Geofysisch onderzoek - grondradaronderzoek: verschil tussen versies

kGeen bewerkingssamenvatting
kGeen bewerkingssamenvatting
Regel 10: Regel 10:
==Techniek==
==Techniek==
Grondradaronderzoek wordt meestal handmatig verricht, maar voor grote terreinen kan de grondradar ook achter een voertuig geplaatst worden. De meetpunten worden vastgelegd in een lokaal meetsysteem of met behulp van Global Positioning System direct in het Nederlandse coördinatenstelsel.
Grondradaronderzoek wordt meestal handmatig verricht, maar voor grote terreinen kan de grondradar ook achter een voertuig geplaatst worden. De meetpunten worden vastgelegd in een lokaal meetsysteem of met behulp van Global Positioning System direct in het Nederlandse coördinatenstelsel.
De frequentie van de zendantenne bepaalt de diepte van meten. Afhankelijk van de aard en diepteligging van de te verwachten archeologische resten dient een andere antenne (meetfrequentie) te worden gebruikt (zie tabel).
De frequentie van de zendantenne bepaalt de diepte van meten. Afhankelijk van de aard en diepteligging van de te verwachten archeologische resten dient een andere antenne (meetfrequentie) te worden gebruikt (zie tabel).


Regel 52: Regel 53:


==Voorbeeld==
==Voorbeeld==
Bovenstaande afbeelding toont een voorbeeld van een gemeten lijn (of: radarprofiel). De bovenkant van het profiel is het maaiveld, naar onder toe neemt de diepte van het gemeten deel van de bodem toe. We zien van boven naar beneden golflijnen die van wit naar zwart en weer terug naar wit gaan, dit zijn de radargolven.
''Afbeelding 3'' toont een voorbeeld van een gemeten lijn (of: radarprofiel). De bovenkant van het profiel is het maaiveld, naar onder toe neemt de diepte van het gemeten deel van de bodem toe. We zien van boven naar beneden golflijnen die van wit naar zwart en weer terug naar wit gaan, dit zijn de radargolven.


Direct onder het maaiveld correspondeert een wit­zwarte golflijn met de bouwvoor. De wit­zwarte golflijnen op diepere niveaus geven textuurverschillen in de bodem (overgangen van zand naar klei) weer. Meestal worden de vele individuele radarlijnen samen­ gevoegd en dan weergegeven als vlakken, zogenaamde time­slices. De afbeelding linksboven toont een terrein waar grondradaronder­ zoek heeft plaatsgevonden. De vraagstelling was gericht op het opsporen van de overblijfselen van een kasteel in de buurt van een boerderij. Centraal in zowel de kleuren­ als zwart­wit afbeelding zijn haaks op elkaar staande vormen te herkennen (respectievelijk bruine en donkergrijze kleuren). Op deze locaties is de weerstand van de bodem hoger en daarmee ook de gemeten intensiteit van de weerkaatsing (reflectie intensiteit). Ze zijn geïnterpreteerd als de buiten­ en binnenmuren van het kasteel. Een eventuele gracht is in de meetdata niet herkend.
Direct onder het maaiveld correspondeert een wit­zwarte golflijn met de bouwvoor. De wit­zwarte golflijnen op diepere niveaus geven textuurverschillen in de bodem (overgangen van zand naar klei) weer. Meestal worden de vele individuele radarlijnen samen­ gevoegd en dan weergegeven als vlakken, zogenaamde time­slices. ''Afbeelding 2'' toont een terrein waar grondradaronder­ zoek heeft plaatsgevonden. De vraagstelling was gericht op het opsporen van de overblijfselen van een kasteel in de buurt van een boerderij. Centraal in zowel de kleuren­ als zwart­wit afbeelding zijn haaks op elkaar staande vormen te herkennen (respectievelijk bruine en donkergrijze kleuren). Op deze locaties is de weerstand van de bodem hoger en daarmee ook de gemeten intensiteit van de weerkaatsing (reflectie intensiteit). Ze zijn geïnterpreteerd als de buiten­ en binnenmuren van het kasteel. Een eventuele gracht is in de meetdata niet herkend.


==Combinatie met andere methoden en technieken==
==Combinatie met andere methoden en technieken==
Het is belangrijk dat de resultaten van het grondradaronderzoek in het veld worden aangevuld en getoetst. Voor de (on)mogelijkheden van toepassing van andere geofysische technieken, zie het Excel­ bestand ‘Beslismatrix geofysisch­archeologisch onderzoek (landbodems)’ en de factsheet ‘Toelichting op beslismatrix geofy­ sisch onderzoek tijdens archeologische prospectie’. Verder kunnen andere methoden van IVO worden ingezet voor het toetsen van de resultaten van geofysisch onderzoek. Voorbeelden zijn (prikstok­) booronderzoek, proefputtenonderzoek en proefsleuvenonderzoek.
Het is belangrijk dat de resultaten van het grondradaronderzoek in het veld worden aangevuld en getoetst. Voor de (on)mogelijkheden van toepassing van andere geofysische technieken, zie het Excel­ bestand ‘Beslismatrix geofysisch­archeologisch onderzoek (landbodems)’ en de factsheet ‘Toelichting op beslismatrix geofysisch onderzoek tijdens archeologische prospectie’.
 
Verder kunnen andere methoden van IVO worden ingezet voor het toetsen van de resultaten van geofysisch onderzoek. Voorbeelden zijn (prikstok­) booronderzoek, proefputtenonderzoek en proefsleuvenonderzoek.
|Afbeelding (extern)=[[Bestand:Grondradaronderzoek.jpg|400px|rechts|thumb|Afbeelding 1. Grondradaronderzoek tijdens archeologische prospectie foto Saricon|alt=Afbeelding 1. Grondradaronderzoek tijdens archeologische prospectie foto Saricon]]
|Afbeelding (extern)=[[Bestand:Grondradaronderzoek.jpg|400px|rechts|thumb|Afbeelding 1. Grondradaronderzoek tijdens archeologische prospectie foto Saricon|alt=Afbeelding 1. Grondradaronderzoek tijdens archeologische prospectie foto Saricon]]
[[Bestand:Grondradaronderzoek voorbeeld 1.jpg|400px|rechts|thumb|Afbeelding 2. Voorbeeld van grondradaronderzoek|alt=Afbeelding 2. Voorbeeld van grondradaronderzoek]]
[[Bestand:Grondradaronderzoek voorbeeld 1.jpg|400px|rechts|thumb|Afbeelding 2. Voorbeeld van grondradaronderzoek|alt=Afbeelding 2. Voorbeeld van grondradaronderzoek]]

Versie van 23 nov 2020 10:38

Elementtype ontbreekt of is ongeldig.

Deze pagina is voor het laatst bewerkt op 23 nov 2020 om 10:38.