leerlingen op een individuele wijze de leerstof krijgen aangeboden. Om die reden zijn onder meer aan de voorzijde erkers aangebracht die als werknissen ontworpen zijn.
==Exterieur==
Het schoolgebouw staat volledig vrij en heeft een plat dak. Het gebouw bestaat uit twee en drie bouwlagen met 27 lokalen, twee gymnastieklokalen en een aula. Het schoolgebouw behoort tot het type corridorschool met lokalen aan een zijde van de gang. De plattegrond is samengesteld uit vijf bouwdelen, waarin een combinatie tussen een kruis en een E-vorm te herkennen is, terwijl de eerste en tweede verdieping alleen T-vormig zijn.
Het gebouw is onder te verdelen in vijf volumes, waaronder drie hoofdvolumes. Het eerste hoofdvolume is het hoofdgebouw met de theorielokalen, dat in oost-westelijke richting ligt. Het is rechthoekig van vorm en bestaat uit drie bouwlagen. De lokalen liggen aan de achterzijde en zijn voorzien van buitenterrassen. Deze terrassen zijn als openluchtklassen ontworpen. De gangen aan de voorkant zijn voorzien van vijf erkers met werknissen. Aan de uiteinden van de gangen van de eerste en tweede verdieping zijn beglaasde uitbouwen met secundaire trappenhuizen.
Het tweede bouwvolume is de aulavleugel, het enige bouwdeel aan de zuidkant van het hoofdgebouw. Het is vrijwel vierkant en heeft een vooruitgeschoven ligging met een verlaging naar het water. Een omloopbordes rondom de aula kan dienen als aanlegsteiger.
Het derde bouwdeel is het brede gymnastiekgebouw aan de noordkant in het midden van het hoofdgebouw. Bij de laatste verbouwing is tussen de beide vides van gymzalen een mediatheek gebouwd.
Het vierde en het vijfde volume, ook aan de noordkant, ooit bestemd voor conciërgewoning en lokalen, zijn inmiddels gesloopt en vervangen door nieuwbouw.
De gesloten voorgevel van het drie tot vier verdiepingen hoge schoolgebouw is door de stapeling van de serres ritmisch opengebroken. De lange gevel wordt iets uit het midden onderbroken ter hoogte van de entreehal, waar het torenachtige trappenhuis een verticaal accent geeft in het sterk horizontaal belijnde gebouw. Als kroon op het schoolgebouw werd bovenop de toren een sterrenwacht geplaatst, die sterk bijdraagt aan het karakter van 'landmark' voor het gebouw.
De constructie bestaat uit een combinatie van betonskeletten en constructieve wanden.
==Interieur==
De entree bevindt zich in een verbindingsdeel met garderobe, tussen het hoofdgebouw en het gymgebouw in, en sluit met een haakse hoek aan op de hal in het hoofdgebouw. Aan de oostkant van de hal met balie-buffet, leidt de begeleidende gang langs de conciërgeruimte en de toiletblokken naar vier klaslokalen. Deze gang omvat aan de noordzijde twee uitbouwen als werknissen. Na het laatste lokaal met zijlokaaltje dat als handenarbeidruimte dient, begint het vierde bouwdeel, één van de twee naar voren (naar het noorden) geschoven vleugels. Deze parterrevleugel huisvestte aanvankelijk de conciërgewoning met daarachter een transformatorruimte en een 'bromfietsstalling'. Deze vleugel is verbouwd tot administratieruimte.
Het centrale trappenhuis bevindt zich aan de westkant van de hal met daarachter de kamer van de conrector en de toiletten. Aan de westelijke gang liggen zes leslokalen, eveneens met buitenterrassen. Aan deze gang zijn drie uitbouwen als werknissen. De oostelijke, naar voren geschoven vleugel, het vijfde bouwdeel, bevatte ook lokalen, maar is inmiddels vervangen door nieuwbouw met eveneens lokalen.
Hart van de school is de aula aan de zuidkant van de hal, bedoeld voor overblijven, muziekonderwijs, toneelvoorstellingen en bijeenkomsten. De aula springt het meest in het oog vanwege het bijzondere licht dat door de rastervormige gevels binnenvalt. Opvallend zijn ook de grote paddenstoelkolommen in de aula die donker afsteken tegen het scherpe licht in de aula, dat door de weerkaatsing van het omringende water versterkt wordt. Met de door treden gevormde verlaging van de hal naar de aula en door het gebruik van schuifwanden is een toneelpodium te creëren.
Het gymnastiekgebouw tegenover de aula, bevat in het midden kleedruimten met douches geflankeerd door de twee gymzalen. Daartussen bevindt zich op de bovenverdieping de recent gebouwde mediatheek.
===Eerste verdieping===
De eerste verdieping van het hoofdgebouw is qua indeling vrijwel identiek aan de begane grond. De eerste twee lokalen aan de oostzijde waren oorspronkelijk de aardrijkskundelokalen. Aan de oostkant van de hal waren een bibliotheek en een godsdienstlokaal, die door glazen schotten van de hal worden gescheiden. Daarnaast bevindt zich de administratie en aansluitend, aan de kopse kant van de aulavleugel, is een lerarenkamer. Aan de westkant in deze vleugel liggen drie ruimtes, twee voor de schoolarts en bij de hal, ook achter glazen schotten een grote kamer voor de rector.
===Overige verdiepingen===
De tweede verdieping is aan de oostzijde gelijk aan de lagere bouwlagen waarbij het lokaal boven het aardrijkskundelokaal voor handwerken bedoeld is. De westkant heeft vijf lokalen. Het lokaal naast de hal is een dubbel lokaal voor natuur- en scheikunde. Boven de bibliotheek en de godsdienstruimte bevindt zich een biologielokaal terwijl boven de lerarenkamer nog een natuur- en een scheikundelokaal met bijbehorende kabinetten en een kamer voor de amanuensis gelegen zijn.
Alleen het volume boven de hal heeft een derde en vierde verdieping. De derde verdieping bevat een tekenlokaal, een dakterras en een trap naar de sterrenwacht op de vierde verdieping.
De kelderverdieping is bestemd voor ketelhuis en fietsenstalling.
De afscheidingen tussen de gang en enkele bijzondere lokalen zijn van glas waardoor er een transparante werkomgeving gecreëerd is. De ingangen van enkele lokalen hebben door aanwezige kasten brede dagkanten en werken als poorten. Bij de inrichting van de lokalen die ook nog voor het overgrote deel in de originele staat verkeren, is ook veel hout gebruikt.
Het interieur is nog vrijwel geheel in zijn oorspronkelijke staat. De kolommen en de balken van gewapend beton zijn zowel in het interieur als in het exterieur in het zicht gelaten en hebben ook een compositorische functie.
==Monumentale kunst==
(Afb. 3) Compositie van bakstenen muurtjes, banken en tafels met abstracte afbeeldingen in reliëf (de zgn. “kletsmuurtjes") van baksteen en beton van Ch.F.J. Karsten op linker voorplein school. In plaats van voor een traditioneel bronzen beeld koos Karsten voor een bestratingspatroon van het voorplein in verschillende materialen, een vlaggenstok en muurtjes van uiteenlopend formaat die de bezoekers van het plein als het waren moeten dirigeren. De muurtjes konden tevens dienst doen als ‘kletsmuurtjes’: als ongedwongen zit- en kletsgelegenheid. Karsten wilde hiermee een ruimtelijk beeld ontwerpen dat het functioneel gebruik en de optische beleving in zich tracht te verenigen.
==Tuin==
C. van Empelen ontwierp de tuin die, met name aan de waterkant, nog nauwelijks is gewijzigd. Door de opzet hiervan en door gebruik te maken van hagen loodrecht op het gebouw creëerde de tuinarchitect als het ware een aantal studieplekken in de open lucht.
==Geschiedenis==
Voor het ontwerp van deze school ontving Duintjer in 1959 de opdracht. Bij de bouw van de school was ook een kunstbudget beschikbaar dankzij de 1% regeling van het rijk. Op aanwijzing van Duintjer kreeg Charles Karsten de opdracht. In plaats van een traditioneel bronzen beeld ontwierp Karsten een bestratingspatroon van het voorplein in verschillende materialen , een vlaggenstok en muurtjes van uiteenlopend formaat. De architect en de Rijksadviescommissie keurden het ontwerp goed. Het schoolbestuur was aanvankelijk teleurgesteld en besloot de leerlingen naar hun mening te vragen. Toen deze ook in meerderheid hun instemming betuigden ging ook het schoolbestuur akkoord. Het resultaat bleek baanbrekend, gezien het grote aantal pleinmeubelen dat sindsdien is gebouwd.
Het totale gebouw werd pas in 1976 voltooid met de bouw van de westvleugel. Dit bouwdeel is als laatste gerealiseerd en komt in de eerste plattegronden van Duintjer niet voor. In 2006 ontwierp Thomas Rau een uitbreiding van de school met twee vleugels aan de beide uiteinden van de voorzijde. Daarbij verdween de oorspronkelijke bouwvolumes op die plaatsen, inclusief de conciërgewoning aan de oostzijde. Ook werd op de eerste verdieping in de ruimte tussen de beide gymzalen een mediatheek gebouwd.
==Monumentale waarde==
In dit schoolgebouw komen belangrijke kenmerken van het werk van Marius Duintjer samen. De school is daarmee een zeer geslaagd voorbeeld van de zogenaamde 'shake hands architectuur'.
De school is meteen al zodanig vormgegeven, dat er naast klassikaal onderwijs ook individueel of in groepjes les kan worden gegeven, wat in die tijd nog niet gebruikelijk was. Met de inrichting van de aula werd aangesloten bij nieuwe idealen in het onderwijs waarbij de aula of schoolhal bedoeld was om de zgn. gemeenschapszin onder de jeugd te stimuleren. Deze aula is een van de beste en vroegste voorbeelden daarvan.
De licht- en ruimtewerking, waarmee Duintjer in zijn eerder gebouwde kerken al veelvuldig experimenteerde, heeft hij hier nu ook voor het eerst en op bijzonder geslaagde wijze bij een schoolgebouw toegepast. Het alom aanwezige licht wordt gefilterd door de rastervormige glaspuien en weerkaatst door het water of als ritme gebruikt in het licht- en schaduwspel in het interieur. De architect lijkt zich bij het ontwerp van dit gebouw sterk te hebben laten inspireren door de Japanse architectuur. Zoals in een traditioneel Japans huis de rijstpapieren wanden het licht filteren, zo brengen in dit lyceum de vele vensterrasters nuanceringen aan in de werking van het licht. Dit alles maakt het gebouw tot een van de belangrijkste werken van Duintjer.
Het kunstwerk bestaande uit de ‘kletsmuurtjes’ op het linker schoolplein is het oudste voorbeeld van de plaatsing van dergelijke objecten op een schoolplein. Sindsdien heeft dit voorbeeld veel navolging gevonden.
==='"`UNIQ--h-0--QINU`"'Kennis in monumentenregister===
<div class="attentie klein">
Kennis over dit monument is momenteel (ook) nog terug te vinden in het monumentenregister: [https://monumentenregister.cultureelerfgoed.nl/monumenten/530906 rijksmonument 530906].</div> +
==='"`UNIQ--h-0--QINU`"'Onderdeel van complex===
<div class="attentie klein">
Dit monument is onderdeel van [[Complexen/530914|rijksmonumentencomplex 530914]].
</div>
==='"`UNIQ--h-1--QINU`"'Kennis in monumentenregister===
<div class="attentie klein">
Kennis over dit monument is momenteel (ook) nog terug te vinden in het monumentenregister: [https://monumentenregister.cultureelerfgoed.nl/monumenten/530917 rijksmonument 530917].</div> +
==='"`UNIQ--h-0--QINU`"'Onderdeel van complex===
<div class="attentie klein">
Dit monument is onderdeel van [[Complexen/530914|rijksmonumentencomplex 530914]].
</div>
==='"`UNIQ--h-1--QINU`"'Kennis in monumentenregister===
<div class="attentie klein">
Kennis over dit monument is momenteel (ook) nog terug te vinden in het monumentenregister: [https://monumentenregister.cultureelerfgoed.nl/monumenten/530918 rijksmonument 530918].</div> +
==Aanleiding voor de bescherming==
Het pand is ingeschreven in het rijksmonumentenregister in de eerste tranche na de inwerkingtreding van de Monumentenwet 1961. +
==Aanleiding voor de bescherming==
Het pand is ingeschreven in het rijksmonumentenregister in de eerste tranche na de inwerkingtreding van de Monumentenwet 1961. +
==='"`UNIQ--h-0--QINU`"'Onderdeel van complex===
<div class="attentie klein">
Dit monument is onderdeel van [[Complexen/528268|rijksmonumentencomplex 528268]].
</div>
==='"`UNIQ--h-1--QINU`"'Kennis in monumentenregister===
<div class="attentie klein">
Kennis over dit monument is momenteel (ook) nog terug te vinden in het monumentenregister: [https://monumentenregister.cultureelerfgoed.nl/monumenten/528281 rijksmonument 528281].</div> +
==='"`UNIQ--h-0--QINU`"'Onderdeel van complex===
<div class="attentie klein">
Dit monument is onderdeel van [[Complexen/528268|rijksmonumentencomplex 528268]].
</div>
==='"`UNIQ--h-1--QINU`"'Kennis in monumentenregister===
<div class="attentie klein">
Kennis over dit monument is momenteel (ook) nog terug te vinden in het monumentenregister: [https://monumentenregister.cultureelerfgoed.nl/monumenten/528280 rijksmonument 528280].</div> +
==='"`UNIQ--h-0--QINU`"'Onderdeel van complex===
<div class="attentie klein">
Dit monument is onderdeel van [[Complexen/528268|rijksmonumentencomplex 528268]].
</div>
==='"`UNIQ--h-1--QINU`"'Kennis in monumentenregister===
<div class="attentie klein">
Kennis over dit monument is momenteel (ook) nog terug te vinden in het monumentenregister: [https://monumentenregister.cultureelerfgoed.nl/monumenten/528279 rijksmonument 528279].</div> +
De RAI vindt zijn oorsprong in de in 1893 opgerichte vereniging ‘De Rijwiel-Industrie’, enkele jaren daarna hernoemd tot ‘De Rijwiel en Auto-Industrie’. De eerste tentoonstelling van de RAI werd in 1895 gehouden in het Amsterdamse Paleis voor Volksvlijt. In 1922 trok de RAI in een eigen gebouw aan de Ferdinand Bolstraat. In deze ‘Oude RAI’ beschikte men over een eigen expositiecentrum, die – ondanks diverse uitbreidingen – al gauw te klein werd. Om die reden werd Bodon in de arm genomen om een eerste schets voor een nieuwe gebouw te maken.
De gemeente nam deel aan de onderhandelingen vanuit het oogpunt dat in de uitbreidingsplannen voor de stad een tentoonstellingsgebouw aan het Scheldeplein was geprojecteerd. Amsterdam was niet de enige stad die in deze periode in een tentoonstellingsgebouw wilde investeren. In het vooruitgangsoptimisme van de wederopbouw en het besef dat de tentoonstellingen en beurzen een positieve economische impact op de omgeving hebben, kwamen in verschillende steden tentoonstellingsgebouwen tot stand. Zo werd de voorloper van het huidige Ahoy in Rotterdam in 1950 gerealiseerd en kwamen in de loop van de jaren 50 de tentoonstellingshallen op het huidige Jaarbeursterrein in Utrecht tot stand.
De onderhandelingen voor de totstandkoming van de RAI duurden lang, voornamelijk door financiële kwesties. Uiteindelijk kwamen beide partijen tot een gezamenlijke financiering, waarbij de RAI 2/7 deel voor rekening en de gemeente 5/7. Er werd een commanditaire vennootschap opgericht tot stichting, instandhouding en exploitatie van het bouwwerk; een Publiek-Private Samenwerking avant la lettre. Er werd tegemoet gekomen aan de wens van de gemeente een congrescentrum in de nieuwbouw op te nemen.
[[Bestand: rai voorgevel 532206.jpg|400px|rechts|thumb|Afb. 1 Voorgevel van de Europahal. Foto door A.J. van der Wal, 2002. Beeldbank RCE, CC BY-SA 3.0|alt=Foto van het gebouw met gebogen dak en glazen voorgevel. Voor het complex ligt een plein.]]
In 1955 werd de bouwvergunning aangevraagd voor de nieuwbouw, inclusief een ondergrondse parkeergarage en congrescentrum, te exploiteren door de gemeente. De prioriteiten van het Rijk lagen op dat moment bij woningbouw en de vergunningsaanvraag werd afgewezen. De oplossing werd door burgemeester Van Hall aangedragen: het Congrescentrum zou in een later stadium tot stand komen en de parkeergarage kwam te vervallen. In juni 1958 volgde alsnog de rijksgoedkeuring.
Bij het zoeken naar een architect is het bestuur van de RAI te rade gegaan bij de BNA. Op de shortlist stonden A. Bodon, A. Boeken en J.W.H.C. Pot en J.F. Pot-Keegstra. Volgens Bodon zelf heeft hij deze opdracht gekregen vanwege zijn ruime ervaring met het ontwerpen van tentoonstellingen en beurzen, waarmee hij zich tot begin jaren 50 bezighield. De opdracht voor de RAI zou uitgroeien tot zijn magnum opus. Niet alleen was Bodon als huisarchitect een groot deel van zijn leven bij de ontwikkeling van de RAI betrokken, de opdracht betekende ook een doorbraak in de erkenning van zijn werk.
Het door de gemeente gefinancierde Congrescentrum werd in 1965 geopend en evenals het tentoonstellingsgebouw geëxploiteerd door RAI Gebouw N.V. Doordat verschillende faciliteiten zowel voor het tentoonstellingsgebouw als voor het Congrescentrum waren te gebruiken (zoals het café-restaurant en de verwarmingsinstallatie) kon een kostenbesparing worden bewerkstelligd. Met de nieuwbouw stegen de bezoekersaantallen explosief. Deze trend zette zich door in de jaren 70 toen ook nieuwe evenementen zoals de Horecava in het gebouw werden georganiseerd.
De interieurs van het café-restaurant, diverse bars en buffetten zijn volgens ontwerpen van H. Salomonson uitgevoerd. De overige interieurs, waaronder de vergaderzaal, pers- en bestuurskamer zijn ontworpen door A. Bodon, in samenwerking met interieurarchitect Titia Bodon-Kuipers.
De Europahal is in de loop der jaren grotendeels ongewijzigd bewaard gebleven, afgezien van facilitaire en installatietechnische onderdelen die zich in de bokkenrijen bevinden (deze onderdelen vallen buiten de bescherming van rijkswege). Het RAI-complex is echter wel in verschillende fasen stapsgewijs uitgebreid (deze uitbreidingen vallen buiten de bescherming van rijkswege). In eerste instantie betrof dat de uitvoering van de met het eerste plan meeontworpen onderdelen, later werden ook diverse nieuwe onderdelen ontworpen. Bijzonder is dat bij een groot deel van de uitbreidingen de oorspronkelijke architect betrokken was. Bij de eerste uitbreidingen was Bodon zelf de architect, bij latere toevoegingen waren dit de opvolgers van Bodon in zijn ingenieurs- en architectenbureau J.P. van Bruggen, G. Drexhage, G.J. Sterkenburg en A. Bodon (later DSVB Ingenieurs en Architecten). Bodon was wel betrokken bij deze ontwerpen. Het laatste complexonderdeel waar Bodon aan meewerkte was de in 1993 opgeleverde Hal 11 (Parkhal). De eerstvolgende uitbreiding (het Elicium) werd ontworpen door Benthem Crouwel Architecten, de opvolgers van DSVB en de huidige huisarchitecten van de RAI.
Het is waarschijnlijk mede te danken aan de continuïteit in uitvoerende architecten dat de uitbreidingen zich over het algemeen goed verhouden met de waarden en karakteristieke uitstraling van eerste bouwwerken van het RAI-complex.
[[Bestand: rai tentoonstellingshal 532206.jpg|400px|rechts|thumb|Afb. 2 De tentoonstellingshal. Foto door A.J. van der Wal, 2002. Beeldbank RCE, CC BY-SA 3.0|alt=Foto van een grote, lege hal die lijkt op een loods. Het plafond is gebogen.]]
==Stedenbouwkundige ligging==
Het RAI-complex werd gebouwd aan de zuidelijke ringweg om Amsterdam, op de rand van de vooroorlogse grens van de bebouwing. Het werd gesitueerd op een kleine 800 meter van het oude RAI-gebouw aan de Ferdinand Bolstraat.
Bij de locatiekeuze was een goede aansluiting op diverse wegen van belang, alsmede een gunstige verbinding met Schiphol. Vanaf het begin werd rekening gehouden met (voor die tijd) ruime parkeervoorzieningen. In 1961 omvatte het terrein 16 hectare, waarvan 4 hectare als bouwterrein werd ingericht. Bovendien was er een openlucht tentoonstellingsterrein gepland aan de Amstel dat via de Europaboulevard met het Europaplein zou worden verbonden. Het Scheldeplein, zoals het terrein oorspronkelijk was genoemd, werd omgedoopt tot Europaplein, vermoedelijk om het geheel een internationale allure te geven. Terwijl in Plan Berlage uit 1917 het terrein nog was bestemd voor woningbouw, veranderde de beoogde bestemming met het Algemeen Uitbreidings Plan (AUP) van een woon- in een bedrijfsbestemming, te weten een groot tentoonstellingscomplex.
Uit stedenbouwkundig oogpunt is onder andere de voor de Europahal geplaatste reclametoren ‘het Signaal’ van belang. Het beeldbepalende ontwerp van Dick Elffers torende in eerste instantie hoog boven de hallen uit, en vormde zo een belangrijk landmark. Met de bouw van het hogere Hollandcomplex in 1982 is de toren opgehoogd, om deze functie te kunnen behouden.
==Exterieur==
De architectonische verschijningsvorm van de Europahal ter zijde van het Europaplein wordt bepaald door de vorm van de gebogen dakconstructie van de hal, met horizontale ‘schouders’, bestaande uit de plat afgedekte horizontale bokkenrijen ter weerszijden. Deze horizontale lijn wordt doorgezet in de ter weerszijde van de Europahal gelegen hallen (die buiten de bescherming van rechtswege vallen).
De constructie van het complex is functionalistisch in opzet en heeft een heldere, en transparante uitstraling. Er is veel gebruik gemaakt van gewapend betonconstructies. De Europahal heeft een overspanning van 67,5 meter en is 195 meter lang. Deze overspanning bestaat uit dunne stalen boogspanten (h.o.h. 5 meter), steunend op betonblokken aan weerszijden en uitgevoerd als driescharnierbogen met stalen trekstangen tussen de betonblokken onder het halvloerniveau. De boogspanten zijn driehoekig in doorsnede, met een bovenrand en twee onderranden. Deze smalle spanten steunen elkaar en vormen zo samen een netwerkachtig gewelf. De onderzijde van de spantconstructie bestaat uit betonnen bokken. De beuken waarin deze zijn geplaatst, worden de ‘bokkenrijen’ genoemd.
Bij de materiaalkeuze voor de gevels is erop gelet dat deze weinig onderhoud vergen. Zo is aan de buitenzijde weinig staal verwerkt: de grote glasvlakken zijn van aluminium stijlen en roeden voorzien.
==Interieur==
De Europahal vormt de kern van het in 1961 gebouwde deel van de RAI. Deze hal staat niet alleen functioneel centraal in het RAI-complex, maar vormt ook het architectonische zwaartepunt. De overige expositieruimten (die buiten deze bescherming van rijkswege vallen) werden om deze hal heen gesitueerd, om naar gelang het type gebruik bij de Europahal te kunnen betrekken. Voor het afzonderlijke gebruik van de hallen werden aparte ingangen ontworpen, zodat ook gelijktijdig exposities konden worden georganiseerd. Flexibiliteit in gebruik was een van de belangrijkste principes in het ontwerp van de RAI. Alle hallen kunnen met elkaar worden verbonden, maar ook gescheiden van elkaar worden gebruikt door middel van schuifwanden en rolluiken.
Interieurarchitect T. Bodon-Kuipers was onder andere betrokken bij het ontwerp van het interieur van de tentoonstellingsruimte.
Het interieur van de Europahal kent een indrukwekkende ruimtewerking, niet alleen vanwege de grote afmetingen van de hal, maar vooral doordat het licht gefilterd binnentreedt door de naar het oosten gerichte lichtkappen. De twee ‘zijbeuken’ met wit geschilderde betonbokken (de ‘bokkenrijen’) waar de spantconstructie van de Europahal op steunt, vormen de grens met enerzijds de Oost- en Noordhal en anderzijds de Zuid- en Westhal. De galerijen tussen de bokken kunnen bij de tentoonstellingen worden betrokken. In deze zijbeuken zijn facilitaire ruimten ondergebracht met onder andere de luchtbehandelingsinstallaties, kantoorruimten, publieksruimten met toiletten en koffiecorners (deze onderdelen binnen de ‘stroken’ vallen buiten de bescherming van rijkswege). De luchtbehandelingsuitlaten zijn op de galerijen in de trappenhuizen geclusterd.
Rond de wit geschilderde betonbokken zijn her en der rode en blauwe accenten aangebracht in de rolluiken die de hallen van elkaar kunnen scheiden. De aanwezige kunstverlichting bestaat hoofdzakelijk uit TL-buizen. Alle vaste letteropschriften waren in oorsprong van de hand van graficus Jan Bons. Anno 2012 wordt deze typografie niet meer als standaard toegepast.
Kunstwerken:
* Dick Elffers, Reclametoren Europaplein: ‘het Signaal’ gelegen voor het gebouw, op het Europaplein.
==Monumentale waarde==
De Europahal is architectonisch van belang vanwege zijn esthetische kwaliteiten die met name zijn gelegen in de grote schaal van de ruimte en helderheid, lichtheid en transparantie van de constructie. De Europahal is als onderdeel van de RAI van bijzondere architectuurhistorische waarde in het oeuvre van de landelijk gerenommeerde architect Alexander Bodon, die fungeerde als huisarchitect van de RAI. De Europahal vormt het functionele en architectonische zwaartepunt van Bodon’s magnum opus. Bijzonder is dat het grootste deel van de later toegevoegde bouwdelen van de hand van, dan wel ontworpen zijn, in samenwerking met Bodon.
De Europahal is als onderdeel van het RAI-complex ook stedenbouwkundig van belang vanwege de situering die verbonden is met de naoorlogse ontwikkeling van het gebied en de ruimtelijke relatie met de Boerenwetering en het ten westen van het complex gelegen Beatrixpark en de prominente ligging aan het eind van de Rooseveltlaan en de Pres. Kennedylaan.
De Europahal is als onderdeel van het RAI-complex van bijzondere betekenis vanwege de specifieke functie, die in omvang, typologie en functie op nationaal niveau zeldzaamheidswaarde kent.
==='"`UNIQ--h-0--QINU`"'Onderdeel van complex===
<div class="attentie klein">
Dit monument is onderdeel van [[Complexen/528268|rijksmonumentencomplex 528268]].
</div>
==='"`UNIQ--h-1--QINU`"'Kennis in monumentenregister===
<div class="attentie klein">
Kennis over dit monument is momenteel (ook) nog terug te vinden in het monumentenregister: [https://monumentenregister.cultureelerfgoed.nl/monumenten/528278 rijksmonument 528278].</div> +
==='"`UNIQ--h-0--QINU`"'Onderdeel van complex===
<div class="attentie klein">
Dit monument is onderdeel van [[Complexen/497972|rijksmonumentencomplex 497972]].
</div> +
==='"`UNIQ--h-0--QINU`"'Onderdeel van complex===
<div class="attentie klein">
Dit monument is onderdeel van [[Complexen/497972|rijksmonumentencomplex 497972]].
</div> +
==='"`UNIQ--h-0--QINU`"'Onderdeel van complex===
<div class="attentie klein">
Dit monument is onderdeel van [[Complexen/497972|rijksmonumentencomplex 497972]].
</div> +
==='"`UNIQ--h-0--QINU`"'Onderdeel van complex===
<div class="attentie klein">
Dit monument is onderdeel van [[Complexen/523302|rijksmonumentencomplex 523302]].
</div> +
==='"`UNIQ--h-0--QINU`"'Onderdeel van complex===
<div class="attentie klein">
Dit monument is onderdeel van [[Complexen/523302|rijksmonumentencomplex 523302]].
</div> +
==Aanleiding voor de bescherming==
Het pand is ingeschreven in het rijksmonumentenregister in de eerste tranche na de inwerkingtreding van de Monumentenwet 1961. +
==='"`UNIQ--h-0--QINU`"'Kennis in monumentenregister===
<div class="attentie klein">
Kennis over dit monument is momenteel (ook) nog terug te vinden in het monumentenregister: [https://monumentenregister.cultureelerfgoed.nl/monumenten/530911 rijksmonument 530911].</div> +
==='"`UNIQ--h-0--QINU`"'Onderdeel van complex===
<div class="attentie klein">
Dit monument is onderdeel van [[Complexen/532231|rijksmonumentencomplex 532231]].
</div> +
==Kennis over dit rijksmonument==
De Sloterhof bestaat uit de volgende onderdelen:
# Drie hoge galerijflats van 7 woonlagen, opgetrokken in donkergekleurde airey-blokken ([[Monumenten/532232|532232]]). De onderste woonlaag voor kleine huishoudens, daarboven maisonnettes bestaand uit twee woonlagen. De woningen worden ontsloten door binnen de gevel liggende galerijen op de eerste, tweede, vijfde en zesde etage. Deze flats zijn op pylonen over het water van de ‘siergracht’ gebouwd en hebben aan die zijde een uitwendige wenteltrap.
# Dertien lage portaalflats van vier woonlagen ([[Monumenten/532233|532233]]), opgetrokken uit lichtgekleurde airey-blokken. De toegangen van deze flats liggen verhoogd en zijn bereikbaar via een gemetseld bordes: een knipoog naar de grachtenpanden.
# De portaalflat (torenflat) van 12 woonlagen ([[Monumenten/532234|532234]]) is opgetrokken in donkergekleurde airey-blokken. Het betonskelet komt tot uiting in de lichtkleurige horizontale en verticale banden. Entree met betonreliëf onder een ver uitstekende luifel.<br />Alle flats hebben stalen ramen in betonnen vensterframes. Alle hebben bergingen op de begane grond, die van de lage woonblokken komen uit op een galerij. Bergingen en garageboxen krijgen licht door ramen in de vorm van betonnen, prefab roosters.
# Aan de gebouwkoppen van de flats aan de Comeniussstraat zijn winkels geplaatst ([[Monumenten/532235|532235]]).
# Een blokje van vier atelierwoningen, van twee woonlagen, opgetrokken uit roodgekleurde airey-blokken ([[Monumenten/532236|532236]]). Daarbij een aantal garageboxen, tussen de flats gelegen, evenwijdig aan de Comeniusstraat, maar zonder de groengebieden tussen de flats volledig af te sluiten. Alleen de binnentuinen van de blokken ter weerszijden van de Johan Huizingalaan zijn wel afgesloten door blokken van één laag voor winkels/bedrijfjes.
# Twee voormalige benzinestations/garages, elk bestaande uit drie tegen elkaar geplaatste en op kolommen rustende, betonnen, v-vormige daken ([[Monumenten/532237|532237]]).
# Een restaurant tegen de zuidzijde van de eerste flat ten oosten van de Johan Huizingalaan, opgetrokken uit afwisselend licht en donker gekleurde lagen airey-blokken ([[Monumenten/532238|532238]]).
De flats zijn gebouwd volgens het Nemavo-constructietechniek Aireysysteem, de door Nederlandse ingenieurs en architecten (waaronder Berghoef) ontwikkelde variant van het Engelse Airey-systeem. De flats bestaan uit een skelet van beton en staal, waarbinnen de muren met prefab Airey-blokken worden opgetrokken. De blokken zijn aan de binnenzijde afgewerkt met houtvezelplaat. Kozijnen en dakspanten zijn van staal, het dakbeschot is van hout, bedekt met bitumen.
De torenflat en de meest oostelijke hoge flat hebben een gedecoreerde ingangspartij in betonreliëf, de eerste met donkere figuren op een lichte achtergrond (een zon, een maan, boten en vissen), de twee met lichte figuren op een donkere achtergrond (echtpaar met kind, bomen, bloemen, zon en maan). Thema: wonen in een gezonde omgeving.
De flats zijn gelegen in een tegelijk met de bouw ontworpen groene omgeving (532239), bestaande uit binnentuinen tussen de flats en een groenstrook met ‘siergracht’ evenwijdig aan de Lelylaan. De drie hoge flats lopen op pylonen door tot over de ‘siergracht’, de lage tot aan de ‘siergracht’.
Er hebben zich geen noemenswaardige wijzigingen voorgedaan, behalve dat 1) op enkele plaatsen de groenvoorzieningen tussen de flats verhard zijn ten behoeve van parkeren en dat 2) op de hoek van de eerste flat ten westen van de Johan Huizingalaan een restaurant is aangebouwd.
==Monumentale waarde==
Het complex staat symbool voor de enorme sociaal-economische ontwikkelingen na de Tweede Wereldoorlog en voor de ideeën over een gezonde leefomgeving met ruimte, lucht en licht. Het complex is een van de hoogtepunten in Nederland van het naoorlogse bouwen als het gaat om nieuwe bouwtechnieken ter wille van snel te realiseren stadsuitbreidingen. Van typologische waarde is de mix van functies (gezinswoningen, bejaardenwoningen, garages, winkels etc.) en de omvang van het complex. Typologisch zijn bovendien de flats met zeven woonlagen bijzonder vanwege de maisonnettes waarvan bij een aantal de slaapkamers onder de woonvertrekken liggen.
Voor de bouw van de Sloterhof werd voor het eerst in Nederland op grote schaal het Airey-systeem toegepast. Daarvoor werd het alleen nog voor eengezinswoningen toegepast.
Het complex laat zien hoe Berghoef, afkomstig uit de traditionele Delftse School, flexibel genoeg was om ook grootstedelijke architectuur te ontwerpen volgens prefab-systeembouw, zonder de ideeën van het CIAM – met name de scheiding van functies - te omarmen.
Het complex is van zeer hoogwaardige esthetische kwaliteit vanwege de groepering en afwisseling van de verschillende bouwblokken qua volume en kleur, en de integratie daarvan met de groen- en wateraanleg. De hoge, donkerkleurige blokken met de in de gevel uitgespaarde witgeverfde galerijen zijn qua ontwerp bijzonder origineel en van een hoge esthetische kwaliteit.
De ensemblewaarde van het complex is hoog; de combinatie met winkelstroken, tankstations en woningbouw is bijzonder, vooral omdat de diverse functies als zodanig nog in gebruik zijn. Daarnaast vormt de Sloterhof ook op grotere schaal een ensemble van hoogwaardige architectuur aan de Cornelis Lelylaan samen met de tegenoverliggende woningbouw van Komter en het viaduct op de kruising van de Cornelis Lelylaan en de Johan Huizingalaan. De plaatsing van winkels in de gebouwkoppen geeft de Comeniusstraat het karakter van een winkelstraat met open bebouwing. Dit wordt versterkt door de bomenrijen.
Door de omvang van het complex en de forse maat van de bouwblokken fungeert de Sloterhof niet alleen op de schaal van de wijk, maar ook op het schaalniveau van de stad. De Cornelis Lelylaan diende volgens het stedenbouwkundig ontwerp een route ‘met allure’ te zijn. Het principe van systeembouw (Airey) langs de Cornelis Lelylaan werd doorgezet in het ontwerp voor de tuinstad Overtoomse Veld (Johan Jongkindstraat). De toren aan de Hemsterhuisstraat vormt een onderdeel van het stadsbeeld aan de Sloterplas. Het complex is dan ook van grote betekenis in de context van de westelijke tuinsteden in Amsterdam. Het sterk beeldbepalende karakter is sinds de bouw vrijwel ongewijzigd en daarmee nog altijd een hoogtepunt in zijn omgeving.
''Auteur: Niek Smit''
<div class="attentie klein">
Deze tekst is afkomstig van de niet meer bestaande website Monumentale Interieurs (monumentaleinterieurs.nl) en dateert uit circa 2019. Het platform Monumentale Interieurs was onderdeel van het [https://www.cultureelerfgoed.nl/onderwerpen/interieurs/programma-interieurs Programma Interieurs] (2015-2019) van de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed. Heeft u aanvullingen of verbeteringen? U kunt op deze kennisbank reageren via het [https://formulier.cultureelerfgoed.nl/archis/kennisbank-reactie?def_referrer=Monumenten/1509 reactieformulier].
</div>
==Bondsgebouw==
In 1894 leidt een staking in de Amsterdamse diamantindustrie tot de oprichting van de Algemene Nederlandsche Diamantbewerkers Bond (ANDB). Onder leiding van Henri Polak lopen de diamantbewerkers voorop in de strijd voor betere arbeidsverhoudingen. Geïnspireerd door Engelse vakbondsidealen bouwt Polak de bond uit tot een strak geleide, gedisciplineerde organisatie met een eigen bondsgebouw. Dit wordt in 1899-1900 gebouwd en ingericht naar een ontwerp van Berlage, die dan volop bezig is met de Amsterdamse Koopmansbeurs en dus gelijktijdig werkt voor de harde kern van de opkomende sociaaldemocratische arbeidersbeweging. In het bondsgebouw kan hij zijn door William Morris, Walter Crane en de Engelse Arts and Crafts-beweging beïnvloede ideeën over socialisme, architectuur en gemeenschapskunst realiseren. Gebouw en interieur, waaraan diverse rond de eeuwwisseling vooraanstaande kunstenaars meewerken, vormen een totaalkunstwerk waarin monumentaliteit en symboliek samenkomen en uitdrukking geven aan de idealen van de georganiseerde vakbeweging.
==Jubileumgeschenken==
Berlage werkt het ontwerp uit tot in detail, van deurbeslag tot meubelen en lampen. Alles is door hem ontworpen en op elkaar afgestemd. Bij jubilea wordt het gebouw verder verfraaid. Zo hangt er sinds 1919 in het monumentale trappenhuis een lamp met 3 diamantvormige lantaarns naar een ontwerp van de edelsmid Jan Eisenloeffel. Andere jubileumgeschenken zijn een gebeeldhouwd reliëf door Lambertus Zijl, een bank ontworpen door Dick Greiner en een bronzen portretbuste van Henri Polak door Han Wezelaar. De overal in het gebouw aanwezige geschenken maken het verleden van de vakbond tastbaar. Kort na de bouw geeft het bondsbestuur Richard Roland Holst de opdracht monumentale wandschilderingen te maken voor de Bondsraadzaal. De bij het vertrek horende inventaris is deels bewaard gebleven, waaronder een door Berlage ontworpen lessenaar, bestuursstoelen, een bestuurstafel en een staand horloge.
==Bestuurskamer==
Ter gelegenheid van de invoering van de 8-urige werkdag richt men in 1912 de bestuurskamer in naar een ontwerp van Berlage. Het vertrek wordt uitgevoerd door atelier ’t Binnenhuis en krijgt in de eikenhouten wandbetimmering beschilderde panelen van Roland Holst. Deze kamer is geheel bewaard gebleven, van betimmeringen, parketvloer en schilderingen tot vergadertafel, stoelen, lampen, wandklok, tapijt en tafelkleed en een door Berlage ontworpen inktpot en voorzittershamer. Bijzonder is dat op diverse objecten in zowel de Bondsraadzaal als de bestuurskamer het monogram van de ANDB is aangebracht. Ook zijn er diverse interieuronderdelen met teksten die verwijzen naar de oorspronkelijke functie van het gebouw.
==Oorlog==
In de Tweede Wereldoorlog wordt de ANDB met zijn vele joodse leden hard getroffen. Het gebouw heeft door roof te lijden, de boekencollectie gaat grotendeels verloren en er verdwijnen meubels. Na de oorlog volgen fusies en verbouwingen. Toch blijven belangrijke delen van interieur en inboedel wonderwel bewaard, al dan niet verborgen achter voorzetwanden en verlaagde plafonds, of opgeslagen op zolder.
==Restauratie==
In 2000 worden de wandschilderingen van Roland Holst in de Bondsraadzaal gerestaureerd. Hiermee is een eerste stap gezet in het herstel van het interieur. In 2007 wordt het gebouw overgedragen aan Vereniging Hendrick de Keyser. In 2008-2010 volgt een restauratie waarbij wandafwerkingen worden gereconstrueerd en roerende goederen, waaronder lampen, terugkeren op hun oorspronkelijke plaats. Sindsdien is Stichting De Burcht, wetenschappelijk bureau voor de vakbeweging, in het gebouw gevestigd. De Burcht is op afspraak te bezoeken.
''Auteur: Niek Smit''
<div class="attentie klein">
Deze tekst is afkomstig van de niet meer bestaande website Monumentale Interieurs (monumentaleinterieurs.nl) en dateert uit circa 2019. Het platform Monumentale Interieurs was onderdeel van het [https://www.cultureelerfgoed.nl/onderwerpen/interieurs/programma-interieurs Programma Interieurs] (2015-2019) van de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed. Heeft u aanvullingen of verbeteringen? U kunt op deze kennisbank reageren via het [https://formulier.cultureelerfgoed.nl/archis/kennisbank-reactie?def_referrer=Monumenten/1795 reactieformulier].
</div>
==Kostbaar geschenk==
In 1933 schenkt Thierry d’Alsace, prins d’Hénin een kapitaal koopmanshuis met een deel van de inboedel aan Vereniging Hendrick de Keyser. Het Amsterdamse huis, sinds 1884 de pied-à-terre van zijn in Parijs wonende moeder Angélique barones Van Brienen, is anderhalve eeuw eerder in bezit van de Van Brienens gekomen. Arnold Johan van Brienen koopt het in 1781 en geeft het als huwelijksgeschenk aan zijn 21-jarige zoon Willem Joseph, die er gaat wonen met zijn echtgenote Margaretha Ram van Schalkwijk. Deze Van Brienen is bekend geworden als burgemeester van Amsterdam onder Lodewijk Napoleon.
==Lodewijk XIV-stijl==
Uit een veilingbiljet blijkt dat het huis zich bij de koop door de Van Brienens nog vrijwel geheel in de staat bevindt van 1728-1733. In die periode is het ingrijpend verbouwd, uitgebreid en verfraaid in opdracht van de doopsgezinde familie Rutgers. Het huis krijgt dan een interieur in Lodewijk XIV-stijl, dat tot op de dag van vandaag grotendeels bewaard is gebleven.
De Van Brienens laten het interieur schilderen en meubileren, maar wonen er vrij kort. Ze beschikken over een groter grachtenpand in Amsterdam, en de buitenplaatsen Clingendael en Eindenhout en verhuren het huis. Vanaf 1884 verblijft Angélique van Brienen er enkele weken per jaar. In het souterrain woont een conciërge. Het huis wordt zorgvuldig onderhouden, maar er verandert weinig.
==Typisch grachtenhuis==
Huis Van Brienen is een goed voorbeeld van een Amsterdams grachtenhuis zoals er veel van dit type, van eenvoudig tot voornaam, gebouwd zijn in de 18de eeuw. De indeling uit 1728-1733, met doorlopende gang, trappenhuis, voor- en achterhuis en tuinhuis is bewaard. Dat geldt ook voor grote delen van de interieurafwerking, van de zaal met behangselschilderingen door Dirk Dalens tot de knechtenkamer met bedstede en secreet. Stucwerk, houtsnijwerk, spiegels met bijbehorende penanttafels (consoletafels) tussen de vensters, schouwen en schilderingen dateren grotendeels uit deze periode en zijn van hoge kwaliteit. Voor de ramen staan nog steeds de originele zonwerende sassinetten of voorzetramen.
==Modernisering==
De Van Brienens moderniseren in 1782 de eetkamer in Lodewijk XVI-stijl en in 1833 de voorkamer in late empirestijl. De eetkamer krijgt een bespanning van blauwgroen damast, die onder papierbehang is teruggevonden – een uitzonderlijke vondst. Het Lodewijk XVI-ameublement dat voor eetkamer en zaal wordt aangeschaft, is ook nog aanwezig. In de vertrekken hangen pastelportretjes en portretgravures en staan meubelen van de Van Brienens, waaronder gesneden gangbanken, een Napoleon III neo-Boulle kabinet en een Japans lakkabinet met geschilderde familiewapens. Op de vloeren liggen Deventer tapijten en in de schouwen staan de kachels die in 1886 voor het huis zijn besteld. Bijzonder is dat ook meer alledaagse meubelen bewaard bleven, waaronder een beschilderd 18de-eeuws kabinet. In de keuken staan nog de pomp en de waterspuit om de ramen te wassen.
==Gekoesterd==
De prins d’Hénin bepaalde in zijn testament dat het huis zo goed mogelijk in stand moest worden gehouden. Het kostbare geschenk wordt sindsdien door Vereniging Hendrick de Keyser gekoesterd en is op gezette tijden opengesteld. Bezoekers ervaren er de woongeschiedenis, upstairs én downstairs, van een grachtenhuis. De architectuur, afwerking, inrichting en de bijbehorende familiestukken geven samen een beeld van het leven aan de gracht in de 18de en 19de eeuw.
==Aanleiding voor de bescherming==
Dit monument is bij de eerste aanwijzing onder de Monumentenwet 1961 ingeschreven in het rijksmonumentenregister. Onder één rijksmonumentennummer zijn beide panden beschermd. Nr. 346 wordt in het register beschreven. Ook Huidenstraat 2, valt onder dit rijksmonumentnummer. Via een poort in de Huidenstraat is het toegankelijk. (De gevelsteen met een oranje appel boven de poort is door één van de vorige bewoners geplaatst, vriendelijke mededeling mevr. N. de Jong). Het pand wordt zowel aangeduid als kapel als als meisjesweeshuis. Later is het tuinhuis apart beschermd onder nr. [https://monumentenregister.cultureelerfgoed.nl/monumenten/528259 528259].
==Geschiedenis==
Deze geschiedenis beschrijft in het kort het gebruik van de panden als weeshuis. Er wordt niet ingegaan op de bouwgeschiedenis van de panden.
Beide huizen zijn als particuliere woonhuizen aan de Herengracht hun bestaan begonnen. In 1680 is nr. 346 aangekocht ten behoeve van het weeshuis. Eerder was dit gevestigd in het pand Keizersgracht 345 ([https://monumentenregister.cultureelerfgoed.nl/monumenten/2321 rijksmonument 2321]). Toen dit te klein werd voor het groeiende aantal wezen, is het grotere pand aan de Herengracht betrokken. In 1893 is het weeshuis vergroot door de aankoop van nr. 344. Dit pand is daarna verscheidene malen ingrijpend verbouwd. In 1919 wordt het weeshuis verplaatst naar De Lairessestraat 11 en nog weer later naar Hilversum. Het hele complex aan en achter de Herengracht/Huidenstraat werd in 1921 verkocht aan het Ministerie van Financiën en is het een aantal decennia in gebruik bij het Rijk. Later zijn in het complex appartementen ingericht.
==[[Rijksmonumenten - Canonvenster 25 - Sara Burgerhart|Canon van Nederland, venster 25 - Sara Burgerhart]]==
Na de dood van haar ouders in 1745 werd de vierjarige Agatha Deken ondergebracht in het weeshuis De Oranje Appel in Amsterdam. Zij kreeg hier een goede opvoeding in een vrijzinnig-protestantse sfeer, waarop zij later met goede herinneringen terugkeek. In 1760 liet Agatha Deken zich in het collegiantencentrum Rijnsburg dopen. In 1767, 25 jaar en voor de wet volwassen, verliet ze het weeshuis.
Zij voorzag daarna in haar onderhoud door als dienstbode of gezelschapsdame te werken. Ondertussen begon zij ook met schrijven van vooral gedichten. Uit een eerste ontmoeting met Betje Wolff in 1776 groeide een hechte vriendschap en vanaf 1777 een leven van samen wonen en schrijven.
==Aanleiding voor de bescherming==
Het pand is ingeschreven in het rijksmonumentenregister in de eerste tranche na de inwerkingtreding van de Monumentenwet 1961. +
==='"`UNIQ--h-0--QINU`"'Onderdeel van complex===
<div class="attentie klein">
Dit monument is onderdeel van [[Complexen/528268|rijksmonumentencomplex 528268]].
</div>
==='"`UNIQ--h-1--QINU`"'Kennis in monumentenregister===
<div class="attentie klein">
Kennis over dit monument is momenteel (ook) nog terug te vinden in het monumentenregister: [https://monumentenregister.cultureelerfgoed.nl/monumenten/528290 rijksmonument 528290].</div> +
==='"`UNIQ--h-0--QINU`"'Onderdeel van complex===
<div class="attentie klein">
Dit monument is onderdeel van [[Complexen/532231|rijksmonumentencomplex 532231]].
</div> +
==='"`UNIQ--h-0--QINU`"'Onderdeel van complex===
<div class="attentie klein">
Dit monument is onderdeel van [[Complexen/530914|rijksmonumentencomplex 530914]].
</div>
==='"`UNIQ--h-1--QINU`"'Kennis in monumentenregister===
<div class="attentie klein">
Kennis over dit monument is momenteel (ook) nog terug te vinden in het monumentenregister: [https://monumentenregister.cultureelerfgoed.nl/monumenten/530915 rijksmonument 530915].</div> +
==='"`UNIQ--h-0--QINU`"'Onderdeel van complex===
<div class="attentie klein">
Dit monument is onderdeel van [[Complexen/530914|rijksmonumentencomplex 530914]].
</div>
==='"`UNIQ--h-1--QINU`"'Kennis in monumentenregister===
<div class="attentie klein">
Kennis over dit monument is momenteel (ook) nog terug te vinden in het monumentenregister: [https://monumentenregister.cultureelerfgoed.nl/monumenten/530916 rijksmonument 530916].</div> +
==='"`UNIQ--h-0--QINU`"'Kennis in monumentenregister===
<div class="attentie klein">
Kennis over dit monument is momenteel (ook) nog terug te vinden in het monumentenregister: [https://monumentenregister.cultureelerfgoed.nl/complexen/530914 rijksmonumentencomplex 530914].</div> +
==='"`UNIQ--h-0--QINU`"'Onderdeel van complex===
<div class="attentie klein">
Dit monument is onderdeel van [[Complexen/528268|rijksmonumentencomplex 528268]].
</div>
==='"`UNIQ--h-1--QINU`"'Kennis in monumentenregister===
<div class="attentie klein">
Kennis over dit monument is momenteel (ook) nog terug te vinden in het monumentenregister: [https://monumentenregister.cultureelerfgoed.nl/monumenten/528283 rijksmonument 528283].</div> +
==='"`UNIQ--h-0--QINU`"'Onderdeel van complex===
<div class="attentie klein">
Dit monument is onderdeel van [[Complexen/528268|rijksmonumentencomplex 528268]].
</div>
==='"`UNIQ--h-1--QINU`"'Kennis in monumentenregister===
<div class="attentie klein">
Kennis over dit monument is momenteel (ook) nog terug te vinden in het monumentenregister: [https://monumentenregister.cultureelerfgoed.nl/monumenten/528282 rijksmonument 528282].</div> +
==Aanleiding voor de bescherming==
Het pand is ingeschreven in het rijksmonumentenregister in de eerste tranche na het in werking treden van de Monumentenwet 1961.
==Geschiedenis==
Oorspronkelijk stonden op deze plaats twee panden. Het linker met huisnummer 493a (Grachtenboek) stond achter in de tuin van het woonhuis van burgemeester Andries de Graeff, Herengracht 446 (rijksmonument 1851). Mogelijk was dit aanvankelijk alleen een 17de-eeuws koetshuis. Het Grachtenboek toont een fors 18de-eeuws pakhuis boven een lage onderbouw. Op enig moment is dit pakhuis 'Keulen' gaan heten.
Het rechterhuis, nr 493b (Grachtenboek) was een grachtenpand met een halsgevel en stoep ervoor. Beide panden staan afgebeeld in het Grachtenboek 1768 -1771 toegeschreven aan Caspar Philips.
In 1859 diende de Nederlandsche Handel Maatschappij (NHM) een verzoek in om de twee panden te verbouwen tot een nieuw, groot pakhuis. In het archief van Amsterdam zijn de bouwtekeningen bewaard. Architect Godefroy ontwierp een functioneel gebouw. Het is mogelijk dat delen van de oudere bebouwing in de nieuwbouw bewaard zijn gebleven.
De naam 'Indië' staat nog op de puibalk. Oorspronkelijk stond in het fries van de kroonlijst 'Nederlandsche Handel Maatschappij'. De naam verwijst naar de activiteiten van de NHM: verschepen en verkopen van producten uit de kolonie Nederlands-Indië, tegenwoordig Indonesië, zoals koffie, rietsuiker, indigo, specerijen en tabak. Het pakhuis diende voor de opslag van dergelijk soort 'koloniale waar'.
De wijze waarop de NHM te werk ging, heeft de schrijver Multatuli (Eduard Douwes Dekker) geïnspireerd voor zijn boek: 'Max Havelaar, of De Koffij-veilingen der Nederlandsche Handel-Maatschappij' (1860).
Het pand is al geruime tijd niet meer in gebruik als pakhuis en heeft verschillende herbestemmingen achter de rug.
===Andere rijksmonumenten===
Andere rijksmonumenten uit de geschiedenis van de Nederlandsche Handel Maatschappij zijn:
* Amsterdam, Herengracht 40, grachtenpand gebouwd in 1790-1791 ter plaatse van twee oudere panden. In 1831 door de NHM in gebruik genomen als hoofdkantoor, rijksmonument 1708;
* Amsterdam, Herengracht 466, in oorsprong twee 17de-eeuwse grachtenpanden. In 1856 gekocht door de NHM en vervolgens samengevoegd en verbouwd tot hoofdkantoor, rijksmonument 1861;
*Amsterdam, Oranje Nassaulaan 26, villa met tuinhuis uit 1925-1926 van toenmalige directeur van de NHM, complexnummer 504616;
* Amsterdam, Vijzelstraat 32, groot kantoorgebouw ontworpen door K.P.C. de Bazel 1919-1926, rijksmonument 46509;
* Den Haag, Kneuterdijk 1, kantoorgebouw 1920-1924, rijksmonument 459722;
* Nijverdal, by Hoge Dijkje 2, fabriekscomplex textielfabriek Ten Cate vanaf 1836, complexnummer 512236;
* [[Monumenten/530850|Rotterdam, Blaak 34, bankgebouw]] 1945-1947, rijksmonument 530850;
* Santpoort-Noord, Duin en Kruidbergerweg diverse huisnummer, grote buitenplaats merendeels tussen 1895 en 1910 tot stand gekomen voor de toenmalige president van de NHM, complexnummer 520692.
Deze opsomming is niet uitputtend. Suggesties voor aanvullende monumenten uit het rijksmonumentenregister kunt u doen via onderstaand reactieformulier.
Deze pagina is voor het laatst bewerkt op 11 feb 2020 om 17:53.