Interieurschilderingen - betekenis van het fragment

Versie door WikiSysop (overleg | bijdragen) op 29 sep 2022 om 10:48 (Tekst vervangen - "|Gerelateerd=" door "|Gerelateerd aan artikel=")

Introductie

Beschilderde interieuronderdelen zijn vaak slechts als fragment van een interieurafwerking bewaard gebleven. Om deze elementen op hun waarde te kunnen beoordelen is het belangrijk de oorspronkelijke en huidige context te begrijpen. Dit artikel laat een aantal voorbeelden zien, die zijn geschilderd op een houten drager.

foto van een houten schot dat zodanig beschilderd is dat het op een gebeeldhouwd marmeren plaat lijkt met een medaillon omgeven door guirlandes en putti
Afb. 1. Door Mathieu Dubus beschilderd houten wandbeschot (1646) op De Nederhof. Oorspronkelijk onderdeel van de tuinzaal met beschilderd behangsel.
een balkenplafond beschilderd met ranken en festoenen op een rode ondergrond
Afb. 2. Plafond beschilderd met ranken en festoenen op een rood fond (1655) in het pand Kneuterdijk 6, Den Haag. Ingrijpend gerestaureerd waarbij alle schade onzichtbaar is gemaakt.
een balkenplafond beschilderd me tillusionistische vakindeling
Afb. 3. Plafond beschilderd met een eenvoudige vakindeling in grijstinten (1655) in het pand Kneuterdijk 6, Den Haag. Terughouden gerestaureerd, waarbij alle schade is ontstoord maar nog wel zichtbaar.
Een interieur met houten wanden. Een deel van de planken heeft beschilderde fragmenten van een voorstelling
Afb. 4. Beschilderde houten delen (ca 1685) zijn blootgelegd en op hun oorspronkelijke plaats bevestigd. Ontbrekende voorstelling is niet aangevuld maar ontstoord. Het beroemde huis in Broek in Waterland.
Een vertrek met donkerogend beschilderd behangsel gevat in een wit geschilderde vlakke betimmering
Afb. 5. Een beschilderde kamer (kort na 1701) in het Martenahuis in Franeker. Het harde contrast van de wit beschilderde betimmering doet geen recht aan het trompe l'oeil effect van de doorkijkjes naar de geschilderde landschappen
Een houten wand met een voorstelling van de vondst van Mozes in het biezen mandje in Wedgewood kleurstelling
Afb. 6. Beschilderd houten wand met een voorstelling van de vondst van Mozes in het biezen mandje (ca 1800) is herbestemd als bovendeurstuk. Voorstraat 39 in Middelharrnis.
Dubbele deuren met paneel indeling
Afb. 7. Geschilderde ornamenten op de panelen van paneeldeuren zijn bij een latere schilderbeurt uitgespaard. Weteringschans 126 in Amsterdam.
Een vertrek met een deels vrijgelegde beschilderde voorstelling op een cassettenplafond
Afb. 8. Zeventiende-eeuwse zaal met negentiende-eeuwse uitmonstering en deels blootgelegd beschilderd cassettenplafond. Herengracht 497 in Amsterdam

De beleving en omgang met schilderingen

Niet alle schilderingen zijn al in het zicht. Achter ogenschijnlijk negentiende-eeuwse of nog jongere verflagen kunnen veel oudere en soms zelfs uitgebreide figuratieve schilderingen verborgen zijn. Het kan gaan om hergebruikte en herplaatste onderdelen. Het weer in het zicht brengen van die verborgen oude schilderingen heeft niet altijd de voorkeur en kan voor de rest van het interieur behoorlijk grote gevolgen hebben. Terwijl het blootleggen van schilderingen in andere gevallen het interieur juist meer recht zal doen. Verder heeft de wijze van restaureren grote invloed op de beleving van de schildering. Hoe de schildering wordt ervaren ligt ook aan de kennis van de beschouwer. Het gaat dan niet alleen om kennis over de schildering zelf maar ook over de context waar de schildering onderdeel van uit maakt.

Context van een fragment

In 1646 ontwierp bouwmeester Pieter Post het paleis Honselaarsdaarsdijk in opdracht van stadhouder Frederik Hendrik, zoon van Willem van Oranje. Het was destijds het meest prestigieuze paleis van de Oranjes. De Nederhof is tegenwoordig nog het enig overgebleven deel van dat paleis. Tijdens de restauratie van dit pand in de jaren zeventig van de twintigste eeuw zijn beschilderde restanten teruggevonden, gerestaureerd en voor een deel gereconstrueerd. Het gaat om een houten wandbeschot (Afb. 1) met een trompe l’oeil bestaande uit een marmering, geschilderde guirlandes en putti rond een medaillon. Zij wekken de suggestie dat zij uit een grijze steensoort bestaan. Uit bewaard gebleven rekeningen is bekend dat het wandbeschot beschilderd is door Mathieu Dubus (ca. 1590-1665/66). Oorspronkelijk maakte het onderdeel uit van de decoratie van de tuinzaal, waarvan de rest van de wanden voorzien was van een geschilderd behangsel met tien scenes uit het verhaal van Amor & Psyché.

Invloed van restauraties

Dezelfde Pieter Post was betrokken bij Kneuterdijk 6 te ’s-Gravenhage. Dit pand kwam in 1655 gereed en is tegenwoordig bekend als het Johan de Witthuis. In de zes vertrekken op de eerste verdieping zijn de beschilderde balkenplafonds uit de bouwtijd bewaard gebleven. (Afb. 2 en 3) Zij zijn om meerdere redenen uiterst interessant.

Zo is aan de decoraties van de plafonds het gebruik of functie van de vertrekken te herleiden. Drie van de aaneengesloten vertrekken hebben plafonds met geschilderde ranken en festoenen, terwijl dit bij de overige drie vertrekken ontbreekt. Vermoedelijk waren de rijker gedecoreerde vertrekken in gebruik bij de vrouw des huizes. Het plafond van het grootste vertrek aan de achterzijde heeft een rode ondergrond en de meeste gevarieerde en rijke decoraties (Afb. 2). Uit de boedelinventaris uit 1669 blijkt dat de vertrekken een bijpassende stoffering hadden. Zo had het vertrek aan de achterzijde rood beklede stoelen en een tafelkleed en bedbehangsels in dezelfde kleur.

Verder zijn deze plafonds interessant omdat zij in verschillende periodes zijn gerestaureerd. De drie meest rijk gedecoreerde plafonds werden omstreeks 1966 ontdekt en hersteld. Daarbij zijn de ontbrekende delen onzichtbaar aangevuld en de sleetse delen overschilderd; de schilderingen lijken als nieuw. De drie andere plafonds kwamen pas later in de jaren 2001-2003 achter stucplafonds tevoorschijn. Zij zijn meer terughoudend gerestaureerd. (Afb. 3) Dit is gedaan door de ontbrekende delen slechts globaal in kleur en vorm aan te helen. Een dergelijke werkwijze heet een zogenaamde archeologische aanpak. Het is de bedoeling om op deze manier het origineel te ontzien, geschiedvervalsing te voorkomen en de toeschouwer de gelegenheid te geven de voorstelling zelf visueel in te vullen. Op het eerste oog lijken deze plafonds één geheel terwijl nadere beschouwing laat zien welke delen aangevuld zijn. Een duidelijk voorbeeld hoe de restauratieopvatting bepalend is voor het aanzien van interieurschilderingen.

Puzzelstukjes

Fragmenten kunnen hele puzzels zijn. Zoals de vondst van talloze beschilderde planken in Het Beroemde Huis in Broek in Waterland. Een groot deel van de planken dateert van omstreeks 1685, een voor het huis belangrijke bouwfase. De houten delen waren in de loop van de tijd overschilderd. Bij het tijdrovende blootleggen van de schilderingen bleek dat slechts sommige planken nog op hun oorspronkelijk plaats zaten. Het merendeel was hergebruikt door een veranderde indeling in het huis. Om de schilderingen weer hun oorspronkelijke plaats te geven zijn enkele vertrekken zoals de hal met tongewelf gereconstrueerd. De ontbrekende houten planken zijn aangevuld terwijl de ontbrekende voorstelling is ingevuld met een neutrale achtergrond-kleur. Welke voorstelling daar was geschilderd is immers onbekend. (Afb. 4)

Verschillende decoratiefasen

Soms zijn interieurs dusdanig veranderd dat deze zonder een grondige kennis van de verschillende decoratiefasen, nauwelijks te begrijpen zijn. Dit was het geval bij de beschilderde kamer van het Martenahuis in Franeker (Afb. 5). De landschapsbehangsels en met ornamenten beschilderde lambriseringspanelen zijn hier omgeven door vreemd ogende brede, vlakke wit geschilderde omlijstingen. Door het grote contrast tussen de verdonkerde schilderingen en de witte betimmering komt de ruimte niet tot haar recht. Onderzoek wees uit dat zowel de schilderingen als de betimmering kort na 1701 zijn aangebracht. Door witte verflagen weg te nemen zijn kleurvensters blootgelegd. Zij tonen aan dat de betimmering in diezelfde periode beschilderd was met een trompe l’oeil pilasterstelling en profiellijsten, die het effect van de schilderingen als doorkijkjes moesten versterken. Dit interieurontwerp sluit nauw aan bij het werk van de befaamde decorateur Daniël Marot uit omstreeks 1700.

Hergebruik

Het hergebruiken van beschilderde houten delen is van alle tijden. In het pand Voorstraat 39 te Middelharnis werd in de jaren 1980 op de eerste verdieping een beschilderde houten wand aangetroffen. Op een grijsblauw fond is in grijstinten de Bijbelse voorstelling geschilderd van de vondst van Mozes in het biezen mandje. De lichte voorstelling tegen een donkere achtergrond is geïnspireerd op de cameeën uit de Oudheid. Een dergelijke neoclassicistische schilderstijl is rond 1800 te dateren. De subtiel geschilderde randen met arabesken dateren uit de dezelfde periode. Vermoedelijk gaat het om een hergebruikt wandbeschot dat aanvankelijk een bestemming had op de begane grond. Na de vondst keerde de voorstelling terug naar de begane grond en kreeg een nieuwe bestemming als bovendeurstuk. (Afb. 6)

Historische gelaagdheid

Er zijn voorbeelden bekend waar de originele geschilderde ornamenten zijn behouden doordat zij zijn uitgespaard in het omringende verfwerk. Dit gebeurde omdat er behoefte was aan een andere kleurstelling of omdat het een goedkope oplossing was om een schildering op te knappen. Op deze wijze zijn de paneeldeuren in Weteringschans 126 te Amsterdam aan de smaak van de tijd aangepast. (Afb. 7) Een ander voorbeeld is de zaal in het van oorsprong zeventiende-eeuwse grachtenhuis Herengracht 497 te Amsterdam. Deze werd rond 1870 gerenoveerd. Het cassettenplafond is net als de betimmering overgeschilderd in een indertijd modieuze roomwitte kleur en voorzien van zilvergrijze ornamentschilderingen in de Lodewijk XIV-stijl (Afb. 8). Bij die gelegenheid zijn ook de ornamenten van de betimmering aangepakt waardoor het vertrek een volledig negentiende-eeuwse karakter kreeg. De luxueuze uitstraling had mogelijk te maken met de Engelse afkomst van de opdrachtgever, bankier John Samuel Raphael (1825-1908). Tijdens een opknapbeurt van de zaal in de jaren 1990 ontdekken restauratoren een originele zeventiende-eeuwse plafondschildering uit de bouwtijd van het huis (1667). Enthousiast begonnen zij met het blootleggen van het centrale veld, dat een Amsterdamse stedenmaagd verbeeld. Gezien de gave negentiende-eeuwse uitstraling van de zaal is besloten niet verder te gaan met het blootleggen van de gehele plafondschildering. Op deze wijze is een combinatie ontstaan van een zeventiende-eeuwse fragment binnen een verder negentiende-eeuws geheel.

Bovenstaande voorbeelden betreffen weliswaar schilderingen op een houten ondergrond maar de conclusie geldt voor alle soorten schilderingen. Zij tonen aan dat kennis over de bouwhistorie en restauratiegeschiedenis van een pand helpt bij het dateren, duiden en waarderen van schilderingen. Ook ondersteunt deze kennis bij het maken van onderbouwde beslissingen voor nieuwe restauratie-ingrepen.

Tekst: Bernice Crijns en Richard Harmanni

Lees verder

Vragen, verbeteringen of opmerkingen?
U kunt op deze kennisbank reageren via het reactieformulier.

Deze pagina is voor het laatst bewerkt op 29 sep 2022 om 10:48.