Historische binnenplaatsen overkappen

Versie door RCEbot (overleg | bijdragen) op 5 apr 2023 om 14:22 (Nieuwe pagina aangemaakt met '{{#element: |Elementtype=Artikel |Status=Publiceren |Voorkeurslabel=Historische binnenplaatsen overkappen |Artikelsoort=Overig |Introductie=In Nederland komt het ov...')
(wijz) ← Oudere versie | Huidige versie (wijz) | Nieuwere versie → (wijz)

Introductie

In Nederland komt het overkappen van een historische binnenplaats regelmatig voor. Hoe meer een binnenplaats transformeert tot een volwaardig vertrek en onderdeel van de binnenruimte wordt, hoe groter de gevolgen voor het gebouw zijn. Dit artikel geeft aan hoe er verantwoord met een binnenplaats kan worden omgegaan.

Foto van de overkapping van de binnenplaats van het stadhuis van Groningen, van onderaf genomen.
De binnenplaats van het stadhuis van Groningen is vandaag de dag overkapt.
Foto van de binnenplaats van een klooster in Breda
De binnenplaats van de Kloosterkazerne in Breda in 1908
Foto van een middeleeuwse binnenplaats met valhek op de voorgrond
De binnenplaats van het middeleeuwse stadhuis van Bergen op Zoom is ontstaan toen er drie panden werden samengevoegd. Hier de situatie in de jaren dertig van de twintigste eeuw
Foto van een kleine binnenplaats ingeklemd tussen bebouwing
De ingeklemde restruimte achter huizen is uitgespaard om licht en lucht in huis te laten stromen
Foto van een ruime binnenplaats met kiezels op de grond en een boom in het midden
De binnenplaats van het Pesthuis in Leiden uit 1661 maakt onderdeel uit van het ontwerp van het gebouw
Foto van een binnenplaats met een historische glazen overkapping
De binnenplaats van de Korenbeurs in Schiedam uit 1792 kreeg al in 1872 een overkapping
Historische foto van werksters bij een oude pomp op een binnenplaats
De pomp op de binnenplaats van het kasteel van Breda in 1900
Foto van een binnenplaats bij een raadhuis met vijver op de voorgrond
De binnenplaats van het Raadhuis van Hilversum is voor publiek toegankelijk
Foto van een binnenplaats met glazen overkapping . Op de binnenplaats staan tafeltjes voor een receptie
De overkapte binnenplaats van het provinciehuis in Groningen

Inleiding

Een binnenplaats is een onoverdekt deel van een gebouw. De veelal bestrate, van boven open ruimte is ingesloten tussen muren en licht en lucht hebben er vrij spel. De ruimte kan zich tussen het voor- en achterhuis van een woning bevinden, of het binnenhof van een kantoorgebouw of museum zijn, of bijvoorbeeld de appelplaats van een kazerne, de handelsplaats van een beurs, of de pandhof van een klooster. Vooral bij herbestemmingen, maar ook bij uitbreidingen van de bestaande functie, biedt het overkappen van een historische binnenplaats mogelijkheden voor het onderbrengen van nieuwe functies. Door een binnenplaats te transformeren tot een verlengstuk van het interieur kan er extra vloeroppervlak gecreëerd worden. De kwaliteit van de gekozen oplossingen is zeer divers.

Zoals elk gebouw voor zijn omgeving een andere betekenis kan hebben, geldt dat ook voor de binnenplaats. Het is daarom van belang om voor iedere situatie afzonderlijk de monumentale waarde van die open ruimte te bepalen. Met dit artikel geeft de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed (RCE) inzicht in de typen binnenplaatsen en hun kwaliteiten, en in de manier waarop daar verantwoord mee kan worden omgegaan.

Historische ontwikkeling

Binnenplaatsen zijn er van klein tot groot. Ze zijn vooral bedoeld om licht en lucht het gebouw binnen te laten stromen. Daarnaast werden binnenplaatsen veelal gebruikt voor activiteiten die niet binnenshuis konden plaatsvinden. Er valt een tweedeling te maken tussen organisch gegroeide en ontworpen binnenplaatsen.

Gegroeide binnenplaatsen

De eerste groep is ontstaan als gevolg van opeenvolgende uitbreidingen van een gebouw. Hierdoor bleef er een ingeklemde restruimte over, die voor licht en lucht werd uitgespaard. Door de geleidelijke groei van het gebouw is de vorm van de binnenplaats meestal onregelmatig. De ruimte wordt doorgaans omsloten door bouwvolumes uit diverse bouwperioden, die in hoogte, formaat en afwerking heel verschillend kunnen zijn.

Binnenplaatsen in huizen

Historisch gegroeide binnenplaatsen houden veelal verband met de ontwikkeling van het woonhuis. De binnenplaatsen van huizen lijken niet heel bijzonder, maar ze zijn zeker van betekenis voor de ontwikkeling van het gebouw. In de meeste historische steden konden de woningen niet onbeperkt worden uitgebreid en vernieuwd. Oude kavelstructuren, eigendomsverhoudingen, rechten en keuren zorgden ervoor dat veel woningen vanuit de bestaande situatie vaak schoksgewijs werden uitgebreid. Al naar gelang de mogelijkheden vond dat naar achteren, naar boven of zijwaarts plaats. De voorkant was veelal geen optie voor uitbreiding, omdat die meestal direct aan de openbare weg stond. Ook door gebrek aan geld om op een grotere stadskavel in één keer nieuwbouw te realiseren, gebruikte men vaak de bestaande bebouwing om een woning te vergroten en de plattegrond te moderniseren.

Binnenplaats tussen voor- en achterhuis

In de zestiende eeuw was een uitbreiding op de eigen kavel nog wel mogelijk. Het hoofdhuis, vaak nog in hout uitgevoerd, werd dan uitgebreid met een keuken voorzien van een stookplaats (binnenhaard) waaraan ook de slaap- en woonvertrekken werden toegevoegd. Verdere uitbreiding volgde in de vorm van een achterhuis, dat meestal met een binnenplaats van de binnenhaard werd gescheiden. Het uitsparen van een binnenplaats was vaak ook nodig om een regenbak en secreten met hun afvoeren en beerputten een plek te geven.

In Nederland ontwikkelde het grotere huis zich in de zeventiende eeuw tot dit standaardmodel. Langgerekte percelen werden opgedeeld in een voorhuis, een binnenplaats en een achterhuis. De binnenplaats diende er met name voor om zonlicht in het voor- en achterhuis te laten vallen. In de achttiende eeuw bleef dit de gebruikelijke opzet. In de negentiende eeuw werd deze indeling weer losgelaten.

Binnenplaats naast het oorspronkelijke huis

Toen na het verstenen van de houten woningen de in de keuren voorgeschreven brandgangen kwamen te vervallen, bood dit mogelijkheden om ook enigszins naar de zijkant uit te breiden. Soms gebeurde dit met behoud van een onderdoorgang naar het achtererf. Zo kwamen de stadspanden steeds meer tegen elkaar te staan. De volgende stap voor uitbreiding was dan ook het pand van de buurman aankopen. De bouwstructuur die hieruit voortkwam, wordt vaak ‘huis-met-zijkamer’ genoemd. Een van de voordeuren werd weggehaald. Als het huis van de buurman minder diep was, kon de binnenplaats van het oorspronkelijke huis worden dichtgezet voor een tussenkamer of monumentale trappartij. Dit soort panden kreeg dan een L-vormige plattegrond, waardoor het huis veelal nog goed van daglicht kon worden voorzien. Een vaak voorkomende volgende uitbreiding was het zijwaarts uitbreiden van het achterhuis. Met deze stap was het maken van een lichthof of binnenplaats onmisbaar om nog voldoende licht en lucht in de sterk verbrede en verdiepte woning te krijgen. Als de naburige woning al naar achteren was uitgebreid, moest het oorspronkelijke huis vaak ook met uitsparing van een lichthof naar achteren uitbreiden om zo nog voldoende daglicht in de woning te krijgen.

Binnenplaats achter het buurhuis

Ook een uitbreiding op een aangekocht achtererf van de buren komt regelmatig voor, voor een keuken bijvoorbeeld. Om de buren nog van daglicht te voorzien was enige afstand tot hun achtergevel in de vorm van een binnenplaats noodzakelijk. Er zijn nog vele andere varianten te benoemen van deze ontwikkeling. Door het samenvoegen van kavels zien we ook de hoofdtoegang van het woonhuis verschuiven. Bij veel zestiende en vroeg zeventiende-eeuwse panden lag de voordeur in het midden, met daarachter de werkruimte of centrale woonhal. Later verschuift de toegang naar de zijkant, met daarachter een naar de achterkant doorlopende gang, waarlangs de vertrekken werden ontsloten. Een binnenplaats zorgde nog voor enig daglicht in deze lange gangen. De keuken grensde uit praktische overwegingen aan een buitenruimte, vaak de binnenplaats. Ook de monumentale trap van de welgestelde huizen bevond zich vaak aansluitend aan de binnenplaats om die zo van daglicht te voorzien. Zo konden bezoekers de rijkdom ervan goed tot zich door laten dringen.

Ontworpen binnenplaatsen

Naast de organisch gegroeide binnenplaats kennen we ook de ontworpen binnenplaats. Deze tweede groep binnenplaatsen vertegenwoordigt een bewust ontworpen ruimtelijke kwaliteit. Dit type binnenplaats maakt onderdeel uit van het ontwerp van het gebouw. Vroege voorbeelden hiervan zijn kloosterhoven, waar zuilengangen rondom een rechthoekige plaats gesitueerd zijn. Denk hierbij aan de middeleeuwse kloostergang van de Sint Servaas en de Onze Lieve Vrouwekerk in Maastricht of van de Dom en de Mariakerk in Utrecht. Deze open ruimten dienden behalve als meditatieve plek regelmatig ook als begraafplaats en als wasplaats. Vaak stond er een puthuis of fontein.

Een ontworpen open structuur is eveneens terug te vinden bij beursgebouwen, waar van oudsher in de openlucht handel werd gedreven, en bij militaire gebouwen. Vanaf het midden van de negentiende eeuw werd de bouwopgave grootschaliger en werd het gebruikelijk om publieke en overheidsgebouwen rondom een of meerdere binnenplaatsen op te zetten. Een greep uit de vele voorbeelden: het Ministerie van Justitie in Den Haag uit 1883, het Rijksmuseum in Amsterdam uit 1885, het Raadhuis van Hilversum uit 1931 en Museum Boymans Van Beuningen in Rotterdam uit 1935.

Karakteristiek voor ontworpen binnenplaatsen is dat deze veelal zijn opgebouwd uit vier gelijke gevels van gelijke hoogte en indeling. Een ontworpen binnenplaats is gebouwd vanuit één concept en doet volwaardig mee in de architectuur van het pand. Dit type binnenplaats kent meestal forse afmetingen vanwege de hoofdfunctie om licht binnen te laten vallen. Denk aan kantoorgebouwen en musea. Een andere reden voor de forse afmetingen is de hoofdactiviteit waarvoor de binnenplaats bedoeld was. Op de appelplaats van een kazerne bijvoorbeeld moest een grote groep soldaten verzameld kunnen worden.

Een historische overkapping

Het overkappen van binnenplaatsen is niet alleen van deze tijd. Uit de zeventiende eeuw is al een voorbeeld bekend van de Boterwaag in Leiden. Kort na de voltooiing in 1659 besloot men de binnenplaats te overdekken om de marktkooplieden en hun waar beschutting te bieden tegen weer en wind. De architect van de Boterwaag, Pieter Post, tekende ook voor de overkapping.

In de loop van de negentiende eeuw zorgde de introductie van nieuwe materialen en technieken voor lichtere constructies en grotere overspanningen. Het werd eenvoudiger om binnenplaatsen te overdekken. Zo kreeg de binnenplaats van Kasteel Neubourg in Gulpen rond 1850 een glazen overkapping van de hand van de Brusselse architect Evrard. En toen Kasteel De Haar tegen 1900 herrees uit zijn ruïne kreeg de middeleeuwse binnenplaats een overkapping met ijzeren geklonken spanten. Deze ‘hall’ vormt nu het hart van het kasteel.

Beursgebouwen, waar de handel veelal in de openlucht werd bedreven, maakten dankbaar gebruik van deze nieuwe mogelijkheden tot overkapping. In 1867 werd de binnenplaats van de Beurs van Rotterdam overkapt en in 1872 volgde de Korenbeurs van Schiedam.

Cultuurhistorisch belang

De betekenis van de binnenplaats als open ruimte binnen een gebouw of gebouwencomplex hangt af van het gebouwtype en de mate van toegankelijkheid. Bij het identificeren van de binnenplaats en het bepalen van de waarde ervan komen zowel de cultuur-, architectuur- en bouwhistorische aspecten, als de bouwkundige en stedenbouwkundige aspecten aan bod.

Het benoemen van de kenmerkende elementen van de architectuur en typologie speelt hierbij een belangrijke rol. Net als het in kaart brengen van de afwerking van de buitengevels van de binnenplaats, inclusief gevelankers, goten, regenpijpen, kozijnen, ramen en deuren. Ook de bestrating, onderdelen van de inrichting van de binnenplaats, hoe het licht binnenvalt en hoe de openlucht wordt ervaren, is van belang. De herkenbaarheid van de binnenplaats als buitenruimte wordt in sterke mate bepaald door de bestrating en de gevelafwerking als buitengevels.

Hoofdstructuur herkenbaar houden

De binnenplaats is dan ook een belangrijk element in de hoofdstructuur van een historisch gebouw. De verschillende bouwfasen van het laat-zestiende-, zeventiende- en achttiende-eeuwse huis laten zich vaak goed aan de hand van de binnenplaatsen aflezen. Een van de uitgangspunten bij wijzigingen van een monument is de hoofdstructuur van het pand, dus inclusief de binnenplaats, herkenbaar houden.

Vragen

Denk bij het benoemen van de karakteristieken van een binnenplaats aan de volgende zaken:

  • De architectuur en typologie: welk type gebouw is het? Is de binnenplaats kenmerkend voor het gebouw?
  • De bouwhistorische waarde: wanneer is het pand gebouwd? Door wie is het ontworpen? Zijn er bouwsporen aanwezig die verwijzen naar eerdere fasen?
  • De cultuurhistorische waarde: hoe authentiek is de binnenplaats? Hoe gaaf? Hoe zeldzaam?
  • De stedenbouwkundige waarde: hoe functioneert de binnenplaats op kleine schaal, binnen het gebouw? En op grote schaal, binnen een straat, wijk, dorp of stad?
  • De archeologische waarde: is er sprake van archeologische waarden in de ondergrond van de binnenplaats?
  • De functionele betekenis: wat was de oorspronkelijke functie en wat zijn eventuele latere functies?
  • De afwerking van de buitenruimte: wat is de historische waarde van de bestrating, van de gevels met gevelankers, van de goten en regenpijpen?
  • De inrichting van de buitenruimte: hoe authentiek zijn de waterpomp, het hek enzovoorts?
  • De beleving van de buitenruimte: hoe is de toetreding van het licht? Hoe is de ruimtewerking? Hoe wordt de openlucht ervaren?

Beoordeling

Het overkappen van een binnenplaats is altijd een ingrijpende wijziging van een monument. Er is in veel gevallen sprake van een spanningsveld tussen het veranderend gebruik en de monumentale waarde. De RCE adviseert om in een vroeg stadium, al bij het formuleren van wat de precieze functie van de binnenplaats zal zijn als deze straks overkapt is, na te gaan welke eisen, voorwaarden en condities daaraan verbonden zullen zijn en wat dit betekent voor het in stand houden van de monumentale waarde. Het is daarom noodzakelijk om vooraf in kaart te brengen wat de specifieke waarden van het monument zijn. Daarnaast zal onderbouwd moeten worden wat de noodzaak van de ingreep is. In de praktijk is gebleken dat een binnenplaats bij een overkapping zijn monumentale karakteristieken het beste behoudt als er een semipermanente functie aan wordt gegeven waaraan geen hoge klimaateisen en functionele eisen worden gesteld. Een goed voorbeeld daarvan is de overkapte binnenplaats van de rechtenfaculteit in Leiden, die als verkeersruimte wordt gebruikt met behoud van de originele bestrating en gevelafwerking. Soms kan het voorkomen dat een overkapping onwenselijk is, omdat de vereiste ingrepen om de overkapping mogelijk te maken te zwaar ingrijpen in het monument.

Het ontwerp van de overkapping

Het is bij een rijksmonument de uitdaging de overkapping zo te ontwerpen dat de oorspronkelijke belevingswaarde van de binnenplaats als buitenruimte herkenbaar blijft. Van belang zijn de beleving van de open lucht, de ruimtebeleving en de relatie met de openbare ruimte. Ook de mate waarin wordt ingegrepen vormt een afweging. Worden bijvoorbeeld de ramen op de nieuwe binnenplaats behouden of zullen er enkele moeten worden verwijderd en zo ja moeten dan ook de borstweringen van de ramen worden weggezaagd ten behoeve van doorgangen? Of wordt er met deze onderdelen terughoudend omgegaan? En op welk niveau wordt de nieuwe overkapping geplaatst?

Vragen

Bij het beoordelen van een plan om een monumentale binnenplaats te overkappen zullen de volgende vragen beantwoord moeten kunnen worden:

  • Is de monumentale waarde duidelijk?
  • Wat is de noodzaak voor het overkapping?
  • Is de binnenplaats nog als zodanig herkenbaar en blijft deze herkenbaar?
  • Is de geschiedenis van de ontwikkeling van de binnenplaats nog afleesbaar en blijft deze afleesbaar?
  • Wat zijn de gevolgen voor de inwendige structuur en het gebruik van het monument? Worden er bijvoorbeeld borstweringen onder de ramen aan de binnenplaats doorgebroken?
  • Wordt de beleving van het monument ondergeschikt aan die van de toevoeging?
  • Wat zijn de stedenbouwkundige gevolgen?
  • Wat zijn de bouwkundige gevolgen?
  • Wat zijn de bouwfysische gevolgen?
  • Wat zijn de akoestische gevolgen?
  • Wat zijn de constructieve gevolgen?
  • Zijn er gevolgen voor eventuele archeologische resten in de ondergrond? En hoe wordt hiermee omgegaan?
  • Is de aanpassing omkeerbaar?

Stedenbouwkundige gevolgen

Een binnenplaats maakt op een groter schaalniveau deel uit van het stedelijke weefsel, dat bestaat uit bebouwde en open ruimten. Denk bij de open ruimten aan pleinen, straten, stegen, binnenplaatsen en tuinen. In het gebruik zijn deze open ruimten openbaar, semiopenbaar of privé. Tot de openbare ruimte kunnen ook de voor publiek toegankelijke ruimten van gebouwen worden gerekend. Zo tekende in de achttiende eeuw de cartograaf Giovan Battista Nolli een kaart van Rome waarop hij niet alleen de openbare straten en pleinen weergaf, maar ook alle ruimten van gebouwen die publiek toegankelijk waren. Veel van die ruimten betreffen binnenplaatsen, binnenhoven, galerijen, doorgangen en andersoortige buitenruimten. Met deze analyse gaf hij een realistisch beeld van hoe een stad of dorp in elkaar steekt en functioneert. Door het overkappen en afsluiten van dergelijke ruimten, waarmee veelal een privater gebruik wordt voorgestaan, kunnen ze worden onttrokken aan het stedelijke weefsel. Een voorbeeld daarvan is het voorhof van de Lakenhal in Leiden. Door de overkapping van deze aan de openbare weg grenzende buitenruimte en het bouwen van een tochtportaal maakt deze niet langer deel uit van het openbare straatbeeld. Aan de andere kant kan het toegankelijk maken van een binnenplaats, zoals is gebeurd bij het Ministerie van Financiën, een nieuwe dynamiek tot gevolg hebben. De binnenplaats is als rustige oase in de stad opengesteld, waarbij er nieuwe looproutes zijn gecreëerd. Van belang is om bij herinrichting of hergebruik van binnenplaatsen ook de ruimtelijke component mee te wegen en zich bewust te zijn van de gevolgen voor de beleving van het stads- of dorpsbeeld.

Bouwkundige gevolgen

Het overkappen van een binnenplaats heeft specifieke bouwtechnische en bouwfysische kanten. Kennis van deze aspecten is al nodig in het stadium van de afweging om een binnenplaats al dan niet te overkappen. Deze factoren kunnen namelijk gevolgen hebben voor zowel de fysieke toestand als de beleving van het monument. Bij de keuze om een binnenplaats te overkappen, is het van belang om de volgende aspecten er van het begin af aan bij te betrekken. Pas dan is het mogelijk om tot een zorgvuldig ontwerp van de overkapte binnenplaats te komen. De te onderzoeken bouwkundige factoren zijn onder te verdelen in bouwtechnische en bouwfysische aspecten, en aspecten die de brandveiligheid betreffen.

Bouwtechnische aspecten

Het overkappen van een historische binnenplaats kent de volgende bouwtechnische aspecten.

Constructie

Een overkapping die op het gebouw zelf wordt geplaatst, veroorzaakt extra verticale en horizontale belasting op de kap, gevels en funderingen van de bouwdelen rond de buitenruimte. Dat geldt zeker wanneer de overkapping een grote ruimte overspant. Een overkapping op een zelfstandige draagconstructie met een eigen fundering op de binnenplaats, vraagt fysiek gezien gewoonlijk het minst van het monument. Bij graafwerkzaamheden zal geoordeeld moeten worden over het verlies van de eventuele archeologische waarde. In geval van een beschermd archeologisch monument is hiervoor een aparte vergunning vereist.

Aansluitingen

Het buitensluiten van weersinvloeden is meestal het doel van een overkapping. Het goed wind- en waterdicht aan laten sluiten van de overkapping op de gevels vraagt om veel aandacht. Voor het monument is het belangrijk dat dit zowel in technisch als in esthetisch opzicht zorgvuldig gebeurt, waarbij de aantasting van het monument minimaal blijft en de beleving van het monument maximaal blijft.

De afvoer van regenwater

Een belangrijk aandachtspunt is de afvoer van regenwater. Door de overkapping worden vaak meerdere bestaande kappen samengevoegd. Het gezamenlijke dakoppervlak wordt daardoor vergroot, terwijl er goten en afvoeren komen te vervallen of onder de overkapping buiten functie geraken. Een goede manier om regenwater in de nieuwe situatie af te voeren is dan ook van essentieel belang om wateroverlast en daarmee vochtschade aan het historische gebouw te voorkomen.

Onderhoud

Een maar al te vaak vergeten probleem bij een glazen overkapping is de vervuiling ervan door stof, regen, zand, vegetatie en vogeluitwerpselen. Dit heeft invloed op de visuele kwaliteit van de ingreep die is gedaan in het monument, maar heeft ook invloed op de verblijfskwaliteit van het gebouw. Een goede bereikbaarheid van de kap en de mogelijkheid om deze regelmatig schoon te maken zijn daarom essentieel. Ga altijd na welke extra ingrepen dit in het monument vergt.

Installaties

Een overkapte buitenruimte vraagt om voorzieningen voor kunstlicht, elektra en apparatuur. Het ondoordacht aanbrengen van installaties kan niet alleen ontsierende gevolgen hebben voor het monument, maar ook fysieke gevolgen. Een gedetailleerd installatieplan geeft inzicht in de gevolgen en hoort daarom altijd deel uit te maken van een vergunningaanvraag.

Bouwfysische aspecten

De klimatologische en akoestische omgeving van een binnenplaats verandert drastisch wanneer een buitenruimte een binnenruimte wordt. Het beheersbaar houden van het klimaat en de akoestiek, vraagt om specifieke voorzieningen, die weer van invloed zijn op het monument. Een overkapping die alleen dient om de gebruiker of bezoeker van het gebouw uit de regen te houden en waaraan geen aanvullende comforteisen worden gesteld, is bouwfysisch minder gecompliceerd. Een dergelijke overkapping heeft daarom ook minder gevolgen voor het monument, zoals de vorming van condens en de groei van algen.

Aspecten van brandveiligheid

Omdat een binnenplaats meerdere bouwdelen verbindt, heeft het overkappen ervan gevolgen voor de brandveiligheid van het gehele gebouw. Brand en rook kunnen zich via het nieuw gevormde vertrek immers gemakkelijk uitbreiden over meerdere delen en lagen van het gebouw. Vaak worden bij het overkappen maatregelen geëist om vensters en deuren in de aan de binnenplaats grenzende gevels branden rookwerend te maken. Deze voorzieningen passen meestal niet bij het karakter van de voormalige buitengevels. De eisen worden zwaarder naarmate de vuurbelasting, dat wil zeggen de hoeveelheid warmte die vrijkomt bij verbranding van alle aanwezige brandbare materialen, in een dergelijke ruimte hoger wordt. Dus des te groter de hoeveelheid brandbaar materiaal in een ruimte, des hoger de vuurbelasting wordt. Omdat een overkapte binnenplaats vaak ook als verkeersruimte dient en daardoor deel uitmaakt van een vluchtwegcircuit, zijn er vaak extra maatregelen vereist.

Omgevingsvergunning

Bij het overkappen van een binnenplaats is er sprake van een ingrijpende wijziging van het monument. Voor het wijzigen van een beschermd monument is een omgevingsvergunning vereist, te verlenen door het bevoegd gezag, meestal de gemeente. Bij ingrijpende wijzigingen van een rijksmonument vraagt het bevoegd gezag de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed om advies.

Zie ook

Artikelen
    Hoort bij deze thema's Trefwoorden

    binnenplaats, overkappen

    Specialist(en)

    Vragen, verbeteringen of opmerkingen?
    U kunt op deze kennisbank reageren via het reactieformulier.

    Deze pagina is voor het laatst bewerkt op 5 apr 2023 om 14:22.